Kruisverwijzing
schep
lemma | meaning |
---|---|
akaritori-明かり取り | een opening [gat] om licht binnen te laten; dakraam; (schepen) stormblind |
banbutsu-万物 | alles tussen hemel en aarde (alle levende wezens en dingen in de schepping) |
ban'yū-万有 | (alles in) het universum; de gehele schepping |
buchiageru-打ち上げる | krachtige [brutale; gedurfde]] uitspraken doen; opscheppen |
chansu・mēkā-チャンス・メーカー | (sport) kansenschepper; speler die kansen creëert |
chashaku-茶杓 | een bamboe schep die wordt gebruikt bij de bereiding van groene poederthee |
chikarajiman-力自慢 | het opscheppen over [trots zijn op] je kracht |
chikarajimansuru-力自慢する | opscheppen over [trots zijn op] je kracht |
dabora-駄法螺 | grootspraak; opschepperij |
debune-出船 | vertrek (van schepen); uitvaart (uit een haven) |
dokkingu-ドッキング | (Eng.: docking) het aanmeren [koppelen] (van ruimteschepen, satellieten, e.d.) |
eguridasu-抉り出す | uitscheppen; uitgraven; uitlepelen; gutsen |
fukimakuru-吹き捲る | (lang blijven) opscheppen |
fukitobasu-吹き飛ばす | een grote mond hebben; opscheppen |
funade-船出 | het inschepen [aan boord gaan; wegvaren; uitvaren] (van schepen) |
furōto-フロート | koude drank met erop een schep ijs |
gasuru-駕する | (m.b.t. vervoermiddel) instappen; opstijgen; inschepen |
geigeki-迎撃 | interceptie; onderschepping |
geigekiki-迎撃機 | jachtvliegtuig (dat vijandelijke projectielen moet onderscheppen) |
gentei-舷梯 | tijdelijke trap of plank (voor het in- en uitstappen van vliegtuigen en schepen); vliegtuigtrap; loopplank, valreep |
gesen-下船 | ontscheping; het van boord [aan wal] gaan |
gō-号 | (als achtervoegsel) naam (voor voertuigen, schepen, vliegtuigen, dieren, etc.) |
gōgo-豪語 | opschepperij; snoeverij |
hatchakukan-発着艦 | arriverende en vertrekkende marineschepen (in een zeegebied) |
hikerakasu-ひけらかす | pronken (met); opscheppen (over) |
hishaku-柄杓 | (diepe) opscheplepel (meestal van hout of bamboe) |
hokoru-誇る | opscheppen over |
hora-法螺 | opschepperij; bluf; grootspraak |
ikokusen-異国船 | buitenlandse schepen (in de Edo periode excl. de Nederlandse, Chinese en Koreaanse schepen) |
intai-引退 | het uit bedrijf nemen [ontmantelen] (van grote voertuigen, m.n. schepen, treinen, e.d.) |
intāseputā-インターセプター | jachtvliegtuig (dat vijandelijke projectielen moet onderscheppen) |
intāseputā-インターセプター | onderschepper; radartoestel |
intāseputo-インターセプト | (bij balsporten) onderscheppen |
ishokugote-移植鏝 | kleine schep [hark] (voor de tuin) |
ishutsu-移出 | verzending; transport; verscheping |
jairopairotto-ジャイロパイロット | (op vliegtuigen en schepen) automatische piloot (een instrument dat automatisch een bepaalde koers aanhoudt) |
jigajisan-自画自賛 | zijn eigen lof zingen; zichzelf ophemelen; opschepperij |
jimansuru-自慢する | opscheppen (fig.); pochen; prat gaan op |
jōsen-乗船 | inscheping; inlading; het aan boord gaan |
jōten-上天 | de schepper (in religieuze betekenis); God in de hemel |
jūnō-十能 | kolenschep; kolenschop; vuurpan |
kagebenkei-陰弁慶 | een opschepper; bullebak; iem. met een grote moed (maar weinig moed) |
kaibyaku-開闢 | de schepping; het begin van de wereld |
kaikomu-掻い込む | (vloeistof) opscheppen [ergens uitscheppen] |
kaison-海損 | schade aan schepen en lading tijdens de reis; averij |
kansen-艦船 | oorlogsschepen; marineschepen; marinevloot |
karaibari-空威張り | bluf; opschepperij; stoer doen |
karajiman-空自慢 | opschepperij; bluf |
karanenbutsu-空念仏 | holle frase; lege woorden; bluf; opschepperij |
kien-気炎 | grootspraak; opschepperij |
kikō-寄港 | aanleghaven (voor schepen); tussenlanding (voor vliegtuigen) |
kitamaebune-北前船 | handelsschepen op de Japanse Zee (Edo periode) |
koku-石 | Japanse inhoudsmaat (180,4 liter; 0,275 kubieke meter laadruimte van schepen) |
kuchihabattai-口幅ったい | grootspraak; opschepperij |
kumiageru-汲み上げる | (water) oppompen; opscheppen |
kumidasu-汲み出す | water opscheppen; hozen; uitpompen |
kuriēshon-クリエーション | creatie; schepping |
kyūmeiikada-救命筏 | vlot; opblaasboot; reddingsvlot; (opblaasbare) reddingsboot (van vliegtuigen of schepen) |
man-慢 | pochen; opschepperij |
manshin-慢心 | hoogmoed; opschepperij; trots |
mimikaki-耳搔き | oorreiniger; oorschepje |
