Kruisverwijzing
arak
lemma | meaning |
---|---|
adanami-徒波 | een wispelturig [grillig] karakter [temperament] |
akishō-飽き性 | licht ontvlambaar [grillig] persoon [karakter] |
akudama-悪玉 | een slecht iemand; een booswicht [boef]; iem. met een slecht karakter |
akufu-悪婦 | een vrouw met een slecht [opvliegend] karakter [humeur; temperament] |
akushitsu-悪質 | een slecht karakter; kwaadaardig [gemeen] zijn |
akushō-悪性 | een kwaadaardig [boosaardig; slecht; verdorven; gemeen] karakter |
araki-アラキ | arak (rijstbrandewijn) |
arakku-アラック | arak (rijstbrandewijn) |
ateji-当て字 | het gebruik van karakters naar klank en niet naar betekenis; een fonetisch equivalent van een kanji |
bakyaku-馬脚 | zijn ware aard [karakter] |
bandō-坂東 | Bandō, stad in de prefectuur Ibaraki |
barakku-バラック | barak; keet |
bitoku-美徳 | deugd; deugdzaamheid; nobel karakter |
chihōshoku-地方色 | lokale kleur [atmosfeer]; plaatselijke [karakteristieke] bijzonderheden |
daiji-大字 | een groot (Chinees) karakter [kanji] |
eijihappō-永字八法 | (kalligrafie) de acht basis penseelstreken van kanji (die allen in het karakter 永 voorkomen.) |
eishi-英資 | voortreffelijke (aangeboren) kwaliteiten [eigenschappen]; goed karakter |
enji-衍字 | een overbodig [overtollig] karakter; een karakter dat per abuis in een tekst staat. |
erīto-エリート | lettertype (met 12 karakters per inch) op een westerse schrijfmachine |
etai-得体 | karakter; aard |
fūbutsu-風物 | lokale [seizoensgebonden] gebruiken [karakteristieken] |
fūbutsushi-風物詩 | iets dat de sfeer [het gevoel] van een seizoen weergeeft [karakteriseert] |
fumi-文 | geschreven zin; woord; karakter; letter |
fuseji-伏せ字 | een ondersteboven gedraaid karakter |
futamoji-二文字 | twee letters; twee karakters |
futoji-太字 | vet [dik] gedrukte letters [karakters] |
gara-柄 | karakter; aard; aanleg |
gogon-五言 | Chinees gedicht met vijf karakters per regel |
hachimonji-八文字 | (de vorm van) het Japanse karakterteken (kanji) voor het getal acht |
hachinoji-八の字 | (de vorm van) het karakter voor 8 |
hada-肌 | karakter; aard; temperament |
hakubun-白文 | tekst in witte letters [karakters] |
hankaku-半角 | halve letterbreedte; halve karakterbreedte |
hansetsu-反切 | spellingsysteem in de traditionele Chinese lexicografie (waarbij twee karakters worden gebruikt voor de uitspraak van een monosyllabisch karakter) |
hitogara-人柄 | karakter; aard; persoonlijkheid |
hitomoji-一文字 | één letter; één karakter |
hitsujun-筆順 | streepjesvolgorde van de Chinese karakters |
hō-奉 | (in combinatie met andere karakters) toewijding; offer; eerbied; gehoorzaamheid |
honeppoi-骨っぽい | (qua karakter) stug; star; moeilijk om mee om te gaan |
honryō-本領 | kenmerk; karakteristiek; (speciale) eigenschap; specialiteit |
honsei-本性 | (iemands) ware aard [karakter] |
honshō-本性 | (iemands) ware aard [karakter] |
ibarakidasshu-茨城ダッシュ | rijgedrag van automobilisten die zodra het stoplicht op groen springt, snel rechtsaf slaan voor het tegemoetkomend verkeer (genoemd naar Ibaraki Pref) |
iroha-伊呂波 | een verzameling van in het totaal 47 karakters, die allen voorkomen in het gedicht iroha-uta |
