Kruisverwijzing
schor
lemma | meaning |
---|---|
akagi-赤木 | een boomstam waarvan de bast [schors] is verwijderd |
akōdai-赤魚鯛 | rode rotsvis (Sebastes matsubarae); schorpioenvis |
atsushi-あつし | kleding gemaakt van iepenschors (traditioneel gedragen door de Ainu in Japan) |
bāku-バーク | schors; bast (van een boom) |
chūdan-中断 | onderbreking; opschorting |
chūshi-中止 | onderbreking; uitstel; schorsing; afstel |
chūzetsu-中絶 | stopzetting; onderbreking; opschorting |
dainōhishitsu-大脳皮質 | hersenschors; cerebrale cortex |
egarappoi-蘞辛っぽい | droog [rasperig; ruw; schor] gevoel in de keel |
enkai-延会 | verdaging; opschorting; schorsing; reces |
epokē-エポケー | epoche (filosofie, opschorting van oordeel over de werkelijkheid) |
epuron-エプロン | schort |
giboku-擬木 | paal of pilaar van beton of plastic met boomschorsmotief (zodat het lijkt op een boomstam) (in parken, e.d.) |
handanchūshi-判断中止 | epoche (filosofie, opschorting van oordeel over de werkelijkheid) |
hasukī-ハスキー | (van stem) hees; schor |
hasukī・boisu-ハスキー・ボイス | hese {schorre} stem; grogstem |
heikai-閉会 | sluiting (van een vergadering, bijeenkomst, etc.); reces; schorsing |
hishitsu-皮質 | (med.) cortex (hersenschors) |
hishitsu-皮質 | (plantkunde) bast; schors |
hiwada-檜皮 | hinoki-bast; de bast [schors] van een Japanse cypres |
ichijiteishi-一時停止 | tijdelijke onderbreking; pauze; schorsing; opschorting; stopzetting |
kasago-笠子 | Sebastiscus marmoratus (vissoort uit de familie van schorpioenvissen) |
kawahagi-皮剥ぎ | het villen (van een dier); ontvellen; ontschorsen |
keppai-欠配 | gebrek [tekort] aan rantsoenen; niet-levering van rantsoenen; het niet uitbetalen van salarissen; het opschorten van lonen |
kihada-木肌 | boomschors |
kinshin-謹慎 | schorsing |
kisoyūyo-起訴猶予 | seponering; opschorting van een aanklacht |
kōchizon-コーチゾン | cortison (hormoon uit de bijnierschors) |
kōnō-後納 | uitgestelde [opgeschorte] betaling |
kurinoberu-繰り延べる | uitstellen; schorsen (van een vergadering, etc.); verzetten |
kurisageru-繰り下げる | uitstellen; opschorten; verzetten; verplaatsen |
kuroki-黒木 | hout met schors |
kyūkō-休航 | opschorting [uitstel] van een veerdienst [vliegdienst] |
kyūsaisuru-休載する | publicatie(s) (tijdelijk) uitstellen [opschorten] |
maedare-前垂れ | schort; voorschoot |
maekake-前掛け | schort; voorschoot |
marubōzu-丸坊主 | een gladgeschoren hoofd |
mimizawari-耳障り | schor [raspend; schril] zijn |
mochi-黐 | vogellijm (rubberachtige substantie verkregen uit boomschors, die werd gebruikt om kleine vogels mee te vangen) |
mokuhi-木皮 | boomschors; de schors [bast] van een boom |
moratoriamu-モラトリアム | tijdelijke opschorting (van uitvoering) |
nobutoi-野太い | (van een stem) luid; hard; schor |
nukegara-抜け殻 | schil; vlies; schors |
okuraseru-遅らせる | uitstellen; verzetten; opschorten |
rakushoku-落飾 | tonsuur (van een monnik e.d.); geschoren kruin; kruinschering |
sasori-蠍 | schorpioen |
sasorimodoki-蠍擬 | zweepstaartschorpioen (Thelyphonida) |
sasoriza-蝎座 | (sterrenbeeld) Schorpioen (Scorpius) |
sasupendo-サスペンド | pauze; opschorting; uitstel; verdaging |
shikkōyūyo-執行猶予 | voorwaardelijke veroordeling[gevangenisstraf]; opschorting; schorsing; uitstel van executie |
sōkonbokuhi-草根木皮 | wortels van kruiden en schors van bomen (gebruikt in de traditionele Chinese geneeskunde) |
sōkonmokuhi-草根木皮 | wortels van kruiden en schors van bomen (gebruikt in de traditionele Chinese geneeskunde) |
sumokku-スモック | (boeren)kiel; jasschort |
teigaku-停学 | (tijdelijke) schorsing voor het volgen van klassen [colleges] |
teishi-停止 | stopzetting; staking; schorsing; onderbreking |
teishisuru-停止する | opschorten; onderbreken; staken |
torimochi-鳥黐 | vogellijm (rubberachtige substantie verkregen uit boomschors, die werd gebruikt om kleine vogels mee te vangen) |
uhatsu-有髪 | een boeddhistische monnik of non die niet is kaalgeschoren; het niet kaalgeschoren zijn |
umibōzu-海坊主 | Umibōzu, een legendarisch zeemonster (met een geschoren hoofd zoals een Boeddhistische monnik) |
uwappari-上っ張り | stofjas; overall; (jas)schort |