Kruisverwijzing
la
lemma | meaning |
---|---|
aa-ああ | ah; oh; helaas; ja; inderdaad |
abanchūru-アバンチュール | liefdesrelatie; romantisch avontuurtje |
abenyū-アベニュー | avenue; brede straat [laan]; boulevard |
aberēji-アベレージ | (honkbal) slaggemiddelde |
abuhachitorazu-虻蜂取らず | tussen de wal en het schip vallen [geraken]; noch het een nog het ander (twee dingen tegelijkertijd proberen te doen, maar in geen van beide slagen) |
abuhajia-アブハジア | Abchazië (land in de Westelijke Kaukasus) |
aburamushi-油虫 | kakkerlak |
aburamushi-油虫 | bladluis |
acharaka-あちゃらか | satirisch toneelstuk met dwaze grappen en koddige gebaren; slapstickachtige komedie (populair in de vroege Shōwa periode) |
adabana-徒花 | ondernemingen [plannen] die geen vrucht afwerpen [die mislukken] |
adagoto-徒事 | een onbelangrijke iets; zaak [geval] van weinig belang |
adana-徒名 | gerucht over een (mogelijke) relatie [romance] |
adaorosoka-徒疎か | verwaarlozing; nalatigheid |
adeyaka-艶やか | aantrekkelijk; bekoorlijk; glamoureus |
ado-アド | advertentie; reclame |
adobarūn-アドバルーン | reclame (lucht)ballon |
adobataijingu-アドバタイジング | het adverteren [reclame maken] |
adokenai-あどけない | onschuldig; engelachtig |
adoman-アドマン | reclameman; reclametekstschrijver |
adomisshon-アドミッション | toelating; toegangsverlening |
adomisshon・ofisu-アドミッション・オフィス | toelatingsbureau |
adoribu-アドリブ | (naar Latijn: ad libitum) ad lib; naar eigen believen [keuze]; improvisatie (zn); geïmproviseerd (bnw) |
ado・kyanpēn-アド・キャンペーン | advertentiecampagne; reclamecampagne |
aenteppan-亜鉛鉄板 | gegalvaniseerd [verzinkt] plaatijzer |
aeru-和える | een dressing maken (van azijn, miso, sesam, etc., voor salades, groenten, e.d.) |
aezu-敢えず | voordat; niet kunnen laten om |
agaku-足掻く | (van paarden met hun voorpoten) het klauwen [krabben] over de grond |
agaku-足掻く | het worstelen [fladderen; slaan] met armen en benen |
agarigamachi-上がり框 | houten plint langs het verhoogde vloerdeel van de kamers in de entree [hal] (waar de schoenen worden uitgedaan en neergezet) van een Japans huis |
agarikamachi-上がり框 | houten plint langs het verhoogde vloerdeel van de kamers in de entree [hal] (waar de schoenen worden uitgedaan en neergezet) van een Japans huis |
agaru-上がる | promotie; toelating |
ageashitori-揚げ足取り | haarkloverij; muggenzifterij; het iemand belachelijk maken |
agebuta-上げ蓋 | losse, verwijderbare vloerplank (met opbergruimte eronder) |
agebuta-上げ蓋 | loopplank (over greppel, modder, e.d.) |
agedama-揚げ玉 | stukjes gefrituurd beslag die in de olie achterblijven na het frituren van tempura |
ageita-上げ板 | losse, verwijderbare vloerplank (met opbergruimte eronder) |
ageita-上げ板 | loopplank (over greppel, modder, e.d.) |
ageita-上げ板 | houten afdruipplaat [roosterplaat] (op badkamervloer, of op het aanrecht in de keuken) |
agekaji-上げ舵 | een ruk naar achteren aan de stuurknuppel van een vliegtuig (om het omhoog te laten vliegen) |
ageku-挙げ句 | de laatste regel van een Japanse renga (poëzie) |
agemai-上米 | belastingheffing in rijst bij de krijgsadel (ter verlichting van de financiële nood tijdens de Tokugawa periode) |
agemaki-揚巻 | (afk. voor) een tweekleppige schelp (Sinonovacula constricta) |
agemakigai-揚巻貝 | een tweekleppige schelp (Sinonovacula constricta) |
ageoroshi-上げ下ろし | verhogen en verlagen |
ageoroshi-上げ下ろし | laden en lossen |
agesage-上げ下げ | het op en neer gaan [halen; bewegen]; verhogen en verlagen |
ageuma-上げ馬 | het laatste paard als afsluiting bij een wedstrijd boogschieten te paard |
agitopunkuto-アギトプンクト | (Eng.: agitating point) schuilplaats; onderduikadres; geheim (commando)centrum |
agora-アゴラ | agora (centraal stadsplein in het oude Griekenland) |
agurabana-胡坐鼻 | platte, brede neus |
agureman-アグレマン | agrement (officiële goedkeuring vooraf van een ontvangend land voor de komst van ambassadeurs en gezanten) |
aguribijinesu-アグリビジネス | landbouwindustrie |
ahaha-あはは | haha (geluid van vrolijk gelach) |
ahokusai-阿呆臭い | belachelijk; lachwekkend; dwaas; idioot; gek |
ahorashii-阿呆らしい | belachelijk; dwaas; gek |
ahōzura-阿呆面 | een domme [dwaze] gelaatsuitdrukking |
ai-愛 | afkorting voor Ierland |
ai-藍 | Indigo plant (Polygonum tinctorium; Persicaria tinctoria) |
aibeya-相部屋 | een wedstrijd tussen sumoworstelaars van dezelfde stal |
aibī・rukku-アイビー・ルック | Ivy League is een stijl van (heren)kleding (populair aan het einde van de jaren 1950) |
aibī・sutairu-アイビー・スタイル | Ivy League is een stijl van (heren)kleding (populair aan het einde van de jaren 1950) |
aiboshi-相星 | (sumoworstelaars die) evenveel winst -en verliespartijen hebben als de ander |
aibosuru-愛慕する | liefhebben; verlangen naar; zich verbonden voelen met; gehecht zijn aan |
aichō-哀調 | een droevig lied; trieste melodie [noten; klanken] |
aichōban-愛聴盤 | lievelingsplaat (muziek) |
aidagara-間柄 | relatie; betrekking(en); band |
aidoka-アイドカ | AIDCA (een marketingmodel met acroniem: attention (aandacht), interest (belangstelling), desire (verlangen), conviction (overtuiging), action (actie)) |
aidoma-アイドマ | AIDMA (een marketingmodel met acroniem: attention (aandacht), interest (belangstelling), desire (verlangen), memory (geheugen), action (actie)) |
aienkien-合縁奇縁 | een ongewone relatie, tot stand gekomen door een speling van het lot |
aigansuru-愛玩する | belangrijk [lief; mooi; waardevol] vinden; liefhebben; liefkozen; aaien |
aigyō-愛楽 | (boeddh.) de zoektocht naar; wens [verlangen] |
aijaku-愛着 | (boeddh.) in de ban van [het niet kunnen loslaten van] begeerte [lust; verlangens] |
aijitsu-愛日 | tijd belangrijk [kostbaar] vinden |
aika-哀歌 | klaagzang; treurdicht; elegie; de Klaagliederen (bijbelboek in het Oude Testament) |
aiko-愛顧 | gunst; klandizie; patronage |
aikoku-愛国 | vaderlandsliefde; patriotisme |
aikokushin-愛国心 | liefde voor het vader- [moeder-] land; patriottisme |
aikosuru-愛顧する | een gunst bewijzen; klandizie geven |
aikotoba-合い言葉 | slagzin; slogan |
aikyō-愛敬 | harmonie tussen man en vrouw (in een relatie) |
aikyō-愛敬 | het afprijzen; het geven van een extraatje door een winkelier om klanten of bezoekers te trekken |
aikyō-愛郷 | de liefde van iemand voor zijn [haar] geboorteplaats |
aikyōshin-愛郷心 | gevoel van liefde voor de geboorteplaats [geboortegrond] |
aikyōwarai-愛敬笑い | een stroperige [vleiende] glimlach |
aikyōzukiai-愛敬付合い | een oppervlakkige vriendschap [relatie; kennis] |
ainakabasuru-相半ばする | in evenwicht zijn; salderen; sluitend zijn (balans); tegen elkaar afstrepen |
ainiku-生憎 | jammer; helaas; sorry |
ainokesshō-愛の結晶 | een kind uit een liefdesrelatie; de vrucht der liefde |
airisu-アイリス | iris (plant) |
airondai-アイロン台 | strijkplank |
airurando-アイルランド | Ierland |
aisaibentō-愛妻弁当 | de lunchbox klaargemaakt door een lieve vrouw [echtgenote] |
aisan-愛餐 | agapē, de gezamenlijke maaltijd ter nagedachtenis aan het laatste avondmaal van Jezus; een vriendenmaal |
aisatsu-挨拶 | relatie [band] (tussen 2 mensen bemiddelen; bemiddeling; interventie; bemiddelaar |
aisatsunin-挨拶人 | bemiddelaar |
aishōka-哀傷歌 | klaagzang; klaaglied; treurzang |
aisowarai-愛想笑い | een beleefde glimlach; een vriendelijke glimlach uit beleefdheid |
aisubān-アイスバーン | bevroren oppervlak [skibaan; weg] |
aisufōru-アイスフォール | ijswaterval; ijswand; met ijs bedekte (rots)wand; ijslawine |
aisurando-アイスランド | IJsland |
aisuru-愛する | liefhebben; houden van; leuk [aardig; fijn] vinden; dol zijn op; geïnteresseerd zijn in; belangrijk [waardevol] vinden; hoogachten; respect [bewonderi |
aitedoru-相手取る | de strijd aangaan met; iemand uitdagen [aanklagen] |
aitō-哀悼 | medeleven; condoléance(s); rouwbeklag |
aitōka-哀悼歌 | klaaglied; elegie |
aitōsuru-哀悼する | rouwen; treuren; weeklagen |
aitsugunau-相償う | compenseren; goedmaken; vergoeden; het goede en het slechte brengen elkaar in balans |
aiuchi-相打ち | elkaar op het zelfde moment slaan [raken] (b.v. bij vechtsporten, zoals Kendo) |
aiyotsu-相四つ | (sumo) gevecht tussen twee worstelaars die beiden dezelfde hand bij voorkeur gebruiken (dus beiden rechtsaf beiden links) |
aizen-愛染 | (de afkorting van aizenhō) de verering van Myōō; Myōō als belangrijkste Boeddhabeeld in een tempel zetten |
aizenkatsura-愛染かつら | de titel van een populaire roman van Matsutarō Kawaguchi, over een liefdesverhouding tussen een dokter en een weduwe-verpleegster die zich afspeelt in |
aizenmandara-愛染曼荼羅 | mandala gewijd aan Myōō |
aizuchi-相槌 | instemmende geluiden [gebaren]; tussenwerpsels (om te laten merken dat je luistert en om het gesprek op gang te houden) |
ai・eru・ō-アイ・エル・オー | internationale arbeidsorganisatie van de VN (International Labour Organization) |
ai・tān-アイ・ターン | het verschijnsel dat werknemers uit het platteland in grote steden gaan werken |
ajikenai-味気ない | flauw; smakeloos (ook fig.); saai |
ajikinai-味気ない | flauw; smakeloos (ook fig.); saai |
ajisai-紫陽花 | (Japanse) hortensia (Hydrangea macrophylla) |
ajito-アジト | schuilplaats; onderduikadres |
akachōchin-赤提灯 | rode lantaarn |
akachōchin-赤提灯 | goedkope eet- en drinkgelegenheid (vaak herkenbaar aan een rode lantaarn als uithangbord) |
akadensha-赤電車 | de laatste trein (aangegeven met een rood licht) |
akadensha-赤電車 | persoon die vaak 's avonds laat pas naar huis gaat |
akafuda-赤札 | een rood label (dat aangeeft dat de prijs is verlaagd of dat het artikel verkocht is) |
akahada-赤肌 | lege (onbegroeide) plekken in het landschap; kale berghelling |
akahara-赤腹 | Japanse lijster (zangvogel, Turdus chrysolaus) |
akahata-赤旗 | rode vlag |
akahata-赤旗 | rode vlag als symbool van communistische of socialistische partij |
akajiso-赤紫蘇 | rode perilla [shiso] (plant, Perilla frutescens var. acuta) |
akajizaisei-赤字財政 | overbesteding door de overheid; financieringstekort; negatieve balans; in de rode cijfers staan |
akamegashiwa-赤芽柏 | Mallotus japonicus (plant) |
akamon-赤門 | rode poort; vermiljoen gelakte poort |
akane-茜 | Aziatische meekrap (plant, Rubia akane); meekrapwortel |
akane-茜 | meekraprood (kleur (die van de wortel van de plant gemaakt wordt) |
akaranpu-赤ランプ | rood (verkeers)licht; rode lamp |
akari-明かり | lamp; verlichting |
akaritori-明かり取り | een opening [gat] om licht binnen te laten; dakraam; (schepen) stormblind |
akasabi-赤錆 | rode roest; roodbruine roestaanslag |
akashi-灯 | (arch.) lamp; licht |
akashio-赤潮 | rode vloed; rood zeewater (veroorzaakt door roodachtig fytoplankton) |
akasu-証す | nachtbraken; de nacht doorbrengen zonder te slapen [rusten] |
akaunto・purannā-アカウント・プランナー | account planner (computerterm) |
akaza-藜 | (plant) ganzenvoet (Chenopodium album var. centrorubrum) |
akehanasu-開け放す | (van ramen of deuren) wijd openen [opengooien]; open laten staan |
akehanatsu-開け放つ | (van ramen of deuren) wijd openen [opengooien]; open laten staan |
akeni-明け荷 | een gevlochten doos met de spullen (mawashi, e.a.) van een sumoworstelaar |
akeppanashi-開けっ放し | open staand; open (gelaten) |
akeru-空ける | open laten; leeg maken; ruimte maken; ontruimen |
akewataru-明け渡る | (klaarlichte) dag worden |
akewatasu-明け渡す | evacueren; (een kamer) verlaten; zich overgeven |
aki-空き | opening; gat; spatie; (tussen)ruimte; vrije plaats; vacature |
akiaji-秋味 | zalm die in de herfst langs de kust wordt gevangen, vlak voordat hij terugkeert naar de rivieren om te paaien |
akifukashi-秋深し | het late najaar; de late herfst |
akigo-秋蚕 | zijderups (van de soort die in de zomer tot de late herfst tot ontwikkeling komt) |
akikusa-秋草 | herfstbloem; plant die bloeit in de herfst |
akindo-商人 | handelaar; zakenman; verkoper; dealer |
akinotamurasō-秋の田村草 | (plant) Salvia japonica |
akiochi-秋落ち | lage prijzen [opbrengst] voor de oogst |
akirameru-諦める | opgeven; zich overgeven; (zijn plannen) laten varen |
akishō-飽き性 | licht ontvlambaar [grillig] persoon [karakter] |
akisu-空き巣 | een leeg [verlaten] huis |
akisumu-秋澄む | de lucht wordt helder [klaart op] in de herfst |
akizakura-秋桜 | een andere naam voor de plant cosmos (Cosmos bipinnatus) |
akke-呆気 | in staat van verbazing [verbijstering]; met stomheid geslagen zijn |
akkerakanto-あっけらかんと | zorgeloos; onverschillig; nonchalant; laconiek |
akkigai-悪鬼貝 | een stekelslak [purperslak] (Murex troscheli) (wordt ook wel gebruikt als amulet) |
akogare-憧れ | het verlangen [hunkeren] (naar); hunkering |
akogareru-憧れる | verlangen [hunkeren] (naar); verliefd [dol] zijn op |
aku-悪 | kwaadspreken; laster |
aku-開く | open gelaten zijn (空く) |
akuchi-悪地 | slechte grond; land dat ongeschikt is voor landbouw e.d. |
akueki-悪疫 | epidemie; plaag; pest |
akuen-悪縁 | slechte relatie [verbinding; band; connectie] |
akuen-悪縁 | een noodlottige relatie die men niet kan verbreken |
akugen-悪言 | laster; vulgair [ruw] taalgebruik; scheldwoord; belediging |
akugon-悪言 | laster; vulgair [ruw] taalgebruik; scheldwoord; belediging) |
akuji-悪事 | een tegenvaller; tegenslag; ongeluk(je) |
akukigai-悪鬼貝 | een stekelslak [purperslak] (Murex troscheli) (wordt ook wel gebruikt als amulet) |
akunen-悪念 | slechte dingen van plan zijn; kwade opzet [gedachten; motieven; bedoelingen]; kwaadwillendheid |
akuriru-アクリル | acryl (verf; vezel); acrylaat |
akurirujushi-アクリル樹脂 | Polymethylmethacrylaat (PMMA) |
akuseikokushokushu-悪性黒色腫 | een melanoom |
akusesu-アクセス | toegang; toelating; bereikbaarheid |
akushōdokoro-悪性所 | een plaats van slechte zeden; een bordeel |
akushōgurui-悪性狂い | verslaafd zijn aan [zich overgeven aan] frequent bordeelbezoek [losbandigheid] |
akushogurui-悪所狂い | verslaafd zijn aan [zich overgeven aan] frequent bordeelbezoek [losbandigheid] |
akushōmono-悪性者 | een losbandige man; een losbol; een playboy |
akushon・puroguramu-アクション・プログラム | actieplan; plan van aanpak |
akushumi-悪趣味 | plat(vloers)heid; alledaagsheid; vulgariteit; vulgair gedrag |
akutokugyōsha-悪徳業者 | een corrupte [oneerlijke] handelaar |
ākuyōsetsu-アーク溶接 | het booglassen |
akuzei-悪税 | een onredelijke belasting(heffing); extreem hoge belasting |
akyūdo-商人 | handelaar; zakenman; verkoper; dealer |
akyumurētā-アキュムレーター | accumulator; accu (elektrische batterij) |
ama-亜麻 | vlas (Linum usitatissimum) |
amacha-甘茶 | hortensia (Hydrangea macrophylla var. thunbergii) |
amacha-甘茶 | een Japanse kruidenthee gemaakt van gefermenteerde bladeren van Hydrangea macrophylla |
amachan-甘ちゃん | een slappe [makkelijke] persoon; iemand die over zich laat lopen |
amadokoro-甘野老 | welriekende salomonszegel (plant: Polygonatum odoratum) |
amaenbō-甘えん坊 | een verwend [lastig] kind; een kleine dwingeland |
amagu-雨具 | regenuitrusting; watervaste uitrusting (bv. paraplu, regenjas, laarzen, etc.) |
amagutsu-雨靴 | regenlaars; rubberlaars; waterdicht schoeisel |
amairo-亜麻色 | vlaskleur |
amaito-亜麻糸 | vlasdraad; vlasgaren |
amani-亜麻仁 | lijnzaad; vlaszaad |
amaochi-雨落ち | in het Kabuki theater, de stoelen vlak bij het toneel |
amashi-亜麻子 | lijnzaad; vlaszaad |
amasu-余す | iets overlaten [bewaren] |
amasutokoronaku-余すところなく | alles; geheel (zonder iets over te laten) |
amattareru-甘ったれる | je kinderachtig gedragen; je gedragen als een verwend kind; je vastklampen aan iemand; krampachtig [kruiperig] proberen vrienden te maken |
amefuri-雨降り | regen; neerslag; regenachtig weer; regenweer |
amegashita-天が下 | de hele wereld; het hele land |
amekaze-雨風 | slagregen; striemende regen; regen en wind |
amenbō-飴ん棒 | de langwerpige ronddraaiende rood-wit-blauwe staaf die buiten op de muur hangt bij kapperszaken |
amerikan・kōhī-アメリカン・コーヒー | Amerikaanse koffie (slappe koffie) |
amiage-編み上げ | (afk. voor) rijglaars |
