Kruisverwijzing
moed
lemma | meaning |
---|---|
aikokushin-愛国心 | liefde voor het vader- [moeder-] land; patriottisme |
aku-悪 | armoedig [armzalig]; van slechte [inferieure] kwaliteit |
akui-悪衣 | eenvoudige [armoedige] kleding |
anjinryūmei-安心立命 | gemoedsrust; berusting; spirituele vrede en verlichting |
anshin-安心 | kalmte; gemoedsrust; vredigheid |
anshinkan-安心感 | gemoedsrust; veilig gevoel; gevoel van veiligheid |
anshinritsumei-安心立命 | gemoedsrust; berusting; spirituele vrede en verlichting |
anshū-暗愁 | zwaarmoedigheid; triestheid |
antan-暗澹 | zwaarmoedig; mistroostig; droefgeestig |
an'utsu-暗鬱 | somberheid; zwaarmoedigheid; melancholie |
baasan-婆さん | oude vrouw; grootmoeder |
bakkaku-麦角 | moederkoren (ziekte in granen) |
ban'yū-蛮勇 | roekeloosheid; onverschrokkenheid; overmoed |
baute-場打て | je ergens terneergeslagen [ontmoedigd] voelen |
beddo・hausu-ベッド・ハウス | logement; eenvoudig [armoedig] hotel |
bentatsu-鞭撻 | aanmoediging; aansporing |
binbō-貧乏 | armoede |
binbōgami-貧乏神 | god van de armoede [van de arme mensen] |
bo-母 | (in kanji combinaties) moeder |
bodō-母堂 | (beleefde term voor) de moeder van iemand anders; uw [zijn; haar] moeder |
bogo-母語 | moedertaal; eerste taal |
bogowasha-母語話者 | moedertaalspreker; native speaker |
bohan-母斑 | moedervlek; geboortevlek |
bokoku-母国 | thuisland; moederland |
bonyū-母乳 | moedermelk |
bōoku-茅屋 | een armoedig huis; (een nederige term voor) mijn huis |
boseiai-母性愛 | moederliefde |
boshi-母子 | moeder en kind |
chikaraotoshi-力落とし | de moed [kracht; energie] verliezen |
chikarazukeru-力づける | iem. aanmoedigen [stimuleren; inspireren; opvrolijken] |
chin'utsu-沈鬱 | somberheid; zwaarmoedigheid; depressie; melancholie |
chototsu-猪突 | roekeloosheid; overmoedigheid; onbezonnenheid; onbesuisdheid |
daigi-台木 | boomstam; moederstam; onderstam; boomstronk |
dairikaitai-代理懐胎 | draagmoederschap; surrogaat zwangerschap |
daishizen-大自然 | de natuur; Moeder Natuur |
daitan-大胆 | moed; durf; lef |
daitansa-大胆さ | stoutmoedigheid; dapperheid; moed; vermetelheid |
darō-だろう | (informele vorm van het werkwoord 'zijn'; drukt veronderstelling of vermoeden uit) zal (waarschijnlijk) (zo) zijn (dat) |
dearō-であろう | (vorm van het werkwoord 'zijn'; drukt veronderstelling of vermoeden uit) zal (waarschijnlijk) (zo) zijn (dat) |
dokonjō-ど根性 | enorme durf [moed; lef] |
dokyō-度胸 | moed; dapperheid; lef; durf |
doryō-度量 | grootmoedigheid, ruimhartigheid, tolerantie, generositeit, vrijgevigheid |
fu-腑 | binnenste; kern; gemoed |
fubin-不憫 | armzaligheid; armoedigheid |
fubo-父母 | vader en moeder; ouders |
fukimawashi-吹き回し | veranderende gemoedsstemming |
fumikiri-踏み切り | (fig.) het een sprong wagen; een moedige [gedurfde] beslissing nemen |
fumikiru-踏み切る | (fig.) een sprong wagen; een moedige [gedurfde] beslissing nemen |
futeki-不敵 | (buitengewone) moed [dapperheid] |
futoppara-太っ腹 | gul; vrijgevig; grootmoedig; ruimdenkend |
gaiseki-外戚 | familielid van moederszijde [moederskant] |