mizuguruma-水車 | waterrad; scheprad; molenrad |
mizusakiannai-水先案内 | het (binnen)loodsen van schepen |
mizusakiannai-水先案内 | een loods (iem. die schepen binnenoodst in de haven) |
mizutori-水取り | het water halen [scheppen] |
niyaku-荷役 | het laden en lossen (van schepen) |
nōgaki-能書き | opscheppen over de eigen vaardigheden |
norokeru-惚気る | opscheppen over je liefdesrelatie; je relatie [partner] bewieroken |
notto-ノット | knoop (eenheid voor snelheid van schepen) |
nyūkō-入港 | aankomst in een haven (van boten en schepen); (het) binnenvaren |
ogoru-驕る | arrogant [hooghartig] zijn; pochen; opscheppen; zich uitsloven |
ooburoshiki-大風呂敷 | grootspraak; opschepperij; gezwets; bluf |
ooguchi-大口 | opschepperij |
otamajakushi-お玉杓子 | opscheplepel |
rikimu-力む | bluffen; opscheppen; pochen |
roaku-露悪 | opscheppen over eigen ondeugden; zelfspot |
roakuka-露悪家 | iemand die graag opschept over hoe slecht hij of zij is; iemand die zich voordoet als een slecht persoon |
roakushumi-露悪趣味 | het leuk vinden om op te scheppen over hoe slecht je bent |
sadeami-叉手網 | schepnet |
seisei-生成 | schepping; creatie; vorming; wording |
senkaitō-船海灯 | (verplichte) boordlantaarn op schepen op de zeevaart |
shaberu-シャベル | schep; schop |
shageki-射撃 | (artillerie)beschieting (zoals vanaf marineschepen e.d.) |
shakuru-しゃくる | uitscheppen; opscheppen; (uit)lepelen |
shakushi-杓子 | scheplepel; soeplepel |
shakuu-杓う | lepelen; scheppen |
shigi-市議 | gemeenteraadslid; wethouder; (in België) schepen |
shikō-試航 | (bij schepen) proefvaart; (bij vliegtuigen) proefvlucht; testvlucht |
shinrabanshō-森羅万象 | de Natuur; alles in de natuur; de Schepping; het Universum |
shoberu-ショベル | schep; schop; spade; schoep |
shogyōmujō-諸行無常 | (boeddh.) de vergankelijkheid van alles (in de schepping); alle wereldse [aardse] dingen zijn vergankelijk |
shosan-所産 | product; creatie; schepping |
shukka-出荷 | zending; verzending; verscheping |
shukkasashizusho-出荷指図書 | leveringsvoorschrift; leverantie voorwaarden; verschepingsvoorschriften |
shukkō-出港 | vertrek uit een haven (van boten en schepen); (het) uitvaren |
shūkō-就航 | in gebruiksname [in werkingstelling] (van b.v. schepen, vliegtuigen) |
shussen-出船 | vertrek (van schepen); uitvaart (uit een haven) |
sōgo-壮語 | overdrijving; grootspraak; opschepperij |
sōhaku-湊泊 | het afmeren (van schepen in een haven) |
sorikaeru-反り返る | opscheppen; de borst vooruit steken |
sōsaku-創作 | creatie; schepping |
sōsei-創製 | uitvinding; schepping; creatie |
sōseisuru-創製する | uitvinden; scheppen; creëren |
sōzō-創造 | creatie; schepping |
sōzōryoku-創造力 | scheppingskracht; creativiteit |
sōzōsuru-創造する | creëren; scheppen |
suisha-水車 | waterrad; scheprad; molenrad |
sukoppu-スコップ | schop; schep; spade |
sukui-掬い | het lepelen; scheppen; een schep |
sukūpu-スクープ | scheppen van de puck (ijshockey) |
sukuu-掬う | lepelen; scheppen |
taigensōgo-大言壮語 | grootspraak; opschepperij |
taitei-大帝 | God; Heer in de Hemel; de Schepper |
takkuru-タックル | (sport) het onderscheppen van de bal [puck] |
temaemiso-手前味噌 | zelfverheerlijking; zelfingenomenheid; opschepperij |
temori-手盛り | zelfservice; zichzelf opscheppen; zichzelf bedienen |
tenchikaibyaku-天地開闢 | de schepping [het ontstaan] van hemel en aarde |
tengu-天狗 | opschepper; arrogant [verwaand] persoon |
tenki-天機 | geheimen der natuur [schepping; hemel en aarde] |
tesuki-手漉き | handgemaakt [handgeschept] papier |
tesukigami-手漉き紙 | handgemaakt [handgeschept] papier |
tōsen-唐船 | Japanse schepen die in de middeleeuwen handel dreven met China |
tsumidasu-積み出す | versturen; verschepen; verzenden |
unkō-運航 | verbinding; (lijn)dienst (vliegtuigen, schepen, bussen, etc.) |
unsō-運漕 | transport; goederenvervoer (per schip); zeetransport; verscheping |
unsō-運送 | (zee|)transport; vervoer; verscheping (van goederen, passagiers e.d.) |
unsōsuru-運送する | transporteren; vervoeren; verschepen |
usobuku-嘯く | opscheppen; pochen; overdrijven |
washi-和紙 | washi, (traditioneel handgeschept) Japans papier |
yoha-余波 | boeggolven; (secundaire) golven ontstaan door schepen |
zōbutsusha-造物者 | de schepper; God |
zōbutsushu-造物主 | de schepper; God |
zōka-造化 | creatie; schepping |