Kruisverwijzing
ruzie
lemma | meaning |
---|---|
arasoi-争い | strijd; gevecht; ruzie; conflict |
arasou-争う | strijden; vechten; wedijveren; ruzie maken |
atomearasoi-跡目争い | strijd [ruzie] over de opvolging [erfenis] |
channeruarasoi-チャンネル争い | ruzie over de keuze van het (tv) kanaal |
fūha-風波 | onenigheid; tweedracht; ruzie |
fukikakeru-吹きかける | ruzie zoeken; (iem.) dwingen |
gaikōmondai-外交問題 | diplomatieke kwestie [ruzie]; diplomatiek probleem [geschil] |
gotagota-ごたごた | ruzie; conflict; problemen; complicaties |
gotatsuku-ごたつく | in de problemen zitten; ruzie hebben [maken] |
gotetsuku-ごてつく | in de problemen zitten; ruzie hebben [maken] |
haradatsu-腹立つ | boos worden; ruzie maken |
haran-波瀾 | commotie; onrust;; problemen; ruzie |
hidane-火種 | (fig.) vonk; oorzaak (van een ruzie, etc.) |
ichamon-いちゃもん | klacht; geklaag; geruzie |
iiai-言い合い | ruzie; discussie; twistgesprek; woordenwisseling |
iiarasou-言い争う | ruzie maken; twisten; discussiëren |
iiau-言い合う | ruzie maken; ruziën; twisten; discussiëren |
isakai-諍い | ruzie; onenigheid; woordenwisseling |
karakau-からかう | redetwisten; debatteren; tegenspreken; ruzie maken |
kenka-喧嘩 | ruzie; onenigheid |
kenkasuru-喧嘩する | (rede)twisten; ruziën |
kōron-口論 | woordenwisseling; woordentwist; ruzie; woordenstrijd |
kōronsuru-口論する | ruziën; redetwisten |
kuchigenka-口喧嘩 | ruzie; woordenwisseling; discussie |
kusuburu-燻る | (fig.) smeulen (b.v. van een ruzie) |
nakatagai-仲違い | ruzie; meningsverschil; onenigheid |
rikutsuppoi-理屈っぽい | twistziek; twistgraag; ruzieachtig |
ronjiru-論じる | bespreken; discussiëren (over); ruzie maken (over) |
ronzuru-論ずる | bespreken; discussiëren (over); ruzie maken (over) |
sainen-再燃 | het opnieuw vlamvatten [oplaaien] (van ruzie, brand, liefde, e.d.) |
senakaawase-背中合わせ | onenigheid; ruzie |
sōgi-争議 | meningsverschil; geschil; ruzie; twist; conflict |
sōran-争乱 | rel; ruzie; opstootje |
sōzokuarasoi-相続争い | strijd [ruzie] over de opvolging [erfenis] |
wakaisuru-和解する | zich verzoenen; verzoend worden (met); (ruzie) bijleggen |
watariau-渡り合う | redetwisten; discussiëren; ruziën |
yariau-遣り合う | wedijveren; strijden; vechten; ruziën (met) |