Kruisverwijzing
moedig
lemma | meaning |
---|---|
aku-悪 | armoedig [armzalig]; van slechte [inferieure] kwaliteit |
akui-悪衣 | eenvoudige [armoedige] kleding |
anshū-暗愁 | zwaarmoedigheid; triestheid |
antan-暗澹 | zwaarmoedig; mistroostig; droefgeestig |
an'utsu-暗鬱 | somberheid; zwaarmoedigheid; melancholie |
baute-場打て | je ergens terneergeslagen [ontmoedigd] voelen |
beddo・hausu-ベッド・ハウス | logement; eenvoudig [armoedig] hotel |
bentatsu-鞭撻 | aanmoediging; aansporing |
bōoku-茅屋 | een armoedig huis; (een nederige term voor) mijn huis |
chikarazukeru-力づける | iem. aanmoedigen [stimuleren; inspireren; opvrolijken] |
chin'utsu-沈鬱 | somberheid; zwaarmoedigheid; depressie; melancholie |
chototsu-猪突 | roekeloosheid; overmoedigheid; onbezonnenheid; onbesuisdheid |
daitansa-大胆さ | stoutmoedigheid; dapperheid; moed; vermetelheid |
doryō-度量 | grootmoedigheid, ruimhartigheid, tolerantie, generositeit, vrijgevigheid |
fubin-不憫 | armzaligheid; armoedigheid |
fumikiri-踏み切り | (fig.) het een sprong wagen; een moedige [gedurfde] beslissing nemen |
fumikiru-踏み切る | (fig.) een sprong wagen; een moedige [gedurfde] beslissing nemen |
futoppara-太っ腹 | gul; vrijgevig; grootmoedig; ruimdenkend |
gakkari-がっかり | teleurgesteld; ontmoedigd; triest |
gakkarisuru-がっかりする | teleurgesteld [ontmoedigd; triest] worden |
gakkuri-がっくり | teleurgesteld; ontmoedigd |
ganbatte-頑張って | (aanmoediging) doe je best; zet 'm op |
gekirei-激励 | aanmoediging; aansporing |
genkizukeru-元気付ける | bemoedigen; opvrolijken |
gōfuku-剛腹 | gulheid; grootmoedigheid; vrijgevigheid |
gōhō-豪放 | stoutmoedigheid |
gōnomono-剛の者 | dappere [stoutmoedige] persoon [krijger]; veteraan |
gurūmī-グルーミー | somber; mistroostig; naargeestig; zwaarmoedig; duister |
hagemasu-励ます | iemand aanmoedigen [bemoedigen] |
hanajiromu-鼻白む | ontmoedigd [beschaamd] kijken; teleurgesteld zijn |
hazumu-弾む | gestimuleerd [bemoedigd; aangespoord; opgevrolijkt] worden |
hikitateru-引き立てる | aanmoedigen; steunen; propageren; stimuleren |
hinjaku-貧弱 | arm [armoedig; schamel; inferieur] zijn |
hishageru-拉げる | ontmoedigd worden |
hōtan-放胆 | grote moed; stoutmoedigheid; dapperheid; onverschrokkenheid |
i-慰 | (in kanji combinaties) troost; bemoediging; zorg; medeleven |
ikishōchin-意気消沈 | ontmoedigd [depressief; down] zijn |
inki-陰気 | treurigheid; zwaarmoedigheid; melancholie |
iroyoi-色好い | positief; bemoedigend |
isamashii-勇ましい | moedig; dapper |
isamashii-勇ましい | stimulerend; aanmoedigend; opzwepend |
isamitatsu-勇み立つ | gestimuleerd [bemoedigd; opgefleurd; geprikkeld] zijn [worden] |
jinchūmimai-陣中見舞い | een helpend [aanmoedigend] bezoek aan soldaten aan het front |
jinchūmimai-陣中見舞い | een helpend [aanmoedigend] bezoek aan mensen die hard moeten werken |
jishinkajō-自信過剰 | overmoedigheid; zelfoverschatting; arrogantie |
jogen-助言 | advies; raad; aanmoediging |
jūjun-柔順 | gehoorzaam [volgzaam; zachtmoedig] zijn |
kakegoe-掛け声 | (aanmoedigings) kreet; schreeuw (b.v. uit publiek in theater) |
kantan-感嘆 | (uitroepen van) bewondering [aanmoediging] |
keikizuke-景気づけ | het oppeppen; opvrolijken; aanmoedigen; een boost geven |
kenage-健気 | dapperheid; edelmoedigheid |
