Kruisverwijzing
schuldig
lemma | meaning |
---|---|
adokenai-あどけない | onschuldig; engelachtig |
akudamaka-悪玉化 | iem. anders als zondebok aanwijzen (van waar je zelf schuldig aan bent) |
ayamari-謝り | excuus; verontschuldiging |
ayamaru-謝る | zich verontschuldigen; excuses aanbieden; zich excuseren (bij iemand voor iets) |
benmei-弁明 | rechtvaardiging; verontschuldiging; verweer; rehabilitatie |
bukoku-誣告 | valse beschuldiging; smaad; laster |
chāji-チャージ | beschuldiging; telastlegging |
chājingu-チャージング | beschuldigen; aanklagen; bevelen |
chinsha-陳謝 | verontschuldiging(en); excuus |
chinshasuru-陳謝する | zich verontschuldigen; excuses maken [aanbieden] |
daikin-代金 | rekening; kosten; aankoopsom; verschuldigd bedrag |
dangai-弾劾 | beschuldiging; verdachtmaking; aanklaging; terechtwijzing |
dogeza-土下座 | knielen (voor iemand, om eerbied te tonen, een verzoek te doen, iets af te dwingen, of ter verontschuldiging) |
enzai-冤罪 | valse [ongegronde] beschuldiging [aanklacht] |
furēmu・appu-フレーム・アップ | complot; valstrik; gearrangeerde beschuldiging |
ganzenai-頑是ない | naïef; onschuldig; hulpeloos |
gomenkudasai-御免下さい | (verontschuldiging) sta mij toe; excuseer mij |
haiiromuzai-灰色無罪 | (lett. grijze onschuld) onschuldig ondanks verdenking (vanwege onvoldoende bewijs) |
hannin-犯人 | misdadiger; dader, schuldige; crimineel; delinquent |
hansū-犯数 | het aantal veroordelingen [schuldigverklaringen] |
han'i-犯意 | criminele bedoeling; voorbedachte raad; mens rea (Lat.: een schuldige geest) |
hikokunin-被告人 | beklaagde; verweerder; beschuldigde; verdachte |
hinan-非難 | kritiek; klacht; beschuldiging; blaam; afkeuring |
iigakari-言いがかり | valse beschuldiging; aantijging |
itaranaiten-至らない点 | zwak punt; tekortkoming; gebrek; onvolmaaktheid (als uitdrukking ook gebruikt bij begroeting of verontschuldiging) |
itaranuten-至らぬ点 | zwak punt; tekortkoming; gebrek; onvolmaaktheid (als uitdrukking ook gebruikt bij begroeting of verontschuldiging) |
junshinmuku-純真無垢 | zuiver [rein] en onschuldig |
kashaku-呵責 | beschuldiging; blaam; verwijt; kwelling |
keppaku-潔白 | onschuldigheid; integriteit; puurheid |
kodomogokoro-子供心 | kinderziel; het (onschuldige) gemoed [hart; gevoel] (als) van een kind |
kokuhatsu-告発 | aanklacht; beschuldiging |
kokuhatsusuru-告発する | aanklagen; beschuldigen |
kokuso-告訴 | beschuldiging; klacht; aanklacht |
kotowaru-断る | weigeren; afhouden; afslaan; afwijzen; zich verontschuldigen (voor afwezigheid) |
kuseni-癖に | (grammaticale constructie die een gevoel van ontevredenheid of beschuldiging insinueert) ondanks; hoewel |
kyōshuku-恐縮 | verontschuldiging |
mappiragomen-真っ平御免 | verontschuldiging; excuus vragen |
menseki-面責 | beschuldiging in persoon; persoonlijke aantijging [verwijt] |
mōshiwake-申し訳 | excuus; verontschuldiging |
mōshiwakenai-申し訳ない | het spijt mij zeer; ik voel mij bezwaard; verontschuldiging; dank voor uw hulp |
nankuse-難癖 | kritiek; beschuldiging; vitterij; muggenzifterij |
nasuriai-擦り合い | tegenbeschuldiging, recriminatie; wederzijdse beschuldigingen; het elkaar de schuld geven |
nureginu-濡れ衣 | valse [gearrangeerde] beschuldiging |
ōso-応訴 | tegenaanklacht; wederbeschuldiging (van een aangeklaagde tegen de aanklager) |
ryōseibai-両成敗 | beide partijen als schuldig aangewezen en gestraft |
seijun-清純 | zuiver [puur; onschuldig] zijn |
semeotosu-責め落とす | iem. beschuldigen en laten bekennen; een bekentenis afdwingen |
seppaku-雪白 | onschuldigheid; puurheid; integriteit |
shaji-謝辞 | dankwoord; woorden [uitingen] van dank [verontschuldiging] |
shasuru-謝する | excuseren; verontschuldigen; spijt betuigen |
shazai-謝罪 | verontschuldiging; excuus |
shazaisuru-謝罪する | zich verontschuldigen; zijn verontschuldigingen aanbieden |
shiiru-誣いる | vals beschuldigen; belasteren |
shirakeru-白ける | (arch.) huichelen; veinzen onschuldig te zijn |
shiroi-白い | onschuldig |
shirokuro-白黒 | goed of [en] slecht; onschuldig of [en] schuldig |
shuhan-主犯 | leider (m.b.t. een misdaad of misdrijf); voornaamste pleger [dader; schuldige] |
sotsui-訴追 | vervolging; tenlastelegging; aanklacht; beschuldiging |
sukēpugōto-スケープゴート | iem. anders als zondebok aanwijzen (van waar je zelf schuldig aan bent) |
sumanai-済まない | berouwvol; verontschuldigend |
sutōkā-ストーカー | stalker (iem. die zich schuldig maakt aan stalking) |
tazai-多罪 | schuldig zijn aan veel dingen; veel zonden hebben |
tazai-多罪 | (een beleefde term om je te verontschuldigen voor onbeleefdheid, nalatigheid, e.d.) excuses (voor...) |
togameru-咎める | beschuldigen; berispen; verwijten; ter verantwoording roepen |
toganin-咎人 | misdadiger; dader, schuldige; crimineel; delinquent |
tou-問う | beschuldigen; de schuld geven |
tsumibukai-罪深い | zondig; immoreel; schuldig; met schuld beladen |
tsumisuru-罪する | beschuldigen; aanklagen; veroordelen; bestraffen |
ubu-初 | naïviteit; onbedorvenheid; onschuldigheid |
uiuishii-初初しい | naïef; onschuldig; puur |
urawakai-うら若い | jong (en onschuldig); pril |
wabi-詫び | verontschuldiging; excuses |
wabigoto-詫び言 | verontschuldiging; excuses; boetedoening |
wabiru-詫びる | zich verontschuldigen |
yōgi-容疑 | verdenking; aanklacht; beschuldiging |
zaijōninpi-罪状認否 | voorgeleiding met het schuldig of onschuldig pleiten (van de tenlastelegging) |
zangen-讒言 | laster; kwaadsprekerij; belastering; ongegronde beschuldiging |
zangensuru-讒言する | belasteren; kwaadspreken; valse beschuldigingen uiten |