amiagebūtsu-編み上げブーツ | rijglaars |
amiagegutsu-編み上げ靴 | rijglaars |
amidakuji-阿弥陀籤 | soort loterij (ladder loterij) |
an-暗 | triestheid; melancholie |
an-案 | een gedachte; idee; een plan; een vooruitzicht; verwachting |
an-案 | een ontwerp; concept; schets; klad (eerste versie) |
ana-アナ | omroeper; nieuwslezer; verslaggever |
ana-穴 | open plek; schuilplaats |
anapaisutosu-アナパイストス | anapest (drielettergrepige versvoet van 2 korte of onbeklemtoonde en 1 lange of beklemtoonde lettergrepen) |
anatamakase-貴方任せ | het van anderen afhankelijk zijn; iets aan anderen overlaten |
anaunsā-アナウンサー | omroeper; nieuwslezer; verslaggever |
anbaransu-アンバランス | onevenwichtigheid; onbalans |
anbu-鞍部 | zadel (lager gedeelte van een bergrug); pas ; col |
anbun-案文 | een klad(je); ontwerp; concept; plan; voorstel |
anchoko-あんちょこ | plagiaat |
anda-安打 | (honkbal) een honkslag (die de slagman in staat stelt het eerste honk te bereiken, zelfs als er geen fout wordt gemaakt door de andere partij) |
andāguraundo-アンダーグラウンド | ondergronds; heimelijk; clandestien |
andā・pā-アンダー・パー | onder par (golfterm voor minder dan het standaard aantal slagen) |
andon-行灯 | andon, een traditionele Japanse lamp (bestaande uit washi-papier over een frame van bamboe, hout of metaal gespannen) |
angira-アンギラ | Anguilla (Brits eiland in de Caribische zee) |
angora-アンゴラ | Angola (land in Afrika) |
angura-アングラ | onconventioneel; radicaal; clandestien |
anideshi-兄弟子 | ouderejaars; leerling [student] in hogere klas |
anji-案じ | gedachten; idee; plan |
anjiru-按じる | bedenken; plannen |
anjiru-案じる | denken; plannen maken; uitdenken; uitvinden |
ankā-アンカー | laatste atleet van een estafetteploeg (zwemmen, hardlopen, etc.) |
anka-安価 | goedkoop [laaggeprijsd] zijn |
anka-安価 | oppervlakkigheid; lichtvaardigheid |
ankogata-あんこ型 | de dikke buik van een sumoworstelaar; een dikke sumoworstelaar |
ankoku-安国 | een land vredig maken |
ankokuseiun-暗黒星雲 | een donkere galactische nevel |
anmin-安眠 | goede [rustige; diepe] slaap |
annaisuru-案内する | (iem.) de weg wijzen; rondleiden; uitnodigen; te zien vragen (voor iem. anders); bemiddelen voor een ontmoeting; mededelen; laten weten |
annaizu-案内図 | een plattegrond |
annindōfu-杏仁豆腐 | amandeltofu (Chinees dessert, soort gelatinepudding gemaakt van abrikozenpitmelk, agar en suiker) |
anpera-アンペラ | (Maleis) ampela, een vaste plant van de zeggefamilie |
anperasō-アンペラ草 | een vaste plant van de zegefamilie (Lepironia) |
ansatsu-暗殺 | een (politieke) moordaanslag |
anshachizu-暗射地図 | een blanko kaart (zonder plaatsnamen zoals wordt gebruikt op scholen) |
anshan・rejīmu-アンシャン・レジーム | oude gevestigde orde (van voordat er een omslag plaatsvond) |
antatchaburu-アンタッチャブル | outcast; onaanraakbare (Hindoeklasse) |
antei-安定 | stabiliteit; evenwicht; balans |
anteikabunushi-安定株主 | sterke [loyale] aandeelhouder (die een aandeel voor langere tijd in bezit heeft) |
anten-暗転 | een verduistering op het toneel bij een scène- [decor] wisseling zonder het doek neer te laten |
antigua・bābūda-アンティグア・バーブーダ | Antigua en Barbuda (eilandengroep in de Caribische Zee) |
anzasu-アンザス | Australië, Nieuw Zeeland en de Verenigde Staten van Amerika (ANZUS) |
anzenben-安全弁 | veiligheidsklep; uitlaatklep |
anzentō-安全灯 | veiligheidslamp |
anzuru-按ずる | denken; plannen maken; uitdenken; uitvinden |
anzuru-案ずる | denken; plannen maken; uitdenken; uitvinden |
an'i-安易 | onverschilligheid; oppervlakkigheid |
an'utsu-暗鬱 | somberheid; zwaarmoedigheid; melancholie |
an・tsū・kā-アン・ツー・カー | all-weather wegdek [oppervlak]; (kunststof) baan die bestand is tegen alle weersinvloeden |
ao-青 | (de kleur) blauw (v.d. lucht, zee); groen (stoplicht, planten, etc.) |
ao-青 | blauwzwart (paard) |
aoaoto-青青と | helder [diep] blauw |
aoarashi-青嵐 | frisse zomerwind (die waait door groen gebladerte) |
aoaza-青痣 | blauwe plek |
aoba-青葉 | jonge [groene] bladeren |
aobukure-青膨れ | een blauwe (opgezwollen) plek (op de huid) |
aodaishō-青大将 | Japanse ratelslang (Elaphe climacophora) |
aodensha-青電車 | de één na laatste trein (aangegeven met een blauw licht) |
aogai-青貝 | zeeslak |
aoi-葵 | (plant) malve; kaasjeskruid; stokroos |
aoi-青い | blauw; groen |
aoiroshinkoku-青色申告 | blauwe aangifte (soort aangifte inkomstenbelasting waarbij speciale inkomstenaftrek mogelijk is) |
aoitori-青い鳥 | blauwe vogel |
aoitori-青い鳥 | de blauwe Vogel (oorspronkelijk Frans toneelstuk, L’Oiseau Bleu, geschreven door Maurice Maeterlinck in 1908) |
aojashin-青写真 | blauwdruk |
aojiroi-青白い | blauw-wit; bleek |
aojiso-青紫蘇 | groene perilla [shiso] (plant, Perilla frutescens var. acuta f. virilis) |
aokabi-青黴 | blauwe schimmel; penicilline |
aoki-青木 | Japanse bontbladige laurierstruik (Aucuba japonica) |
aomi-青み | blauwheid; groenheid |
aomi-青身 | het blauwachtige deel [vlees] van vissen |
aomono-青物 | (blad)groente |
aona-青菜 | bladgroente; groene groenten |
aoobi-青帯 | (judo) blauwe band |
aoppoi-青っぽい | (licht) blauwachtig [groenig] |
aori-煽り | windvlaag; windstoot |
aori-煽り | terugslag; invloed; impact |
aori-煽り | lage gezichtshoek (fotografie) |
aori-障泥 | (paardrijden) een leren spatlap aan een zadel |
aoru-煽る | flappen (in de wind); schokken |
aosa-石蓴 | zeesla (een algensoort: Ulva pertusa) |
aoshio-青潮 | blauw getij (waarbij de zwavel in zeewater colloïdaal wordt en het zeewater troebel wordt) |
aosuji-青筋 | blauwe aderen |
aotenjō-青天井 | blauwe hemel |
aouma-青馬 | een blauwachtig zwart paard; een zwart paard met blauwe glans |
aounabara-青海原 | de blauwe zee |
aoyagi-青柳 | de naam van een kleurschema van verschillende kimono lagen die over elkaar gedragen worden (voor de lente) |
aoyaki-青焼き | een blauwdruk |
aozora-青空 | blauwe lucht; open lucht |
aozu-青図 | blauwdruk |
arā-アラー | Allah (naam van God bij moslims) |
āra-アーラ | Ala (gemeente in Trentino, Italië) |
arabuki-粗拭き | het grofweg [oppervlakkig] schoonvegen |
aradateru-荒立てる | lastig [erger] maken |
aradatsu-荒立つ | erger [lastiger] worden |
araihari-洗い張り | een kimono eerst uit elkaar halen en dan de delen apart wassen en uitgespreid [uitgerekt] laten drogen |
arakabe-粗壁 | een muur die (na de eerste laag) nogmaals geschilderd moet worden |
arakashi-粗樫 | bamboebladige eik (Quercus glauca) |
aramaki-新巻 | gezouten zalm in een blad gewikkeld |
arāmu-アラーム | alarm |
aranami-荒波 | (fig.) tegenslagen; zwaar weer |
aranuri-粗塗り | eerste pleisterlaag; eerste laag (grond)verf |
araseitō-あらせいとう | violier (Matthiola incana) |
arashitaji-荒下地 | arriccio (pleisterlaag bij oude fresco schilderingen) |
arechi-荒れ地 | onontgonnen [braakliggend] land |
arechi-荒れ地 | woestenij; wildernis; niemandsland |
ariawase-有り合わせ | wat voorhanden [verkrijgbaar; klaar; gereed] is |
arigatameiwaku-有り難迷惑 | een ongewenste gunst; misplaatste vriendelijkheid |
arika-在り処 | verblijfplaats; locatie |
arikitari-在り来たり | gemeenplaats; cliché |
arimaki-蟻巻 | bladluis |
arīna-アリーナ | arena; (klassiek) amfitheater; ring; piste |
aroe-アロエ | aloë (vetplant) |
arrā-アッラー | Allah (naam van God bij moslims) |
aru-有る | gebeuren; plaatsvinden |
aruba-アルバ | Aruba ()eiland in de Caribische zee) |
arubatorosu-アルバトロス | albatros (golfterm: dat men 3 slagen minder nodig heeft op een hole dan gemiddeld; ook wel double eagle genoemd) |
arufarufa-アルファルファ | alfalfa (plant: Medicago sativa) |
arukadia-アルカディア | Arcadia; Arcadië (landschap op de Peloponnesus, Griekenland; in de literatuur voorgesteld als ideaal) |
arukōruchūdoku-アルコール中毒 | alcoholverslaving |
arukōru・ranpu-アルコール・ランプ | alcohollamp (lamp die brandt op alcohol) |
arupaka-アルパカ | alpaca (bergschaap Lama pacos ); alpaca (wol) |
arutairu-アルタイル | Altair (alpha Aquilae, de helderste ster in het sterrenbeeld Arend) |
āru・deko-アール・デコ | Art Deco (populaire kunststroming of stijl die zijn oorsprong kent in Frankrijk in het begin van de 20e eeuw; Fr. afkorting van Arts Décoratifs) |
asa-麻 | hennep plant (Cannabis sativa) |
asa-麻 | vlas; linnen; jute |
asagake-朝駆け | iem. vroeg in de morgen thuis lastig vallen voor een interview |
asagakesuru-朝駆けする | iem. vroeg in de ochtend thuis lastig vallen voor een interview |
asagao-朝顔 | dagbloem; blauwe winde (Japanse Morning Glory; Ipomoea nil) |
asai-浅い | oppervlakkig; onbeduidend |
asaito-麻糸 | vlasdraad; draad van hennep [linnen] |
asaji-浅茅 | (afk. van) de plek met schaarse begroeiing van Japans gras (ook als metafoor voor een verlaten veld of gebied) |
asajiu-浅茅生 | de plek met schaarse begroeiing van Japans gras (ook als metafoor voor een verlaten veld of gebied) |
asanagi-朝凪 | kalmte in de vroege ochtend aan de kust (als het even stopt met waaien, wanneer de landbries verandert in een zeebries) |
asane-朝寝 | het uitslapen [lang slapen]; lang in bed blijven liggen |
asanebō-朝寝坊 | langslaper; iemand die laat opstaat |
asanesuru-朝寝する | uitslapen; lang slapen; lang in bed blijven liggen |
asankachisso-亜酸化窒素 | distikstofmonoxide; lachgas |
asaren-朝練 | oefeningen (voor speciale schoolactiviteiten) in de vroege ochtend voordat de school begint |
asase-浅瀬 | ondiep water; wad; zandbank; doorwaadbare plaats |
asean-アセアン | Associatie van landen in Zuidoost Azië (Association of Southeast Asian Nations) |
asemo-汗疹 | hitte-uitslag; miliaria; gierstuitslag |
ashiba-足場 | plaats om te staan; steunpunt; houvast |
ashiba-足場 | steiger; stellage; toneel |
ashibumi-足踏み | pas op de plaats |
ashibumisuru-足踏みする | pas op de plaats maken |
ashidamari-足溜り | verblijfplaats; uitvalbasis; hoofdkwartier |
ashihara-葦原 | rietland, rietbed |
ashita-明日 | ochtend (in klassiek Japans) |
asobiba-遊び場 | speelveld; speelplaats; speelplein |
asobinin-遊び人 | een losbol; playboy |
asoko-あそこ | daar; die plaats (op afstand van zowel de toehoorder als de spreker) |
assei-圧政 | tirannie; dwingelandij; onderdrukkend regime |
āsu-アース | aarde (planeet) |
asuka-飛鳥 | Asuka, plaats in de prefectuur Nara (vroegere keizerlijke hoofdstad, 538-710 n.Chr.) |
asunaro-翌檜 | Thujopsis dolabrata (boom uit de cipresfamilie) |
asuparagasu-アスパラガス | asperge (plant) |
atamauchi-頭打ち | het bereiken van een limiet [piek; plafond; bovengrens] |
atara-可惜 | helaas; spijtig; betreurenswaardig |
atarazusawarazu-当たらず障らず | zich op de vlakte houden; zich niet blootgeven; zich diplomatiek gedragen |
atariya-当たり屋 | (honkbal) goede slagman; slagman in goede vorm |
atariya-当たり屋 | iemand die zich opzettelijk een ongeluk laat overkomen (om schadegeld te claimen) |
ataru-当たる | slaan; raken; treffen |
ataru-当たる | slagen; succes hebben; succesvol zijn; een prijs winnen |
atatchimento-アタッチメント | attachment; bijlage; aanhangsel |
ate-当て | het slaan; een klap; slag; stomp |
atedo-当て所 | de plaats waarop je mikt [moet mikken]; waarop je je richt [moet richten] |
ategai-宛てがい | een toelage [salaris] (krijgen); toegewezen land [grond] |
ategi-当て木 | een steunplank; lat; balk; spalk |
ategire-当て切れ | een lapje; stukje stof |
ateji-当て字 | het gebruik van karakters naar klank en niet naar betekenis; een fonetisch equivalent van een kanji |
atekomi-当て込み | in het theater het publiek bespelen in de hoop applaus te krijgen |
atemi-当て身 | een knock-out slag; slag op een belangrijk deel van de tegenstander |
atemono-当て物 | een hoes; voering; vulling; vulsel; beschermlaag |
ateru-当てる | slaan |
ateru-当てる | dicht tegen [op] elkaar drukken [plakken] |
ateru-当てる | slagen; succes hebben; winnen |
ato-後 | na; nadat; later |
ato-跡 | spoor; sporen (nagelaten) |
atochi-跡地 | braakliggend land [kavel; perceel] (na afbraak van de gebouwen die erop stonden) |
atochi-跡地 | landbouwgrond (na de oogst) |
atogama-後釜 | opvolger; (plaats)vervanger |
atoiresakidashihō-後入れ先出し法 | (voor berekenen van voorraadomzet) de LIFO methode (last-in, first-out) |
atokuchi-後口 | iets dat later (aan bod; aan de beurt) komt |
atokusare-後腐れ | overblijvende [resterende; niet geheel opgeloste] problemen (voor later) |
atono-後の | later(e) |
atorantisu-アトランティス | Atlantis (mythisch land in zee) |
atorasu-アトラス | Atlas (mythologie) |
atorie-アトリエ | atelier; werkplaats; studio |
atozeme-後攻め | (honkbalterm) eerst als veldploeg spelen en als tweede slagploeg |
atsuen-圧延 | het (plat)walsen; pletten; plat rollen |
atsuenkakō-圧延加工 | het platwalsen van metaal |
atsuensuru-圧延する | (plat)walsen; pletten; plat rollen |
atsuraeru-誂える | een opdracht geven [verstrekken]; een bestelling plaatsen |
atsuryokuchōseineji-圧力調整ネジ | druk regulator schroef |
atsuryokudantai-圧力団体 | pressiegroep; belangenvereniging |
atsuryokuhenshitsu-圧力変質 | het verschijnsel dat gesteenten in aardlagen onder druk veranderen [metamorfoseren] |
atsuyaki-厚焼き | het braden of bakken van een dikke plak |
autā・supēsu-アウター・スペース | het heelal; universum |
autorō-アウトロー | outlaw; bandiet; misdadiger |
awabi-鮑 | zeeoor; abalone; zeeslak van de familie Haliotidae |
awai-淡い | licht; zwak; bleek; vaag; flauw; flets |
aware-哀れ | droefheid; melancholie; verdriet; (onvervuld) verlangen |
awayokuba-あわよくば | indien mogelijk; als de omstandigheden het toelaten; als ik geluk heb |
ayashii-怪しい | louche; verdacht; twijfelachtig; onbetrouwbaar |
azami-薊 | distel (plant, Cirsium) |
azawarau-嘲笑う | uitlachen; bespotten; voor joker zetten |
azukeru-預ける | (iem.) vragen iets te doen; aan iemand's zorg toevertrouwen; iets aan iemand overlaten |
azuki-小豆 | azukiboon; adukiboon (Vigna angularis) |
a・kapera-ア・カペラ | a capella (zingen zonder instrumentale begeleiding) |
a・ra・karuto-ア・ラ・カルト | à la carte (volgens de menukaart) |
ba-ば | (na de izenkei van een ww. in modern Japans en achter de mizenkei in klassiek Japans wordt er een voorwaarde [conditie] uitgedrukt) als; indien |
ba-ば | (in klassiek Japans drukt het uit: reden, oorzaak) omdat; doordat |
bā-バー | staaf; spijl; tralie; reep (chocola); streep |
ba-場 | plaats; plek; situatie; (vak)gebied; scène |
baatari-場当たり | (op het toneel) kwinkslag; grap |
baba-糞 | vuil; vuilnis; stront; ontlasting; rotzooi |
bāberu-バーベル | een barbell (lange halter met gewichten) |
bachigai-場違い | het misplaatst [niet op zijn plaats; ongepast; ongelegen] zijn |
bachirusu-バチルス | pest; plaag (fig.) |
badachi-場立ち | effectenhandelaar; beursmakelaar |
badai-場代 | zitplaatsprijs; toegangsprijs |
bādī-バーディー | birdie (golfterm, 1 slag minder nodig voor een hole dan gemiddeld) |
baeki-馬駅 | pleisterplaats; stopplaats; station |
bagabondo-バガボンド | vagebond; landloper; zwerver |
bai-培 | (in kanji combinaties) het kweken; laten groeien |
bai-貝 | (een soort zeeslak) Japanese Babylon; Japanese ivoren schelp |
baibaihōkokusho-売買報告書 | handelsrapport; koop- en verkoopverslag |
baikoku-売国 | landveraad |
baikokudo-売国奴 | landverrader |
baimei-売名 | reclame maken voor jezelf; iets doen omwille van de publiciteit; publiciteit zoeken |
baimo-貝母 | kievietsbloem (Fritillaria thunbergii) |
baindā-バインダー | map; omslag; ringband |
baindā-バインダー | schovenbinder (landbouwmachine) |
bainin-売人 | verkoper; handelaar |
baioretto-バイオレット | violet (paarsblauwe kleur) |
bairitsu-倍率 | (kwaliteit; prestatie) graad; rangorde; klasse |
baishin-陪臣 | lagere vazal; onderknecht |
baishoku-陪食 | het dineren met een hooggeplaatste [een vorst, e.d.) |
baishun-買春 | (klandizie van) prostitutie; betaalde seks |
bakabakashii-馬鹿馬鹿しい | belachelijk; absurd; dom; onzinnig |
bakageru-馬鹿げる | er dom [dwaas; absurd; belachelijk] uitzien |
bakakusai-馬鹿臭い | absurd; belachelijk |
bakane-馬鹿値 | een belachelijke [absurde] prijs |
bakarashii-馬鹿らしい | dom; absurd; belachelijk; bespottelijk; ongerijmd; zinloos |