gakkari-がっかり | teleurgesteld; ontmoedigd; triest |
gakkarisuru-がっかりする | teleurgesteld [ontmoedigd; triest] worden |
gakkuri-がっくり | teleurgesteld; ontmoedigd |
ganbatte-頑張って | (aanmoediging) doe je best; zet 'm op |
gekirei-激励 | aanmoediging; aansporing |
genkizukeru-元気付ける | bemoedigen; opvrolijken |
giretsu-義烈 | heldhaftigheid; heldenmoed; sterk rechtvaardigheidsgevoel |
gōfuku-剛腹 | gulheid; grootmoedigheid; vrijgevigheid |
gōgan-傲岸 | arrogantie; verwaandheid; hoogmoed |
gōhō-豪放 | stoutmoedigheid |
gokigen-御機嫌 | (beleefde term voor) humeur; stemming; gemoedstoestand |
gokuhin-極貧 | bittere armoede; ontbering(en); behoeftigheid; nooddruft |
gōman-傲慢 | hoogmoed; arrogantie; trots |
gōmanburei-傲慢無礼 | onbeschaamdheid; hoogmoed; brutaliteit |
gōnomono-剛の者 | dappere [stoutmoedige] persoon [krijger]; veteraan |
gurūmī-グルーミー | somber; mistroostig; naargeestig; zwaarmoedig; duister |
gyōmei-驍名 | een heldhaftige reputatie; beroemd om (zijn/haar) heldenmoed [heldhaftigheid] |
hachimaki-鉢巻き | hoofdband; voorhoofdsband (een reep stof om het voorhoofd geknoopt, vaak als symbool van inspanning en moed) |
hagemasu-励ます | iemand aanmoedigen [bemoedigen] |
haha-母 | moeder; mijn moeder |
hahako-母子 | moeder en kind |
hahanohi-母の日 | Moederdag (2de zondag in mei) |
hahaoya-母親 | moeder |
hahaue-母上 | (erende term voor) moeder |
haisatsu-拝察 | (beleefd, nederig taalgebruik) vermoeden; veronderstelling |
hanajiromu-鼻白む | ontmoedigd [beschaamd] kijken; teleurgesteld zijn |
hara-腹 | gemoed; gevoel; inborst; geest |
harachigai-腹違い | halfzus of halfbroer; (kinderen) van verschillende moeders |
hazumu-弾む | gestimuleerd [bemoedigd; aangespoord; opgevrolijkt] worden |
hekomu-凹む | bezwijken; toegeven; de moed verliezen; gedeprimeerd worden |
hikitateru-引き立てる | aanmoedigen; steunen; propageren; stimuleren |
hinjaku-貧弱 | arm [armoedig; schamel; inferieur] zijn |
hinketsu-貧血 | anemie; bloedarmoede |
hinkon-貧困 | armoede |
hinkonsen-貧困線 | armoedegrens; bestaansminimum |
hinku-貧苦 | bittere armoede |
hinpu-貧富 | armoede en rijkdom; arm en rijk |
hishageru-拉げる | ontmoedigd worden |
hitoanshin-一安心 | gevoel van opluchting; gemoedsrust |
hogeibosen-捕鯨母船 | grote walvisvaarder; moederschip bij de walvisvangst |
hokuro-黒子 | moedervlek; wrat; naevus [nevus] |
honsen-本船 | moederschip; depotschip; dit [ons] schip |
honsha-本社 | hoofdkantoor; hoofdkwartier; moedermaatschappij |
hōshin-放心 | gemoedsrust |
hōtan-放胆 | grote moed; stoutmoedigheid; dapperheid; onverschrokkenheid |
i-慰 | (in kanji combinaties) troost; bemoediging; zorg; medeleven |
ifuku-異腹 | kinderen (halfbroers, halfzusters) van verschillende moeders |
ikioi-勢い | vitaliteit; levenskracht; levensmoed |
ikioizuku-勢いづく | moed vatten; zich vermannen; kracht verzamelen |
ikishōchin-意気消沈 | ontmoedigd [depressief; down] zijn |
inki-陰気 | treurigheid; zwaarmoedigheid; melancholie |
innā・raifu-インナー・ライフ | gemoedsleven; gevoelsleven; zieleleven |
iroyoi-色好い | positief; bemoedigend |
