schoonheid / schoon-heid ( de (v) | znw | schoonheden )
1美; 美しさ [het mooi zijn]
2美女; 美人; 美婦 [mooie vrouw]
Zie ook: mooiheid
Zie ook antoniem: lelijkheid
Kruisverwijzing
schoonheid
lemma | meaning |
---|---|
aikyōbokuro-愛敬黒子 | schoonheidsvlekje [tache de beauté] |
aware-哀れ | (arch.) schoonheid; elegantie; pracht |
beppin-別嬪 | schoonheid; knappe vrouw; mooi meisje |
bibō-美貌 | knap uiterlijk; schoonheid; bekoorlijkheid; charme |
bigaku-美学 | esthetica; esthetiek; schoonheidsleer |
bijin-美人 | schoonheid; knappe vrouw |
bijo-美女 | mooie [knappe] vrouw; schoonheid |
bīnasu-ビーナス | Venus (godin van de schoonheid) |
bishin-美神 | Venus; godin van de schoonheid |
biyō-美容 | schoonheid; schoonheidsbehandeling |
biyōin -美容院 | schoonheidssalon; schoonheidsinstituut |
biyōshi-美容師 | kapper; schoonheidsspecialist (zonder scheervergunning) |
byūtī-ビューティー | schoonheid |
byūtī・supotto-ビューティー・スポット | schoonheidsvlekje |
enbi-艶美 | weelderige [verleidelijke] schoonheid |
enrei-艶麗 | grote schoonheid; bekoring |
fūgetsu-風月 | (heldere) maan en (koele) wind [bries]; de schoonheid van de natuur |
funtai-粉黛 | een schoonheid; mooie vrouw |
hana-花 | schoonheid |
hanami-花見 | (lett. bloemen kijken) Japanse traditie om in de lente gezamenlijk de (voorbijgaande) schoonheid van de kersen- en pruimenbloesems te gaan bewonderen |
happōbijin-八方美人 | opvallende schoonheid; onberispelijke mooie vrouw |
iroka-色香 | schoonheid; charme |
kachōfūgetsu-花鳥風月 | schoonheid in de natuur; de natuurlijke schoonheden in de Japanse esthetiek |
kajin-佳人 | een mooie vrouw; een schoonheid |
karei-佳麗 | schoonheid; mooie vrouw |
keisei-傾城 | beeldschone vrouw; schoonheid |
keishikibi-形式美 | schoonheid van vorm; uiterlijke schoonheid |
keshōhin-化粧品 | schoonheidsproduct; cosmetisch product |
kirei-奇麗 | schoonheid |
misu・kontesuto-ミス・コンテスト | missverkiezing; schoonheidswedstrijd |
mononoaware-物の哀れ | een sterk (ethisch) gevoel [waardering] voor schoonheid (van de natuur) |
naiyōbi-内容美 | schoonheid van inhoud; innerlijke schoonheid |
reijin-麗人 | een schoonheid; mooie vrouw |
seibi-盛美 | uitzonderlijke schoonheid |
setsugetsuka-雪月花 | de maan, sneeuw, en bloemen (de schoonheid van alle seizoenen) |
shinbigan-審美眼 | oog voor schoonheid; schoonheidsgevoel |
shinzenbi-真善美 | (3 deugden) waarheid, goedheid en schoonheid |
tanbi-耽美 | voorliefde [gevoeligheid] voor kunst en schoonheid |
tanrei-端麗 | schoonheid; bekoorlijkheid; elegantie |
tsukiyukihana-月雪花 | maan, sneeuw, en bloemen (schoonheid in alle seizoenen) |
yashu-野趣 | rustieke [landelijke] schoonheid |
yōka-妖花 | een betoverend mooie bloem [schoonheid] |
yōki-妖姫 | een sprookjesachtig mooie vrouw; een betoverende schoonheid |
yūbutsu-尤物 | een bijzondere schoonheid [mooie vrouw] |
yūgen-幽玄 | subtiele eenvoud [elegantie]; pure [verborgen] schoonheid |