itai-異体 | variant van een karakter (letter) |
itaiji-異体字 | variante vorm van een karakter [letter] |
itteiji-一丁字 | een (enkele) letter; een (enkel) teken [karakter] |
ji-字 | schriftteken; (Chinees) karakter; handschrift |
jibo-字母 | (schrift) letter; karakter |
jigane-地金 | (iemands) ware karakter [aard] |
jiku-字句 | letters [karakters] en zinnen; woorden; frasen |
jikubari-字配り | letterindeling; letterverdeling; positionering van letters [karakters] |
jikun-字訓 | de Japanse lezing van een kanji [Chinees karakter] |
jimen-字面 | uiterlijk [indruk; impressie] van de vorm [structuur; schrijfstijl] van letters [karakters; kanji] |
jinbutsu-人物 | persoonlijkheid; aard; karakter |
jinbutsu-人物 | personage; karakter (in boeken, film, theater) |
jinmeiyōkanji-人名用漢字 | lijst van officieel toegelaten karakters om eigennamen weer te geven in de familieregisters |
jinshinkōgeki-人身攻撃 | persoonlijke aanval; gemene [valse] opmerkingen]; karaktermoord; argumentum ad hominem (afk. ad hominem) |
jion-字音 | de Sino-Japanse lezing [uitspraak] van een kanji [Chinees karakter] |
jishō-字性 | schrijfwijze [vorm] van een geschreven letter [karakter] |
jizura-字面 | uiterlijk [indruk; impressie] van de vorm [structuur; schrijfstijl] van letters [karakters; kanji] |
jūji-十字 | het karakter voor het getal 10 |
kaiji-改字 | wijziging van een karakter (ter vermijding van taboeonderwerpen, of om personen niet bij naam te noemen) |
kaisho-楷書 | de (standaard) vierkante [blok] stijl van kanji (Chinese karakters); standaardschrift |
kakō-華甲 | iemand van 61 jaar oud (het eerste karakter kan worden opsplitst in een zes, een tien, en een één) |
kan-款 | letters [karakters] in reliëf graveren; gegraveerde letters [karakters] |
kanbun-漢文 | een Japanse tekst die uitsluitend uit kanji (Chinese karakters) bestaat |
kanji-漢字 | Chinese karakters in het Japans |
kansō-観相 | fysionomie; iemands gezicht of uiterlijk beschouwd als spiegel van zijn aard en karakter |
kantaiji-簡体字 | vereenvoudigde (Chinese) karakters |
kanwa-漢和 | (kanji) woordenboek van Chinese karakters in het Japans |
katagi-気質 | temperament; aard; karakter |
keikaku-圭角 | scherpe [ruwe] kant (van iemands karakter, e.d.) |
keisei-形声 | een kanji (karakter) met een semantisch en een fonetisch element |
keppitsu-欠筆 | weglating van een gedeelte van een karakter (ter vermijding van taboeonderwerpen, of om personen niet bij naam te noemen) |
ki-気 | aard; karakter |
kibaya-気早 | opvliegend [ongeduldig] karakter |
kidate-気立て | geestelijke instelling; aard; karakter |
kigō-記号 | symbool; karakter; teken; merkteken |
kigokoro-気心 | temperament; geaardheid; karakter; inborst |
kihin-気稟 | aangeboren karakter [aard; temperament] |
kimuzukashii-気難しい | kieskeurig; veeleisend; moeilijk (van karakter) |
kippu-きっぷ | aard; karakter; temperament |
kishitsu-気質 | temperament; aard; karakter |
kishō-気性 | temperament; aard; karakter (vaak met negatieve connotatie) |
kobun-古文 | oud Chinees karakterschrift |