bakari-ばかり | (geeft aan dat iets is gelimiteerd tot en bepaalde handeling [plaats; ding]): slechts, alleen (maar) |
bakari-ばかり | (in de uitdrukking: ww.-vorm -ta+bakari geeft het aan een handeling die net is voltooid) pas; net (klaar) |
bakateinei-馬鹿丁寧 | overdreven [belachelijke] beleefdheid |
bakawarai-馬鹿笑い | lachsalvo; gehinnik; hinnikend gelach |
bakken・rekōdo-バッケン・レコード | de langste vluchtafstand bij skispringen |
bakkunetto-バックネット | een scherm [net] achter de thuisplaat (honkbal en softbal) |
bakkusukin-バックスキン | bukskin (dikke gladde stof) |
bakkusutoppu-バックストップ | een scherm [net] achter de thuisplaat (honkbal en softbal) |
bakku・sukurīn-バック・スクリーン | een donker scherm achter het middenveld in een honkbalstadion (zodat de slagman duidelijker het veld kan overzien) |
baku-爆 | uitbundig gelach [geschreeuw] |
baku-縛 | (boeddh.) een andere naam voor de wereldse [aardse] verlangens |
bakuchin-爆沈 | het opblazen en tot zinken brengen (van een schip) |
bakugyaku-莫逆 | hechte relatie; intieme band |
bakuha-爆破 | vernietiging door explosieven; het opblazen |
bakurō-博労 | paardenhandelaar |
bakusai-爆砕 | het opblazen; in stukken blazen (met explosieven) |
bakushō-爆笑 | schaterlach; lachsalvo; luidruchtig gelach |
bakusui-爆睡 | diepe slaap |
bakusuisuru-爆睡する | slapen als een blok; diep (door)slapen |
bamen-場面 | plaats; plek; scène |
bamyūdashotō-バミューダ諸島 | Bermuda eilanden |
bāmyūda・toraianguru-バミューダ・トライアングル | Bermudadriehoek (zeegebied bij de Bermuda-eilanden) |
ban-バン | bestelwagen; bestelauto |
ban-板 | (in kanji combinaties) plank; plaat |
ban-版 | plaat; blok |
ban-盤 | bord; schijf; plaat |
ban-蕃 | (in kanji combinaties) buitenland; (onbeschaafde) buitenlanders |
ban-鷭 | waterhoen (Gallinula chloropus) |
banbi-バンビ | Bambi (reekalfje in het boek van Felix Salten; later in de Disney film) |
bangaku-晩学 | studie laat in je leven; studie [opleiding] (beginnen) op oudere [hoge] leeftijd |
bangi-板木 | slagplank [slagbord] om brand te melden of om in boeddhistische tempels een bijeenkomst aan te kondigen |
bango-蛮語 | (Edo periode) buitenlandse taal (soms ook met afkeurende bijbetekenis) |
banguradeshu-バングラデシュ | Bangladesh |
banishingu・kurīmu-バニシング・クリーム | cosmetische crème (met een laag vetgehalte, die goed in de huid intrekt) |
banjī・janpu-バンジー・ジャンプ | bungeejumpen (elastiekspringen) |
banka-挽歌 | dodenlied; klaagzang; elegie |
banka-晩夏 | nazomer; laat in de zomer |
banki-晩期 | laatste fase [stadium]; laatste periode |
bankin-板金 | een metalen plaat; bladmetaal |
bankoku-万国 | alle landen [naties] (in de wereld); de hele wereld |
bankon-晩婚 | een laat huwelijk; huwelijk op latere leeftijd |
bankuruwase-番狂わせ | een complete [volslagen] verrassing |
bannen-晩年 | laatste jaren (van een mensenleven); levensavond; oude dag; ouderdom |
banningu-バンニング | (Japans wasei woord) vanning, het laden van goederen in een truck (Eng.: van) |
banri-万里 | een lange afstand (tienduizend ri); ver weg |
banryoku-万緑 | tienduizenden groene bladeren; een zee van groene bladeren |
bansei-晩成 | het laat tot wasdom komen; laat tot rijping komen; late ontwikkeling; late bloei |
bansei-晩生 | langzame rijping [groei] |
banshoku-伴食 | eten met een belangrijke [hooggeplaatste] persoon; eten aan dezelfde tafel als de eregast |
banshokudaijin-伴食大臣 | titulair minister; minister zonder invloed |
banshokusaishō-伴食宰相 | titulair minister; minister zonder invloed |
banshū-晩秋 | eindtijd van de herfst; late herfst |
banshun-晩春 | het einde van de lente; late voorjaar |
bantamukyū-バンタム級 | bantamgewicht (klasse bij boksen) |
banto-バント | stootslag (honkbal) |
bantō-晩稲 | rijstsoort die later rijp is normaal |
bantō-番頭 | plaatsvervangend hoofd in een handelshuis |
bantō-番頭 | hoofd-bewaker (van een landgoed, paleisterrein, tempelcomplex, e.d.) |
banuatsu-バヌアツ | Vanuatu (land in Oceanië) |
banzai-万歳 | gejuich (met handen in de lucht); hoera; gefeliciteerd; lang zal ze leven |
banzai-万歳 | welvaart ; voorspoed; een lang leven |
barādo-バラード | ballade (gedicht; muziek) |
baransu-バランス | weegschaal; balans |
baransu-バランス | evenwicht; balans |
baransu・shīto-バランス・シート | balans (overzicht van bezittingen en schulden) |
bararaika-バラライカ | balalaika (muziekinstrument) |
barasu-バラス | ballast (grind; keien; zand) |
barasuto-バラスト | ballast (grind; keien; zand) |
barasuto-バラスト | last; lading; bagage (ook fig.) |
bareru-ばれる | een vis die aan de haak was geslagen laten ontsnappen |
barubu-バルブ | (gloei)lamp; (licht)peertje |
baseki-場席 | zitplaats |
baseki-場席 | ruimte; plaats |
basho-場所 | plaats; plek; ruimte |
basho-場所 | zitplaats |
basho-場所 | de plaats of tijd waarin een sumo toernooi wordt gehouden; een sumo toernooi |
bashō-芭蕉 | Japanse bananenplant (Musa basjo) |
bassari-ばっさり | resoluut; drastisch; doortastend; in één klap |
basseki-末席 | zitplaats aan het eind van de tafel (het verst verwijderd van de eregast) |
basshi-末子 | het jongste kind; het laatstgeboren kind |
basu-バス | bas (zanger; lage stem) |
bataashi-ばた足 | (flutter kick) snel doorlopende beenslag (bij crawlzwemmen) |
batabata-ばたばた | (onomatopee) fladderend; flappend; rammelend; kletterend |
batachi-場立ち | beurshandelaar; effectenmakelaar |
batafurai-バタフライ | vlinderslag (zwemmen) |
batei-馬丁 | paardenknecht; oppasser van een officier; lakei |
bateru-ばてる | verslappen; slap [moe] worden |
batsu-伐 | (in kanji combinaties) hout hakken; (de vijand) verslaan |
batsu-閥 | kliek; factie; clan |
battā-バッター | (honkbal) slagman |
battari-ばったり | (onomatopee) vallend met een doffe klap [met een knal] |
battera-バッテラ | sushi van een plak makreel op samengedrukte rijst |
battingu-バッティング | het slaan; de slag (sport) |
batto-バット | slaghout; knuppel |
baumukūhen-バウムクーヘン | Duitse laagjescake (lijkt op boomringen) |
baute-場打て | je ergens terneergeslagen [ontmoedigd] voelen |
baya-ばや | (drukt een wens [plan] van de spreker uit om iets te doen) wil; zou willen |
bea-ベア | (basis)salarisverhoging |
bea-ベア | bassier; baissespeculant (effecten) |
bearingu-ベアリング | lager; asblok; steunpunt; draagvlak |
beddo-ベッド | (planten) perk; zaaibed |
beddopurēto-ベッドプレート | bedplaat; bodemplaat; funderingsplaat |
beddotaun-ベッドタウン | slaapstad |
begonia-ベゴニア | begonia (plant) |
bēkāpuran-ベーカープラン | Baker Plan (door Amerika in de VN voorgesteld plan voor zelfbeschikkingsrecht voor Westelijke Sahara) |
benchā-ベンチャー | speculatie(s) (op de effectenbeurs); gokken |
benchirētā-ベンチレーター | ventilator |
benezuera-ベネズエラ | Venezuela |
benimasu-紅鱒 | rode zalm of blauwrugzalm (Oncorhynchus nerka) |
beniyaita-ベニヤ板 | multiplex; triplex (plaat); fineerblad |
benizake-紅鮭 | rode zalm of blauwrugzalm (Oncorhynchus nerka) |
benkai-弁解 | verklaring; rechtvaardiging; uitleg; excuus |
bentatsu-鞭撻 | zweepslagen; pak slaag; pak rammel |
berarūshi-ベラルーシ | Wit-Rusland |
bēsu-ベース | basis; fundament; grond; grondslag |
bēsu-ベース | bas (lage tonen) |
bēsu・appu-ベース・アップ | (basis)salarisverhoging |
betabeta-べたべた | (onomatopee) kleverig; plakkerig |
betaichimen-べた一面 | overal; (verspreid) over het hele oppervlak |
betatsuku-べたつく | kleverig; plakkerig |
betobeto-べとべと | plakkerig; kleverig |
betotsuku-べとつく | plakkerig zijn |
betsubin-別便 | separate post; post onder afzonderlijke omslag |
betsujō-別条 | tegenslag; tegenvaller; ongeluk(je) |
bettari-べったり | geplakt; uitgesmeerd; gelijmd; gekleefd |
bettei-別邸 | tweede huis; villa; zomerhuis; landhuis |
bettori-べっとり | kleverig; plakkerig; bedekt met |
bibāku-ビバーク | bivak; ergens (ongepland) bivakkeren |
bibi-微微 | klein [onbeduidend; onbelangrijk; onbetekenend] zijn |
bichiku-備蓄 | reserve; opslag; voorraad; het in reserve [voorraad] houden [opslaan] |
bichikusuru-備蓄する | opslaan; in reserve [voorraad] houden |
bidakuon-鼻濁音 | neusklank; nasale klank |
bīdoro-ビードロ | glas |
bihin-備品 | roerend goed; meubilair; apparatuur; benodigdheden |
bijinesu・kurasu-ビジネス・クラス | businessclass (in vliegtuig) |
bijozakura-美女桜 | verbena (plant) |
bijutsushō-美術商 | kunsthandelaar; kunsthandel; galerie |
bīkā-ビーカー | bekerglas (in laboratorium) |
bīnasu-ビーナス | Venus (planeet) |
bīnbōru-ビーンボール | beanball (bij honkbal, een gevaarlijke bal die een werper opzettelijk naar het hoofd van de slagman gooit) |
binīru・hausu-ビニール・ハウス | plastic plantenkas |
bion-鼻音 | nasaal geluid; nasale klank; een nasaal |
bippu-ビップ | een vooraanstaand [belangrijk] persoon |
bira-ビラ | villa (groot huis) |
biru・burōkā-ビル・ブローカー | wisselmakelaar; valutamakelaar |
bishō-微笑 | glimlach |
bitō-微糖 | zeer laag suikergehalte |
bo-慕 | (in kanji combinaties) verlangen; nostalgie; liefhebben; gehecht zijn aan; bewonderen |
bō-望 | (in kanji combinaties) vooruit [in de verte] kijken; hopen; verwachten; verlangen |
boa-ボア | boa (een slang) |
bōanki-棒暗記 | het klakkeloos uit het hoofd leren |
boa・konsutorikutā-ボア・コンストリクター | boa constrictor (slang) |
bōbiki-棒引き | de horizontale streep van lange klinkers in katakana |
bochi-墓地 | kerkhof; begraafplaats |
bodībōdo-ボディーボード | kleine surfplank (waarop je liggend voortbeweegt) |
bodī・burō-ボディー・ブロー | slag [stoot] op het lichaam |
bōdo-ボード | plank; plaat; schoolbord |
bōdosēringu-ボードセーリング | het plankzeilen; windsurfen |
bōekishō-貿易商 | handelaar |
bōekishūshi-貿易収支 | handelsbalans |
bōfū-防風 | (medicinale) plant, Saposhnikovia divaricata |
bōfū-防風 | (afk. voor hamabōfu) plant, Glehnia littoralis (seizoenwoord voor de lente) |
bōfura-孑孒 | muggenlarve |
bōgi -謗議 | roddelpraat; kletspraat; laster |
bogī-ボギー | (bij golf) score van 1 slag boven par voor een hole |
bōgu-ボーグ | mode; rage; trend; populariteit |
boiki-墓域 | begraafplaats; kerkhof; stuk grond gereserveerd als begraafplaats |
boin-母印 | duimafdruk (op een verklaring, i.p.v. het persoonlijk naamstempel) |
bojō-慕情 | het verlangen [de liefde; genegenheid] |
bōjorē・nūbō-ボージョレー・ヌーボー | Beaujolais primeur (nieuwe Beaujolais wijn) |
bōkei-謀計 | (krijgs)list; strategie; plan; kunstgreep |
bokkuri-木履 | traditionele gelakte houten sandalen (geta) voor meisjes |
bokkusu-ボックス | (bij honkbal) gebied waar de catcher en de slagman zich bevinden; (bij voetbal) het strafschopgebied |
bokkusu・shīto-ボックス・シート | logeplaats (in theater) |
bokkusu・sutoa-ボックス・ストア | een winkel waar men producten goedkoop kan aanbieden door ze niet in vakken te zetten, maar ze in de verpakkingsdozen in de winkel te laten staan |
bokkyo-卜居 | een woonplaats kiezen (door het vooraf bepalen van een voorspoedige locatie op basis van geografische kenmerken) |
bōkōen-膀胱炎 | blaasontsteking; cystitis |
bōkoku-亡国 | verwoest land; nationale ondergang |
bokoku-母国 | thuisland; moederland |
bokujō-牧場 | weiland [grasland] (voor vee) |
bokuri-木履 | traditionele gelakte houten sandalen (geta) |
bokuseki-墨跡 | handschrift [schrijfwerk] in zwarte inkt (op papier, laken, doek, e.d.) |
bokushu-墨守 | aanhankelijkheid; het zich vastklampen [hechten] (aan een gewoonte, traditie, e.d.) |
bokushusuru-墨守する | zich vastklampen [hechten] (aan) |
bokusōchi-牧草地 | weide; grasland; weiland |
bokyaburarī-ボキャブラリー | woordenschat; vocabulaire; lexicon |
bōmeisuru-亡命する | zijn land ontvluchten; asiel zoeken; in ballingschap gaan; een (politieke) vluchteling worden; emigreren (om politieke redenen) |
bon-ボン | Bonn (stad in Duitsland) |
bon-盆 | Bon (festival) (waarbij men graven van overleden familieleden bezoekt, en papieren lantaarns ophangt of op het water laat drijven) |
bonbon-ボンボン | suiker- of chocoladesnoepje (met vulling) |
bonmatsuri-盆祭り | Bon festival (waarbij men graven van overleden familieleden bezoekt, en papieren lantaarns ophangt of op het water laat drijven) |
bonnō-煩悩 | (boeddh.) wereldse verleidingen [verlangens; lusten] |
bonseki-盆石 | miniatuurlandschap (van zand en stenen) |
bontai-凡退 | (honkbal) het uitgooien van een slagman |
bonten-梵天 | (visserij) de boei van een vislijn of slagnet |
bōon-防音 | geluidsisolatie |
bōongarasu-防音ガラス | geluidswerend [geluiddicht] glas |
bōonsetsubi-防音設備 | geluidsisolatie |
boro-襤褸 | oude lappen [doeken] |
bōru-ボール | worp; opslag; (bij honkbal) wijd(bal) |
bōru-ボール | schoolbord; aanplakbord; scorebord |
bōru・bearingu-ボール・ベアリング | kogellager; kogelblok |
boshoku-暮色 | de kleuren van de avondschemering; schemerlandschap |
boshun-暮春 | het einde van de lente; late voorjaar |
bōsō-暴走 | wilde vlucht; het wild rondrennen; op hol slaan |
bosshū-没収 | verbeurdverklaring; inbeslagname; confiscatie; beslaglegging |
bosshūsuru-没収する | in beslag nemen; confisqueren; beslag leggen op; verbeurdverklaren |
bosutōku-ボストーク | Vostok, Sovjet-bemande kunstmatige satelliet (in 1961 voor het eerst gelanceerd) |
bōtoku-冒涜 | godslastering; blasfemie; heiligschennis; schending |
botomu・auto-ボトム・アウト | het laagste peil [de bodemprijs] bereiken |
botsunyūsuru-没入する | toegewijd zijn; volledig opgaan in iets; geheel in beslag genomen zijn (door; met) |
botteri-ぼってり | een dikke laag (zalf, etc.) |
bottō-没頭 | toewijding; het in-beslag-genomen zijn (door); verdiept zijn (in) |
bottōsuru-没頭する | opgaan in; in-beslag-genomen zijn (door); toegewijd zijn (aan) |
būbī-ブービー | poedelprijs; troostprijs (voor de één na laatste plaats) |
būbīshō-ブービー賞 | poedelprijs; troostprijs (voor de één na laatste plaats) |
būbū-ぶうぶう | gemopper; geklaag |
buchikomu-打ち込む | slaan; hameren; spijkeren |
buchikomu-打ち込む | (af)vuren; schieten; lanceren |
budō-葡萄 | druif (plant of vrucht) |
būgenbiria-ブーゲンビリア | bougainville (tropische plant) |
buin-無音 | een lange stilte; lang zonder contact (b.v. briefwisseling, e.d.); het niets van zich laten horen gedurende een lange periode |
buiyabēsu-ブイヤベース | bouillabaisse (Provençaalse vissoep) |
bui・ai・pī-ブイ・アイ・ピー | VIP; vooraanstaand [belangrijk] persoon |
bui・tān-ブイ・ターン | het verschijnsel dat werknemers afkomstig van het platteland die in de grote steden waren gaan werken, daarna weer elders buiten de stad gaan werken |
bujokuzai-侮辱罪 | smaad; laster |
bukan-武官 | officier; (hof)functionaris belast met militaire taken |
buke-武家 | krijgsadel; krijgselite; samoerai clan [familie] |
bukoku-誣告 | valse beschuldiging; smaad; laster |
bukubuku-ぶくぶく | dik; opgeblazen (door kleding) |
bungotai-文語体 | literaire [klassieke] schrijfstijl |
bunjō-分譲 | verkoop van grond (en huis); landverkaveling |
bunkan-文官 | ambtenaar; (hof)functionaris belast met bestuurstaken |
bunken-文献 | literatuur; documenten; verslagen; rapporten |
bunken-文献 | handgeschreven of gedrukte verslaggeving voor onderzoeksdoeleinden |
bunkozō-文庫蔵 | opslagplaats [opbergplaats; opbergruimte] voor waardevolle boeken |
bunkyokuka-分極化 | polarisatie |
bunrifuan-分離不安 | verlatingsangst |
bunrui-分類 | indeling; classificatie; ordening; rangschikking |
bunryū-分留 | fractionering; gefractioneerde distillatie |
bunshiidengaku-分子遺伝学 | moleculaire genetica |
bunshikanryoku-分子間力 | intermoleculaire krachten |
bunshikumo-分子雲 | moleculaire wolk |
bunshinōgyō-分子農業 | moleculaire landbouw |
bunshiryō-分子量 | moleculaire massa; molecuulmassa |
bunshiseibutsugaku-分子生物学 | Moleculaire biologie |
bunshishiki-分子式 | moleculaire formule |
bunshishinka-分子進化 | moleculaire evolutie |
bunsho-文書 | document; akte; epistel; verslag; rapport |
bunzentō-ブンゼン灯 | Bunsenbrander (regelbare gasvlam die wordt gebruikt in het laboratorium) |
bunzen・bānā-ブンゼン・バーナー | Bunsenbrander (regelbare gasvlam die wordt gebruikt in het laboratorium) |
bun'ya- ブン屋 | (jeugdbende jargon) journalist; verslaggever |
buppōsō-仏法僧 | dollarvogel (Eurystomus orientalis) |