isamashii-勇ましい | moedig; dapper |
isamashii-勇ましい | stimulerend; aanmoedigend; opzwepend |
isamitatsu-勇み立つ | gestimuleerd [bemoedigd; opgefleurd; geprikkeld] zijn [worden] |
jamadate-邪魔だて | (moedwillige) obstructie; hindering; tegenwerking; belemmering |
jinchūmimai-陣中見舞い | een helpend [aanmoedigend] bezoek aan soldaten aan het front |
jinchūmimai-陣中見舞い | een helpend [aanmoedigend] bezoek aan mensen die hard moeten werken |
jishinkajō-自信過剰 | overmoedigheid; zelfoverschatting; arrogantie |
jitsubo-実母 | biologische moeder; echte moeder |
jōdō-情動 | emotie; affect; gemoedsaandoening; gemoedstoestand |
jogen-助言 | advies; raad; aanmoediging |
jūjun-柔順 | gehoorzaam [volgzaam; zachtmoedig] zijn |
kabo-家母 | je (eigen) moeder |
kado-廉 | (vermoedelijke) reden; aantijging; verdenking |
kagebenkei-陰弁慶 | een opschepper; bullebak; iem. met een grote moed (maar weinig moed) |
kakegoe-掛け声 | (aanmoedigings) kreet; schreeuw (b.v. uit publiek in theater) |
kangaeru-考える | nadenken; vermoeden; overwegen |
kankan-閑閑 | een kalme, ontspannen gemoedstoestand |
kantan-感嘆 | (uitroepen van) bewondering [aanmoediging] |
karagenki-空元気 | vals [onecht] vertoon van moed [lef]; net doen alsof alles goed gaat |
kateisuru-仮定する | veronderstellen; aannemen; vermoeden |
keibo-継母 | stiefmoeder |
keikizuke-景気づけ | het oppeppen; opvrolijken; aanmoedigen; een boost geven |
keiretsugaisha-系列会社 | gelieerd bedrijf; moeder-, dochter-, of zustermaatschappij |
kenage-健気 | dapperheid; edelmoedigheid |
kengi-嫌疑 | vermoeden; verdenking |
kengo-堅固 | standvastig [gelijkmatig] zijn (van gemoed) |
kiai-気合い | kreet; schreeuw; strijdkreet; aanmoedigingskreet |
kibangan-基盤岩 | grondgesteente; moedergesteente; fundament |
kigen-機嫌 | stemming; gemoedstoestand; humeur |
kimo-肝 | moed; lef |
kimochi-気持ち | gevoelens; gemoedstoestand; stemming |
kimodama-肝玉 | moed; lef; durf |
kimottama-肝っ玉 | moed; lef; durf |
kiochi-気落ち | ontmoediging; teleurstelling |
kiomo-気重 | sombere stemming; zwaar gemoed |
kiu-気宇 | grootmoedig [ruimdenkend] zijn |
kobu-鼓舞 | aanmoediging; inspiratie |
kobusuru-鼓舞する | inspireren; aanmoedigen |
kodomogokoro-子供心 | kinderziel; het (onschuldige) gemoed [hart; gevoel] (als) van een kind |
kokochi-心地 | gevoel; stemming; gemoedstoestand |
kokoku-故国 | moederland; vaderland |
kokoroatari-心当たり | vermoeden; aanwijzing; idee |
kōman-高慢 | trots; arrogantie; hooghartigheid; hoogmoedigheid; verwaandheid |
konkyū-困窮 | het in de problemen zitten; armoede; financiële nood |
kōsobo-高祖母 | betovergrootmoeder |
kosui-鼓吹 | aanmoediging; bemoediging; stimulans; pleitbezorging; bevordering |
kuitsumeru-食い詰める | niet meer kunnen overleven; niet meer kunnen voorzien in je levensonderhoud; tot armoede vervallen |
kujiku-挫く | ontmoedigen |
kukan-苦寒 | bittere armoede |
kurayami-暗闇 | hopeloosheid; somber [wanhopig; moedeloos] zijn over de toekomst |
kusaru-腐る | depressief [moedeloos; neerslachtig] zijn [worden] |
kusodokyō-糞度胸 | roekeloosheid; waaghalzerij; overmoed |