kokkun-国訓 | Japanse lezing van een Chinees karakter (waarbij soms de oorspronkelijke betekenis van de kanji wordt gewijzigd) |
kokoro-心 | hart; ziel; geest; gevoelens; mentaliteit; karakter; aard; persoonlijkheid |
kokoroiki-心意気 | karakter; neiging; inborst; temperament; geaardheid |
kokuji-刻字 | uitgesneden [gegraveerde] karakters [letters] |
kokuji-国字 | het Japanse fonetisch schrift (hiragana en katakana); Japanse karakters (karakters die in Japan zijn ontwikkeld) |
kokusaishoku-国際色 | internationaal karakter |
kokusui-国粋 | bepaalde kenmerken [karakteristieken] van een land |
kūji-空字 | weglating van een karakter (ter vermijding van taboeonderwerpen, of om personen niet bij naam te noemen) |
kumadori-隈取り | In Kabuki, theater unieke make-up patronen voor de verschillende karakterrollen |
kunigara-国柄 | nationaal karakter; nationale geaardheid |
kyara-キャラ | karakter; persoonlijkheid; personage |
kyarakutā-キャラクター | karakter; persoonlijkheid; personage |
mana-真名 | kanji (Chinese karakters in het Japans, i.t.t. kana) |
manna-真名 | kanji (Chinese karakters in het Japans, i.t.t. kana) |
man'yōgana-万葉仮名 | man'yōgana, oud Japans lettergrepen-systeem (van Chinese karakters fonetisch gebruikt) |
mazuhizumutekiseikaku-マゾヒズム的性格 | masochistisch karakter [persoonlijkheid] |
mochiaji-持ち味 | karakteristieke [natuurlijke; bijzondere] smaak |
mochimae-持ち前 | iemand's karakter [eigenschappen; aard] |
moji-文字 | letter; letterteken; karakter |
mojizura-文字面 | uiterlijk [indruk; impressie] van de vorm [structuur; schrijfstijl] van letters [karakters; kanji] |
mon-文 | letter, karakter; zin |
monji-文字 | letter; letterteken; karakter |
monoguramu-モノグラム | monogram (dooreengevlochten letters; samengevoegde letters of karakters) |
nashonaru・aidentitī-ナショナル・アイデンティティー | volksaard; volkskarakter; nationale indentiteit |
nashonaru・kyarakutā-ナショナル・キャラクター | volksaard; volkskarakter; nationaal karakter |
okite-掟 | instelling; aard; karakter |
oyaji-親字 | het eerste karakter [de basis kanji] van een lemma in een kanji woordenboek |
puropā-プロパー | origineel; uniek; karakteristiek; inheems; eigen |
reten-レ点 | teken dat aangeeft dat de volgorde van karakters moet worden omgekeerd (bij het lezen van Chinese of klassiek Japanse teksten) |
rōkaru・karā-ローカル・カラー | lokale kleur [atmosfeer]; plaatselijke [karakteristieke] bijzonderheden |
rōsō-老荘 | de eerste karakters van de twee namen van de Chinese filosofen (in the Taoïstische traditie) Lao Zi (老子) en Zhuang Zi (荘子) |
ryakuji-略字 | een vereenvoudigde [verkorte] vorm van een Chinees karakter (kanji) |
sei-性 | aard; karakter |
seiheki-性癖 | natuurlijke aanleg; aard; karakter |
seijisei-政治性 | politiek karakter; politieke aard |
seikaku-性格 | (iem.'s) karakter; aard; persoonlijkheid |
seikakuhaiyū-性格俳優 | karakterspeler (acteur) |
seishin-精神 | geest; karakter; ziel |
seishitsu-性質 | aard; karakter; temperament |
seitoku-生得 | aangeboren kwaliteit [gave; talent]; aard; karakter |
senmyōtai-宣命体 | schriftsysteem uit de Nara- (710–794) en vroege Heian-periode (794–1192) (met kleinere karakters voor grammaticale elementen dan voor lexicale) |
