Kruisverwijzing
ordelijk
lemma | meaning |
---|---|
akauntabiritī-アカウンタビリティー | aansprakelijkheid; verantwoordelijkheid |
akiaji-秋味 | gezouten zalm (uit noordelijke streken van Japan) |
amaebi-甘海老 | zoete (noordelijke) garnaal (Pandalus borealis) |
amatchoroi-甘っちょろい | te optimistisch; te gemakkelijk (in de omgang); te onverantwoordelijk [goedaardig; naïef; simpel] |
anfan・teriburu-アンファン・テリブル | enfant terrible (onverantwoordelijk [indiscreet] persoon) |
eguzekutibu-エグゼクティブ | leidinggevend; uitvoerend; verantwoordelijk |
fuka-負荷 | (fig.) last; grote verantwoordelijkheid [plicht] |
fukujoshi-副助詞 | bijwoordelijk partikel (bakari, made, dake, hodo, kurai, nado, nari, yara) |
futan-負担 | last; verplichting; verantwoordelijkheid |
futansuru-負担する | de last [verantwoordelijkheid] dragen |
fuyudori-冬鳥 | wintervogel; trekvogel, die in de herfst en winter verschijnt en in de lente wegtrekt naar noordelijke streken |
gimu-義務 | plicht; verplichting; verantwoordelijkheid |
gotagota-ごたごた | wanordelijk; in verwarring; rommelig |
hitomakase-人任せ | het aan anderen overlaten; geen verantwoordelijkheid nemen |
hitomakasesuru-人任せする | (iets) aan anderen overlaten; geen verantwoordelijkheid nemen |
hokkai-北海 | Noordelijke zee; Noordzee |
hokkaidō-北海道 | Hokkaido (noordelijkste hoofdeiland van Japan) |
hokkokuakaebi-北国赤海老 | zoete (noordelijke) garnaal (Pandalus borealis) |
hokkyokukai-北極海 | de Noordelijke IJszee |
hokubu-北部 | het noordelijk deel; het noorden |
hokuga-北画 | (afk. van) (landschap)schilderijen van de Noordelijke schildersschool (China) |
hokugen-北限 | het noordelijkste punt [gebied; grens] (van iets) |
hokuhen-北辺 | het hoge noorden; noordelijk gebied; noordgrens |
hokushuga-北宗画 | (landschap)schilderijen van de Noordelijke schildersschool (China) |
hokuteki-北狄 | noordelijke barbaren, naam die werd gegeven aan nomadische volkeren in het oude China |
hokuyō-北洋 | Noordelijke zee [oceaan; wateren]; Noordzee |
hoppō-北方 | noordelijk gebied |
hoppō-北方 | het noorden; noordelijke richting |
hoppyōyō-北氷洋 | de Noordelijke IJszee |
ichigoichigo-一語一語 | woord voor woord; woordelijk; verbatim |
ihoku-以北 | ten noorden [noordelijk] van |
iikagen-いい加減 | willekeur; onverantwoordelijkheid |
jiketsu-自決 | zelfdoding (bij het op zich nemen van verantwoordelijkheid) |
jūseki-重責 | zware [grote] verantwoordelijkheid |
kanzukasa-主神 | overheidsfunctionaris die verantwoordelijk is voor Shintō-rituelen (ritsuryō-systeem) |
kashoku-家職 | een familielid (van samoerai, van adel, of van een rijke familie), dat verantwoordelijk is voor huishoudelijke zaken |
kichinto-きちんと | nauwkeurig; nauwgezet; precies; netjes; overzichtelijk; ordelijk |
kigen-記言 | woordelijke beschrijving |
kigyōsekinin-企業責任 | maatschappelijk verantwoord ondernemen; collectieve verantwoordelijkheid |
kikigaki-聞き書き | woordelijk (opgeschreven) verslag; het opschrijven van wat je hoort |
kitahankyū-北半球 | het noordelijk halfrond |
matomaru-纏まる | ordelijk gemaakt worden; samenkomen; verzameld worden |
monzeki-門跡 | (de priester die verantwoordelijk is voor) een tempel waar de leerstellingen van de stichter van de sekte zijn overgeleverd |
musekinin-無責任 | onverantwoordelijkheid |
ni-荷 | last; moeite; verantwoordelijkheid; verplichting |
ninaite-担い手 | hoofdverantwoordelijke; (fig.) steunpilaar |
ōdarī・māketingu-オーダリー・マーケティング | het op ordelijke wijze exporteren van goederen zonder de markt van het andere land te verstoren |
raigyo-雷魚 | noordelijke slangenkopvis (Channa argus) |
resuponshibiritī-レスポンシビリティー | verantwoordelijkheid |
seiitaishōgun-征夷大将軍 | generaal die in de Heian-periode naar het noordelijke territorium uitgezonden werd om tegen niet-Japanse volken te strijden |
seiretsujōsha-整列乗車 | op een ordelijke manier in een rij gaan staan, voor het instappen in een trein |
sekinin-責任 | verantwoordelijkheid; taak; verplichting |
sekininkan-責任感 | verantwoordelijkheidsgevoel |
sekininnogare-責任逃れ | het vermijden [ontduiken] van verantwoordelijkheid |
sekininsha-責任者 | de verantwoordelijke (degene die de verantwoordelijkheid draagt); leidinggevende; supervisor |
setsumeisekinin-説明責任 | aansprakelijkheid; verantwoordelijkheid |
supurōru-スプロール | wildgroei; onregelmatige [onordelijke] uitgroei [uitbreiding] |
tantō-担当 | het de leiding hebben; verantwoordelijk zijn |
tantōsha-担当者 | leidinggevende; de verantwoordelijke persoon; coördinator; contactpersoon |
tantōsuru-担当する | de leiding hebben; verantwoordelijk zijn |
ukeau-請け合う | beloven; garanderen; verantwoordelijkheid nemen voor |