Kruisverwijzing
pelgrim
lemma | meaning |
---|---|
angya-行脚 | pelgrimage; voettocht |
henreki-遍歴 | reis; rondreis; zwerftocht; pelgrimage |
henro-遍路 | (boeddhistische) pelgrimage |
henro-遍路 | pelgrim |
jukasekijō-樹下石上 | (slapen) onder een boom of op een steen (zoals een Boeddhistische monnik op pelgrimage) |
junrei-巡礼 | bedevaart; pelgrimage |
junreisha-巡礼者 | pelgrim; bedevaartganger |
kaikoku-回国 | pelgrimstocht; pelgrimage |
kaikokujunrei-回国巡礼 | pelgrimstocht; pelgrimage |
kongōjō-金剛杖 | pelgrimsstaf; houten staf van berg-priesters (yamabushi) of bergbeklimmers |
kongōzue-金剛杖 | pelgrimsstaf; houten staf van berg-priesters (yamabushi) of bergbeklimmers |
mitarashi-御手洗 | een plaats waar pelgrims voorafgaand aan het bezoek van een heiligdom hun handen en mond reinigen. |
mitarashi-御手洗 | (afk. voor) een rivier die vlakbij een heiligdom stroomt (en ook door pelgrims wordt gebruikt om hun mond met water te spoelen) |
mitarashigawa-御手洗川 | een rivier die vlakbij een heiligdom stroomt (en ook door pelgrims wordt gebruikt om hun mond met water te spoelen) |
mōde-詣で | bedevaart; pelgrimage; pelgrimstocht |
mōderu-詣でる | een pelgrimstocht maken; op bedevaart [pelgrimage] gaan |
saigokusanjūsansho-西国三十三所 | Saikoku pelgrimage naar 33 tempels gewijd aan Kanon (in de Kansai regio van Japan) |
sankei-参詣 | bedevaart; pelgrimage; pelgrimstocht |
sankeisha-参詣者 | bezoeker (pelgrim, bedevaartganger, gelovige, etc.) van een tempel [heiligdom] |
sankeisuru-参詣する | een pelgrimstocht maken; op bedevaart [pelgrimage] gaan |
shikokuhachijūhakkasho-四国八十八箇所 | de 88 tempels van de Shikoku pelgrimage |
shugyōsha-修行者 | boeddhist; gelovige; pelgrim |
shukubō-宿坊 | verblijfsplaats voor pelgrims in een tempel |
zuda-頭陀 | (boeddh.) bedelpelgrimage |
zuda-頭陀 | (afk. voor) pelgrimstas; tas van bedelmonniken; tas om de nek van een dode; stoffen boodschappentas |
zudabukuro-頭陀袋 | pelgrimstas; tas van bedelmonniken; tas om de nek van een dode |