seppuku-切腹 | rituele zelfdoding (van de krijgselite) in Japan (te voltrekken door met een kort zwaard de buik open te snijden, ook wel harakiri genoemd) |
shakaisei-社会性 | sociaal karakter; sociale aanleg [aard] |
shichigon-七言 | Chinees gedicht waarbij elke regel uit 7 karakters bestaat |
shiji-指事 | ideogram; een Chinees karakter dat een abstract idee symboliseert, waarbij de betekenis af valt te leiden uit de vorm |
shinsei-心性 | natuur; aard; karakter; gemoed |
shitsu-質 | aard [karakter]; (aangeboren) aanleg [talent] |
shōbun-性分 | aard; aangeboren karakter |
shoji-書字 | het schrijven (van karakters of letters) |
shōne-性根 | aard; karakter |
shōtoku-生得 | aangeboren kwaliteit [gave; talent]; aard; karakter |
sōon-宋音 | Song-lezing (de Japanse uitspraak van Chinese karakters uit de Song dynastie; vooral van woorden gerelateerd aan het Zen Boeddhisme) |
sukūru・karā-スクール・カラー | karakter [kenmerken] van de school |
tachi-質 | aard; karakter; soort; temperament |
taishitsu-体質 | karakter; aard; natuur |
tanki-短気 | opvliegend [driftig; ongeduldig] karakter [humeur] |
ten-篆 | een (vereenvoudigde) schrijfwijze van Chinese karakters; een in een zegel ingegraveerd karakter |
tenkeiteki-典型的 | kenmerkend; karakteristiek; typerend; stereotiep |
tenki-天機 | aanleg; karakter; aard; aangeboren kwaliteiten; natuurtalent |
tenkoku-篆刻 | ingegraveerd karakter op een zegel |
tensei-天性 | natuur; karakter; aard |
tensho-篆書 | een (vereenvoudigde) schrijfwijze van Chinese karakters; een in een zegel ingegraveerd karakter |
tō-闘 | vechten (dit karakter wordt alleen gebruikt in combinatie met een ander karakter) |
tokuiwaza-得意技 | de favoriete [karakteristieke] techniek (van iemand in een vechtsport) |
tokusei-特性 | karakteristiek; kenmerk; eigenschap |
tōon-唐音 | de T'ang-lezing van een kanji (de Japanse uitspraak van Chinese karakters van na de Song-dynastie) |
torēdo・kyarakutā-トレード・キャラクター | een bepaald karakter [personage] als handelsmerk |
usoji-嘘字 | niet correct geschreven kanji (Japans of Chinees karakter) |
uyūsensei-烏有先生 | een denkbeeldig persoon; een fictief karakter |
wabun-和文 | Japanse karakters [woorden] |
waji-和字 | het Japanse fonetisch schrift (hiragana en katakana); Japanse karakters (karakters die in Japan zijn ontwikkeld) |
wakun-和訓 | Japanse lezing en uitspraak van een Chinees karakter |
yojijukugo-四字熟語 | vierkarakterwoord; woord bestaande uit vier karakters [kanji] |
yomikata-読み方 | leeswijze; uitspraak (v.e. karakter) |
yūki-結城 | (afk. van Yūki-tsumugi) Yūki-tsumugi zijde (stof geproduceerd in de buurt van Yuki, Ibaraki prefectuur) |
yūki-結城 | Yūki, naam van een stad in de prefectuur Ibaraki |
yūkitsumugi-結城紬 | Yūki-tsumugi zijde (stof geproduceerd in de buurt van Yuki, Ibaraki prefectuur) |
yutōyomi-湯桶読み | gemengde leeswijze binnen één woord, waarbij het eerste karakter de kun'yomi (Japanse lezing) heeft en het tweede de on'yomi (Chinese lezing) |
zenkaku-全角 | volledige letterbreedte [karakterbreedte] |