leger / le-ger ( het (o) | znw | legers )
1軍隊; 陸軍; アーミー [krijgsmacht]
2塒; 巣穴; 穴; 巣 [ligplaats (van een dier)]
hazenleger
野兎の巣穴
野兎の巣穴
3大群; 大勢 [menigte; horde]
een leger sprinkhanen
イナゴの大群
イナゴの大群
een leger toeristen
観光客の大群
観光客の大群
Kruisverwijzing
leger
lemma | meaning |
---|---|
amarugamu-アマルガム | amalgaam (kwik-metaallegering) |
āmī-アーミー | leger |
āmī・rukku-アーミー・ルック | legerstijl; militaire stijl |
bakka-幕下 | legerkamp (van de shogun) |
bakuryō-幕僚 | staf; stafofficier (in het hoofdkwartier van de legerleiding) |
beigun-米軍 | het Amerikaanse leger; de Amerikaanse krijgsmacht [troepen] |
bu-武 | legermacht |
butai-部隊 | (leger)eenheid; brigade |
chinpei-鎮兵 | (Nara-Heian periode) verdedigingsleger (voor de provincies Mutsu en Dewa in Japan) |
chūken-中堅 | deel van leger onder directe leiding van de opperbevelhebber |
chūtai-中隊 | compagnie (legeronderdeel) |
chūton-駐屯 | het (tijdelijk) verblijf van een leger in een bepaald gebied; stationering; legerkamp; bivak |
den-殿 | achterhoede (bij legers) |
feroaroi-フェロアロイ | ijzerlegering |
fukokukyōhei-富国強兵 | de natie welvarender maken door het leger te versterken |
fukuhei-伏兵 | leger in een hinderlaag |
gigun-義軍 | (leger voor) een goede, rechtvaardige strijd [oorlog] |
gōkin-合金 | (metaal) legering |
gōkintetsu-合金鉄 | ijzerlegering |
gun-軍 | leger; krijgsmacht; strijdmacht; troepen |
gunba-軍馬 | legerpaard; strijdros; oorlogspaard |
gunbō-軍帽 | militaire pet; legerpet |
gunjikichi-軍事基地 | legerbasis; militaire basis |
gunju-軍需 | leger goederen [bevoorrading; munitie; proviand] |
gunkoku-軍国 | leger en staat; strijdkrachten en landsbestuur |
gunkoku-軍国 | militaristisch land; land waar het leger veel invloed heeft |
gunpuku-軍服 | militair uniform; legeruniform |
guntai-軍隊 | strijdkracht; leger; troepen |
gunte-軍手 | witte, katoenen werkhandschoen (oorspronkelijk gebruikt in het leger) |
haigun-敗軍 | verslagen leger(macht) [generaal] |
hakudō-白銅 | kopernikkel; koper-nikkel legering |
hanzaisha-犯罪者 | dader; misdadiger; pleger van een misdaad; crimineel |
hataage-旗揚げ | een leger op de been brengen; troepen te verzamelen |
heika-兵科 | onderdeel [dienstvak] van het leger |
hien-飛燕 | een eenpersoons jachtvliegtuig van het voormalige Japanse leger |
hōi-包囲 | (mil.) omsingeling; belegering; insluiting |
hokenshi-保健士 | verpleegkundige [verpleger] (volks)gezondheidszorg |
hokosaki-矛先 | (fig.) speerpunt; voorste legerspits |
howaito・gōrudo-ホワイト・ゴールド | (Eng.: white gold) witgoud (een legering van goud met tenminste één wit metaal (b.v. nikkel, zilver of palladium) |
hyōkishōgun-驃騎将軍 | (Chin.) cavalerie generaal; legeraanvoerder; veldheer |
ikkyo-一挙 | het zenden van troepen [een leger] |
ininsuru-委任する | toevertrouwen (aan); machtigen; delegeren |
jin-陣 | legerplaats; (leger)kamp |
jinkei-陣形 | slagorde; legeropstelling; gevechtsformatie |
jin'ei-陣営 | (militair) kamp; kampement; legerkamp; bivak |
jin'ei-陣営 | opstelling (van legers) |
jin'ya-陣屋 | legerplaats; legerkamp; kazerne |
jōshigun-娘子軍 | leger dat geheel bestond uit (of werd geleid door) vrouwen (tijdens de T'ang periode in de Chin. geschiedenis) |
jōshūhan-常習犯 | veelpleger; recidivist; iemand die steeds dezelfde fouten maakt |
jurarumin-ジュラルミン | duraluminium (aluminium legering) |
kagaisha-加害者 | dader; pleger van een misdaad; misdadiger; crimineel |
kagemusha-影武者 | (hist. bij legerleiders) dubbelganger; plaatsvervanger (om de vijand te verwarren) |
kahei-寡兵 | klein leger; kleine militaire eenheid |
kangoshi-看護師 | verpleger; broeder |