kyōchū-胸中 | zijn hart [gemoed; gevoelens; binnenste] |
kyōgō-驕傲 | trots; arrogantie; hoogmoed |
kyōikumama-教育ママ | (een moeder die haar kind(eren) streng opvoedt om ze zo goed mogelijk te laten presteren) tijgermoeder; tijgermama |
kyūsuru-窮する | arm worden; tot armoede vervallen; geldgebrek hebben |
maindo-マインド | geest; gemoed; denkwijze |
mama-ママ | mamma; (mijn) moeder |
mamagoto-飯事 | (kinderspel) vadertje en moedertje spelen; theepartijtje, e.d. houden met speelgoedservies |
mamahaha-継母 | stiefmoeder |
manshin-慢心 | hoogmoed; opschepperij; trots |
maria-マリア | (de heilige Maagd) Maria (moeder van Jezus) |
mazābōdo-マザーボード | (Eng.: motherboard) moederbord (computerterm) |
mazakon-マザコン | moedercomplex |
mazaringu-マザリング | (Eng.: mothering) bemoederen; moederschap |
mazaringu・sandē-マザリング・サンデー | (Eng.: mothering sunday) Moeders Zondag (van oorsprong Christelijke feestdag op de vierde zondag van de vastentijd) |
mazā・gūsunouta-マザー・グースの歌 | liedjes [versjes] van Moeder de Gans |
mazā・konpurekkusu-マザー・コンプレックス | moedercomplex (Eng. mother complex) |
meikyōshisui-明鏡止水 | serene [vredige] gemoedsgesteldheid (zonder slechte gedachten) |
merankorī-メランコリー | melancholie; weemoed |
mikata-味方 | aanmoediging; stimulering; versterking; aanvulling |
mimiyori-耳寄り | welkom [bemoedigend] zijn |
minkanryōhō-民間療法 | oude huismiddeltjes; geneesmiddeltjes uit grootmoeders tijd |
misuborashii-みすぼらしい | armoedig; armzalig |
mōbo-孟母 | de moeder van Mencius (Chinese wijsgeer, 372 v.Chr. - 289 v.Chr.) |
mōbosansennooshie-孟母三遷の教え | het belang van het creëren van een goede leeromgeving voor een kind (naar een oud verhaal over Mencius' moeder die 3 keer verhuisde daarvoor) |
momizumu-モミズム | buitensporige aandacht van een overbezorgde of aanhankelijke moeders voor haar kind |
mōshō-猛将 | dappere [moedige; onverschrokken] generaal [krijgsheer] |
muchiutsu-鞭打つ | aansporen; aanmoedigen; stimuleren; aanvuren |
mushaburi-武者振り | moed; durf; krijgshaftigheid; onversaagdheid; onverschrokkenheid; manmoedigheid |
nakibokuro-泣き黒子 | een moedervlek onder een oog (volgens een Japans volksgeloof een teken dat iemand gevoelig is voor huilen) |
nazukeoya-名付け親 | peetouder [peetvader; peetmoeder] |
neitibu-ネイティブ | (afkorting voor) native speaker; moedertaalspreker |
neitibu・supīkā-ネイティブ・スピーカー | moedertaalspreker; native speaker |
nigari-苦汁 | moederloog (na zoutwinning uit zeewater) |
ninsanpu-妊産婦 | zwangere vrouwen en vrouwen die (net) bevallen zijn; zwangere vrouwen en moeders die borstvoeding geven |
nyōin-女院 | aan het keizerlijk hof de titel 'in' voor de moeder van de keizer, de keizerin of de prinses |
obaasan-お婆さん | grootmoeder; oma; oude vrouw |
ōensuru-応援する | helpen; steunen; aanmoedigen |
ofukuro-お袋 | informele term voor (de eigen) moeder |
ōhei-横柄 | hooghartigheid; trots; hoogmoed |
okaasan-お母さん | moeder (beleefd, ook aanspreektitel) |
ooraka-大らか | ruimdenkendheid; vrijmoedigheid |
ooshii-雄雄しい | dapper; moedig; heldhaftig; mannelijk |
