an'itsu-安逸 | het nietsdoen; het luieren; luiheid; gemakzuchtigheid |
asobu-遊ぶ | niets doen; luieren |
bēru-ベール | sluier; dekmantel |
boiru-ボイル | voile; sluier |
burabura-ぶらぶら | luierend |
buraidaru・bēru-ブライダル・ベール | bruidssluier |
buraidaru・bēru-ブライダル・ベール | bruidssluier (klimplant) |
enka-煙霞 | rook en mist [nevel]; een sluier van mist |
kaburu-被る | (fotografie) sluieren |
ken'un-巻雲 | vederwolken; sluierbewolking |
kutsurogu-寛ぐ | luieren; zich ontspannen; relaxen; doen alsof men thuis is |
namakemono-怠け者 | luiaard; luierik; lui mens |
omutsu-お襁褓 | (baby) luier |
tachikomeru-立ち込める | hangen in [over]; versluieren; bedekken; (om)hullen; maskeren; afschermen |
wakōdōjin-和光同塵 | (boeddh.) de Boeddha en Bodhisattva versluieren hun wijsheid om op toegankelijke wijze de lijdende mensheid te kunnen redden |