baku-爆 | uitbundig gelach [geschreeuw] |
donaritsukeru-怒鳴りつける | schreeuwen [schelden] (tegen); (iem.) uitschelden [uitfoeteren] |
donaru-怒鳴る | schreeuwen; gillen; krijsen; te keer gaan; brullen; tieren |
doyasu-どやす | intimideren; (naar iem.) schreeuwen [schoppen; slaan] |
ganaru-がなる | schreeuwen; (uit)roepen; bulderen; brullen |
himei-悲鳴 | schreeuw; gil |
hōkō-咆哮 | schreeuw; gil; gebrul; geschreeuw; gejank |
hōkōsuru-咆哮する | schreeuwen; gillen; brullen; janken |
kakegoe-掛け声 | (aanmoedigings) kreet; schreeuw (b.v. uit publiek in theater) |
kanakirigoe-金切り声 | schelle stem; doordringende schreeuw [kreet; uitroep] |
kiai-気合い | kreet; schreeuw; strijdkreet; aanmoedigingskreet |
kogō-呼号 | (ge)roep; schreeuw |
omeku-喚く | schreeuwen; krijsen; gillen; roepen |
renko-連呼 | herhaaldelijk geroep [geschreeuw] |
reppaku-裂帛 | een luide [schrille] kreet [schreeuw] |
sakebu-叫ぶ | schreeuwen; roepen; gillen |
shitsukoi-しつこい | zwaar (van voedsel); schreeuwerig (van kleur); rijk (van smaak) |
taikatsu-大喝 | harde schreeuw |
wameku-喚く | schreeuwen; krijsen; gillen; roepen |
yasakebi-矢叫び | het geschreeuw van twee legers die op elkaar schieten |
yobigoe-呼び声 | roep; schreeuw; kreet; uitroep |
yobikawasu-呼び交わす | elkaar roepen; naar elkaar roepen [schreeuwen] |
yobu-呼ぶ | roepen; uitroepen; schreeuwen |
zekkyō-絶叫 | een schreeuw; het schreeuwen [gillen] |
zekkyōsuru-絶叫する | schreeuwen; gillen; krijsen |