kangun-官軍 | regeringsleger; keizerlijk leger; strijdkrachten [troepen] van de regering [keizer] |
kōgun-皇軍 | het keizerlijke leger (vroeger de algemene benaming voor leger en marine van Japan) |
kojō-孤城 | een belegerd kasteel (omringd door vijanden) |
kōjō-攻城 | belegering; beleg |
kōjōsen-攻城戦 | belegeringsoorlog; beleg; belegering |
kōkei-後継 | achterhoede (van een leger) |
kōri-行李 | (mil.) legereenheid die munitie, voedsel, uitrusting etc. vervoert |
kūriku-空陸 | luchtmacht en leger(troepen) |
kyanpu-キャンプ | kamp; kampement; legerplaats |
kyōhei-強兵 | sterke soldaat; sterk leger |
kyōhei-強兵 | het versterken van het leger |
kyūseigun-救世軍 | het Leger des Heils; heilsleger |
mikata-味方 | legereenheden van het keizerlijk hof of de overheid |
miritarī-ミリタリー | leger; krijgsmacht; strijdkrachten |
mizuzeme-水攻め | (de tactiek van) inundatie; het onder water zetten (van een kasteel bij een belegering) |
mizuzeme-水攻め | (de tactiek van) het afsnijden van de watertoevoer (van een kasteel bij een belegering) |
namarigōkin-鉛合金 | een metaalmengsel dat [een legering die] lood bevat |
nichibeichiikyōtei-日米地位協定 | Japans-Amerikaanse "Status-of-Forces" Overeenkomst (hierbij zijn in 1960 de condities vastgesteld voor het Amerikaanse leger gestationeerd in Japan) |
nyūtai-入隊 | in militaire dienst gaan; indiensttreding (leger) |
ōshi-王師 | leger van de keizer |
rikugun-陸軍 | leger; krijgsmacht |
rōjō-籠城 | het verdedigen van een kasteel (tijdens een belegering); verschansing |
rokkotsu-肋骨 | benaming voor decoratief lint op legeruniformen (tijdens de Russisch-Japanse Oorlog 1904-1905) |
sangun-三軍 | het gehele leger; de gezamenlijke strijdkrachten (landmacht, marine en luchtmacht) |
sangyōyobigun-産業予備軍 | industrieel reserveleger (Marxistische term voor de grote groep werkelozen, die door kapitalisten gebruikt werden om werkenden onder druk te zetten) |
sansha-三舎 | in historisch China de afstand van een 3 daagse marstocht door een leger (ca. 36km) |
sekigun-赤軍 | Het Rode Leger (Rusland) |
semeotosu-攻め落とす | een vijandelijk leger aanvallen en verslaan |
shakudō-赤銅 | goud-koper legering. |
shibirian・kontorōru-シビリアン・コントロール | civiele [burgerlijke] controle over het leger |
shihei-私兵 | privé leger; huursoldaten |
shingeki-進撃 | (leger) opmars; aanval; bestorming |
shingun-進軍 | opmars; het oprukken (van een leger) |
shōgun-将軍 | shogun; groot opperbevelhebber; legerleider; generaal; veldheer (met tijdelijk mandaat van de keizer) |
shōkō-将校 | officier (in het leger, de marine of de luchtmacht) |
shuhan-主犯 | leider (m.b.t. een misdaad of misdrijf); voornaamste pleger [dader; schuldige] |
shuppei-出兵 | het sturen van troepen; mobilisatie van het leger |
sōgakari-総掛かり | frontale [grootscheepse] aanval (van een leger) |
sorengun-ソ連軍 | Sovjetleger; Sovjettroepen |
suku-空く | leger [minder druk; onbezet] worden |
taijin-退陣 | terugtrekking (van een leger) |
tamurosuru-屯する | gestationeerd [gelegerd; ingekwartierd] zijn |
tenshin-転進 | verandering van positie (troepen; leger) |
torikakomu-取り囲む | omringen; omcirkelen; belegeren |
yasakebi-矢叫び | het geschreeuw van twee legers die op elkaar schieten |
yūgun-友軍 | geallieerd leger; bevriende [vriendschappelijke] troepen |
zanteki-残敵 | de overgebleven vijand; het resterende vijandelijke leger |
zeneraru・sutaffu-ゼネラル・スタッフ | generale staf (officieren van het leger) |
zengun-全軍 | het hele leger; alle troepen |
zōhei-増兵 | versterking; vergroting van het leger [de troepen] |
zokugun-賊軍 | rebellerende leger; rebellenleger |