maand / maand ( de (m/v) | znw | maanden )
1月 [de 12 maanden van het jaar]
januari
1月
1月
december
十二月
十二月
2月 [maand; maan]
3 maanden
3ヶ月
3ヶ月
maandag
月曜日
月曜日
aan het eind van deze maand
今月末には
今月末には
Kruisverwijzing
maand
lemma | meaning |
---|---|
ake-明け | begin van een nieuw jaar, een nieuwe maand of een nieuwe dag |
akuru-明くる | de volgende (dag, maand, jaar, e.d.) |
ankokunogetsuyōbi-暗黒の月曜日 | zwarte maandag |
banshū-晩秋 | 9de maand in de maankalender (ca. oktober) |
banshun-晩春 | derde maand van de (oude) maankalender |
bōgetsu-某月 | een bepaalde maand |
boshun-暮春 | derde maand van de (oude) maankalender |
burakku・mandē-ブラック・マンデー | Zwarte Maandag (beurscrisis op maandag 19 oktober 1987) |
chūgen-中元 | de 15de dag van de 7de maand (van de maankalender), de laatste dag van het Obon festival |
chūgiri-中限 | levering de volgende maand |
chūshū-中秋 | middenin [in het midden van] de herfst (de 15de dag van de 8ste maand van de maankalender) |
daichōkeishitsushō-大腸憩室症 | diverticulose; diverticulosis (darmaandoening) |
dainotsuki-大の月 | een lange maand (die 31 dagen telt volgens de zonnekalender, en 30 volgens de maankalender) |
fumizuki-文月 | de zevende maand van de maandkalender |
furikaekyūjitsu-振替休日 | een vervangende vrije dag (op maandag als er op de zondag ervoor een nationale feestdag valt) |
futsuka-二日 | de tweede dag (van de maand); de tweede dag van het nieuwe jaar |
fuzuki-文月 | de zevende maand van de maandkalender |
gappi-月日 | datum (maand en dag) |
gatsu-月 | maand (12 maanden van het jaar) |
gejun-下旬 | de laatste tien dagen van de maand; het einde van de maand |
gekkan-月刊 | maandelijkse uitgave [publicatie] |
gekkyū-月給 | maandsalaris |
gekkyūbi-月給日 | betaaldag (van maandsalaris) |
getsu-月 | maand |
getsugaku-月額 | maandelijks bedrag |
getsuri-月利 | maandelijkse rente |
getsuyō-月曜 | maandag |
getsuyōbi-月曜日 | maandag |
getsuyōbyō-月曜病 | maandagziekte (moeite om na het vrije weekend weer aan het werk te gaan) |
gogatsu-五月 | mei (de 5de maand) |
gokugetsu-極月 | de laatste maand van het jaar; december |
gotoobi-五十日 | dagen van de maand eindigend op 5 of 0 |
hachigatsu-八月 | augustus (de 8ste maand) |
hantsuki-半月 | een halve maand; de helft van de maand |
hatsuaki-初秋 | de 7de maand in de maankalender |
hatsufuyu-初冬 | de 10de maand van de maankalender |
hatsuharu-初春 | het begin [de eerste maand] van het jaar; Nieuwjaar |
hatsuka-二十日 | twintig dagen; de twintigste dag van de maand |
hatsukazuki-二十日月 | de maan op de twintigste van de maand (met name in de maand augustus) |
hazuki-葉月 | augustus (de 8ste maand volgens de oude maankalender) |
heiro-閉炉 | (in Zen tempels, op eerste dag van de 2de maand van de maankalender) het doven [uitdoen] van de van de vuurhaard [open haard] |
hitotsuki-一月 | één maand |
ichigatsu-一月 | januari (1ste maand) |
ichijitsu-一日 | de eerste dag (van de maand) |
ichinichi-一日 | de eerste dag (van de maand) |
ichinotori-一の酉 | de eerste Dag van de Haan in de elfde maand; het festival van de Ōtori-schrijn gehouden op die dag |
ikkagetsu-一か月 | een (1) maand |
imachizuki-居待ち月 | (in de maankalender) de 18e dag van de maand (met name 18 augustus) |
issakusaku-一昨昨 | drie (dagen; maanden; jaren) geleden |
iwataobi-岩田帯 | een band [doek] die door zwangere vrouwen gedragen wordt rond de buik (vanaf de vijfde maand van de zwangerschap) |
izayoi-十六夜 | de (maan van de) 16de nacht (van de maand in de maankalender; de nacht na volle maan) |
jitsugetsu-日月 | tijd; dagen en maanden; jaren |
jōjun-上旬 | de eerste tien dagen van de maand; het begin van de maand |
jūgatsu-十月 | oktober (de 10de maand) |
jūgoya-十五夜 | 15de nacht van de 8ste maand van de maankalender |
jūichigatsu-十一月 | november (de 11de maand) |
jun-旬 | een periode van 10 dagen (een derde deel van een maand) |
jun-旬 | een periode van 10 maanden |
jūnigatsu-十二月 | december (de 12de maand) |
jūn・buraido-ジューン・ブライド | juni bruid (vrouw die in de maand juni trouwt of trouwde) |
jūya-十夜 | (boeddh. Jōdo-school) het ritueel van het zingen van Nembutsu gedurende 10 dagen en nachten (van de 6de tot 15de dag van de 10de maand (maankalender) |
kairo-開炉 | (in Zen tempels, op de eerste dag van de 10de maand van de maankalender) het aansteken van de vuurhaard [open haard] |
