Kruisverwijzing
neus
lemma | meaning |
---|---|
agurabana-胡坐鼻 | platte, brede neus |
bidakuon-鼻濁音 | neusklank; nasale klank |
bien-鼻炎 | rinitis; neusslijmvliesontsteking |
bikō-鼻孔 | neusvleugel; neusgat |
bikō-鼻腔 | neusholte |
bisoku-鼻息 | neusademhaling; het ademen door de neus; snuiven |
biyoku-鼻翼 | neusvleugel |
fukubikō-副鼻腔 | neusbijholte |
fukubikōen-副鼻腔炎 | (neus)bijholteontsteking |
gaki-餓鬼 | (kleinerend) deugniet; snotaap; rotkind; blaag; snotneus; kwajongen; halfwas |
gataochi-がた落ち | scherpe val; neusduik |
hahanosa-鼻の差 | klein verschil; verschil van een neuslengte |
hana-鼻 | neus; snuit; muil; slurf |
hanabashira-鼻柱 | brug van de neus; neusbrug |
hanage-鼻毛 | neushaar |
hanagoe-鼻声 | neusstem; nasale stem |
hanagusuri-鼻薬 | neusdruppels |
hanaiki-鼻息 | neusademhaling; het ademen door de neus; snuiven |
hanaji-鼻血 | bloedneus; neusbloeding |
hanajiru-鼻汁 | snot; neusslijm |
hanakaze-鼻風邪 | neusverkoudheid |
hanakuso-鼻糞 | snot; neusvocht |
hanamagari-鼻曲がり | een gebogen [kromme] neus |
hanamizu-鼻水 | neusvocht; snot; snotneus |
hananosaki-鼻の先 | het puntje van de neus |
hananosaki-鼻の先 | recht voor je (neus) |
hanasaki-鼻先 | de punt van je neus |
kabutomushi-兜虫 | Japanse neushoornkever (Trypoxylus dichotomus) |
kagibana-鉤鼻 | haakneus |
kasabaru-嵩張る | omvangrijk [lijvig; volumineus] zijn [worden] |
manmae-真ん前 | vlak [pal; precies] ervoor; recht voor je neus |
mayune-眉根 | het uiteinde van de wenkbrauw dichtbij de neus |
mehana-目鼻 | ogen en neus; gelaatstrekken |
menzen-面前 | voor je (eigen) ogen; (vlak) voor je neus |
mesaki-目先 | (direct) voor zijn [haar] ogen [neus] |
miken-眉間 | ruimte tussen de wenkbrauwen; glabella (midden van het voorhoofd vlak boven de neus) |
mizuppana-水っ洟 | loopneus; gesnotter |
ojisan-オジサン | een straalvinnige vissoort, Parupeneus multifasciatus |
okame-お亀 | een dikke alledaagse [niet mooie; niet aantrekkelijkuitziende] vrouw; (een masker of beeldje van) een vrouw met dikke wangen en een platte neus |
otafuku-お多福 | een dikke alledaagse [niet mooie; niet aantrekkelijkuitziende] vrouw; (een masker of beeldje van) een vrouw met dikke wangen en een platte neus |
sai-犀 | neushoorn |
sansai-三才 | (in fysionomie) voorhoofd, kin en neus |
sashideru-差し出る | opdringerig zijn; zijn neus ergens in steken (fig.); zich ergens mee bemoeien |
sekishō-石菖 | dwergkalmoes (Acorus gramineus) |
shōkotsu-踵骨 | hielbeen (calcaneus)) |
tebana-手鼻 | je neus schoonblazen door met je vingers één voor één de neusgaten dicht te drukken |
tengu-天狗 | een kobold met een lange neus (Japans fabeldier, half mens, half vogel) |
tsukkomu-突っ込む | je neus ergens insteken; zich bemoeien met |
yubi-hanashiken-指-鼻試験 | vinger-neus-test (medisch) |
zerachinshitsuno-ゼラチン質の | gelatineachtig; geleiachtig; gelatineus |