buraidaru・bēru-ブライダル・ベール | bruidssluier (klimplant) |
burakkuauto-ブラックアウト | black-out; verduistering; tijdelijk verlies van bewustzijn [geheugen; concentratie] |
burakku・chenbā-ブラック・チェンバー | Black Chamber (1919–1929); ook bekend als het Cipher Bureau, de voorloper van de geheime dienst van de VS, National Security Agency (NSA) |
burakku・pawā-ブラック・パワー | Black Power (politieke beweging onder zwarte Amerikanen) |
buranketto-ブランケット | deken; plaid |
buranketto・eria-ブランケット・エリア | gebieden waar radio-ontvangstproblemen kunnen optreden als gevolg van overlappende radiogolven van meerdere zenders |
buranmanje-ブランマンジェ | blanc‐manger, soort gelatine pudding met amandelen |
burendo-ブレンド | mengsel; melange |
buresuto・sutorōku-ブレスト・ストローク | schoolslag (zwemmen) |
bureton・uzzukyōtei-ブレトン・ウッズ協定 | de Bretton Woods Overeenkomst (1944, financieel-economisch akkoord tussen 44 landen) |
burezā-ブレザー | blazer; (sport) jasje |
burezā・kōto-ブレザー・コート | blazer; (sport) jasje |
buri-鰤 | geelvinmakreel (Seriola quinqueradiata) |
buriki-ブリキ | blik (bladmetaal) |
burō-ブロー | slag; klap |
burō-ブロー | blazen |
burōdokurosu-ブロードクロス | (stof) laken; popeline |
burōkā-ブローカー | makelaar; tussenpersoon; tussenhandelaar |
burōnī-ブローニー | brownie (koekje met chocolade) |
burōranpu-ブローランプ | soldeerlamp |
burū-ブルー | blauw |
burū-ブルー | neerslachtig; triest |
burūburakku-ブルーブラック | blauw-zwart; donkerblauw |
burujoa-ブルジョア | burger; iemand uit de middenklasse |
burū・karā-ブルー・カラー | arbeider; iemand die in een fabriek of werkplaats werkt |
bushu-部首 | radicaal (classificatie-) component van een kanji |
bussheru-ブッシェル | bos; lading; schoof (graan) |
bussho-仏所 | plaats [locatie] waar een boeddhistische beeld is geplaatst |
bussho-仏所 | werkplaats waar boeddhistische beelden worden gemaakt |
bussho-仏所 | plaats waar een Boeddha huist; het Reine land |
busubusu-ぶすぶす | (onomatopee) mopperend; tegensputterend; klagend; smeulend |
butai-舞台 | (toneel) podium; (op de) planken |
butai-舞台 | plaats; locatie; achtergrond (van een verhaal) |
butakusa-豚草 | alsemambrosia (plant, Ambrosia artemisiifolia) |
būtsu-ブーツ | laarzen |
butsukeru-ぶつける | slaan; stoten; botsen |
butsuryū-物流 | het vervoer van goederen van de producent naar de consument (verpakken, laden, lossen, vervoer, opslag van goederen, alsmede informatie-verstrekking) |
butsutekiryūtsū-物的流通 | het vervoer van goederen van de producent naar de consument (verpakken, laden, lossen, vervoer, opslag van goederen, alsmede informatie-verstrekking) |
butsuza-仏座 | zitplaats van een Boeddhabeeld |
butsuza-仏座 | plaats van het Boeddhabeeld in de tempelzaal |
butsuzei-物税 | belasting op bezit (aankoop, productie en verkoping van goederen) |
buwake-部分け | classificatie; indeling; sortering |
buyaku-夫役 | corvee; dwangarbeid; slavenarbeid |
buzai-部材 | bouwelementen; structurele elementen van gebouwen (zoals kolommen, balken, muren en plafonds) |
byakugō-白毫 | krul wit haar op het voorhoofd van de Boeddha; een van de tweeëndertig lakshana’s |
byōgai-病害 | schade aan (landbouw) gewassen door plantenziekten |
byuretto-ビュレット | buret (glazen maatbuisje) |
byū・kamera-ビュー・カメラ | platencamera; technische camera |
chabudai-卓袱台 | lage eettafel |
chadana-茶棚 | plank om theegerei op te bergen |
chāji-チャージ | (elektrische) lading; het opladen |
chāji-チャージ | beschuldiging; telastlegging |
chājingu-チャージング | opladen |
chājingu-チャージング | beschuldigen; aanklagen; bevelen |
chakkā・būtsu-チャッカー・ブーツ | Chucker laarsjes (Chukka laarsjes) |
chakuchi-着地 | (vliegtuig) landing |
chakuchi-着地 | landingsplaats |
chakuchi-着地 | landing (van een sprong, b.v. turnen of skispringen) |
chakudan-着弾 | inslag (van een kogel, raket e.d.) |
chakuriku-着陸 | landing (van vliegtuig, etc.) |
chakuseki-着席 | het plaatsnemen; gaan zitten |
chakusekisuru-着席する | plaatsnemen; gaan zitten |
chakusō-着装 | installatie; uitrusting; inrichting; montage; het dragen (van een gordel, e.d.) |
chakusui-着水 | landing op [in] water; waterlanding (van een watervliegtuig, e.d.) |
chakusui-着水 | noodlanding op [in] het water (van een vliegtuig); landing in zee (van een ruimtevaartuig) |
chakuza-着座 | het plaatsnemen; gaan zitten |
chakuzasuru-着座する | plaatsnemen; gaan zitten |
chan-ちゃん | klankverandering van het achtervoegsel -san, gebruikt voor meer vertrouwelijkheid of voor kinderen |
chancharaokashii-ちゃんちゃら可笑しい | belachelijk; absurd; ridicuul |
chanoki-茶の木 | theeplant (Camellia sinensis) |
chapati-チャパティ | chapati (plat Indiaas brood) |
chaseki-茶席 | zitplaats bij theeceremonie |
chashibu-茶渋 | theeaanslag; aanslag van thee in kopjes [kommetjes] |
chāto-チャート | kaart; plattegrond; grafiek |
chekkā・furaggu-チェッカー・フラッグ | zwart-wit geblokte finishvlag (autoraces) |
chenbaro-チェンバロ | klavecimbel (muziekinstrument) |
cherimoya-チェリモヤ | cherimoya (Zuid-Amerikaanse vrucht en boom, Annona cherimola) |
chianōze-チアノーゼ | cyanose; blauwzucht |
chibu-恥部 | geslachtsdelen; edele delen |
chichūkai-地中海 | Middellandse Zee |
chien-遅延 | vertraging; te laat zijn |
chigaidana-違い棚 | planken die niet precies boven (of naast) elkaar zijn gemonteerd maar verspringen (deels overlappend) |
chiheisen-地平線 | horizon (vanaf het land); skyline |
chihitsu-遅筆 | langzaam schrijven |
chihō-地方 | (vaak als achtervoegsel) landstreek; gebied; regio; streek |
chihō-地方 | platteland, provincie |
chihōkōfuzei-地方交付税 | belastingen van lokale overheden |
chihōshoku-地方色 | lokale kleur [atmosfeer]; plaatselijke [karakteristieke] bijzonderheden |
chihōzei-地方税 | lokale belasting; belastingheffing van lokale overheden |
chihyō-地表 | aardoppervlak |
chiisai-小さい | laag (stem, geluid, etc.) |
chiisana-小さな | laag (stem, geluid, etc.) |
chijin-地神 | agrarische goden; goden van het land [de aarde] |
chijitsu-遅日 | lange lentedag; het lengen der dagen in de lente |
chijōken-地上権 | oppervlakterecht; recht van opstal |
chikagoro-近頃 | dezer dagen; recentelijk; de laatste tijd |
chikansuru-置換する | vervangen; verplaatsen; inwisselen |
chikaramizu-力水 | bij sumo, het water dat de worstelaars drinken voor elke partij |
chikarashiba-力芝 | lampenpoetsersgras (Pennisetum alopecuroides) |
chikei-地形 | topografie; geografische kenmerken; terrein; landvorm |
chikin-チキン | lafaard; bangerik |
chikku-チック | pommade; haarplakmiddel |
chikoku-遅刻 | het laat [vertraagd] zijn [komen] |
chikokusuru-遅刻する | (te) laat zijn [komen]; achterlopen |
chikuro-チクロ | Natriumcyclamaat |
chikuseki-蓄積 | verzameling; bevoorrading; accumulatie |
chikusuijitsu-竹酔日 | 13 mei (maankalender), de dag waarop traditioneel in China bamboe werd geplant (lett. dronken bamboe-dag) |
chikyō-地峡 | landengte; istmus; smalle strook land |
chikyōōdantetsudō-地峡横断鉄道 | spoorweg over een landengte |
chimame-血豆 | bloedblaar |
chimatsuri-血祭り | bloedoffer (in het oude China werd een vijand geofferd voor een veldslag om de oorlogsgod gunstig te stemmen) |
chimei-地名 | plaatsnaam; toponiem; geografische naam |
chimeishō-致命傷 | (fig.) fatale slag; onherstelbare schade |
chinden-沈殿 | neerslag; afzetting; bezinksel |
chingin-賃金 | loon; salaris |
chingintaikei-賃金体系 | loonsysteem; salarisstelsel |
chinjutsu-陣述 | verklaring |
chinjutsusho-陳述書 | (geschreven) verklaring (van direct betrokkene, getuige, e.d.) |
chinko-沈痼 | langdurige ziekte [kwaal; aandoening] zonder genezing |
chinko-沈痼 | langdurige slechte gewoonte |
chinmen-沈湎 | het zich laveloos drinken |
chinpira-ちんぴら | (jong) bendelid; gangster; crimineel; yakuza (van lage rang) |
chinpira-ちんぴら | snotaap; rotkind; blaag |
chinshi-沈思 | bezinning; overdenking; contemplatie |
chintai-沈滞 | stagnatie; inactiviteit; slapte |
chin'utsu-沈鬱 | somberheid; zwaarmoedigheid; depressie; melancholie |
chippu-チップ | chip (computer); (poker) fiche; bepaalde slag bij golf |
chippuin-チップイン | chip-in, een soort slag bij golf |
chirinokoru-散り残る | (van bloemen, bladeren) nog aan de takken blijven hangen |
chisa-萵苣 | sla |
chiseki-地積 | de oppervlakte [het areaal] van een stuk land |
chiseki-地籍 | land register; kadaster |
chisha-萵苣 | sla |
chishikikaikyū-知識階級 | de intelligentsia; intellectuele klasse; intellectuelen |
chizu-地図 | plattegrond; landkaart |
chizuchō-地図帳 | atlas |
chō-嘲 | (in kanji combinaties) bespotten; uitlachen; honen |
chō-挺 | stuk(s) (wordt gebruikt bij het tellen van langwerpige voorwerpen zoals bijv. spade, schoffel, geweer en kaars) |
chōbi-掉尾 | einde; slot; laatste stuk; laatste loodjes |
chōchin-提灯 | lantaarn; lampion; Japanse [Chinese] papieren lantaarn |
chōchinmochi-提灯持ち | lantaarndrager |
chōchin'ya-提灯屋 | lantaarnwinkel; lantaarnmaker |
chōda-長打 | (honkbal) (lange) honkslag (waarbij de slagman meerdere honken kan bereiken) |
chōfu-貼付 | het vastplakken [aanhechten] (van iets) |
chōfuku-重複 | duplicatie; herhaling; overlapping |
chōga-頂芽 | eindknop; apicale knop (het primaire, dominante, groeipunt is aan de punt van de stengel of tak van de plant) |
chōgayūsei-頂芽優勢 | (plantkunde) apicale dominantie (d.w.z. dat de top een plant sterker uitgroeit dan de zijtakken) |
chōha-長波 | lange golf |
chōha-長波 | lage (radio) frequentie |
chōhen-長編 | een lang stuk [verhaal; film] |
chōheneiga-長編映画 | langspeelfilm; hoofdfilm |
chōi-弔意 | rouwbeklag; condoleantie; blijk van medeleven [deelneming] |
chōjikan-長時間 | urenlang; lange tijd |
chōka-町家 | handelshuis; koopmanshuis; familie van handelaren |
chōka-長歌 | langere vorm van waka-poëzie, met regels van 5 en 7 lettergrepen, die afwisselend minstens drie keer worden herhaald (meestal eindigend met 7) |
chōka-長歌 | lang gedicht |
chōka-長靴 | laars |
chōkaimenshoku-懲戒免職 | (van een ambtenaar) disciplinair ontslag |
chōkakinmuteate-超過勤務手当 | vergoeding [toeslag; premie] voor overwerk |
chōkan-朝刊 | ochtendkrant; ochtendblad; morgeneditie |
chōken-長剣 | lang zwaard |
chōki-長期 | lange termijn |
chōkō-長考 | het lang nadenken [overdenken] |
chōkō-長講 | lange lezing [voordracht] |
chokorēto-チョコレート | chocola; chocolade |
chokuzen-直前 | net tevoren; vlak ervoor; juist voordat |
chōkyori-長距離 | lange afstand |
chōkyorirannā-長距離ランナー | langeafstandsloper |
chonbo-ちょんぼ | blunder; flater; stomme fout; misser |
chōon-長音 | (taalkunde) lange klank; lange klinker |
chōritsu-町立 | plaatselijk [lokaal] zijn |
chōsakekka-調査結果 | bevindingen [uitslag] van een politieonderzoek; onderzoeksresultaat |
chōshizuku-調子づく | op gang [stoom] komen; in de stemming komen; zijn draai weten te vinden; opgetogen [enthousiast] worden; zich laten gaan |
chōshō-嘲笑 | een honende [spottende] lach |
chōsho-調書 | verslag van onderzoeksresultaten |
chōshū-長袖 | (kleding met) lange mouwen |
chosui-貯水 | wateropslag; het opslaan van water |
chōtantankaku-長短短格 | dactylus (drielettergrepige versvoet van1 lange of beklemtoonde en 2 korte of onbeklemtoonde lettergrepen) |
chōtei-長汀 | lange kustlijn; lang strand |
chōtō-長刀 | lang zwaard; hellebaard |
chōto-長途 | een lange weg; een lange reis |
chōya-長夜 | lange nacht |
chōza-長座 | lang verblijf [bezoek]; ergens lang blijven |
chozō-貯蔵 | opslag; bewaring; het in voorraad nemen [hamsteren] |
chozōhin-貯蔵品 | voorraad; (opgeslagen) goederen |
chozōko-貯蔵庫 | pakhuis; opslagplaats; magazijn |
chozōshitsu-貯蔵室 | opslagruimte; magazijn; voorraadkamer; bergruimte |
chū-仲 | bemiddeling; bemiddelaar; tussenpersoon |
chū-仲 | relatie tussen mensen |
chūbaika-虫媒花 | insectenbloemige plant (plant waarvan het stuifmeel door insecten wordt overgebracht) |
chūbu-チューブ | tube; pijp; slang; tube |
chūburā・beruzu-チュウブラー・ベルズ | buisklokken (slaginstrument); klokkenspel |
chūchōkikashidashi-中長期貸出 | lening voor middellange tot lange termijn |
chūchōkikin'yū-中長期金融 | financiering voor middellange en lange termijn |
chūdoku-中毒 | vergiftiging; intoxicatie; verslaving |
chūgai-中外 | binnen en buiten; binnenland en buitenland |
chūgakkō-中学校 | middenschool; lager middelbaar onderwijs (in Nederland groep 7 en 8 van de basisschool + brugklas middelbare school) |
chūgaku-中学 | middenschool; lager middelbaar onderwijs |
chūgakusei-中学生 | leerling op middenschool (van hoogste klassen basisschool t/m brugklassen van middelbare school) |
chūgata-中形 | middelgrote maat; medium; middelgroot; middenklasse |
chūgen-中元 | de 15de dag van de 7de maand (van de maankalender), de laatste dag van het Obon festival |
chūka-中華 | China (de naam die door de Han-bevolking van China werd gebruikt om naar hun eigen land te verwijzen) |
chūkankessan-中間決算 | tussenbalans; tussentijds financieel rapport |
chūkansō-中間層 | de middenklasse |
chūkei-中啓 | een traditionele opvouwbare waaier, die lijkt op een ginkoblad |
chūken-中堅 | (fig.) kern; ruggengraat; steunpilaar; het middenkader |
chūkenshotokusō-中堅所得層 | (mensen met) middenklasse inkomens |
chūki-中期 | middellange termijn; middelste periode |
chūki-中気 | verlamming; beroerte |
chūkō-中耕 | grondbewerking (voor landbouw) |
chūkyori-中距離 | middellange afstand (wedstrijden) |
chūkyū-誅求 | afzetterij; knevelarij; te zware belastingen heffen |
chūmonsuru-注文する | bestellen; een bestelling plaatsen |
chūon-中音 | (muziek) mediant (derde trap van de toonladder); middenregister |
chūryaku-中略 | inkorting van een citaat in het midden; een uitdrukking in een brief, om aan te geven dat er zinnen in het middengedeelte weggelaten worden |
chūryūkaikyū-中流階級 | de middenklasse |
chūsainin-仲裁人 | bemiddelaar; tussenpersoon |
chūsei-中性 | geslachtsloosheid; androgynie |
chūshajō-駐車場 | parkeerplaats; parkeerterrein |
chūshaku-注釈 | annotatie; commentaar; verklarende aantekening |
chūshi-注視 | observatie; het observeren [gadeslaan] [staren]; gestaar |
chūshinten-中心点 | belangrijkste deel [punt] |
chūshisuru-中止する | stoppen; afgelasten; uitstellen; onderbreken |
chūshisuru-注視する | iets observeren; iets gadeslaan; ergens naar staren |
chūshō-中傷 | laster; belastering; kwaadsprekerij; zwartmakerij |
chūsū-中枢 | centrum; hoofdpunt; centrale en belangrijke plaats |
chūtai-中退 | voortijdig de school verlaten; de schoolopleiding niet afmaken |
chūtai-紐帯 | relatie; band; verbinding |
chūzai-駐在 | het in het buitenland gestationeerd zijn; baan [verblijf] in het buitenland |
chūzai-駐在 | (afk. voor) politiepost met woonvertrekken (vaak buiten de stadsgrenzen, lokaal of op het platteland) |
chūzaisho-駐在所 | politiepost met woonvertrekken (vaak buiten de stadsgrenzen, lokaal of op het platteland) |
daba-駄馬 | werkpaard; lastpaard; pakpaard |
dabō-打棒 | honkbalslag; het slaan (bij honkbal, e.d.) |
daboku-打撲 | blauwe plek op het lichaam (door stoten) |
daburu-ダブる | overlappen |
daburu・bogī-ダブル・ボギー | (golf) twee slagen boven par |
daburu・panchi-ダブル・パンチ | (boksen) dubbele slag (met twee vuisten tegelijk) |
daburu・suchīru-ダブル・スチール | dubbele gestolen honk (bij honkbal, de situatie waarbij twee honklopers in één slagbeurt tegelijkertijd een honk stelen) |
daenhenkō-楕円偏光 | elliptische polarisatie |
dafu-懦夫 | een lafaard; een timide [bange] man |
dagakki-打楽器 | percussie-instrument; slaginstrument |
dageki-打撃 | (harde) klap; slag; stoot |
dageki-打撃 | slag van een slagman bij honkbal |
dageki-打撃 | klap (fig.) |
daha-打破 | vernietiging; nederlaag; verlies; omverwerping |
dahasuru-打破する | neerslaan; vernietigen; slopen; omverwerpen |
daho-拿捕 | inbeslagname |
daiaru-ダイアル | wijzerplaat; kiesschijf; afstemknop |
daibakari-台秤 | balans; weegbrug |
daichi-代地 | een ander [alternatief; vervangend] stuk grond [land] |
daichi-台地 | plateau; tafelland |
daida-代打 | (honkbal) pinchhitter; (sterke) vervangende slagman in de kritieke fase van de wedstrijd |
