amaashi-雨脚 | overdrijvende regen(bui); de snelheid van een passerende regenbui |
batei-馬丁 | paardenknecht; oppasser van een officier; lakei |
dibaidā-ディバイダー | passer (tekenhulp) |
hazusu-外す | weghalen; verwijderen; passeren; wegsturen |
ijōsekkin-異常接近 | een bijna-botsing van vliegtuigen die elkaar rakelings passeren in de lucht |
ikichigai-行き違い | het elkaar voorbij lopen [passeren] (zonder ontmoeting; contact) |
iku-行く | passeren; voorbijgaan |
karipasu-カリパス | een krompasser (meetinstrument) |
keikasuru-経過する | (van tijd) voorbijgaan; passeren |
kyaripasu-キャリパス | krompasser (meetinstrument) |
nankan-難関 | moeilijk te passeren controlepunt of (stads)poort (door strenge controle) |
niamisu-ニアミス | een bijna-botsing van vliegtuigen die elkaar rakelings passeren in de lucht |
norisugosu-乗り過ごす | vergeten uit (de trein, tram, e.d.) te stappen; het station dat reisdoel is passeren |
nukeru-抜ける | gaan door [passeren] |
nuku-抜く | inhalen; passeren |
nyūnaisuzume-入内雀 | roodkopmus (Passer rutilans) |
oitsuku-追いつく | inhalen; passeren |
ottsuku-追っつく | inhalen; passeren; voorbijgaan |
sugiru-過ぎる | passeren; voorbijgaan |
sugiyuku-過ぎ行く | voorbijgaan; passeren; verstrijken |
surechigau-擦れ違う | elkaar (rakelings) passeren |
toorisugari-通りすがり | voorbijgaand; passerend; iem. die [iets dat] voorbij komt |
toorisugiru-通り過ぎる | langsgaan,; voorbijgaan; passeren |
tooru-通る | passeren; voorbijgaan; gaan (langs; door) |
toosu-通す | laten passeren; doorlaten |
tsūkasuru-通過する | passeren; doorgaan (zonder stoppen) |
yogiru-過る | voorbijgaan; passeren; voorbijkomen |
yukichigai-行き違い | het elkaar voorbij lopen [passeren] (zonder ontmoeting; contact) |
yukikau-行き交う | elkaar passeren |