oppai-おっぱい | melk; moedermelk; borst(en) |
oshihakaru-推し量る | vermoeden; veronderstellen; raden; speculeren |
osoraku-恐らく | waarschijnlijk; vermoedelijk; mogelijk; misschien |
otokorashii-男らしい | mannelijk; macho; stoer; flink; dapper; moedig; betrouwbaar |
oya-親 | ouder(s) (vader, moeder) |
oyabune-親船 | moederschip (groot schip dat het middelpunt van een vloot vormt) |
pua-プア | arm; armoedig |
rakuhaku-落魄 | verval tot armoede; in behoeftige omstandigheden geraakt; verarming; teloorgang |
rakutan-落胆 | ontmoediging; neerslachtigheid; teleurstelling |
ransōninshin-卵巣妊娠 | ovariële zwangerschap; eierstok zwangerschap (een buitenbaarmoederlijke zwangerschap) |
rinzen-凛然 | imponerend; waardig en moedig; statig; indrukwekkend; ontzagwekkend |
rōbo-老母 | oude [bejaarde] moeder |
rōwa-朗話 | een vrolijk [blijmoedig] verhaal |
ryōshin-両親 | (beide) ouders (vader en moeder) |
ryoshū-旅愁 | weemoedigheid [melancholie] tijdens het reizen |
sakkō-作興 | bevordering; verbetering aanmoediging; opwekking |
samasu-冷ます | ontmoedigen; temperen (fig.) |
santoku-三徳 | de drie deugden (wijsheid, moed en welwillendheid) |
sassuru-察する | veronderstellen; vermoeden; de indruk krijgen; concluderen |
seibo-生母 | echte moeder; biologische moeder |
seien-声援 | (mondelinge) aanmoediging; gejuich |
sekihin-赤貧 | extreme armoede |
sessatakuma-切磋琢磨 | toewijding; wederzijdse aanmoediging(en); elkaar stimuleren (om het beter te doen) |
shāshī-シャーシー | een behuizing waarin het moederbord, geheugen, diskettes en andere onderdelen van een computer zijn gemonteerd |
shigeki-刺激 | aanmoediging; stimulering; impuls |
shigekisuru-刺激する | stimuleren; aanmoedigen |
shikyō-詩境 | poëtische gemoedstoestand (bij het componeren, lezen of reciteren van een gedicht) |
shikyū-子宮 | baarmoeder; uterus |
shikyūgaininshin-子宮外妊娠 | buitenbaarmoederlijke zwangerschap |
shikyūgan-子宮がん | baarmoederkanker; uteruscarcinoom |
shikyūkei-子宮頸 | baarmoederhals; cervix |
shikyūkeibu-子宮頸部 | baarmoederhals; cervix |
shikyūkeigan-子宮頸癌 | baarmoederhalskanker; cervixcarcinoom |
shinguru・mazā-シングル・マザー | alleenstaande moeder |
shinimonogurui-死に物狂い | wanhopige vastberadenheid; met de moed der wanhoop; een strijd op leven en dood |
shinkyō-心境 | gemoedstoestand; mentaliteit |
shinsei-心性 | natuur; aard; karakter; gemoed |
shintan-心胆 | hart; durf; lef; moed |
shōgaku-奨学 | aanmoediging te studeren [onderzoek te doen] |
shonbori-しょんぼり | moedeloosheid; neerslachtigheid |
shōrei-奨励 | aanmoediging; stimulering; aansporing |
shōyū-小勇 | fysieke [brute] moed |
sō-壮 | kracht; dapperheid; moed; heldhaftigheid; iets magnifieks [groots] |
sobo-祖母 | (mijn) grootmoeder |
sofuku-粗服 | eenvoudige [armoedige; sjofele] kleding |
sohan-粗飯 | slechte [armoedige; eenvoudige] maaltijd |
sōken-総見 | het bezoeken van een wedstrijd [voorstelling] met een grote groep ter aanmoediging [ondersteuning] |
sugasugashii-清清しい | verfrissend; verkwikkend; bemoedigend |