daida-代打 | plaatsvervanger; invaller |
daidasha-代打者 | (honkbal) pinchhitter; (sterke) vervangende slagman in de kritieke fase van de wedstrijd |
daidōmyaku-大動脈 | aorta; lichaamsslagader |
daidōshōnin-大道商人 | straatventer; straathandelaar |
daien-大円 | grootcirkel; orthodroom (een cirkel op een boloppervlak waarvan de straal gelijk is aan de straal van de bol) |
daigakkō-大学校 | buitenlandse universiteit |
daigawari-代替わり | opvolging; vervanging; in de plaats treding |
daigeiko-代稽古 | (plaats)vervanger voor een leraar [trainer] |
daiichii-第一位 | eerste plaats [positie] |
daiichijisangyō-第一次産業 | primaire industry (landbouw, bosbouw en visserij) |
daiichininsha-第一人者 | de hoogstgeplaatste [meest gezaghebbende] persoon; degene met de hoogste rang; de leidende [invloedrijkste] persoon (op een bepaald gebied) |
daiikkyū-第一級 | eersteklas; eersterangs; topniveau |
daiita-台板 | grondplaat; bodemplaat |
daiittō-第一党 | de leidende [belangrijkste; grootste] partij |
daija-大蛇 | grote slang; serpent |
daiji-大事 | een belangrijk [ernstig] iets; een serieuze zaak |
daikan-代官 | magistraat; (plaatsvervangend) overheidspersoon [ambtenaar] |
daikan-台観 | observatie platform |
daikō-代行 | plaatsvervanging |
daikō-代行 | plaatsvervanger |
daikō-代講 | plaatsvervangende docent; invallende leerkracht |
daikokubashira-大黒柱 | (lett.) steunzuil; steunpilaar (van een constructie) |
daikokubashira-大黒柱 | kostwinner; toeverlaat |
daikokuten-大黒天 | Daikokuten (Mahākāla), god van rijkdom en handel (meestal afgebeeld met een houten hamer), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
daikyō-大凶 | grote pech [tegenslag; tegenspoed]; veel ongeluk |
dainan-大難 | grote ramp; ernstig ongeluk; calamiteit |
dainigi-第二義 | secundair belang; geen basisprincipe |
dainin-代人 | tussenpersoon; gevolmachtigde; plaatsvervanger |
dainotsuki-大の月 | een lange maand (die 31 dagen telt volgens de zonnekalender, en 30 volgens de maankalender) |
daiō-大王 | (hist.) eretitel van een vorst in Japan (werd later tennō (keizer)) |
dairekuto・mēru-ダイレクト・メール | postreclame; persoonlijk geadresseerde reclamepost |
dairinin-代理人 | afgevaardigde; vertegenwoordiger; (plaats)vervanger |
dairisekiban-大理石板 | marmerplaat; stuk marmer |
daisaigai-大災害 | grote ramp; catastrofe; calamiteit |
daisangoku-第三国 | een derde land (een land dat niet direct is betrokken bij een kwestie of conflict tussen andere landen) |
daitōryōfujin-大統領夫人 | presidentsvrouw; first lady |
daiyaru-ダイヤル | wijzerplaat; kiesschijf; afstemknop |
daizentei-大前提 | belangrijkste uitgangspunt [veronderstelling; principe; aanname] |
dajaku-惰弱 | zwak [slap; apathisch; lusteloos; loom] zijn |
dajare-駄洒落 | flauwe [slechte; goedkope] grap |
dajun-打順 | (honkbal) slagvolgorde |
dakaisaku-打開策 | plan [oplossing] (om uit een impasse) te raken |
dakkingu-ダッキング | (bij boksen) wegduiken, met het hoofd omlaag een slag ontwijken |
dakusuru-諾する | toestemmen; zich bereid verklaren; instemmen met; akkoord gaan; voldoen aan; inwilligen (verzoek) |
dakutyurosu-ダクテュロス | dactylus (drielettergrepige versvoet van1 lange of beklemtoonde en 2 korte of onbeklemtoonde lettergrepen) |
dakyū-打球 | slag; geslagen bal; het slaan van een bal (met een knuppel, golfclub, racket, e.d.) |
damono-駄物 | iets van lage kwaliteit; slecht product; rommel; prul |
damusaito-ダムサイト | bouwplaats van een dam |
dan-弾 | woord gebruikt voor het tellen van kogels; plannen; werkstukken; projecten, series, e.d. |
danbatake-段畑 | terrasland; terrasvormige kweekvelden (op een berghelling) |
danchaku-弾着 | inslag; impact (van kogel of projectiel) |
danchi-団地 | appartementengebouw; flatgebouw |
dandanbatake-段段畑 | terrasland; terrasvormige kweekvelden (op een berghelling) |
dandori-段取り | planning; voorbereiding; regeling |
dandorisuru-段取りする | plannen; voorbereiden; regelen |
dangai-弾劾 | beschuldiging; verdachtmaking; aanklaging; terechtwijzing |
dangen-断言 | eis; claim; declaratie |
dangensuru-断言する | eisen; claimen; beweren; verklaren |
dangoku-暖国 | warm land; land met een warm klimaat |
danjo-男女 | man en vrouw; mannen en vrouwen; jongens en meisjes; beide geslachten |
dankoku-暖国 | warm land; land met een warm klimaat |
danku・shūto-ダンク・シュート | (basketbal) een dunk (een worp waarbij een aanvaller een hoge sprong maakt richting de ring en de bal dan in de basket slaat) |
danpingu-ダンピング | het dumpen [goedkoop verkopen] van een grote hoeveelheid goederen ( m.n. op de buitenlandse markt) |
danryokusei-弾力性 | elasticiteit (economie) |
danryokuteki-弾力的 | buigzaam; elastisch; flexibel |
dansei-弾性 | elasticiteit |
danseienerugī-弾性エネルギー | elastische energie |
danseigenkai-弾性限界 | elastische limiet |
danseigomu-弾性ゴム | (elastisch) rubber |
danseiha-弾性波 | elastische golf |
danseihenkei-弾性変形 | elastische vervorming |
danseiritsu-弾性率 | elasticiteitsmodulus |
danseisen'i-弾性繊維 | elastische vezel |
danseishōtotsu-弾性衝突 | elastische botsing |
danseiso-弾性素 | elastine |
danseisoshiki-弾性組織 | elastisch weefsel |
danseitai-弾性体 | elastisch lichaam |
danshari-断捨離 | het grote opruimen, met als doel harmonie te bereiken (gebaseerd op 3 concepten van yoga: weigeren, weggooien, en loslaten van onnodige dingen) |
dansukyōshitsu-ダンス教室 | dansklas; dansles (lokaal); dansstudio |
dantei-断定 | duidelijke beoordeling [bevestiging; verklaring; conclusie] |
dappan-脱藩 | het verlaten van een clan door een samoerai (die daarna een rōnin (samoerai zonder heer) werd) |
darā-ダラー | dollar (munteenheid) |
darai・rama-ダライ・ラマ | Dalai Lama |
daritsu-打率 | (honkbal) slagpercentage; slaggemiddelde |
dasen-打線 | (honkbal) slagvolgorde |
dasha-打者 | (honkbal) slagman |
dashinuku-出し抜く | iemand's plannen dwarsbomen; iemand te slim af zijn |
dashippanashinisuru-出しっ放しにする | iets aandoen [uithalen] en zo laten; de kraan aan laten staan; het water laten lopen |
dasoku-蛇足 | iets overbodigs (lett. als poten voor een slang) |
dasshu-奪取 | verovering; vangst; beslaglegging; gevangenneming |
dasshusuru-奪取する | veroveren; gevangennemen; beslag leggen; innemen; afpakken |
dasu-出す | eruit halen; tevoorschijn halen; buitenzetten; uitsteken (van lichaamsdeel); uitlaten |
dasu-出す | naar buiten brengen (fig.); verklaren; bekend maken; publiceren; uitgeven |
dasutā-ダスター | stofjas; lange jas |
dasutā・kōto-ダスト・コート | stofjas; lange jas |
datō-打倒 | nederlaag; omverwerping; val |
datōsuru- 打倒する | verslaan; ten val brengen; omverwerpen |
datsumō-脱毛 | haaruitval; haarverlies; ontharing, epilatie |
datsuzei-脱税 | belastingontduiking |
daun-ダウン | naar beneden; omlaag; neergaand |
daunshifuto-ダウンシフト | terugschakelen (naar een lagere versnelling) |
dauntaun-ダウンタウン | het lagergelegen deel van de stad; de binnenstad; het zakencentrum |
daun・burō-ダウン・ブロー | (golf) neerwaartse slag |
daun・suingu-ダウン・スイング | (golf of honkbal) neerwaartse slag |
deba-出場 | (afk. voor) productieplaats; productiecentrum |
debajo-出場所 | productieplaats; productiecentrum |
debana-出鼻 | stuk land dat uitsteekt; bergkam |
deddo・bōru-デッド・ボール | (honkbal) een dode bal (het stilleggen van de wedstrijd door de scheidsrechter (b.v. als de slagman wordt geraakt door de worp van de pitcher) |
defure-デフレ | deflatie |
defurēshon-デフレーション | deflatie |
defure・gyappu-デフレ・ギャップ | deflatoire kloof; bestedingstekort |
defure・supairaru-デフレ・スパイラル | (economie) deflatoire spiraal |
deguchi-出口 | uitlaat; afvoerkanaal |
deharau-出払う | verlaten [zonder mensen] zijn; niemand thuis zijn |
deisui-泥酔 | stomdronken; straalbezopen; ladderzat |
deitanchi-泥炭地 | veengrond(en); laagveen |
dekasegi-出稼ぎ | werk ver van huis; in een ander district [land] (dan waar je woont) gaan werken |
dekiagaru-出来上がる | klaar zijn; beëindigd [voltooid] zijn |
dekiai-出来合い | kant-en-klaar product [artikel]; confectiekleding |
dekora-デコラ | Decola, merknaam van thermohardende kunststof gemaakt van melamine en formaldehyde (o.a. gebruikt voor oppervlaktecoatings) |
dekurasse-デクラッセ | aan lager wal geraakt; aan lager wal geraakt persoon |
demotēpu-デモテープ | demobandje (geluids- of videoband voor reclame- en marketingdoeleinden) |
denaosu-出直す | weer [opnieuw] (langs) komen |
denka-電荷 | elektrische lading |
denkisutando-電気スタンド | bureaulamp; vloerlamp; staande lamp |
denkiyōsetsu-電気溶接 | het elektrisch lassen; booglassen |
denkyū-電球 | gloeilamp; peer(tje) |
denrai-伝来 | introductie; invoering; instroming (vanuit het buitenland (b.v. een religie, e.d.) |
densha-田舎 | het platteland |
densha-田舎 | behuizing [woning] op het platteland; woning van één verdie |
denshin-田紳 | een landheer; herenboer |
den'ya-田野 | het platteland; landelijk gebied; rijstvelden en akkers |
deokureru-出遅れる | laat vertrekken; laat ergens aan beginnen; een late start maken |
desaki-出先 | bestemming; verblijfplaats |
desukarēshon-デスカレーション | de-escalatie |
desukutoppu-デスクトップ | bureaublad (op het bureau) |
desukutoppu-デスクトップ | bureaublad (op het scherm van een computer) |
desuku・puran-デスク・プラン | nog niet uitgevoerd [geïmplementeerd] plan; plan in de ontwerpfase; het plan op tafel |
detarame-でたらめ | onzin; nonsens; flauwekul; geklets |
detarame-出鱈目 | onzin; flauwekul; (slap) geklets |
diberoppā-ディベロッパー | (project)ontwikkelaar |
diesukarēshon-ディエスカレーション | de-escalatie |
diguriokurashī-ディグリオクラシー | academische meritocratie, een samenleving waarin het opleidingsniveau een van de belangrijkste criteria is voor het bepalen van de sociale status |
dikishīrando・jazu-ディキシーランド・ジャズ | Dixieland jazzmuziek |
dīpu・sausu-ディープ・サウス | het diepe Zuiden (de meest zuidelijke staten van Amerika: Georgia, Alabama, Louisiana en Mississippi) |
dīrā-ディーラー | verkoper; handelaar; officiële vertegenwoordiger van een specifiek merk producten van een fabrikant |
dirēdo・suchīru-ディレード・スチール | verlate steel-poging (bij honkbal, een verrassingstechniek waarbij de loper een honk steelt op een onverwacht moment) |
direttanto-ディレッタント | dilettant (m); dilettante (v); amateur; oppervlakkige kunstkenner |
disuinfurēshon-ディスインフレーション | desinflatie; vermindering van inflatie |
dī・pī・ī-ディー・ピー・イー | (Development Printing Enlargement) het post-productieproces van fotografische films: ontwikkelen, printen en vergroten |
dō-堂 | zaal; aula |
dōban-銅版 | koperdrukplaat; koperen plaat (voor kopergravure) |
dōdantsutsuji-満天星 | pronkklokje (plant, Enkianthus Perulatus) |
dōdō-ドードー | dodo; walgvogel (een uitgestorven vogel, Raphus cucullatus) |
doggutagu-ドッグタグ | (Eng.: dog tag) metalen identiteitsplaatje (van militairen) |
doggu・iyā-ドッグ・イヤー | (Eng.: dog's ear) oor van een hond; ezelsoor (in een bladzij van een boek) |
dohi-奴婢 | (mannelijke of vrouwelijke) huisbediende (van de laagste rang) |
dōhō-同胞 | broeder; kameraad; landgenoot; medemens |
dohyō-土俵 | de ring (op een ondergrond van klei) waarin sumoworstelaars vechten |
dohyōgiwa-土俵際 | kritiek [belangrijk; cruciaal] ogenblik |
dohyōiri-土俵入り | de ceremonie uitgevoerd door de sumo-worstelaars bij het betreden van de ring voordat het toernooi gaat beginnen |
doitsu-ドイツ | Duitsland |
dōjaku-瞠若 | (opperste) verbazing; verbijstering; als met stomheid geslagen |
doji-どじ | blunder; flater; misser; domheid |
dōjin-同人 | verwante geest; kameraad; persoon [personen] met dezelfde doelen [belangen]; kliek |
dojin-土人 | oorspronkelijke bewoner; inboorling; inlander; autochtoon (vaak denigrerend gebruikt, vooral vroeger) |
dōka-同化 | assimilatie |
dōkasayō-同化作用 | assimilatieproces; biosynthese |
dōkin-同衾 | het bed delen; het slapen in hetzelfde bed |
doko-どこ | waar; welke plaats |
dōkoku-慟哭 | gejammer; geweeklaag |
dōkokusuru-慟哭する | weeklagen; jammeren |
dokoroka-どころか | verre van; allesbehalve; laat staan dat; om nog maar te zwijgen van |
dokosoko-何処其処 | daar ergens; in een of andere plaats |
doku-独 | (in kanji-combinaties) Duitsland |
dokuhebi-毒蛇 | giftige slang; gifslang |
dokuja-毒蛇 | giftige slang; gifslang |
dokuritsusengen-独立宣言 | onafhankelijkheidsverklaring |
dokuryō-読了 | het klaar zijn met lezen; (iets) uitgelezen hebben |
dokusō-毒草 | een giftige plant |
dōkyū-同級 | dezelfde (school)klas; hetzelfde niveau |
dokyū-弩級 | een Brits slagschip, de Dreadnought, gebouwd in 1906 |
dōkyūsei-同級生 | klasgenoot; medestudent |
domesutikku-ドメスティック | binnenlands; in eigen land; huiselijk; in eigen huis |
dōmitorī-ドーミトリー | slaapzaal |
dōmyaku-動脈 | slagader |
donaru-怒鳴る | snauwen; afsnauwen; afblaffen; uitschelden; iem. een fikse uitbrander geven |
dōnatsuban-ドーナツ盤 | een singel(tje); 45-toerenplaatje; EP |
dōnen-同年 | jaargenoot; iemand die in hetzelfde jaar is geslaagd voor het Chinees keizerlijk examen (archaïsch) |
dōnin-同人 | verwante geest; kameraad; persoon [personen] met dezelfde doelen [belangen]; kliek |
donkō-鈍行 | (spreektaal) stoptrein; lokale (langzame) trein |
donkōressha-鈍行列車 | stoptrein; lokale (langzame) trein |
donkusai-鈍臭い | dom; klunzig; onhandig; dwaas; belachelijk |
donmai-ドンマイ | (Eng.: don't mind) geeft niet; laat maar zitten |
donokurai-どのくらい | hoeveel (hoe hoog, hoe lang, hoe diep etc.) |
donsoku-鈍足 | het langzaam rennen; langzame renner |
donto-どんと | krachtig; met een klap [dreun] |
dōnyū-導入 | introductie; installatie; set-up |
donzumari-どん詰まり | einde; slot; uitkomst; laatste loodjes; doodlopende weg |
don'yō-嫩葉 | jong [nieuw; frisgroen] blad |
dōon-同音 | hetzelfde geluid; dezelfde klank; homofonie |
dorafuto-ドラフト | (Eng.: draft) eerste schets [ontwerp]; kladje |
doraibingu・kontesuto-ドライビング・コンテスト | (golfsport) long drive-wedstrijd (van de langste slag-afstand) |
doraibu-ドライブ | topspin slag (tennis, tafeltennis, badminton) |
doraibuin-ドライブイン | wegrestaurants; cafetaria's en winkels langs autosnelwegen |
doraibuuē-ドライブウエー | oprit; oprijlaan |
dorakon-ドラコン | (golfsport) long drive-wedstrijd (van de langste slag-afstand) |
dorei-奴隷 | een slaaf |
doremifa-ドレミファ | do, re, mi, fa (toonladder) |
dorenchā-ドレンチャー | (Eng.: drencher) blusinstallatie; watersproeisysteem |
dorēpu-ドレープ | (Eng.: drape) draperie; lang gordijn |
doresshingu-ドレッシング | dressing (voor salades) |
doroppu-ドロップ | val; achteruitgang; verval; laten vallen; uitvallen |
doroppu-ドロップ | (bij golf) een bal (die in een vijver was gevallen) op een plek aan de kant laten vallen om van daaruit verder te spelen |
doroppu-ドロップ | (computer term) een document in een map zetten (door het eerst met de muis op te pakken en dan te laten vallen in de juiste map) |
doroppuauto-ドロップアウト | drop-out; voortijdige schoolverlater; iem. die de samenleving de rug toekeert |
doroppu・shorudā-ドロップ・ショルダー | (van kleding) een lage mouwinzet (Engels: dropped shoulder) |
doroppu・shotto-ドロップ・ショット | (bij tennis of badminton) dropshot (zacht geslagen bal die vlak achter het net valt) |
doru-ドル | dollar |
dorudaka-ドル高 | sterke dollar; hoge dollarkoers |
dorudate-ドル建て | notering in (Amerikaanse) dollars |
dorufin・kikku-ドルフィン・キック | dolfijntrap (zwembeweging met beide voeten tegelijk in een trappende beweging in het water, bij vlinderslag en rugslag) |
dōrui-同類 | dezelfde soort [categorie; klasse] |
dorushokku-ドル・ショック | de Nixon Shock (economische maatregelen van President Nixon in 1971, o.a. het eenzijdig opheffen van de omwisseling van goud in Amerikaanse dollars) |
doruyasu-ドル安 | devaluatie van de dollar; goedkope dollar |
dōsa-礬水 | (voor papier) planeerwater (lijmwater met aluin) |
dosei-土星 | Saturnus (planeet) |
dosekiryū-土石流 | modderstroom; steenlawine; puinstroom |
doshaburi-土砂降り | zware regenval [neerslag]; plensbui; stortbui |
