akueki-悪疫 | epidemie; plaag; pest |
anapaisutosu-アナパイストス | anapest (drielettergrepige versvoet van 2 korte of onbeklemtoonde en 1 lange of beklemtoonde lettergrepen) |
bachirusu-バチルス | pest; plaag (fig.) |
chairotsubame-茶色燕 | bruine zwaluw; rotszwaluw (Ptyonoprogne rupestris) |
dainashi-台無し | bedorven [verrot; verpest] zijn |
dokusuru-毒する | kwetsen; vergiftigen; verpesten; corrumperen |
ekibyō-疫病 | epidemie; pest |
ekirei-疫癘 | epidemie; pest |
gyūeki-牛疫 | runderpest; veepest |
harasumento-ハラスメント | intimidatie; pesterij |
hibyōin-避病院 | ziekenhuis voor patiënten met een besmettelijke ziekte (die in quarantaine moeten blijven); pesthuis |
ibiridasu-いびり出す | (iem.) dwingen te vertrekken; naar buiten werken; wegpesten |
ijime-苛め | pesterij; het pesten; het kwellen |
imējidaun-イメージダウン | het imago [de reputatie] van iemand schaden[verpesten] |
kuiarasu-食い荒らす | voedsel [gerechten] verpesten door er happen uit te nemen; aanvreten |
munōyaku-無農薬 | pesticidenvrij; (landbouw) zonder bestrijdingsmiddelen |
pesuto-ペスト | pesto (Italiaanse saus met basilicum) |
pesuto-ペスト | pest (ziekte) |
shirakeru-白ける | bedorven [verpest] worden (sfeer); verveeld raken; saai worden; lusteloos worden |
tonkorera-豚コレラ | varkenspest |
toriinfuruenza-鳥インフルエンザ | vogelgriep; vogelpest |
yakubyō-疫病 | epidemie; pest |
yakubyōgami-疫病神 | Yakubyōgami, een boze god die mensen ziek maakt en rampen veroorzaakt; god van de pest |
zokkasuru-俗化する | populariseren; vulgariseren; verpesten; vercommercialiseren; verlagen |