haishaku-拝借 | het lenen (van) |
haishakusuru-拝借する | lenen (van) |
hodokosu-施す | verrichten; doen; verlenen; toedienen |
honsō-奔走 | het verlenen van gastvrijheid |
kaijosuru-介助する | helpen; hulp [assistentie; zorg] verlenen |
karikoshi-借り越し | het teveel lenen; te zware lening (in verhouding met het onderpand) |
kariru-借りる | lenen (van) |
kashaku-仮借 | het lenen |
kasu-仮す | toestaan; verlenen |
kasu-貸す | lenen (aan); uitlenen |
kasudasu-貸し出す | uitlenen; verhuren |
kudasaru-下さる | (aan een mindere) geven; een gunst verlenen |
okuru-贈る | verlenen (van een academische graad, titel, e.d.); toekennen |
rōn-ローン | lening; lenen |
sābisugyō-サービス業 | dienstverlenende sector [bedrijven] |
shichiire-質入れ | verpanding; belening; het iets verpanden [belenen] |
tai-貸 | (in kanji combinaties) lenen |
taishaku-貸借 | lenen en uitlenen |
tasukeru-助ける | helpen; redden; hulp verlenen; bijstaan |