dosu-どす | klein zwaard [dolk; mes] zonder stootplaat verborgen in een broekzak of jaszak) |
dosukin-ドスキン | glanzende stof die lijkt op hertenleer |
dotanba-土壇場 | op het laatste moment; op het nippertje |
dotanba-土壇場 | (Edo periode) aarden platform waar executies [onthoofdingen) plaatsvonden |
dōtarakōtara-どうたらこうたら | (vage) gemeenplaatsen; balblabla; zus en zo; je-weet-wel |
dōten-動転 | het van slag [verbijsterd; geshockeerd] zijn |
doyasu-どやす | intimideren; (naar iem.) schreeuwen [schoppen; slaan] |
doyomosu-響もす | doen [laten] weerklinken [weergalmen; trillen; dreunen] |
dozaemon-土左衛門 | lichaam [lijk] van iemand die is verdronken (vernoemd naar sumoworstelaar Narusegawa Dozaemon (Edo periode) die een bleek, dik gezwollen lichaam had) |
dozō-土蔵 | pakhuis; opslagplaats (met dikke, aarden muren) |
dozoku-土俗 | plaatselijke [lokale] gewoonten [gebruiken] |
eaburashi-エアブラシ | verfspuit; lakspuit |
eahōsu-エアホース | luchtslang |
ebi-海老 | garnaal; langoest; rivierkreeft |
ebigaraichigo-海老殻苺 | Japanse wijnbes (Rubus phoenicolasius) |
ebine-海老根 | Galante discolor (plant) |
ebisu-夷 | barbaar; buitenlander |
echiketto-エチケット | etiket; label (op een fles) |
echiruarukōru-エチルアルコール | ethylalcohol |
edaha-枝葉 | takken en bladeren; loof |
edomurasaki-江戸紫 | blauw-paarse kleur (voor het eerst genaakt in de Edo periode) |
edozuma-江戸褄 | Edo-patroon (een patroon, uit de late Edo-periode, op de zoom van een effen (m.n. zwarte) kimono) |
efu・emu-エフ・エム | FM; frequentiemodulatie (radio) |
egao-笑顔 | glimlach |
egyōfushin-営業不振 | zakelijke malaise; inzinking [verslechtering] van de handel |
ehon-絵本 | prentenboek; plaatjesboek |
ei-永 | (in kanji combinaties) eeuwig; onbepaalde [lange] tijd [afstand] |
eibei-英米 | Engeland en Amerika |
eichi・tī・emu・eru-エイチ・ティー・エム・エル | html (HyperText Markup Language) |
eidan-英断 | doorslaggevende beslissing; beslissend oordeel |
eijū-永住 | permanent verblijf (m.n. in een ander land dan waar men de nationaliteit van heeft) |
eijūken-永住権 | recht tot permanent verblijf (in een ander land dan waar men de nationaliteit van heeft) |
eikoku-英国 | Engeland; Groot-Brittannië; het Verenigd Koninkrijk |
eimei-英名 | Engelse naam [benaming] (b.v. voor dieren en planten) |
eimin-永眠 | eeuwige slaap; dood |
eiminsuru-永眠する | eeuwig slapen; dood zijn |
einen-永年 | vele jaren; een lange tijd |
einō-営農 | landbouw; agrarische sector |
eisei-永逝 | het sterven; de dood; de eeuwige slaap |
eisei-衛星 | (natuurlijke) satelliet; bijplaneet; maan (van een andere planeet) |
ēji・gurūpu-エージ・グループ | leeftijdsgroep; leeftijdscategorie; leeftijdsklasse |
ēji・shūtā-エージ・シューター | een age-shooter, een golfspeler die op een 18-holes golfbaan een puntenaantal scoort dat gelijk of lager is dan zijn [haar] leeftijd |
ēkā-エーカー | acre (vlaktemaat, ca. 40,5 are) |
ekichō-益鳥 | vogels die nuttig zijn voor de landbouw (b.v. omdat ze schadelijke insecten opeten) |
ekiden-駅伝 | lange afstand estafetteloop (marathon in estafettevorm) |
ekidenkyōsō-駅伝競走 | lange afstand estafetteloop (marathon in estafettevorm) |
ekiga-腋芽 | okselknop; laterale knop (bevindt zich op de kruising van het blad en de stengel van een plant) |
ekijū-液汁 | sap (van vruchten, planten, bomen, etc.) |
ekimei-駅名 | de naam van een spoorwegstation; de naam van een poststation [pleisterplaats] |
ekisha-駅舎 | (vroeger) de halteplaats voor postkoetsen, paarden, koeriers en reizigers (diende tevens als herberg) |
ekisutikkusu-エキスティックス | wetenschap van menselijke vestiging; planologie |
ekitaibansōkō-液体絆創膏 | lijmpleister; plakpleister |
ekken-謁見 | audiëntie; officieel gehoor (verleend door een hooggeplaatst persoon) |
ekomāku-エコマーク | ecolabel (keurmerk voor minder milieubelastende producten en diensten) |
ekonomī・kurasu-エコノミー・クラス | economyclass (goedkoopste klasse in vliegverkeer) |
ekonomī・kurasushōkōgun-エコノミー・クラス症候群 | economyclass-syndroom; vliegtuigtrombose (door te krappe beenruimte) |
ekurea-エクレア | eclair (een langwerpig gebakje gevuld met banketbakkersroom en bedekt met een chocolade- of glazuurlaagje) |
ekusuchenji・burōkā-エクスチェンジ・ブローカー | deviezenmakelaar; geldwisselaar; wisselagent |
ema-絵馬 | votief plankje waar men een verzoek [dankbetuiging] op kan schrijven in een heiligdom of tempel (oorspronkelijk met een afbeelding van een paard erop) |
en-縁 | relatie; verbintenis; binding; connectie (tussen mensen) |
ena-胞衣 | de vliezen rond de foetus en de placenta |
enchokumen-鉛直面 | een verticaal vlak |
enchū-円柱 | ronde zuil; pilaar |
endategaisai-円建て外債 | een buitenlandse obligatie in Japanse yen |
engan-沿岸 | oeverkant langs rivieren, meren e.d, |
engawa-縁側 | het (lekkere) vlees van de aanhechting van de vinnen van platvissen |
engoku-遠国 | een verafgelegen land [gebied] |
engumi-縁組み | (het aangaan van) een familierelatie (huwelijk, adoptie) |
enishi-縁 | relatie; (romantische) verbintenis |
enjin-遠人 | mensen uit een verre streek [een ver land]; buitenlander |
enka-演歌 | enka, traditionele Japanse ballade |
enka-煙霞 | natuurlijk landschap |
enkai-沿海 | het zeewater langs de kust; kustwateren |
enko-縁故 | persoonlijke connecties [relaties] |
enko-縁故 | familierelatie; bloedverwant |
enkōkinkō-遠交近攻 | het beleid [de strategie] om vriendschappelijke betrekkingen te onderhouden met verre landen, maar vijandelijke betrekkingen met buurlanden |
enkyoku-婉曲 | omslachtigheid |
enkyori-遠距離 | lange afstand |
enkyoriren'ai-遠距離恋愛 | langeafstandsrelatie |
enpō-遠方 | een afgelegen plek; een ver land |
enro-遠路 | een lange weg; een verre [grote] reisafstand |
ensen-沿線 | gebied [plaats] langs [naast] een spoorlijn, busroute, hoofdweg, etc. |
enshōsuru-延焼する | vlam vatten; het verspreiden [om zich heen grijpen] van vuur |
ensuimen-円錐面 | kegelvormig oppervlak; cirkelkegel |
entō-円筒 | ronde pilaar |
entō-遠島 | afgelegen eiland |
entō-遠島 | verbanning naar een afgelegen eiland (Edo periode) |
enzai-冤罪 | valse [ongegronde] beschuldiging [aanklacht] |
enzan-演算 | berekening; calculatie |
enzui-延髄 | medulla oblongata; verlengde merg (verbinding van hersenen naar ruggenmerg) |
en'ei-遠泳 | het langeafstandszwemmen; openwaterzwemmen |
en'en-炎炎 | vurig [vlammend; brandend] zijn; in vlammen [brand] staan |
en'en-蜿蜒 | lang golvend [kronkelend] pad; lange golvende lijn |
en'ō-鴛鴦 | mandarijneend (Aix galericulata) |
en'yū-縁由 | connectie; relatie; verwantschap; verbinding |
epuron-エプロン | (luchthaven) platform voor vliegtuigen |
erejī-エレジー | elegie; treurdicht; klaagzang |
erimaki-襟巻き | sjaal; das; stola |
erīto-エリート | de elite; de keur; de crème de la crème |
eriwakeru-選り分ける | classificeren; sorteren; uitzoeken |
eru・esu・ai-エル・エス・アイ | de implementatie van tienduizenden transistors per chip (LSI: large-scale integrated circuit) |
eru・pī-エル・ピー | LP (langspeelplaat) |
eru・pī・rekōdo-エル・ピー・レコード | langspeelplaat (LP) |
esadai-餌台 | voederplank; voerplateau (voor vogels, e.d.) |
essensharu-エッセンシャル | essentieel; noodzakelijk; van groot belang |
essensu-エッセンス | essentie; kern; wezenlijk belang |
esukarēshon-エスカレーション | escalatie; stapsgewijze verheviging |
esukarugo-エスカルゴ | (eetbare) huisjesslak |
esukēpu-エスケープ | een les overslaan op school (door de klas uit de sluipen) |
esutonia-エストニア | Estland |
esutōru-エストール | (term uit de luchtvaart) korte start en landing (STOL; short take-off and landing) |
esu・pī・rekōdo-エス・ピー・レコード | 78 toerenplaat |
etekatte-得手勝手 | egoïsme; zelfzucht; eigenbelang |
ettō-越冬 | winterslaap |
ē・emu-エー・エム | amplitudemodulatie |
ē・eru・tī-エー・エル・ティー | (assistant language teacher) assistent taalleraar |
ē・kurasu-エー・クラス | eersteklas |
ē・ō-エー・オー | toelatingsbureau |
fagotto-ファゴット | fagot (houten blaasinstrument) |
faia・arāmu-ファイア・アラーム | brandalarm; brandmelding |
faibābōdo-ファイバーボード | (hout)vezelplaat |
faibu・sutā-ファイブ・スター | vijfsterren-; topklasse |
fainaru-ファイナル | laatste; beslissend; eind- |
fakku-ファック | jargon voor geslachtsgemeenschap (ook gebruikt als scheldwoord) |
famirī・baiku-ファミリー・バイク | gezinsfiets (fiets met aangepast (langer) frame om een voorzitje voor kinderen te kunnen monteren) |
famirī・burando-ファミリー・ブランド | familiemerk; paraplumerk (één merknaam die wordt gebruikt voor de verkoop van twee of meer gerelateerde producten) |
fāmu-ファーム | boerderij; hoeve; landbouwbedrijf; boerenbedrijf |
fāmu-ファーム | (farm team) In Amerikaans honkbal een team uit de lagere divisie; in Japans honkbal een tweede team |
fāmu・chīmu-ファーム・チーム | in Amerikaans honkbal een team uit de lagere divisie; in Japans honkbal een tweede team |
fan-ファン | ventilator |
fanburu-ファンブル | frommelen; morrelen; (bij honkbal) de bal uit de handen laten glippen |
fānichā-ファーニチャー | meubels; meubilair |
faraferu-ファラフェル | falafel |
fasshonzasshi-ファッション雑誌 | modetijdschrift; modeblad |
fāsuto・kurasu-ファースト・クラス | eersteklas; topniveau |
fāsuto・kurasu-ファースト・クラス | eersteklas; eersterangs |
fauru-ファウル | (honkbal) foutbal; foutslag |
fearīrando-フェアリーランド | sprookjesland; feeënland |
ferōshotō-フェロー諸島 | Faeröer (eilandengroep) |
fēsu-フェース | gezicht; gelaat; gezichtsuitdrukking |
fēsu-フェース | (berg)helling; rotswand; oppervlak; voorzijde |
fikusā-フィクサー | bemiddelaar; iemand die (achter de schermen) dingen regelt [voor elkaar krijgt] |
fināre-フィナーレ | laatste scène [acte] van een toneelstuk |
fināre-フィナーレ | laatste muziekstuk |
fināre-フィナーレ | laatste fase; eindstadium |
fingā-フィンガー | (luchthaven) pier [ophaalplatform] |
finisshu-フィニッシュ | slotscène; slotstuk; laatste actie [nummer; slag] (sport) |
finrando-フィンランド | Finland |
firamento-フィラメント | filament; gloeidraad |
firansoropī-フィランソロピー | filantropie; liefdadigheid |
firariabyō-フィラリア病 | filariasis (tropische parasitaire worminfectie) |
firibasutā-フィリバスター | filibuster; obstructie van het parlement door het houden van urenlange redevoeringen (om het aannemen van wetten te vertragen) |
firudāzu・choisu-フィルダーズ・チョイス | (honkbal) de keuze van veldspeler (als hij na een honkslag kan kiezen de slagman uit te schakelen of een andere honkloper) |
fīrudingu-フィールディング | (honkbal) het veldspelen (= verdedigen, i.t.t. aanvallen = de slagbeurt) |
firutā-フィルター | (elektrotechniek) filter voor het doorlaten van bepaalde frequenties |
foa-フォア | Vrij! (bij golf een waarschuwing dat de bal geslagen wordt) |
foabōru-フォアボール | (honkbal) vrije loop voor de slagman (na vier wijd) |
fogu・raito-フォグ・ライト | mistlamp |
fogu・ranpu-フォグ・ランプ | mistlamp |
fōkurandoshotō-フォークランド諸島 | Falklandeilanden |
fōmaru・doresu-フォーマル・ドレス | vormelijke kleding; avondkleding; galakleding |
fotokina-フォトキナ | tweejaarlijkse internationale handelsbeurs op het gebied van fotografie en film (in Keulen, Duitsland). |
fotokuromikku・garasu-フォトクロミック・ガラス | fotochromisch glas (wordt donkerder bij blootstelling aan licht, vaak gebruikt in brillen) |
fōtoran-フォートラン | (formula translation) computer programmeertaal |
fotorejisuto-フォトレジスト | fotoresist; fotolak |
fu-膚 | (in kanji combinaties) oppervlakte; uiterlijk; buitenkant |
fu-譜 | bladmuziek; muzieknoot |
fu-譜 | verslag; notulen |
fūbaika-風媒花 | windbloemige plant (plant waarbij het stuifmeel door de wind wordt overgebracht) |
fubako-文箱 | (langwerpige) doos om brieven in te bewaren |
fubako-文箱 | (langwerpige) doos om brieven in te versturen\ |
fubirai・hān-フビライ・ハーン | Koeblai Khan |
fubōgarasu-風防ガラス | windscherm (van glas) |
fubōgarasu-風防ガラス | beschermglas van een horloge |
fūbutsu-風物 | landschap |
fūbutsushi-風物詩 | een gedicht over een landschap, natuurschoon of seizoen |
fuchakusuru-付着する | vastplakken; kleven; aanhechten; bijvoegen |
fuchōwa-不調和 | disharmonie; disbalans; niet bij elkaar passend; onenigheid |
fuchū-付注 | annotatie; commentaar; verklarende aantekening |
fudasashi-札差し | (Tokugawa-periode) makelaar in rijst (handelaar die het recht had om geld te geven in ruil voor de rijsttoelagen van vazallen) |
fudebako-筆箱 | (kalligrafie) doos (m.n. van gelakt hout) voor schrijfpenselen |
fudegashira-筆頭 | (hist.) dorpshoofd belast met administratieve functies |
fudetate-筆立て | houder [glas; beker] om schrijfpenseel rechtop te zetten (zonder reiniging, voor hergebruik later) |
fudōmyōō-不動明王 | Fudō [Acala], de vernietiger van waanideeën en de beschermer van het boeddhisme. |
fudōsangyō-不動産業 | (vastgoed)makelaar(s); makelaardij; de onroerend goed sector (in de economie) |
fudōsanshutokuzei-不動産取得税 | overdrachtsbelasting |
fudōtai-不導体 | isolator; niet-geleider |
fudōyasan'ya-不動産屋 | makelaar |
fue-笛 | blaasinstrument; fluit; pijp |
fūfū-ふうふう | (onomatopee) gepuf; gehijg; gezucht; geblaas |
fufufu-ふふふ | (onomatopee) gelach; gegrinnik; hahaha |
fufuku-不服 | ontevredenheid; onenigheid; bezwaar; klacht |
fugainai-腑甲斐無い | laf; slap; lusteloos; futloos; tam; bedeesd; nietswaardig |
fuhaku-浮薄 | lichtzinnig [frivool; luchtig; oppervlakkig] zijn |
fuhatsu-不発 | het afketsen; mislukken; floppen (b.v. van een plan, mop, e.d.) |
fuhatsu-不発 | het niet aanslaan (van een motor, machine, e.d.) |
fuhyō-付票 | label; etiket; naamstrookje |
fuhyō-付表 | bijlage; bijgevoegde lijst [tabel] |
fuifuikyō-フイフイ教 | de islam (religie) |
fuji-藤 | blauweregen; wisteria |
fujichaku-不時着 | noodlanding; gedwongen landing |
fujinami-藤波 | bloemen van de wisteria [Blauweregen] |
fujinami-藤波 | benaming voor de familielijn van de Fujiwara-clan |
fujō-浮上 | het drijven naar de oppervlakte |
fujōsuru-浮上する | naar de oppervlakte drijven |
fujun-不順 | irregulariteit; wisselvalligheid; instabiliteit |
fuka-付加 | toevoeging; aanhangsel; bijlage |
fuka-浮華 | frivoliteit; oppervlakkigheid; lichtzinnigheid |
fuka-負荷 | lading; belasting (van vracht e.d.) |
fuka-負荷 | (fig.) last; grote verantwoordelijkheid [plicht] |
fuka-負荷 | (elektrisch) lading; weerstand |
fukachi-不可知 | ondoorgrondelijkheid; raadselachtigheid; onkenbaar [niet te begrijpen] zijn |
fukairi-深入り | het in beslag genomen zijn [worden] door; ergens diep op ingaan; zich intensief bezighouden met |
fukairisuru-深入りする | in beslag genomen zijn [worden] door; ergens diep op ingaan; zich intensief bezighouden met |
fukakuteiseigenri-不確定性原理 | onzekerheidsrelatie [onzekerheidsprincipe] van Heisenberg |
fukassei-不活性 | inactiviteit; laksheid; dadeloosheid; inertie |
fukazakesuru-深酒する | stevig [veel] (alcohol) drinken; diep in het glaasje kijken |
fūkei-風景 | landschap; uitzicht; vergezicht |
fūkeiga-風景画 | landschap (schilderij) |
fukeiki-不景気 | financiële depressie; recessie; zakelijke inactiviteit; slappe markt |
fuki-蕗 | Japans hoefblad (Petasites japonicus) |
fukiageru-吹き上げる | opblazen; opwaaien; opspuiten |
fukiburi-吹き降り | regenstorm; slagregen; striemende regen |
fukichirasu-吹き散らす | uiteen waaien [blazen]; wegblazen; verstrooien |
fukidamari-吹き溜まり | dwarrelende sneeuw [bladeren]; sneeuwjacht |
fukidasu-吹き出す | beginnen te waaien [blazen; ademen] |
fukidasu-吹き出す | uitbarsten (in lachen, huilen, etc.) |
fukidemono-吹き出物 | huiduitslag; puistje |
fukiharau-吹き払う | wegblazen |
fukikakeru-吹きかける | overdrijven; teveel rekenen [laten betalen] |
fūkikeisatsu-風紀警察 | moraalpolitie (m.n. in islamitische landen) |
fukikesu-吹き消す | uitblazen (kaars, etc.) |
fukikomu-吹き込む | inademen; inblazen |
fukimakuru-吹き捲る | lang blijven blazen [waaien] |
fukimakuru-吹き捲る | (lang blijven) opscheppen |
fukinkō-不均衡 | disbalans; onevenwichtigheid; wanverhouding; onevenredigheid |
fukinotō-蕗の薹 | (eetbare) jonge bloemstengel van het Japans hoefblad (Petasites japonicus) |
fukinukeru-吹き抜ける | doorheen [overheen] waaien [blazen] |
