aku-悪 | lelijk; onooglijk; vuil [vies] |
akufu-悪婦 | een lelijke vrouw |
akuhitsu-悪筆 | een slecht [lelijk] handschrift |
akujo-悪女 | een lelijke vrouw |
akusatsu-悪札 | slecht [lelijk] schrijfwerk (zegt men van eigen handschrift) |
akusei-悪声 | slechte [lelijke] stem |
anbu-暗部 | donker [duister] gedeelte [aspect]; verborgen [slecht; lelijk] deel |
ankokumen-暗黒面 | donkere [duistere; lelijke] kant [schaduwkant] van de samenleving, het leven, etc. |
bukiryō-不器量 | lelijkheid; onaantrekkelijkheid |
busu-ぶす | een lelijke vrouw |
buzama-無様 | lelijkheid; misvormdheid; onbeholpenheid; lompheid |
kanakugi-金釘 | lelijk [onduidelijk] handschrift (afkorting voor kanakugiryū) |
mazui-不味い | lelijk; onaantrekkelijk |
migurushii-見苦しい | lelijk; onfatsoenlijk; pijnlijk [onaangenaam] om te zien |
minikui-醜い | lelijk; onooglijk; onaantrekkelijk; afzichtelijk |
onigawara-鬼瓦 | (ook figuurlijk gebruikt voor) een lelijk gezicht |
ranpitsu-乱筆 | slecht [lelijk] handschrift |
rōshū-老醜 | de lelijkheid van ouderdom [oude mensen] |
shū-醜 | lelijkheid |
yometoome-夜目遠目 | (gezegde) Bij duisternis kan men geen onderscheid maken tussen mooi en lelijk. (lett. een vrouw in het donker, in de verte) |