noot / noot ( de (m/v) | znw | noten )
1ナッツ; 堅果 [boomvrucht]
2音符 [muzieknoot]
3覚書 (覚え書き) ; 注釈; メモ [aantekening]
Kruisverwijzing
noot
lemma | meaning |
---|---|
aideshi-相弟子 | medeleerling; medestudent; studiegenoot; jaargenoot |
aikyaku-相客 | medepassagier; kamergenoot; andere gast [loge] |
aisaika-愛妻家 | een liefhebbende [toegewijde] echtgenoot |
anemuko-姉婿 | de man [echtgenoot] van de oudere zuster; zwager |
anesannyōbō-姉さん女房 | een vrouw die ouder is dan haar man [echtgenoot] |
antanto-アンタント | entente; bondgenootschap; overeenstemming; overeenkomst |
bōfu-亡夫 | overleden echtgenoot [man] |
burajirunattsu-ブラジルナッツ | paranoot |
chīmumēto-チームメート | teamgenoot; ploeggenoot |
chū-注 | annotatie; aantekening; noot; notitie; opmerking |
dōhō-同胞 | broeder; kameraad; landgenoot; medemens |
dōkōsha-同行者 | medereiziger; metgezel; reisgenoot |
dōkyūsei-同級生 | klasgenoot; medestudent |
dōmei-同盟 | alliantie; bondgenootschap; federatie; verbond |
dōmeiijin-同名異人 | naamgenoot; iemand met dezelfde naam |
dōnen-同年 | jaargenoot; iemand die in hetzelfde jaar is geslaagd voor het Chinees keizerlijk examen (archaïsch) |
fa-ファ | fa (muzieknoot) |
febiankyōkai-フェビアン協会 | Fabian Society (Britse socialistisch genootschap, opgericht in 1884) |
ferōshippu-フェローシップ | wetenschappelijk genootschap; studiebeurs |
fu-譜 | bladmuziek; muzieknoot |
fushi-五倍子 | de Chinese sumak of galnoot {galappel} boom (Rhus chinensis) |
futtonōto-フットノート | voetnoot |
gakkai-学会 | wetenschappelijke bijeenkomst [conferentie; congres; vergadering]; wetenschappelijk instituut [genootschap]; academie |
gakuon-楽音 | muzieknoot |
ginnan-銀杏 | ginkgo noot |
ginsha-吟社 | poëzie genootschap [club] |
gobaishi-五倍子 | de Chinese sumak of galnoot {galappel} boom (Rhus chinensis) |
gōdōkaisha-合同会社 | een naamloze vennootschap |
gōshigaisha-合資会社 | commanditaire vennootschap |
haigūsha-配偶者 | echtgenoot (m); echtgenote (v) |
han'on-半音 | halve noot (muziek) |
harakara-同胞 | landgenoot; broeder; kameraad; medemens |
hashibaminomi-榛の実 | hazelnoot |
hausuhazubando-ハウスハズバンド | huisman; thuisblijvende echtgenoot (van werkende vrouw) |
hazu-ハズ | man; echtgenoot |
hazubando-ハズバンド | man; echtgenoot |
hēzerunattsu-ヘーゼルナッツ | hazelnoot |
hikkorī-ヒッコリー | bitternoot (Amerikaanse notenboom: Carya) |
himitsukessha-秘密結社 | een geheim genootschap |
hitteki-匹敵 | metgezel; echtgenoot; echtgenote |
hōjin-邦人 | landgenoot; landsman |
hōjinzei-法人税 | vennootschapsbelasting |
ippu-一夫 | echtgenoot |
kabushikigaisha-株式会社 | beursgenoteerd bedrijf; naamloze vennootschap |
kaiin-会員 | lid (v.e.vereniging, genootschap, etc.) |
kashūnattsu-カシューナッツ | cashewnoot |
kashū・nattsu-カシュー・ナッツ | cashewnoot; cachounoot; bombaynoot |
kekkonaite-結婚相手 | huwelijkspartner; echtgenoot [echtgenote] |
kenka-堅果 | noot (boomvrucht) |
kessha-結社 | een vereniging; organisatie; stichting; broederschap; genootschap |
ketsumei-結盟 | het aangaan van een alliantie [bondgenootschap]; het sluiten van een verbond |
kin-均 | de eerste noot van de Chinese toonladder |
kinomi-木の実 | vrucht (van een boom); noot; bes |
kokonatsu-ココナツ | kokosnoot |
kokonattsu-ココナッツ | kokosnoot |