fukiso-不起訴 | niet-vervolging; niet aanklagen |
fukitaosu-吹き倒す | omver blazen [waaien] |
fukitobasu-吹き飛ばす | wegblazen; de lucht inblazen; (iets ergens) afblazen |
fukitobu-吹き飛ぶ | weggeblazen worden |
fukitsukeru-吹きつける | tegen(aan) waaien [blazen] |
fukiya-吹き矢 | blaaspijp; blaasroer |
fukiyose-吹き寄せ | een vlaag (sneeuw, regen, stof, etc,) |
fukiyoseru-吹き寄せる | bij elkaar [op een hoop] waaien [blazen] |
fukko-フッコ | jonge Japanse zeebaars (Lateolabrax japonicus; 2-3 jaar oud) |
fukku-フック | (bepaalde slag bij golf, cricket) hook |
fukō-不幸 | ongeluk; ellende; tegenslag; pech; ongelukkigheid |
fukōtsuzuki-不幸続き | opeenvolging van tegenslagen; het voortdurend pech hebben |
fuku-吹く | blazen; uitademen |
fukubarahappu-フクバラハップ | Hukbalahap, de militaire tak van de Communistische Partij in de Filipijnen (in 1942 opgerichte verzetsbeweging om de Japanners te bevechten) |
fukube-瓠 | kalebasplant (variant van de fleskalebas) |
fukubukuro-福袋 | tas met geschenken (die winkels bij de eerste verkoopdag in het nieuwe jaar aan klanten uitdelen) |
fukudaitōryō-副大統領 | vicepresident (van een land) |
fukuen-復縁 | verzoening; herstel van onderlinge relaties |
fukugaku-ふくがく | terugkeer naar school; hertoelating tot de universiteit [hogeschool] |
fukuhei-伏兵 | hinderlaag |
fukuhei-伏兵 | leger in een hinderlaag |
fukumaden-伏魔殿 | verblijfplaats van demonen [boze geesten] |
fukumiwarai-含み笑い | onderdrukt gelach; gegrinnik; gegiechel |
fukurokuju-福禄寿 | Fukurokuju, god van geluk, rijkdom en een lang leven (vaak afgebeeld met een lang hoofd), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
fukyōwaon-不協和音 | dissonantie; wanklank; kakofonie; onenigheid |
fukyū-普及 | verspreiding; voortplanting; propagatie |
fukyūsuru-普及する | verspreiden; zich voortplanten |
fumeirō-不明朗 | duister; somber; oneerlijk; twijfelachtig; omstreden |
fumeiyo-不名誉 | schande; oneer; beschaming; blamage |
fumen-譜面 | bladmuziek; partituur |
fumiba-踏み場 | plaats om je voeten neer te zetten [om te lopen] |
fumibako-文箱 | (langwerpige) doos om brieven in te bewaren |
fumibako-文箱 | (langwerpige) doos om brieven in te versturen |
fumikatameru-踏み固める | aanstampen; vaststampen; plat stampen (aarde, sneeuw, e.d.) |
fumikiriban-踏切板 | springplank |
fumin-不眠 | slapeloosheid; slechte nachtrust |
fuminarasu-踏み均す | aanstampen; platstampen; platstappen; plattreden; platwalsen |
fuminshō-不眠症 | slapeloosheid; insomnie |
fumitaosu-踏み倒す | onder de voet lopen; plat trappen; intrappen; vertrappen |
funadon'ya-船問屋 | scheepsbevrachter; scheepsmakelaar |
funaita-船板 | spant; scheepshout; scheepsplank |
funani-船荷 | scheepsvracht; scheepslading |
funayado-船宿 | scheepswerkplaats |
funpan-噴飯 | belachelijk [absurd; idoot] zijn; het plotseling in lachen uitbarsten [je verslikken door het lachen] |
funsaisuru-粉砕する | vernietigen; in stukken slaan |
funzukeru-踏ん付ける | een voetspoor zetten [achterlaten] in een zachte ondergrond; ergens op trappen |
fuontō-不穏当 | ongeschiktheid; ongepastheid; misplaatst zijn |
fūpu-フープ | hoepel; ring; cirkel; hoelahoep |
furadansu-フラダンス | (dans) hoela; hoelahoela |
fūraibō-風来坊 | zwerver; vagebond; landloper |
furaito・shimyurētā-フライト・シミュレーター | vluchtsimulator |
furajoretto-フラジョレット | flageolet |
furamenko-フラメンコ | flamenco (Spaanse dans) |
furamingo-フラミンゴ | flamingo |
furandoruha-フランドル派 | de Vlaamse School (kunst) |
furanneru-フランネル | flanel (soort stof) |
furano-フラノ | flanel (soort stof) |
furasshubakku-フラッシュバック | flashback; terugblik (beeldende herinnering aan een vroegere gebeurtenis) |
furasshubarubu-フラッシュバルブ | flitslamp |
furasuko-フラスコ | (glazen) fles met een lange hals |
furasuko-フラスコ | laboratorium fles [kolf] |
furattā-フラッター | geklapper; gefladder |
furatto-フラット | appartement; flat; etage |
furatto-フラット | vlak; handpalm; vlakte |
furatto-フラット | plat; vlak; horizontaal; effen; eentonig; leeg (van band); plat, zonder koolzuur [zonder prik] (van drank) |
furattochizeru-フラットチゼル | platte beitel |
furatto・karā-フラット・カラー | platte kraag |
furea-フレア | zonneflits; zonnevlam |
furekishiburu-フレキシブル | flexibel; soepel; buigzaam; elastisch; meegaand |
furenchi・doresshingu-フレンチ・ドレッシング | French dressing (slasaus met olie en azijn) |
furiageru-振り上げる | omhoog [boven je hoofd] tillen [zwaaien; slaan] |
furieki-不利益 | nadeel; bezwaar; tegenslag |
furīhando-フリーハンド | de vrije hand; carte blanche |
furīmēson-フリーメーソン | vrijmetselaar (lid van de vrijmetselarij) |
furimidasu-振り乱す | losschudden; in de war maken; los laten hangen (je haar) |
furinige-振り逃げ | (honkbal) uncaught third strike (niet-gevangen derde slag) |
furippu-フリップ | flipchart; flip-over (presentatiebord met kladbord) |
furippu-フリップ | omslaan; omdraaien; wegtikken; boos worden |
furippuchāto-フリップチャート | flipchart; flip-over (presentatiebord met kladbord) |
furīransu-フリーランス | freelance; een freelancer |
furiru-フリル | ruche; sierstrook; volant (aan kleding) |
furisode-振り袖 | lange mouw; kimono met lange mouwen |
furittā-フリッター | (Eng.: fritter) beignet (ingrediënt, zoals groente of fruit, in een beslag gefrituurd) |
furī・battingu-フリー・バッティング | (Eng.: free batting) slagtraining (honkbal) |
furī・jānarisuto-フリー・ジャーナリスト | freelance journalist |
furofuki-風呂吹き | gekookte plakjes daikon (of raap, etc.) die heet worden gegeten met miso |
furoku-付録 | (in drukwerk) supplement; appendix; bijlage; extra editie |
furonto・doraibu-フロント・ドライブ | voorwielaandrijving (auto) |
furonto・enjin-フロント・エンジン | (auto met) voorin geplaatste motor |
furō・infurēshon-フロー・インフレーション | (Eng.: flow inflation) flow-inflatie (waarbij de prijzen van goederen en diensten snel stijgen) |
furubakku-フルバック | (American football, rugby, voetbal) vleugelverdediger; achterspeler; laatste man |
furunajimi-古馴染み | een goede [oude] vriend(in); iemand waar je al heel lang mee bevriend bent |
furusu-古巣 | oud (en verlaten) nest [hol; huis; verblijfplaats] |
fusaginomushi-塞ぎの虫 | een gevoel van melancholie [somberheid]; trieste stemming |
fusagu-塞ぐ | je somber [neerslachtig] voelen |
fusai-付載 | bijlage; appendix |
fusakui-不作為 | nalatigheid; verzuim; onachtzaamheid |
fuseimyaku-不整脈 | onregelmatige polsslag [hartslag] |
fuseji-伏せ字 | een teken (spatie, cirkel, X, asterisk, e.a.) in plaats van een gecensureerd woord |
fusen-付箋 | label; etiket; strookje papier |
fuseru-伏せる | naar beneden kijken; het hoofd laten hangen |
fuseru-伏せる | plat op de grond [met het gezicht naar beneden] liggen |
fushi-五倍子 | de Chinese sumak of galnoot {galappel} boom (Rhus chinensis) |
fushiana-節穴 | kwastgat; knoestgat (in een plank hout) |
fushiawase-不幸せ | ongeluk; ellende; tegenslag; pech; ongelukkigheid |
fushibushi-節節 | punten; plaatsen; tijdstippen |
fushido-臥所 | slaapplek; slaapkamer |
fushimatsu-不始末 | mislukking; fiasco; wanbeheer; onzorgvuldigheid; nalatigheid; wangedrag |
fushime-伏し目 | teneergeslagen blik |
fūshin-風疹 | (med.) rubella; rodehond |
fushinsha-不審者 | een verdacht persoon (met mogelijk twijfelachtige bedoelingen) |
fushoku-腐植 | humus; teelaarde |
fushōsha-負傷者 | gewonde; slachtoffer |
fūtai-風袋 | verpakking; emballage; tarra (verschil tussen bruto en netto gewicht) |
futan-負担 | last; verplichting; verantwoordelijkheid |
futankeigen-負担軽減 | verlichting [bevrijding] van last [druk] |
futansuru-負担する | de last [verantwoordelijkheid] dragen |
futaroshianinburū-フタロシアニンブルー | blauw (verf) pigment (ftalocyanine blauw) |
futeishūso-不定愁訴 | psychosomatische symptomen; fysieke klachten (zonder aanwijsbare medisch-wetenschappelijke diagnose) |
futoi-太い | zwaar [diep; laag] (stem) |
futoi-太藺 | ruwe bies (plant, Schoenoplectus tabernaemontani) |
futome-太め | vrij dik [mollig; volslank; zwaarlijvig] zijn |
futomono-太物 | (katoenen of linnen) lap [stof; doek] |
futtobu-吹っ飛ぶ | weggeblazen worden |
fuun-不運 | tegenslag; pech; tegenspoed; ongeluk |
fuwatarikogitte-不渡り小切手 | ongeldig verklaarde cheque |
fuyasu-増やす | vermeerderen; toevoegen; laten toenemen |
fuyo-付与 | toelage; schenking |
fuyubi-冬日 | een dag waarop de laagste temperatuur onder de 0 graden komt |
fuyugare-冬枯れ | dor winterlandschap; het verdorren van bladeren in de winter |
fuyugomori-冬籠り | winterslaap; binnen blijven in de winter |
fuyuna-冬菜 | winter (blad)groenten |
fuyushōgun-冬将軍 | de (strenge) winter; Russische winter (een term die verwijst naar het mislukken van de invasie van Napoleon in Rusland door hevige kou en sneeuw) |
fuyuzare-冬ざれ | verlaten [somber] winterlandschap |
fuzu-付図 | bijgevoegde plattegrond [schets; ontwerp] |
fuzui-不随 | verlamming |
fuzui-付随 | behorend bij; gerelateerd aan; samenhangend met |
gabun-雅文 | elegante [literaire; klassieke] stijl |
gachigachi-がちがち | (onomatopee) klapperend (van tanden); |
gaden'insui-我田引水 | zijn eigen belangen nastreven; iets doen uit eigenbelang; het eigen belang vooropstellen |
gaganbo-大蚊 | langpootmug (Tipulidae) |
gaiatsu-外圧 | externe druk; druk van buiten; buitenlandse druk |
gaichi-外地 | een ander land; buitenland; buitenlands grondgebied |
gaichō-害鳥 | vogels die schadelijk zijn voor de landbouw |
gaichūkakō-外注加工 | iets elders laten produceren (buiten de eigen firma; out-house) |
gaiden-外電 | een telegram [bericht] uit het buitenland |
gaijin-外人 | buitenlander |
gaijinkisha-外人記者 | buitenlandse correspondent |
gaijinmuke-外人向け | (bestemd) voor buitenlanders |
gaijinmuki-外人向き | gericht op buitenlanders |
gaijinsenshu-外人選手 | buitenlandse atleet [sporter] |
gaijintōrokushō-外人登録証 | ID-kaart [identiteitsbewijs] voor buitenlanders |
gaijintsuma-外人妻 | buitenlandse echtgenote |
gaijinzō-外人像 | het beeld dat men heeft van buitenlanders |
gaiju-外需 | buitenlandse vraag (naar producten) |
gaika-外貨 | buitenlandse valuta |
gaikadate-外貨建て | vreemde [buitenlandse] valuta |
gaikai-外海 | open zee; de volle zee (ver van het vaste land) |
gaikan-外患 | problemen met het buitenland; druk [dreiging] van buitenaf [van het buitenland] |
gaikoku-外国 | het buitenland |
gaikokubōeki-外国貿易 | buitenlandse [internationale] handel |
gaikokugo-外国語 | vreemde [buitenlandse] taal |
gaikokujin-外国人 | buitenlander |
gaikokukawase-外国為替 | vreemde valuta; deviezen; monetaire handel (met het buitenland) |
gaikokuryokō-外国旅行 | reis naar het buitenland |
gaikokusan-外国産 | geproduceerd in het buitenland |
gaikokushōkenhō-外国証券法 | wetgeving met betrekking tot buitenlandse effecten |
gaimai-外米 | niet-Japanse rijst; (in Japan geïmporteerde) buitenlandse rijst |
gaimenteki-外面的 | uiterlijk; uitwendig; oppervlakkig |
gaimushō-外務省 | Ministerie van Buitenlandse Zaken |
gairai-外来 | buitenlands [vreemd; geïmporteerd; van buiten] zijn |
gairaishu-外来種 | uitheemse plant- of diersoort; exoot |
gairoju-街路樹 | straatboom; bomen langs de kant van de weg [straat] |
gaisai-外債 | buitenlandse obligatie |
gaiseiki-外性器 | uitwendige geslachtsdelen |
gaishō-外傷 | uitwendige letsel; trauma; oppervlakkige wond |
gaishō-外相 | minister van Buitenlandse Zaken |
gaishō-街娼 | tippelaarster; straatprostituee |
gaishūisshoku-鎧袖一触 | de vijand gemakkelijk verslaan (lett. de vijand verslaan met één klap van een armstuk van een harnas); (fig.) winnen met één hand op de rug |
gaitō-街灯 | straatverlichting; straatlamp; straatlantaarn |
gaiyū-外憂 | problemen met het buitenland; druk [dreiging] van buitenaf [van het buitenland] |
gaiyū-外遊 | het reizen naar het buitenland; buitenlandse reis |
gaki-餓鬼 | (kleinerend) deugniet; snotaap; rotkind; blaag; snotneus; kwajongen; halfwas |
gakkatsu-学活 | klassenactiviteit |
gakkōi-学校医 | schoolarts; schooldokter |
gakkyū-学級 | (schoolonderwijs) klas; schoolklas |
gakkyūkatsudō-学級活動 | klassenactiviteit |
gakkyūtannin-学級担任 | klassenleraar |
gakubatsu-学閥 | (hechte) groep [kliek] van (oud)klasgenoten (van school of universiteit) |
gakuchi-学地 | studieplaats (voor wetenschap en spirituele training) |
gakuen-学園 | school (vooral een particulier scholen-complex dat zowel lagere- als middelbare school behelst) |
gakufu-楽譜 | partituur; bladmuziek |
gakugeikai-学芸会 | schoolevenement waarbij kinderen van de lagere school en van (de eerste jaren van) de middelbare school hun muziek- en theaterkunsten vertonen |
gakumenware-額面割れ | een lager geworden marktwaarde van obligaties en aandelen (t.o.v. de uitgegeven prijs) |
gakurekihenchō-学歴偏重 | overdreven nadruk leggen op [belang hechten aan] (academische) kwalificaties |
gakurekishakai-学歴社会 | academische meritocratie, een samenleving waarin het opleidingsniveau een van de belangrijkste criteria is voor het bepalen van de sociale status |
gakushi-学士 | bachelor (BA); baccalaureus (laagste academische graad) |
gakuwarishōmeisho-学割証明書 | verklaring die aantoont dat een student recht heeft op studentenkorting |
gakuyōhin-学用品 | schoolbenodigdheden; schoolartikelen |
ganbō-願望 | verlangen; wens; ambitie |
gangan-がんがん | dreunend [galmend; bulderend; bonzend] geluid [lawaai] |
ganka-眼下 | onder zijn ogen; (vlak) voor zijn ogen |
ganmenmahi-顔面麻痺 | (aan)gezichstverlamming |
ganpeki-岸壁 | kade; wal; pier; aanlegplaats |
ganpi-雁皮 | gampi (Diplomorpha sikokiana, van de vezels van deze plant wordt in Japan washi papier gemaakt) |
ganpuku-眼福 | iets dat mooi is om te zien; een lust voor het oog; een plaatje |
ganrai-元来 | in de eerste plaats; om te beginnen |
ganrō-玩弄 | spel; vermaak; plagerij; spot |
ganrōsuru-玩弄する | spelen [dollen] met; plagen; spotten; voor de gek houden |
ganshō-岩床 | (plaat; laag) gesteente; lei; rotsblad |
ganshoku-顔色 | huidkleur; gelaatskleur; teint |
ganshoku-顔色 | gezicht; gelaat; gezichtsuitdrukking |
gantai-眼帯 | ooglapje; oogverband |
ganzen-眼前 | direct [vlak; recht] voor je (ogen) |
gara-ガラ | gala (kostuum; feest; voorstelling) |
garagarahebi-がらがら蛇 | ratelslang |
garami-搦み | ongeveer; zoiets als; gerelateerd aan; te maken hebbend met |
garasu-ガラス | glas; ruit |
garasudo-ガラス戸 | glazen deur |
garasusen'i-ガラス繊維 | glasvezel |
gari-ガリ | dungesneden gemarineerde gemberplakjes |
gari-我利 | eigenbelang |
garyōtensei-画竜点睛 | de laatste hand leggen aan iets; laatste afwerking; finishing touch |
garyūtensei-画竜点睛 | de laatste hand leggen aan iets; laatste afwerking; finishing touch |
gashitsu-画室 | atelier; werkplaats; studio (van een schilder) |
gasunuki-ガス抜き | (fig.) het stoom afblazen; afkoelen; (frustraties, e.d.) ventileren |
gasutō-ガス灯 | gaslicht; gaslamp |
gatsugatsu-がつがつ | hebzuchtig; branden van verlangen |
gaun-ガウン | (Eng.: gown) avondjurk; lang gewaad; ochtendjapon; kamerjas |
gebon-下品 | gemeenheid; laagheid; vulgariteit |
gedan-下段 | onderste [laagste] rij [trede; plank; plaats] |
gedan-下段 | lage positie (kendō) |
gege-下下 | mensen met een lage status; het gewone volk; de massa; de lagere klassen van de samenleving |
gege-下下 | het allerlaagste; de allerminste |
gehin-下品 | ruwheid; onbeschaamdheid; platvloersheid |
geisha-迎車 | taxi die bezet [niet vrij] is (want op weg is naar een klant) |
gejin-外陣 | buitenste hal [gebedsplaats] van een tempel [schrijn; heiligdom] |
gejō-下城 | het verlaten van een kasteel |
gejo-下女 | (arch.) vrouw van lage stand; publieke vrouw; vrouw van lichte zeden |
gejun-下旬 | de laatste tien dagen van de maand; het einde van de maand |
geketsu-下血 | bloederige ontlasting |
geki-撃 | (in kanji combinaties) (hard) slaan; (met kracht) aanvallen; schieten; hard raken (ook fig.) zien; voelen; tasten |
gekihatsu-激発 | (woede)uitbarsting; vlaag van woede |
gekika-激化 | verergering; escalatie |
gekisai-撃砕 | het verpulveren; stukslaan; vernietigen |
gekisaisuru-撃砕する | verpulveren; stukslaan; vernietigen |
