Kruisverwijzing
alm
lemma | meaning |
---|---|
aikō-愛校 | houden van de Alma Mater (eigen school of universiteit) |
aitemu-アイテム | een virtueel voorwerp, wapen of betaalmiddel dat men nodig heeft om een niveau verder te komen in een |
akiaji-秋味 | gezouten zalm (uit noordelijke streken van Japan) |
akiaji-秋味 | zalm die in de herfst langs de kust wordt gevangen, vlak voordat hij terugkeert naar de rivieren om te paaien |
an-安 | (in kanji combinaties) makkelijk; rustig; kalm; redelijk |
anjo-晏如 | kalmte; rust |
ankan-安閑 | vredig en kalm zijn |
anna-安和 | kalmte en vrede; de naam van een keizerlijk tijdperk in het midden van de Heian-periode, 10e eeuw) |
ansei-安静 | rust; kalmte |
anshin-安心 | kalmte; gemoedsrust; vredigheid |
anwa-安和 | kalmte en vrede; de naam van een keizerlijk tijdperk in het midden van de Heian-periode, 10e eeuw) |
an'on-安穏 | vredigheid; rust; kalmte |
aramaki-新巻 | gezouten zalm in een blad gewikkeld |
arumanakku-アルマナック | almanak (kalender) |
asanagi-朝凪 | kalmte in de vroege ochtend aan de kust (als het even stopt met waaien, wanneer de landbries verandert in een zeebries) |
atataka-暖か | kalmte |
bakkan-麦稈 | tarwestro (gedorste tarwehalmen) |
bannō-万能 | almachtig; omnipotent |
benimasu-紅鱒 | rode zalm of blauwrugzalm (Oncorhynchus nerka) |
benizake-紅鮭 | rode zalm of blauwrugzalm (Oncorhynchus nerka) |
binrōji-檳榔子 | betelpalm (Areca catechu) |
bokō-母校 | alma mater; iemands oude school |
charumera-チャルメラ | schalmei (fluit) |
chinto-ちんと | kalm; rustig |
dakikomu-抱き込む | (iem.) overhalen; overtuigen; inpalmen |
doyomeku-響めく | (na)galmen; weerklinken; resoneren |
doyomosu-響もす | doen [laten] weerklinken [weergalmen; trillen; dreunen] |
furatto-フラット | vlak; handpalm; vlakte |
gangan-がんがん | dreunend [galmend; bulderend; bonzend] geluid [lawaai] |
ganka-眼科 | oogheelkunde; oftalmologie |
gankagaku-眼科学 | oogheelkunde; oftalmologie |
ganteikensa-眼底検査 | (oog) fundusonderzoek; oftalmoscopie; oogspiegelen |
ginkōken-銀行券 | bankbiljet (papiergeld door een centrale bank als betaalmiddel uitgegeven) |
hachimenreirō-八面玲瓏 | volmaakte [perfecte] harmonie [helderheid; kalmte] |
hanamagari-鼻曲がり | mannelijke zalm met een uitpuilende snuit tijdens het voortplantingsseizoen |
heian-平安 | vrede; kalmte; rust |
heichara-へいちゃら | kalm; onverschillig; nonchalant; onbekommerd; onbezorgd |
heichara-平ちゃら | kalm; rustig; bedaard |
heiki-平気 | kalmte; sereniteit; zelfbeheersing |
heikinoheiza-平気の平左 | kalm [rustig; nonchalant; onbezorgd] zijn |
heion-平穏 | kalmte; rust; sereniteit |
heisui-平水 | kalm (stromend) water |
heitan-平坦 | rustig [vredig; sereen; kalm] zijn |
heizen-平然 | kalmte |
hetchara-へっちゃら | kalm; onverschillig; nonchalant; onbekommerd; onbezorgd |
hibiku-響く | (van verre) weerklinken; weergalmen; echoën; ver reiken (geluid) |
hirate-平手 | handpalm; open hand; vlakke hand |
hisoyaka-密やか | rustig; kalm |
ho-穂 | (koren)aar; halm |
hodokoshimono-施し物 | aalmoes |
iburu-燻る | roken; smeulen; walmen; gloeien |
ikura-イクラ | zalmkaviaar; zalmkuit |
iwana-岩魚 | (Japanse) zalmforel (Salvelinus) |