kokujin-国人 | bewoner van een land; landsman; landgenoot |
kōkyōkumiai-公共組合 | openbare (publieke) organisatie [unie; genootschap] |
kokyu-コキュ | echtgenoot van een overspelige vrouw |
konomi-木の実 | vrucht (van een boom); noot; bes |
kopura-コプラ | kopra (gedroogd kiemwit van de kokosnoot) |
kōyūkai-校友会 | alumnigenootschap; genootschap [vereniging] van alumni |
kuēkā-クエーカー | quaker (lid van de Quakers, een religieus genootschap) |
kumiai-組合 | vereniging; genootschap; verbond; unie |
kunibito-国人 | bewoner van een land; landsman; landgenoot |
kurumi-胡桃 | walnoot (Juglans) |
kyōkai-教会 | (Christelijke) kerk; kerkgenootschap; parochie; (kerk)gemeente |
kyōshō-協商 | entente; bondgenootschap; overeenstemming; overeenkomst |
kyōyaku-協約 | entente; bondgenootschap; overeenstemming; overeenkomst |
michizure-道連れ | reisgenoot; reisgezel |
mikata-味方 | vriend; bondgenoot; medestander; geallieerde |
natsumegu-ナツメグ | nootmuskaat |
natto-ナット | noot |
nattsu-ナッツ | noot; noten (boomvrucht) |
nibunonpu-二分音符 | een halve noot (muziek) |
nōto-ノート | (verklarende) aantekening; noot |
nōto-ノート | (muziek)noot |
okizari-置き去り | het vertrekken van een echtgenoot die zijn vrouw verlaat |
onpu-音符 | muzieknoot |
otto-夫 | (mijn) man; echtgenoot |
pekan-ペカン | pecannoot |
pisutachio-ピスタチオ | pistache(noot) |
renkō-連衡 | bondgenootschap; alliantie |
rūmumeito-ルームメイト | kamergenoot; huisgenoot |
rūmumēto-ルームメート | kamergenoot; huisgenoot |
sengyōshufu-専業主夫 | huisman; thuisblijvende echtgenoot (van werkende vrouw) |
senpu-先夫 | ex-man; ex-echtgenoot; voormalige echtgenoot |
shadanhōjin-社団法人 | vereniging; genootschap; gezelschap; verbond; coöperatie |
shibun'onpu-四分音符 | (muziek) kwartnoot |
shibuonpu-四分音符 | (muziek) kwartnoot |
shūha-宗派 | religieuze sekte [gezindte]; kerkgenootschap |
shujin-主人 | gastheer; echtgenoot, man; de heer des huizes |
shujinkō-主人公 | (erenaam) echtgenoot; familiehoofd; heer des huizes |
so-ソ | so (5e noot in de notenleer) |
so-ソ | muzieknoot G |
sodaigomi-粗大ごみ | (humoristisch) een nietsnut (m.n. een echtgenoot die na pensionering thuis rondhangt en verder niets onderneemt) |
tamon-他門 | andere religieuze sekte; ander kerkgenootschap |
tōin-党員 | partijlid; lid van een partij; partijgenoot |
tōinnakama-党員仲間 | partijgenoot |
tono-殿 | aanspreektitel voor iemands (leen)heer, meester of echtgenoot |
toto-とと | (mijn) echtgenoot |
tsuma-妻 | (arch.) liefkozende naam bij een echtpaar: mijn lief; schat; wederhelft; echtgenoot [echtgenote] |
tsumagoi-妻恋 | de liefde voor de echtgenoot [echtgenote; partner] |
wakadanna-若旦那 | jongeheer; jonge meester; jonge echtgenoot |
worunatto-ウォルナット | walnoot |
yadoroku-宿六 | mijn lieve mannetje [echtgenoot] |
yashinomi-椰子の実 | kokosnoot |
yomeiribune-嫁入り舟 | boot(je) om een bruid (pasgetrouwde echtgenote) te vervoeren (naar het huis van de echtgenoot) |
yūgengaisha-有限会社 | een besloten vennootschap; een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid |
yūhō-友邦 | een bevriende natie; bondgenoot |
zenpu-前夫 | ex-man; ex-echtgenoot; voormalige echtgenoot |
zen'onpu-全音符 | (muziek) hele noot; semibrevis |