akutō-悪党 | de naam van een groep gewapende opstandelingen tegen de [幕府] bakufu regering in de Kamakura periode |
bōdō-暴動 | opstand; rel; opstootje; opschudding |
dada-駄駄 | onredelijk [opstandig; verwend; ongeduldig] zijn |
dōran-動乱 | opstand; rebellie; oproer; tumult |
fukkatsu-復活 | verrijzenis; opstanding; wederopbloei; herleving |
fuonbunshi-不穏分子 | onruststoker; herrieschopper; opstandeling; dissident |
futei-不逞 | ongehoorzaamheid; insubordinatie; opstandigheid |
gyakuzoku-逆賊 | opstandeling; rebel; verrader |
hai-背 | (in kanji combinaties) rug; achterkant; achteren; tegenstand; opstand; verraad |
haihan-背反 | weerspannigheid; opstandigheid |
hankō-反抗 | opstand; weerstand; verzet; insubordinatie; ongehoorzaamheid |
hankōki-反抗期 | opstandige fase [periode] (b.v. tijdens de puberteit) |
hankōteki-反抗的 | opstandig; vijandig; ongehoorzaam |
hanran-反乱 | opstand; rebellie; oproer; muiterij |
henran-変乱 | opstand; oproer |
hirakinaoru-開き直る | zich afzetten tegen; een verdedigende houding aannemen; uitdagend [opstandig] zijn |
iran-違乱 | volksopstand; ordeverstoring |
kishikaisei-起死回生 | wederopstanding; uit de dood herrezen; herstel na een hopeloze situatie |
kōsei-更生 | wedergeboorte; opleving; wederopstanding |
muhon-謀反 | rebellie; opstand; verraad |
mushirobata-筵旗 | vlag gemaakt van een mushiro (mat van stro) aan een bamboestok (gebruikt bij boerenopstanden in de Edo-periode) |
nairan-内乱 | burgeroorlog; opstand; rebellie |
nairanzai-内乱罪 | opstand; oproer; rebellie |
nejireru-捩れる | pervers [opstandig; dwars] zijn [worden] |
ran-乱 | rebellie; opstand; oorlog |
rōzeki-狼藉 | geweld; opstand |
shubōsha-首謀者 | leider (van een bende, opstand, e.d.) |
tairan-大乱 | rebellie; opstand; burgeroorlog |
tatetsuku-盾突く | trotseren; tarten; zich verzetten; niet gehoorzamen; in opstand komen |
wakokutairan-倭国大乱 | Wakoku rebellie (de grote opstand van Wa) |
zōhan-造反 | opstand; afvalligheid |
zoku-賊 | verrader; rebel; opstandeling; muiter |