akahada-赤肌 | geschaafde (rode) huid |
akamuke-赤剥け | geschaafde, rode huid |
araki-粗木 | onbewerkt [nog niet geschaafd] blok hout; boomstam |
ban-蕃 | (in kanji combinaties) buitenland; (onbeschaafde) buitenlanders |
ban-蛮 | (in kanji combinaties) onbeschaafde volkeren |
burei-無礼 | onbeleefdheid; ongemanierdheid; onbeschaafdheid |
bushitsuke-不躾 | lomp; ongemanierd; onbeschaafd; onbeschaamd; brutaal |
bushitsukemono-不躾者 | een lompe [ongemanierde; onbeschaafde; onbeschaamde; brutale; onbeschofte] persoon |
furappe-フラッペ | frappé (drankje met geschaafd ijs) |
kakigoori-欠き氷 | drankje van geschaafd ijs met siroop |
kakigoori-欠き氷 | schaafijs |
kakikizu-掻き傷 | kras; schram; schaafwond |
kanna-鉋 | afdraaigereedschap; schaaf |
kasurikizu-掠り傷 | kras; schram; krab; schaafwond |
katsubushi-鰹節 | bonitovlokken (geschaafde vlokken van de gedroogde, gefermenteerde en gerookte tonijnsoort Katsuwonus pelamis) |
katsuobushi-鰹節 | bonitovlokken (geschaafde vlokken van de gedroogde, gefermenteerde en gerookte tonijnsoort Katsuwonus pelamis) |
koorimizu-氷水 | drankje van geschaafd ijs met siroop |
mikai-未開 | onbeschaafdheid; wildheid; primitiviteit |
sakka-擦過 | schaafplek; geschaaf; geschuur; geschraap |
sakkashō-擦過傷 | schaafwond |
tokusa-木賊 | schaafstro (een plant, Equisetum hyemale; paardenstaartenfamilie) |
yaban-野蛮 | barbaarsheid; wreedheid; onbeschaafdheid |
yabankoku-野蛮国 | onbeschaafd [barbaars; primitief] land |