iyashi-癒やし | therapie; genezing; heling; rustgeving; kalmering |
jitto-じっと | rustig; kalm; geduldig |
jiyūhonpō-自由奔放 | freewheelen; het kalm aandoen; zich niet druk maken |
jūkō-重厚 | diepgaand [sereus; kalm; oprecht; eerlijk] zijn |
kanayama-金山 | berg waar metaal wordt gedolven; metaalmijn |
kango-閑語 | rustig [kalm] gesprek |
kanjo-緩徐 | langzaam; kalm [rustig]; adagio (muziek) |
kankan-閑閑 | een kalme, ontspannen gemoedstoestand |
karafutoshishamo-樺太柳葉魚 | lodde (soort kleine zalm, Mallotus villosus) |
keitaijōhōtanmatsu-携帯情報端末 | persoonlijke digitale assistent (PDA) (palmtop, zakcomputer of handpalmcomputer) |
kibo-規模 | schaalmodel; voorbeeld |
kingu・sāmon-キング・サーモン | chinookzalm; quinnat |
kirengeshōma-黄蓮華升麻 | Japanse wasbloem (Kirengeshoma palmata) |
kokoyashi-ココ椰子 | kokospalm; klapperboom (Cocos nucifera) |
kōkyō-交響 | resonantie; weergalm; weerklank |
kurasshā-クラッシャー | vergruizer; maalmachine; pletmachine |
kurisutaru・maikurofon-クリスタル・マイクロフォン | kristalmicrofoon |
kurisutaru・maikurohon-クリスタル・マイクロホン | kristalmicrofoon |
kusaba-草葉 | blaadjes gras; halmen; (gras)sprietjes |
kusuburu-燻る | roken; smeulen; walmen; gloeien |
kyaperin-キャペリン | lodde (soort kleine zalm, Mallotus villosus) |
maketto-マケット | maquette; schaalmodel |
marumekomu-丸め込む | verleiden; inpalmen; overhalen; ompraten; vleien |
monoshizuka-物静か | rust; kalmte; sereniteit |
mufū-無風 | kalmte; geen beroering [ophef] |
mugiwara-麦藁 | stro (van tarwehalmen) |
nagi-凪 | kalmte; windstilte |
namarigōkin-鉛合金 | een metaalmengsel dat [een legering die] lood bevat |
napāmudan-ナパーム弾 | napalmbom |
narihibikaseru-鳴り響かせる | doen [laten] weerklinken [weergalmen; trillen; dreunen] |
narihibiku-鳴り響く | weerklinken; weergalmen; resoneren |
natsumeyashi-棗椰子 | dadelpalm (Phoenix dactylifera) |
neanderutārujin-ネアンデルタール人 | neanderthaler; neanderthalmens |
nippayashi-ニッパ椰子 | Nipa Palm; Mangrove Palm; (Nypa fruticans) |
noboseru-逆上せる | zijn kalmte verliezen |
nodoka-長閑 | rustig; vredig; kalm |
nodoka-長閑 | kalm [rustig] weer |
nodoyaka-長閑やか | rustig; kalm; mild; vredig; ontspannen |
ochitsuita-落着いた | rustig; kalm; zelfverzekerd; beheerst |
ogara-苧殻 | hennep; vlashalmen |
omochikaeri-お持ち帰り | afhaalmaaltijd; het afhalen (van eten en drinken) |
oofū-大風 | kalm [evenwichtig] zijn en niet geobsedeerd zijn door kleine dingen |
ōrumaiti-オールマイティ | almachtig; omnipotent |
ōrumaitī-オールマイティー | almachtig; omnipotent |
ōrumaitī-オールマイティー | de Almachtige (god) |
osamaru-収まる | kalmeren; bedaren; kalm [vredig; beter] worden |
ottori-おっとり | zacht; kalm; rustig; onverstoorbaar |
reisei-冷静 | kalmte; rust; bedaardheid; evenwichtigheid |
reki-暦 | (in kanji combinaties) kalender; almanak |
rekishō-暦象 | astronomische almanak met de omlooptijd van hemellichamen (planeten, manen sterren, e.d.) |
sabiru-錆びる | een lage kalme stem krijgen |
sadameru-定める | tot rust laten komen; kalmeren; stabiliseren; gesetteld raken |
sake-鮭 | zalm |
sāmon-サーモン | zalm |
sāmonsutēki-サーモンステーキ | (Eng.: salmon steak) gebakken zalmmoot |
