positief / po-si-tief ( bn )
1積極せっきょくてき; ポジティブ [gunstig opbouwend]
een positieve houding
積極的な態度
2まえきな; 陽性ようせい [instemmend; niet negatief]
De uitslag van de test was positief.
検査の結果は陽性だった。
een positief antwoord
前向きな回答
3せい [groter dan nul]
een positief getal
正の数