rijpen / rij-pen ( ww )
1熟する; 成熟する; 円熟する [rijp worden]
2霜に覆われる [bedekt worden met rijp (door vorst)]
Kruisverwijzing
rijpen
lemma | meaning |
---|---|
akimekura-明き盲 | iemand die ziet zonder te begrijpen |
aku-握 | (in kanji combinaties) grijpen; beetpakken |
dātī・furōto-ダーティー・フロート | een systeem waarbij beleidsautoriteiten ingrijpen wanneer er ongewenste fluctuaties optreden op de wisselkoersen |
dokkai-読解 | begrijpend lezen; leesvaardigheid |
dokkaika-読解力 | goede leesvaardigheid hebben; goed begrijpend kunnen lezen; |
dokkaikatesuto-読解力テスト | leesvaardigheidstest; toets begrijpend lezen |
donto・nō・gurūpu-ドント・ノー・グループ | (Eng.: don't-know-group) mensen die b.v. bij een enquête iets niet weten of begrijpen |
doramachikku-ドラマチック | aangrijpend |
dorasutikku-ドラスティック | drastisch; ingrijpend; doortastend |
enshōsuru-延焼する | vlam vatten; het verspreiden [om zich heen grijpen] van vuur |
etoku-会得 | het volledig begrijpen; het zich eigen te maken |
fukachi-不可知 | ondoorgrondelijkheid; raadselachtigheid; onkenbaar [niet te begrijpen] zijn |
gakuchi-学知 | iets door bestudering begrijpen |
gobun-誤聞 | misverstand, verkeerd horen [begrijpen]; verkeerde informatie |
gokaisuru-誤解する | verkeerd begrijpen; misverstaan |
hairu-入る | (in combinatie met ogen, oren, hoofd, etc.) zien; horen; vernemen; begrijpen; zich concentreren |
hakkōsuru-発酵する | fermenteren; gisten; rijpen (ook fig. van gedachtenen of ideeën) |
hattatsusuru-発達する | groeien; ontwikkelen; rijpen |
hiashi-火脚 | het verspreiden [om zich heen grijpen] van vuur [brand] |
hiratai-平たい | simpel; eenvoudig; makkelijk (te begrijpen) |
hittsukamu-引っ掴む | (vast)grijpen; (beet)pakken |
hōrudo-ホールド | vasthouden; vastgrijpen; grip |
intāfea-インターフェア | tussenbeide komen; ingrijpen; interfereren |
jiyūhōnin-自由放任 | anderen (b.v. kinderen) vrij hun gang laten gaan zonder ingrijpen; de dingen op zijn beloop laten |
jukusu-熟す | rijpen; rijp worden (fruit, kaas, etc.) |
jukusu-熟す | rijpen (fig.); goed ontwikkeld zijn [worden] (b.v. gedachte, plan, gelegenheid, vaardigheid) |
jukusuru-熟する | rijpen; rijp worden (fruit, kaas, etc.) |
jukusuru-熟する | rijpen (fig.); goed ontwikkeld zijn [worden] (b.v. gedachte, plan, gelegenheid, vaardigheid) |
kakugo-覚悟 | het weten en begrijpen (van iets) |
kamiau-噛み合う | in elkaar grijpen (tandwielen etc.) |
kamikaze-神風 | goddelijke wind [storm]; wind gestuurd door goddelijk ingrijpen |
kamiwakeru-噛み分ける | onderscheid maken; begrijpen |
kamu-噛む | in elkaar grijpen (tandwielen, etc.) |
kan-看 | (in kanji combinaties) kijken; bekijken; doorzien; begrijpen |
kareru-枯れる | verwelken; verdorren; rijpen |
kayou-通う | elkaar begrijpen; overbrengen [uitdrukken; mededelen] (van een gedachte, e.d.) |
kikitoru-聞き取る | horen [begrijpen; verstaan] wat iemand zegt |
kikkutsu-詰屈 | moeilijk te begrijpen zijn |
kitsu-詰 | (on-lezing; in kanji combinaties) vooroverbuigen; bukken; krom [moeilijk te begrijpen] zijn |
kōjukusuru-黄熟する | (geel) rijpen |
kokoroeru-心得る | weten; begrijpen; beschouwen [opvatten] (als) |