sāmon・pinku-サーモン・ピンク | zalmroze |
sanbika-賛美歌 | hymne; psalm |
sarumonerakin-サルモネラ菌 | salmonella (bacterie) |
seihitsu-静謐 | rust en kalmte |
seikan-静観 | het kalm afwachten; berusting |
seirō-晴朗 | helderheid; kalmte |
sekishō-石菖 | dwergkalmoes (Acorus gramineus) |
seyo-施与 | liefdadigheid; het geven van een aalmoes; dispensatie; genade |
sha-捨 | (boeddh.) spirituele kalmte [rust], zonder te worden beïnvloed door lijden of vreugde |
shake-鮭 | zalm |
shiatsu-指圧 | shiatsu; acupressuur (een massagetherapie waarbij men met vingers en handpalmen druk uitoefent op bepaalde plekken van het lichaam) |
shiharaihōhō-支払い方法 | betaalwijze; wijze van betalen; betaalmethode; betalingsmethode |
shihonshijō-資本市場 | kapitaalmarkt |
shinmiri-しんみり | rustig; kalm; ernstig; serieus |
shiozake-塩鮭 | gezouten zalm (vaak gegrild gegeten bij een traditioneel Japans ontbijt, samen met een kom rijst en misosoep) |
shiraneaoi-白根葵 | (plant) Glaudicium palmatum |
shiretto-しれっと | kalm; rustig; nonchalant |
shizukani-静かに | rustig; kalm; stil |
shōbu-菖蒲 | kalmoes (Acorus calamus) |
shōhenshōsetsu-掌編小説 | buitengewoon kort verhaal; handpalmverhaal (flash fiction) |
shōto・shōto-ショート・ショート | buitengewoon kort verhaal; handpalmverhaal (flash fiction) |
sotetsu-蘇鉄 | vredespalm; Japanse sagopalm |
suien-炊煙 | kooklucht; rookwalm tijdens het koken [uit de keuken] |
sutorō-ストロー | stro; strohalm |
tābojetto-ターボジェット | turbinestraalmotor |
tainei-太寧 | algehele vrede [rust; kalmte] |
taizen-泰然 | kalmte; ingetogenheid; zelfbeheersing |
takanaru-高鳴る | hard [hoog] rinkelen [galmen] |
taketonbo-竹蜻蛉 | (traditioneel Japans speelgoed) bamboe libelle, een propellor die gaat draaien door een pin snel in beide handpalmen te wrijven |
takuhatsu-托鉢 | (boeddh.) bedeltocht van een monnik; rondgang voor het vragen van aalmoezen) |
tarashikomu-誑し込む | (iemand) verleiden; inpalmen; versieren |
teikuauto-テイクアウト | afhaalmaaltijd; het afhalen (van eten en drinken) |
tenohira-手の平 | handpalm |
tenouchi-手の内 | handpalm; de palm van de hand |
tenoura-手の裏 | handpalm |
tenzen-恬然 | kalmte; sereniteit; bedaardheid; zelfbeheersing |
tesō-手相 | handlijn; lijnen [groeven] in de handpalm; handlezen |
tesuji-手筋 | handlijn; lijnen in de handpalm |
toyomosu-響もす | doen [laten] weerklinken [weergalmen; trillen; dreunen] |
tsubana-茅花 | rietstengel; riethalm |
wa-和 | harmonie; vrede; kalmte; verzoening |
yamame-山女 | Japanse zalm |
yasui-安い | kalm; rustig |
yasukeku-安けく | (arch.; lit.) vrede; rust; kalmte |
yasuragi-安らぎ | (gemoeds)rust; kalmte; vredigheid; sereniteit |
yasuraka-安らか | vredig; kalm; rustig; sereen |
yasurakeshi-安らけし | (lit.) vredig; kalm |
yoin-余韻 | weergalm; resonantie; echo; nagalm |
yuruyaka-緩やか | licht [flauw; geleidelijk; kalm] zijn |
yuttari-ゆったり | comfortabel; gemakkelijk; kalm; ontspannen |
yūyō-悠揚 | sereen [kalm; beheerst; rustig] zijn |
zankyō-残響 | echo; weerkaatsing; nagalm |
zennō-全能 | almacht; omnipotentie |
zennōshinkyōkai-全能神教会 | de Kerk van de Almachtige God (christelijke religieuze beweging, ontstaan in China, 1991) |