lauw / lauw ( bn )
1 (生) 温い; 微温的な [niet erg warm]
2気乗りしない; 不熱心な [niet enthousiast]
Kruisverwijzing
lauw
lemma | meaning |
---|---|
agaku-足掻く | (van paarden met hun voorpoten) het klauwen [krabben] over de grond |
ajikenai-味気ない | flauw; smakeloos (ook fig.); saai |
ajikinai-味気ない | flauw; smakeloos (ook fig.); saai |
amenbō-飴ん棒 | de langwerpige ronddraaiende rood-wit-blauwe staaf die buiten op de muur hangt bij kapperszaken |
ao-青 | (de kleur) blauw (v.d. lucht, zee); groen (stoplicht, planten, etc.) |
ao-青 | blauwzwart (paard) |
aoaoto-青青と | helder [diep] blauw |
aoaza-青痣 | blauwe plek |
aobukure-青膨れ | een blauwe (opgezwollen) plek (op de huid) |
aodensha-青電車 | de één na laatste trein (aangegeven met een blauw licht) |
aoi-青い | blauw; groen |
aoiroshinkoku-青色申告 | blauwe aangifte (soort aangifte inkomstenbelasting waarbij speciale inkomstenaftrek mogelijk is) |
aoitori-青い鳥 | blauwe vogel |
aoitori-青い鳥 | de blauwe Vogel (oorspronkelijk Frans toneelstuk, L’Oiseau Bleu, geschreven door Maurice Maeterlinck in 1908) |
aojashin-青写真 | blauwdruk |
aojiroi-青白い | blauw-wit; bleek |
aokabi-青黴 | blauwe schimmel; penicilline |
aomi-青み | blauwheid; groenheid |
aomi-青身 | het blauwachtige deel [vlees] van vissen |
aoobi-青帯 | (judo) blauwe band |
aoppoi-青っぽい | (licht) blauwachtig [groenig] |
aoshio-青潮 | blauw getij (waarbij de zwavel in zeewater colloïdaal wordt en het zeewater troebel wordt) |
aosuji-青筋 | blauwe aderen |
aotenjō-青天井 | blauwe hemel |
aouma-青馬 | een blauwachtig zwart paard; een zwart paard met blauwe glans |
aounabara-青海原 | de blauwe zee |
aoyaki-青焼き | een blauwdruk |
aozora-青空 | blauwe lucht; open lucht |
aozu-青図 | blauwdruk |
asagao-朝顔 | dagbloem; blauwe winde (Japanse Morning Glory; Ipomoea nil) |
awai-淡い | licht; zwak; bleek; vaag; flauw; flets |
baioretto-バイオレット | violet (paarsblauwe kleur) |
benimasu-紅鱒 | rode zalm of blauwrugzalm (Oncorhynchus nerka) |
benizake-紅鮭 | rode zalm of blauwrugzalm (Oncorhynchus nerka) |
burū-ブルー | blauw |
burūburakku-ブルーブラック | blauw-zwart; donkerblauw |
chianōze-チアノーゼ | cyanose; blauwzucht |
daboku-打撲 | blauwe plek op het lichaam (door stoten) |
dajare-駄洒落 | flauwe [slechte; goedkope] grap |
detarame-でたらめ | onzin; nonsens; flauwekul; geklets |
detarame-出鱈目 | onzin; flauwekul; (slap) geklets |
edomurasaki-江戸紫 | blauw-paarse kleur (voor het eerst genaakt in de Edo periode) |
fuji-藤 | blauweregen; wisteria |
fujinami-藤波 | bloemen van de wisteria [Blauweregen] |
futaroshianinburū-フタロシアニンブルー | blauw (verf) pigment (ftalocyanine blauw) |
gekkeikan-月桂冠 | lauwerkrans; overwinningskrans |
gorugonzōra-ゴルゴンゾーラ | gorgonzola, een Italiaanse blauwe kaas |
goshiki-五色 | de vijf kleuren (blauw, geel, rood, wit en zwart); veel kleuren |
hakkuruberī-ハックルベリー | gewone [blauwe] bosbes (huckleberry) |
hanadairo-縹色 | licht indigo(blauw) |
hanairo-花色 | licht indigo(blauw) |
harema-晴れ間 | opklaring (van het weer); open [blauwe] plek in het wolkendek |
hekikai-碧海 | de blauwe zee |
iwagunjō-岩群青 | azuriet blauw |
kakitsubata-燕子花 | blauwe lis (Iris laevigata) |
keikan-桂冠 | lauwerkrans; overwinningskrans |
kihaku-希薄 | zwak [verdund; verwaterd; flauw; gering] zijn |
kobaruto・burū-コバルト・ブルー | kobaltblauw |
kon-紺 | donkerblauw; marine(blauw) |
konjō-紺青 | Pruisisch [Berlijns] blauw |
