aisu・sukēto-アイス・スケート | ijsschaatsen |
amenbo-水黽 | de schaatsenrijder, een insect (fam. Gerridae) |
figyua-フィギュア | kunstschaatsen |
figyuasukēto-フィギュアスケート | kunstschaatsen |
in-イン | de binnenbaan (bij schaatsen, etc.) |
kassō-滑走 | het glijden; schuiven; schaatsen; sleeën |
kōnaringu-コーナリング | (met schaatsen, skiën, autoracen, e.d.) het nemen van een bocht; bochtenwerk |
kōnā・wāku-コーナー・ワーク | vaardigheid in het nemen van bochten (schaatsen, autorace, etc.) |
rikujōkassōsupōtsu-陸上滑走スポーツ | rolsport(en) (skateboard, rolschaatsen, etc.) |
rōrāsukēto-ローラースケート | rolschaats; het rolschaatsen |
shōto・puroguramu-ショート・プログラム | kort programma; korte kuur (kunstschaatsen) |
suberu-滑る | glijden (ski's, schaatsen, boot op het water, etc.) |
sukētā-スケーター | schaatser; schaatsenrijder; rolschaatser; skateboarder |
sukētingu-スケーティング | schaatsen; rolschaatsen; schaatsenrijden |
sukēto-スケート | schaatsen |