suisoku-推測 | schatting; hypothese; vermoeden; veronderstelling |
suisokusuru-推測する | gissen; raden; veronderstellen; vermoeden |
suiteimuzai- 推定無罪 | vermeende onschuld; vermoeden van onschuld |
sukinshippu-スキンシップ | intimiteit [huidcontact] tussen moeder en kind |
tai-胎 | baarmoeder |
taidō-胎動 | het bewegen van een foetus in de baarmoeder |
taijin-大人 | een edelmoedig [grootmoedig; deugdzaam] persoon |
taikōtaigō-太皇太后 | titel van grootmoeder van de keizer; keizerin-grootmoeder |
tainai-胎内 | in de baarmoeder |
taiyū-大勇 | ware [innerlijke] moed [durf] |
takabisha-高飛車 | hooghartigheid; hoogmoedigheid; hoogdravendheid |
tanechigai-種違い | halfbroer; halfzus (met dezelfde moeder maar verschillende vaders) |
tebanare-手離れ | (van een kind) het niet meer constante zorg van de moeder nodig hebben |
tenkūkaikatsu-天空海闊 | heel edelmoedig [vrijgevig] zijn; een edelmoedigheid [vrijgevigheid] zo helder als de lucht en zo groot als de zee |
tokusen-督戦 | soldaten aanmoedigen om harder te vechten |
tsukae-痞え | iets dat op je gemoed drukt; iets dat een zware belasting voor iemand vormt |
uchishizumu-打ち沈む | gedeprimeerd [ontmoedigd; neerslachtig; terneergeslagen] zijn |
ukitatsu-浮き立つ | opgewekt zijn; opgebeurd [bemoedigd; opgevrolijkt] worden |
uraganashii-心悲しい | weemoedig; verdrietig; triest |
usa-憂さ | somberheid; zwaarmoedigheid; droefgeestigheid; neerslachtigheid; melancholie; weemoed |
wabiru-侘びる | armoedig [armzalig] zijn |
wabishii-侘しい | armzalig; armoedig; sjofel |
yamakan-山勘 | gis; schatting; vermoeden; intuïtie |
yasuragi-安らぎ | (gemoeds)rust; kalmte; vredigheid; sereniteit |
yasuragu-安らぐ | gemoedsrust hebben; zich op zijn gemak voelen; gerust [zonder zorgen] zijn |
yō-よう | (vervoeging van klassiek Japanse hulpwerkwoorden) om het vermoeden of de wil van de spreker uit te drukken) laten we; ik denk; zou het zo zijn |
yōbo-養母 | adoptiemoeder |
yōgisha-容疑者 | verdachte; vermoedelijke dader |
yokushi-抑止 | afschrikking; ontmoediging |
yōmaku-羊膜 | vruchtvlies (in baarmoeder bij zwangerschap) |
yoreyore-よれよれ | (onomatopee) versleten; kaal; armoedig |
yorokonde-喜んで | met plezier; bereidwillig; blijmoedig; graag |
yōsui-羊水 | vruchtwater (vloeistof in de baarmoeder tijdens zwangerschap) |
yūbu-勇武 | (helden)moed; dapperheid |
yūchō-悠長 | rustig [langzaam; weloverwogen; gemoedelijk] zijn |
yūdō-誘導 | aanmoediging; aansporing; begeleiding; beïnvloeding |
yuigadokuson-唯我独尊 | eigenwaan; hoogmoed; verwaandheid |
yūjo-宥恕 | vergevingsgezindheid; edelmoedigheid; vrijgevigheid |
yūkan-勇敢 | moed; dapperheid; onversaagdheid |
yūki-勇気 | moed; dapperheid; heldhaftigheid; stoutmoedigheid |
yukinoshita-雪の下 | steenbreek; moederplant (Saxifraga stolonifera) |
yūkizukeru-勇気づける | aanmoedigen; moed inspreken |
yūsen-勇戦 | dappere [moedige] strijd |
yūsha-勇者 | moedig [dapper; heldhaftig] persoon |
yūshi-勇士 | dappere [moedige] krijger [strijder]; held |
yūsō-勇壮 | moed; heldhaftigheid |
yūutsu-憂鬱 | melancholie; depressie; droefgeestigheid; zwaarmoedigheid |