kuratchi-クラッチ | klauw; greep |
massao-真っ青 | diepblauw; helderblauw |
mekurajima-盲縞 | donkerblauwe katoenen stof |
mizuasagi-水浅葱 | lichtblauw |
mizuiro-水色 | lichtblauw; hemel(s)blauw; azuur; turkoois |
mōkohan-蒙古斑 | mongolenvlek; archipelvlek (aangeboren blauw-grijze pigmentvlek) |
mozu-鵙 | buffelkopklauwier (een vogel, Lanius bucephalus) |
namanurui-生温い | lauw; niet erg warm; mild; niet erg enthousiast |
nansensu-ナンセンス | onzin; nonsens; flauwekul |
nasukon-茄子紺 | aubergine (paarsblauwe kleur) |
nēbī・burū-ネービー・ブルー | marineblauw; donkerblauw (Eng. navy blue) |
nēbī・rukku-ネービー・ルック | (Eng.: navy look) kleding met kenmerken van een marine uniform (vooral in de kleur marineblauw) |
nōkaniro-濃紺色 | donkerblauw; marineblauw |
nōkon-濃紺 | donkerblauw; marineblauw |
nukui-温い | warm; lauw |
nukutoi-温とい | warm; lauw |
nurui-温い | lauw; handwarm |
nurumu-温む | lauw worden |
onaga-尾長 | Aziatische blauwe ekster |
oyajigyagu-親父ギャグ | slechte [flauwe] grap; oude mannengrap (Eng.: dad joke) |
puran-プラン | ontwerp; plattegrond; blauwdruk |
ran-藍 | indigo, donkerblauwe kleur (verkregen uit de Chinese indigo plant, Polygonum tinctorium; Persicaria tinctoria) |
ranpeki-藍碧 | indigo-groen; diepblauw-groene kleur |
rīsu-リース | bloemenkrans; grafkrans; lauwerkrans |
ruri-瑠璃 | lapis lazuli (kleur); azuur(blauw) |
safaia-サファイア | saffier (blauwe kleur); hemelsblauw |
seihyō-青票 | tegenstem; stem tegen; stem van afkeuring (in Japan blauw stembiljet) |
seiji-青磁 | Celadon (keramiek met een blauw-groene glazuur) |
seiryūtō-青竜刀 | Chinees slagzwaard [kromzwaard] (met op het uiteinde van het handvat een blauwe draak als versiering) |
seisan-青酸 | blauwzuur; waterstofcyanide |
seiten-晴天 | mooi weer; blauwe [heldere] hemel [lucht] |
seiten-青天 | blauwe hemel [lucht] |
seiun-青雲 | [heldere] blauwe lucht [hemel] |
sekkeizu-設計図 | bouwtekening; ontwerp; blauwdruk |
serurianburū-セルリアンブルー | hemelsblauw |
shian-シアン | cyaan; cyanogeen (gas); cyaan (blauwe kleur) |
shian-シアン | cyaan; cyanogeen (gas); cyaan (blauwe kleur) |
shichi-死地 | (levens)gevaarlijke plek [situatie]; de klauwen van de dood; op de rand van de afgrond |
shien-紫煙 | paarsblauwe rook, tabaksrook |
shikkei-失敬 | jatten; klauwen; gappen; achteroverdrukken; stelen |
shikon-紫紺 | blauwachtig paars; donker paars-blauw |
shisshin-失神 | flauwte; onmacht; bezwijming; katzwijm |
shisshinsuru-失神する | flauwvallen; het bewustzijn verliezen |
sōga-爪牙 | klauwen en snijtanden [slagtanden] (ook fig.) |
sorairo-空色 | hemelsblauw; azuur |
sueki-須恵器 | Sue aardewerk, Japans blauwgrijs aardewerk (geproduceerd vanaf het late Kofun-tijdperk tot de Heian-periode) |
suishoku-水色 | lichtblauw |
sururianburū-セルリアンブルー | hemelsblauw; azuur |
toro-とろ | het (halfvette) vlees van de blauwvintonijn |
tsume-爪 | (hand) nagel; klauw |
uchikizu-打ち傷 | kneuzing; blauwe plek |
uchimi-打ち身 | kneuzing; blauwe plek |
usuao-薄青 | lichtblauw |
warujare-悪洒落 | een slechte [goedkope; flauwe] grap |
yamabatoiro-山鳩色 | geelblauw (de kleur van de veren van de Oosterse tortelduif) |
yota-与太 | dom [dwaas] geklets; nonsens; flauwekul |
yudooshi-湯通し | het weken van stof [kleding] in lauw water (om zacht te maken) |
yuruyaka-緩やか | licht [flauw; geleidelijk; kalm] zijn |
zumen-図面 | blauwdruk; cyanotypie; plattegrond; (bouw)tekening |