dōten-動転 | overgang; transitie |
fumikiri-踏み切り | spoorweg overgang; gelijkvloerse kruising van weg en spoorlijn |
guradēshon-グラデーション | geleidelijke overgang [verandering] |
haihanchiken-廃藩置県 | administratieve hervorming van het Japanse staatsbestuur in 1871 (overgang van feodaal clan-systeem naar prefecturen onder centraal overheidsgezag) |
hakuro-白露 | witte [glinsterende] dauw (bij de overgang van zomer naar herfst) |
hatsushigure-初時雨 | de eerste regen na de overgang van herfst naar winter |
henka-変化 | verandering; wisseling; overgang |
hensen-変遷 | verandering; overgang; wisselvalligheid; wederwaardigheid; lotswisseling |
hen'i-変移 | verandering; wijziging; omzetting; overgang |
ikō-移行 | overgang; overplaatsing |
kakki-画期 | overgang van het ene tijdperk naar het andere; verandering van tijdperk; begin van een nieuw tijdperk |
kawarime-変わり目 | keerpunt; overgang; verandering |
kawarime-替わり目 | keerpunt; verandering; overgang |
keikasochi-経過措置 | overgangsmaatregel |
kenka-鹸化 | verzeping (overgang tot zeep) |
kirikae-切り替え | verandering; overgang; vernieuwing |
kōnenki-更年期 | menopauze; overgang |
kōnenkishōgai-更年期障害 | menopauzale [climacterische] klachten; overgangsklachten |
misshingu・rinku-ミッシング・リンク | ontbrekende schakel (in de evolutietheorie, een fossiele overgangsvorm) |
mujinfumikiri-無人踏切 | onbemande [onbewaakte] spoorwegovergang |
seijinshiki-成人式 | ceremonie van volwassenwording; initiatie; overgangsrite |
sen'igenso-遷移元素 | overgangs [transitie] element |
shiratsuyu-白露 | witte {glinsterende] dauw (bij de overgang van zomer naar herfst) |
shuturumu・unto・dorangu-シュトゥルム・ウント・ドラング | (psychologie) sturm-und-drang (onrustig overgangstijdperk in adolescentie) |
tsūkagirei-通過儀礼 | inwijdingsritueel; overgangsritueel |
utsuri-移り | verplaatsing; wisseling; transitie; overgang |
watari-渡り | overgang; transitie |