kokozotobakarini-ここぞとばかりに | de kans benutten [aangrijpen]; van de gelegenheid gebruik maken |
konareru-熟れる | rijpen; rijp [volwassen] worden |
kumitsuku-組みつく | iemand te lijf gaan [bespringen; vastgrijpen] |
marunomi-丸呑み | iets (voor waar) aannemen zonder het te begrijpen |
meimei-冥冥 | onduidelijk; moeilijk te begrijpen |
miayamaru-見誤る | verkeerd zien [begrijpen; beoordelen]; niet herkennen |
mikiwameru-見極める | doorzien; doorgronden; helemaal begrijpen |
mimachieru-見間違える | verkeerd zien [begrijpen; beoordelen]; niet herkennen |
mitetoru-見て取る | opmerken; bemerken; begrijpen; beseffen |
mitoru-見取る | bemerken; opmerken; beseffen; begrijpen |
miyasui-見易い | duidelijk; helder; makkelijk te zien [begrijpen] |
motsu-持つ | (in de hand) dragen [houden]; bij zich hebben; vasthouden; vastgrijpen |
nigiru-握る | pakken; grijpen |
ninshikisuru-認識する | beseffen; inzien; begrijpen; zich realiseren |
nomikomu-飲み込む | begrijpen; bevatten; beseffen |
ōjukusuru-黄熟する | (geel) rijpen |
okute-晩稲 | laat rijpende rijst; laatbloeiend gewas; late oogst |
rikaisuru-理解する | begrijpen; bevatten; doorhebben; inzien |
ryakusuru-略する | gevangennemen; grijpen |
satoru-悟る | (be)merken; zich realiseren; begrijpen; gewaarworden |
shibugaki-渋柿 | astringente kaki (een kakisoort met hoog gehalte aan tannine, waardoor ze bitter smaken, en langer moeten rijpen om eetbaar te worden) |
shōkafuryō-消化不良 | onbegrijpelijkheid; (fig.) moeilijk te verteren; moeilijk te begrijpen |
soshaku-咀嚼 | het verteren; in zich opnemen; begrijpen |
soshakusuru-咀嚼する | verteren; in zich opnemen; verwerken; begrijpen |
tezukami-手掴み | het grijpen; vastpakken; beetpakken; vangen |
tōbatsu-討伐 | onderwerping; onderdrukking; bedwinging (door militair ingrijpen) |
toramaeru-捕らまえる | vangen; pakken; grijpen; beetpakken |
torichigaeru-取り違える | verwarren; door elkaar halen; verkeerd begrijpen |
torinigasu-取り逃がす | missen; misgrijpen; laten vallen; door de vingers laten slippen |
toriosaeru-取り押さえる | grijpen; vangen; arresteren |
toru-取る | begrijpen; vatten |
tsūkā-つうかあ | elkaar geheel [compleet; volkomen; snel] begrijpen; op dezelfde golflengte zitten |
tsukamu-掴む | grijpen; beetpakken; vasthouden |
tsūtoiebakā-つうと言えばかあ | elkaar snel begrijpen; op één lijn [op dezelfde golflengte] zitten |
ubaiau-奪い合う | onderling strijden [vechten; worstelen] om iets te veroveren [grijpen] (b.v. de vlag van een ander team) |
uketoru-受け取る | begrijpen; geloven; (voor waar) aannemen |
ureru-熟れる | rijpen; rijp [volwassen] worden |
wakaru-分かる | duidelijk zijn; begrijpen; zich realiseren |
wase-早稲 | rijstvariëteit die vroeg rijpt; vroeg rijpende gewassen [vruchten] |
washizukami-鷲掴み | het stevig [ruw] beetpakken [grijpen] (zoals een adelaar zijn prooi grijpt) |
yokodori-横取り | het (zijdelings) weggrijpen; wegpakken van iemands goederen of kennis (en die als eigen bevindingen doen voorkomen, b.v. in een werksituatie) |
yomikonasu-読み熟す | begrijpend lezen; de inhoud van de tekst begrijpen |