kiai-気合い | kreet; schreeuw; strijdkreet; aanmoedigingskreet |
kiochi-気落ち | ontmoediging; teleurstelling |
kiu-気宇 | grootmoedig [ruimdenkend] zijn |
kobu-鼓舞 | aanmoediging; inspiratie |
kobusuru-鼓舞する | inspireren; aanmoedigen |
kosui-鼓吹 | aanmoediging; bemoediging; stimulans; pleitbezorging; bevordering |
kujiku-挫く | ontmoedigen |
mikata-味方 | aanmoediging; stimulering; versterking; aanvulling |
mimiyori-耳寄り | welkom [bemoedigend] zijn |
misuborashii-みすぼらしい | armoedig; armzalig |
mōshō-猛将 | dappere [moedige; onverschrokken] generaal [krijgsheer] |
muchiutsu-鞭打つ | aansporen; aanmoedigen; stimuleren; aanvuren |
mushaburi-武者振り | moed; durf; krijgshaftigheid; onversaagdheid; onverschrokkenheid; manmoedigheid |
ōensuru-応援する | helpen; steunen; aanmoedigen |
ooraka-大らか | ruimdenkendheid; vrijmoedigheid |
ooshii-雄雄しい | dapper; moedig; heldhaftig; mannelijk |
otokorashii-男らしい | mannelijk; macho; stoer; flink; dapper; moedig; betrouwbaar |
pua-プア | arm; armoedig |
rakutan-落胆 | ontmoediging; neerslachtigheid; teleurstelling |
rinzen-凛然 | imponerend; waardig en moedig; statig; indrukwekkend; ontzagwekkend |
rōwa-朗話 | een vrolijk [blijmoedig] verhaal |
ryoshū-旅愁 | weemoedigheid [melancholie] tijdens het reizen |
sakkō-作興 | bevordering; verbetering aanmoediging; opwekking |
samasu-冷ます | ontmoedigen; temperen (fig.) |
seien-声援 | (mondelinge) aanmoediging; gejuich |
sessatakuma-切磋琢磨 | toewijding; wederzijdse aanmoediging(en); elkaar stimuleren (om het beter te doen) |
shigeki-刺激 | aanmoediging; stimulering; impuls |
shigekisuru-刺激する | stimuleren; aanmoedigen |
shōgaku-奨学 | aanmoediging te studeren [onderzoek te doen] |
shōrei-奨励 | aanmoediging; stimulering; aansporing |
sofuku-粗服 | eenvoudige [armoedige; sjofele] kleding |
sohan-粗飯 | slechte [armoedige; eenvoudige] maaltijd |
sōken-総見 | het bezoeken van een wedstrijd [voorstelling] met een grote groep ter aanmoediging [ondersteuning] |
sugasugashii-清清しい | verfrissend; verkwikkend; bemoedigend |
taijin-大人 | een edelmoedig [grootmoedig; deugdzaam] persoon |
takabisha-高飛車 | hooghartigheid; hoogmoedigheid; hoogdravendheid |
tokusen-督戦 | soldaten aanmoedigen om harder te vechten |
uchishizumu-打ち沈む | gedeprimeerd [ontmoedigd; neerslachtig; terneergeslagen] zijn |
ukitatsu-浮き立つ | opgewekt zijn; opgebeurd [bemoedigd; opgevrolijkt] worden |
uraganashii-心悲しい | weemoedig; verdrietig; triest |
usa-憂さ | somberheid; zwaarmoedigheid; droefgeestigheid; neerslachtigheid; melancholie; weemoed |
wabiru-侘びる | armoedig [armzalig] zijn |
wabishii-侘しい | armzalig; armoedig; sjofel |
yokushi-抑止 | afschrikking; ontmoediging |
yoreyore-よれよれ | (onomatopee) versleten; kaal; armoedig |
yorokonde-喜んで | met plezier; bereidwillig; blijmoedig; graag |
yūdō-誘導 | aanmoediging; aansporing; begeleiding; beïnvloeding |
yūjo-宥恕 | vergevingsgezindheid; edelmoedigheid; vrijgevigheid |
yūki-勇気 | moed; dapperheid; heldhaftigheid; stoutmoedigheid |
yūkizukeru-勇気づける | aanmoedigen; moed inspreken |
yūsen-勇戦 | dappere [moedige] strijd |
yūsha-勇者 | moedig [dapper; heldhaftig] persoon |
yūshi-勇士 | dappere [moedige] krijger [strijder]; held |
yūutsu-憂鬱 | melancholie; depressie; droefgeestigheid; zwaarmoedigheid |