bareru-ばれる | een vis die aan de haak was geslagen laten ontsnappen |
dassōsuru-脱走する | deserteren; ontsnappen; vluchten |
funkikō-噴気孔 | fumarole (bron waaruit vulkanische gassen ontsnappen) |
furihanasu-振り放す | (van zich) afschudden; zichzelf bevrijden; ontsnappen |
inochibiroisuru-命拾いする | door het oog van de naald kruipen; op het nippertje [aan de dood] ontsnappen |
kugurinukeru-潜り抜ける | ontwijken; ontsnappen |
maku-撒く | ontsnappen; ontkomen; (iem.) ontglippen; ontwijken |
moru-漏る | lekken; wegvloeien; ontsnappen (gas, b.v.) |
nigeashi-逃げ足 | het snel wegrennen; te voet wegvluchten [ontsnappen] |
nigedasu-逃げ出す | wegvluchten; ontsnappen (uit) |
nigemadou-逃げ惑う | (in paniek) proberen te ontsnappen; ongecoördineerd rondrennen om te ontsnappen |
nigenobiru-逃げ延びる | (veilig ontsnappen; ontkomen; ervandoor gaan |
nigeru-逃げる | ontsnappen; vluchten; wegrennen; ontwijken |
nogareru-逃れる | ontsnappen; (ont)vluchten; ontwijken; vermijden; ontlopen |
nukedasu-抜け出す | ervandoor [op kop] gaan; ontsnappen |
tenmado-天窓 | dakraam; een opening in het dak of het plafond (om bijv. licht binnen te laten of rook te laten ontsnappen) |
tōbōsuru-逃亡する | vluchten; ontsnappen |
tōsōsuru-逃走する | vluchten; ontsnappen; wegrennen |
ukiagaru-浮き上がる | ontsnappen aan; zich losmaken [bevrijden] |
yakenokoru-焼け残る | ontsnappen aan de vlammen [het vuur]; onverbrand blijven |
zurakaru-ずらかる | weglopen; vluchten; ontsnappen |