keirōnohi-敬老の日 | Respect voor de Ouderen Dag (Japanse nationale feestdag, op de derde maandag in september) |
keppō-月俸 | maandsalaris |
keppō-月報 | maandelijks verslag [rapport] |
kisaragi-如月 | tweede maand van de maankalender |
kondatehyō-献立表 | menukaart; week [maand] overzicht van maaltijden |
kongetsu-今月 | deze maand |
kongetsugō-今月号 | het nummer [de editie] van deze maand |
kugatsu-九月 | september (de 9de maand) |
kukan-苦寒 | (een andere naam voor) de (koude) maand december |
kuōtarī-クオータリー | driemaandelijks; éénmaal per kwartaal; viermaal per jaar |
kyogetsu-去月 | afgelopen [vorige] maand |
maigetsu-毎月 | elke maand; maandelijks |
maitsuki-毎月 | elke maand; maandelijks |
makki-末期 | de laatste periode [dagen; maanden; jaren]; de laatste [terminale] fase |
mansurī-マンスリー | maandelijks |
matsujitsu-末日 | de laatste dag van de maand |
minazuki-水無月 | juni, de 6de maand volgens de maankalender |
mochi-望 | 15e dag van elke maand in de maankalender |
mochizuki-望月 | de maan op de 15e dag van de maand volgens de maankalender |
mōshun-孟春 | eerste maand van de maankalender |
mōtō-孟冬 | benaming voor de maand oktober op de maankalender |
muika-六日 | de zesde dag (van de maand); zes dagen |
nagatsuki-長月 | september (de negende maand van de maankalender) |
nakagiri-中限 | transactie waarvan de leveringsdatum is in de volgende maand na het sluiten van het verkoopcontract |
nankagetsu-何か月 | hoeveel maanden? |
napukin-ナプキン | maandverband |
nengetsu-年月 | jaren (en maanden); lange tijd |
nichi-日 | de dag van de maand |
nigatsu-二月 | februari (2de maand) |
raigetsu-来月 | (de) volgende [komende] maand |
ramadan-ラマダン | Ramadan (vastenmaand voor Moslims) |
reigetsu-例月 | elke maand; maandelijks |
rekijitsu-暦日 | dagen en maanden in een kalenderjaar; jaren; tijd |
ringetsu-臨月 | de laatste maand van de zwangerschap; de maand waarin de geboorte wordt verwacht |
rōgetsu-臘月 | de twaalfde maand van de maankalender |
rōjinnohi-老人の日 | de dag van (het respect voor) de Ouderen (publieke feestdag in Japan op 3e maandag in september) |
rokugatsu-六月 | juni (de 6de maand) |
ruigetsu-累月 | maand na maand; een periode van maanden (achter elkaar) |
ryōshū-涼秋 | de maand september (in de maankalender) |
saku-朔 | de eerste dag van de maand (maankalender) |
sakujitsu-朔日 | de eerste dag van de maand |
sakujitsu-朔日 | (arch.) de eerste tien dagen van de maanmaand |
sanaezuki-早苗月 | de vijfde maand in de maankalender |
sangatsu-三月 | maart (de 3de maand) |
santō-三冬 | de drie wintermaanden |
seijinnohi-成人の日 | (nationale feestdag) dag van de volwassenwording (2de maandag in januari, als iemand 20 jaar wordt) |
sengetsu-先月 | vorige maand; verleden maand |
shichigatsu-七月 | juli (de 7de maand) |
shigatsu-四月 | april (de 4de maand) |
shihanki-四半期 | kwartaal; een kwart jaar (3 maanden) |
shihasu-師走 | december (de 12de maand in maan- en zonnekalender) |
shiwasu-師走 | december (de 12de maand in maan- en zonnekalender) |
shojun-初旬 | de eerste tien dagen van de maand |
shōnotsuki-小の月 | korte maand (met minder dan 31 dagen) |
shoshū-初秋 | de 7e maand van de maandkalender |
shoshun-初春 | het begin [de eerste maand] van het jaar; Nieuwjaar |
shotō-初冬 | de 10e maand van de maankalender |
tamamatsuri-霊祭り | vooroudersfestival; festival van de doden (om de geesten van de voorouders te verwelkomen, in de zevende maand van de maankalender) |
tōgetsu-当月 | deze maand |
tooka-十日 | de tiende (dag van de maand) |
toshitsuki-年月 | jaren (en maanden); lange tijd |
tsuitachi-一日 | de eerste dag van de maand |
tsukiban-月番 | maanddienst; iemand die een maand lang dienst doet (en dan wordt afgelost) |
tsukimairi-月参り | een bezoek aan een heiligdom of tempel één keer per maand op een vaste dag |
tsukinami-月次 | maandelijks; elke maand |
uma-午 | mei (5de maand van de maankalender) |
uminohi-海の日 | Dag van de Zee (Japanse nationale feestdag, op de 3de maandag in juli) |
umizuki-産み月 | de laatste maand van de zwangerschap; de maand waarin de geboorte wordt verwacht |
uzuki-卯月 | de vierde maand van de maankalender |
yasugekkyū-安月給 | een klein [laag] (maand)salaris; een mager (maandelijks) inkomen |
yokugetsu-翌月 | de volgende maand |
zengetsu-前月 | vorige maand; afgelopen maand |
zengetsu-前月 | de maand ervoor |