gekishoku-激職 | zwaar werk; belastend werk; een drukke baan |
gekkei-月桂 | (afk. voor) laurierboom (Laurus nobilis) |
gekkei-月桂 | in een Chinese legende, een laurierboom op de maan |
gekkeiju-月桂樹 | laurierboom (Laurus nobilis) |
gekkeikan-月桂冠 | lauwerkrans; overwinningskrans |
gekkyū-月給 | maandsalaris |
gekkyūbi-月給日 | betaaldag (van maandsalaris) |
gekō-下向 | het van de hoofdstad naar het platteland gaan; van een hooggelegen plaats naar een lagere plaats gaan |
gekū-外宮 | de buitenste schrijn van het Ise Jingu heiligdom (Mie-prefectuur) gewijd aan Toyouke no ōmikami (god van landbouw en industrie) |
gemen-外面 | buitenkant; buitenoppervlak; uiterlijk |
genba-現場 | plaats waar iets is gebeurd (b.v. een misdrijf of ongeluk) |
genbahozon-現場保存 | het beschermen [bewaren; intact houden] van de plaats van een misdrijf of ongeluk |
genbakatsudō-現場活動 | politie aanwezigheid en preventieve acties ter plaatse |
genbakenshō-現場検証 | (politie)onderzoek ter plaatse (van een misdrijf of ongeluk) |
genbashūhen-現場周辺 | directe omgeving van de plaats van een misdrijf of ongeluk |
genchijikan-現地時間 | plaatselijke tijd |
gendo-限度 | limiet; grens; begrenzing; (fig.) plafond |
genetsu-解熱 | koortsverlaging |
gengaku-玄学 | studie van de filosofie van Lao-tze en Chuang-tze |
gengokōgaku-言語工学 | (language engineering) taaltechnologie (gericht op het efficiënter en effectiever laten verlopen van taalprocessen) |
gengyō-現業 | werk ter plaatse; werken op locatie (i.t.t. op het eigen kantoor) |
genin-下人 | iemand van lagere klasse [status; rang}; ondergeschikte; bediende; dienaar |
genjibotaru-源氏蛍 | Japans vuurvliegje [glimworm] (Luciola cruciata) |
genjō-現場 | plaats waar iets is gebeurd (b.v. een misdrijf of ongeluk) |
genkanguchi-玄関口 | toegangspoort tot een land (b.v. een zeehaven, vliegveld, e.d.) |
genki-元気 | oerkracht (van alles in het universum [heelal]) |
genkōhan-現行犯 | (Latijn: flagrante delicto) een duidelijk waarneembare overtreding [misdaad]; een delict dat door de politie wordt waargenomen |
genkoku-原告 | aanklager; eiser |
genkyū-減給 | (soms als disciplinaire straf) salarisverlaging; loonsverlaging |
genmen-減免 | (belastingen) vermindering en [of] vrijstelling |
genpei-源平 | de Genji en de Heike clans; de Minamoto en de Taira clans |
genpei-源平 | wit en rood (omdat de Genji-clan witte vlaggen gebruikte en de Taira-clan rode vlaggen) |
gensenchōshū-源泉徴収 | bronbelasting |
gensenchōshūzei-源泉徴収税 | ingehouden belasting; belastingheffing |
gensenkazei-源泉課税 | bronbelasting |
gensetsu-言説 | commentaar; opmerking; verklaring |
gensui-減水 | het zakken [afnemen] van water; lage waterstand |
gentei-舷梯 | tijdelijke trap of plank (voor het in- en uitstappen van vliegtuigen en schepen); vliegtuigtrap; loopplank, valreep |
gentō-幻灯 | een dia; diaprojector; toverlantaarn |
gentōki-幻灯機 | een diaprojector; toverlantaarn |
genzōeki-現像液 | ontwikkelaar; ontwikkel(vloei)stof (fotografie) |
gen'ya-原野 | wildernis; vlakte; (open) veld |
geragera-げらげら | (onomatopee) schaterend; hard lachend |
gerira-ゲリラ | guerrilla (oorlogsvoering) |
gerō-下﨟 | een priester [monnik] met lage rang (en weinig ervaring) |
gerō-下﨟 | een laaggeplaatste persoon met weinig status (en weinig ervaring) |
gesewa-下世話 | plat [ordinair] taalgebruik |
geshutapo-ゲシュタポ | Gestapo (Geheime Staatspolitie in Nazi-Duitsland) |
getsumen-月面 | maanoppervlak |
gezai-下剤 | laxeermiddel; laxans; purgeermiddel |
gezerushafuto-ゲゼルシャフト | (sociologie) Gesellschaft; winstmaatschappij (een samenleving gebaseerd op eigenbelang) |
giboku-擬木 | paal of pilaar van beton of plastic met boomschorsmotief (zodat het lijkt op een boomstam) (in parken, e.d.) |
gibōshi-ギボウシ | hosta (plant) |
gibōshu-擬宝珠 | hosta (plant) |
gichōkessai-議長決裁 | een beslissende [doorslaggevende] stem van de voorzitter (bij gelijk aantal stemmen) |
gida-犠打 | (honkbal) opofferingsslag |
gigaku-伎楽 | Gigaku, een klassiek Japans theater genre |
gihitsu-偽筆 | vervalst handschrift; plagiaat |
gijibogai-議事妨害 | filibuster; obstructie van het parlement door het houden van urenlange redevoeringen (om het aannemen van wetten te vertragen) |
giko-擬古 | klassiek voorbeeld [traditionele stijlvorm] gebruiken [imiteren] |
ginban-銀盤 | een zilveren bord [schaal; plaat] |
ginkō-吟行 | om een gedicht te schrijven naar een mooie, historische plaats gaan (al dan niet in gezelschap) voor inspiratie |
ginrei-銀嶺 | een besneeuwde bergtop (die zilverwit glanst) |
giragira-ぎらぎら | vlammend; verblindend; verzengend |
girisha-ギリシャ | Griekenland |
gisei-犠牲 | offer; slachtoffer; zondebok |
giseibanto-犠牲バント | (honkbal) opofferingsslag; stootslag |
giseifurai-犠牲フライ | (honkbal) (Eng.: sacrifice fly) een opofferingsslag waarmee de slagman anderen laat scoren en zichzelf opoffert |
giseigo-擬声語 | een onomatopee (klanknabootsend woord) |
giyaman-ギヤマン | vroegere naam voor geslepen glas (dat met een diamant werd bewerkt) |
gizensha-偽善者 | hypocriet; huichelaar |
go-後 | later; (daar)na; na afloop van (in samenstellingen) |
gō-郷 | het platteland |
goaku-五悪 | de vijf hoofdzonden van het boeddhisme (doodslag, diefstal, overspel, liegen, teveel drinken) |
gobaishi-五倍子 | de Chinese sumak of galnoot {galappel} boom (Rhus chinensis) |
gobō-牛蒡 | grote klit; grote klis (plant, Arctium lappa) |
gobusata-御無沙汰 | langdurige afwezigheid van communicatie; iemand lange tijd niet bezoeken of schrijven |
godatsu-誤脱 | fouten of weglatingen (in een tekst) |
goetsudōshū-呉越同舟 | vijanden die in het hetzelfde schuitje zitten; (spreekwoord:) het zijn vrienden als Herodes en Pilatus |
goi-語彙 | vocabulaire; woordenschat |
goi-語意 | betekenis van een woord; vocabulaire; woordenschat |
gojitsu-後日 | later; een andere keer [dag]; in de toekomst |
gojūnotō-五重の塔 | (boeddhistische) pagode met vijf daklagen (symboliserend de vijf elementen: aarde, water, vuur, wind en lucht) |
gojūonzu-五十音図 | tabel van de syllaben in het Japans |
gōkaku-合格 | het slagen voor een examen [toets; test]; [zich] kwalificeren (voor) |
gōkakushahappyō-合格者発表 | de bekendmaking van de geslaagde (examen)kandidaten |
gōkakusuru-合格する | slagen voor een examen [toets; test]; (zich) kwalificeren (voor) |
gokiburi-ゴキブリ | kakkerlak |
gokoku-五穀 | de vijf belangrijkste granen (rijst, gerst, gierst, tarwe en bonen) |
gokoku-後刻 | later; daarna; achteraf; naderhand |
gokoku-護国 | landsverdediging; de verdediging van je (eigen) land |
goku-極 | topkwaliteit; eerste klas |
gokugetsu-極月 | de laatste maand van het jaar; december |
gokusotsu-獄卒 | lagere [junior] gevangenisbewaker |
gokutsubushi-穀潰し | nietsnut; klaploper; luiwammes |
gokyō-五経 | de vijf klassieke soetra's van het Confucianisme |
gōkyū-号泣 | luide klaagzang; geweeklaag; gejammer |
gōkyūsuru-号泣する | weeklagen; jammeren |
gōma-降魔 | (Boeddh.) het verslaan [overwinnen] van de duivel |
gomen-御免 | toestemming; permissie; ontheffing; ontslag |
gomitame-塵溜め | vuilnisbelt; afvalberg; vuilstortplaats |
gomunaga-ゴム長 | rubberlaars (rubberlaarzen) |
gomutēpu-ゴムテープ | rubber band; elastiek |
gonan-御難 | ongeluk; ramp(spoed); calamiteit |
gondora-ゴンドラ | (Italiaans: gondola) gondel |
gonedoku-ごね得 | zorgen dat je krijgt wat je wilt (door te klagen of te mopperen); je wil doorzetten [doordrukken] |
goneru-ごねる | klagen; moeilijk doen over; een probleem maken van |
gonichi-後日 | later; een andere keer [dag]; in de toekomst |
gonjō-言上 | het (formeel) verklaren; informeren; mededelen; uiteenzetten |
gonjōsuru-言上する | (formeel) verklaren; informeren; mededelen; uiteenzetten |
goon-語音 | woordklank; foneem |
gorira-ゴリラ | gorilla |
gorotsuki-ごろつき | uitvreter; parasiet; klaploper; vandaal; crimineel; schurk; afperser |
gorugonzōra-ゴルゴンゾーラ | gorgonzola, een Italiaanse blauwe kaas |
gosekke-五摂家 | de vijf regentenhuizen (voornaamste families van de Fujiwara-clan, vanaf het midden van de Kamakura-periode) |
gōsha-壕舎 | schuilplaats; schuilkelder |
goshaku-語釈 | uitleg [verklaring; interpretatie] van een woord [term] |
gōshi-郷士 | (Edo periode) landedelman (uit de samurai klasse); landjonker; jonkheer |
goshiki-五色 | de vijf kleuren (blauw, geel, rood, wit en zwart); veel kleuren |
goshintō-御神灯 | lantaarn als geluksbrenger opgehangen bij huizen van artiesten, geisha's e.d. |
goshippu-ゴシップ | (ge)roddel; kletspraat; achterklap |
goshuin-御朱印 | brief met het (scharlaken)rode zegel van de shogun |
goten-御殿 | (erend woord voor) een residentie [herenhuis] van een hooggeplaatst persoon |
gōtenjō-格天井 | cassetteplafond |
goteru-ごてる | klagen; mopperen |
gotetsuku-ごてつく | veel [langdurig] klagen; mopperen |
gōu-豪雨 | slagregen; wolkbreuk; zware [hevige] regen |
goya-後夜 | de laatste uren van de nacht (van middernacht tot 4 uur 's morgens) |
gōzen-轟然 | een daverend [donderend] geluid (zoals van een explosie of een langs denderende truck of trein) |
guan-具案 | (een voorstel voor) een plan |
guatemara-グアテマラ | Guatemala |
guchi-愚痴 | (ongegronde) klacht; gezeur; gemopper; gemor |
gunbu-郡部 | plattelandsdistrict; provinciegebieden |
gunkan-軍艦 | oorlogsschip; slagschip |
gunki-軍記 | oorlogsverslag; heldensage; epos |
gunkoku-軍国 | leger en staat; strijdkrachten en landsbestuur |
gunkoku-軍国 | een land [natie] in oorlog |
gunkoku-軍国 | militaristisch land; land waar het leger veel invloed heeft |
guntō-群島 | eilandengroep; archipel |
guppī-グッピー | guppy (missionarisvisje of miljoenenvisje, Poecilia reticulata) |
gurajiorasu-グラジオラス | gladiool |
guramā-グラマー | glamour |
guramarasu-グラマラス | glamoureus |
guramā・sutokku-グラマー・ストック | glamour stock, een aandeel dat in de belangstelling staat van beleggers, media en analisten |
gurando-グランド | groot(s); belangrijk |
gurando・paresu-グランド・パレス | Grand Palace (hotel) |
gurando・suramu-グランド・スラム | grand slam; groot slem (bridge) |
gurando・suramu-グランド・スラム | grand slam (tennis) |
guran・puri-グラン・プリ | Grand Prix; Grote Prijs (belangrijke sportwedstrijd) |
gurashin・pēpā-グラシン・ペーパー | pergamijn papier (glad, transparant papier) |
gurasu-グラス | (drink)glas |
gurasunosuchi-グラスノスチ | glasnost (Sovjetbeleid van openheid in de jaren tachtig) |
gurasu・faibā-グラス・ファイバー | glasvezel; glasdraad |
gurasu・ūru-グラス・ウール | glaswol (filtreer- en isolatiemateriaal) |
guraundo・sutorōku-グラウンド・ストローク | (tennis) groundstroke (een slag die wordt geslagen nadat de bal eenmaal is gestuiterd) |
gurēdo-グレード | cijfer; rang; klas |
gurēzu-グレーズ | glazuur; vernis |
gurīnrando-グリーンランド | Groenland |
gurīn・reboryūshon-グリーン・レボリューション | Groene revolutie (landbouwrevolutie vnl. tussen 1960 en 1980 in Azië) |
gurisēdo-グリセード | glijden langs een berghelling met klimschoenen (zonder ski's) |
guro-グロ | grotesk; belachelijk |
gurossarī-グロッサリー | glossarium; verklarende woordenlijst |
gurōsuru-愚弄する | (iem.) bespotten; belachelijk maken |
gurotesuku-グロテスク | grotesk; belachelijk |
gurō・ranpu-グロー・ランプ | gloeilamp |
guru-ぐる | handlanger (bij een misdaad); samenzweerder |
gurūpu・dainamikkusu-グループ・ダイナミックス | groepsdynamica (de term voor het gedrag en de psychologische processen die plaatsvinden binnen een sociale groep) |
gurūpu・saunzu-グループ・サウンズ | groep muzikanten met elektrische instrumenten die lichte muziek spelen (populair in de 40er jaren) |
gusaku-愚策 | stom [dwaas] plan; slechte tactiek |
gusaku-愚策 | (bescheiden taalgebruik) mijn slechte plan [tactiek] |
gusetsu-愚説 | belachelijk idee; stomme gedachte; dwaas standpunt |
gushin-具申 | gedetailleerd rapport [verslag] |
gussuri-ぐっすり | (onomatopee) diep [vast] slapend |
guwasshu-グワッシュ | gouache; plakkaatverf |
gūzuberī-グーズベリー | kruisbes; klapbes |
gyakugire-逆切れ | tegenaanval; tegenstoot; terugslaan (ook fig.) |
gyakukōsu-逆コース | (plaats of tijd) teruggang; achteruitgang; terugkeer |
gyakurō-逆浪 | ruwe zee [golfslag]; kopzee; tegengolf |
gyakusatsu-虐殺 | (af)slachting; bloedbad; holocaust |
gyanburu-ギャンブル | gok(je); speculatie |
gyaroppingu・infurēshon-ギャロッピング・インフレーション | (Eng.: galloping inflation) gierende inflatie; zeer snel stijgende inflatie |
gyoba-漁場 | visgrond; viswater; visplaats; stek |
gyōgi-凝議 | overleg; beraadslaging; raadpleging; consultatie |
gyojō-漁場 | visgrond; viswater; visplaats; stek |
gyōkan-行間 | regelafstand; (wit)ruimte tussen tekstregels |
gyokuanka-玉案下 | respect uitdrukkende woord(en) links onderaan een brief gericht aan (het bureau van) een (hooggeplaatste) geadresseerde |
gyoryū-魚竜 | ichthyosaurus (een uitgestorven geslacht van zeereptielen) |
gyōsekifushin-業績不振 | economische malaise |
gyōsha-業者 | handelaar; koopman |
gyoshin-御寝 | (beleefd woord) de slaap van een hooggeplaatste persoon |
gyōshukankakusa-業種間格差 | verschil tussen bedrijfstakken (op bepaalde vlakken) |
gyōsō-形相 | boos gezicht; woeste [kwade] blik [gelaatsuitdrukking] |
gyotō-漁灯 | vuur [lamp] op vissersboten om 's nachts vissen te lokken (en te vangen) |
gyūho-牛歩 | slakkengang |
ha-葉 | een blad (van een plant, boom, of bloem) |
habitatto-ハビタット | (van mens, plant of dier) natuurlijk leefgebied; habitat |
habucha-波布茶 | sennathee (een soort thee die wordt gebruikt als laxeermiddel, voor ontgiften of gewichtsverlies) |
hadakamushi-裸虫 | rups (insectenlarve) |
hādobōdo-ハードボード | hardboard; houtvezelplaat |
hāfumeido-ハーフメイド | kleding die nog niet klaar is, op maat wordt gemaakt en pas na bestelling wordt afgewerkt |
hāfu・mirā-ハーフ・ミラー | eenrichtingsspiegel (die het licht aan een kant doorlaat en aan de andere kant reflecteert; zo kan men iem. observeren zonder die de waarnemer ziet) |
hagi-萩 | Hagi, Japanse klaverstruik (van de plantensoort Lespedeza) |
hahako-母子 | (bloeiende plant) Gnaphalium affine |
hahakogusa-母子草 | (bloeiende plant) Gnaphalium affine |
hai-杯 | (woord voor het tellen van glazen, kopjes, kommen, etc.) |
haian-廃案 | afgewezen [ingetrokken] plan [voorstel] |
haiban-廃盤 | een uitverkochte [niet meer leverbare] plaat [LP; CD] |
haiban-杯盤 | glas [beker; mok] en bord [schotel; schaal] |
haiben-排便 | defecatie; stoelgang; ontlasting |
haibi-配備 | inzet; stationering; plaatsing |
haiboku-敗北 | nederlaag |
haiburiddo-ハイブリッド | (planten, dieren) kruising; bastaardvorm |
haichi-配置 | plaatsing; (rang)schikking; opstelling; stationering |
haidoropurēningu-ハイドロプレーニング | aquaplaning; watergladheid |
haidoropurēningugenshō-ハイドロプレーニング現象 | (het verschijnsel) aquaplaning; watergladheid |
haiei-背泳 | rugslag (zwemmen) |
haien-廃園 | een verlaten [verwaarloosde] tuin |
haifai-ハイファイ | (high fidelity) hifi (geluidsinstallatie) |
haifaisōchi-ハイファイ装置 | hifi-installatie |
haigun-敗軍 | verslagen leger(macht) [generaal] |
haigun-敗軍 | verloren strijd [slag] |
haihanchiken-廃藩置県 | administratieve hervorming van het Japanse staatsbestuur in 1871 (overgang van feodaal clan-systeem naar prefecturen onder centraal overheidsgezag) |
haiiro-灰色 | donker; somber; treurig; melancholiek |
haikā-ハイカー | wandelaar; trekker; iemand die trektochten maakt |
haika-廃家 | verlaten huis; huis zonder bewoners (en in verval) |
haiki-廃棄 | nietigverklaring; intrekking |
haikingu-ハイキング | trekken; trektochten [lange wandelingen] maken |
haiku-ハイク | lange wandeling; trektocht |
haiku-ハイク | trekken; trektochten [lange wandelingen] maken |
haikurasu-ハイクラス | hoogwaardig; eersteklas; vooraanstaand |
haimāto-ハイマート | geboorteplaats; geboortestreek; geboortegrond; vaderland |
haimatsuwaru-這い纏わる | vastklampen; (omhoog) kruipen [klimmen] (van planten) |
hainoboru-這い登る | (op)klimmen tegen; omhoog klauteren [kruipen] |
hainyōsuru-排尿する | urineren; plassen |
haipā・infurēshon-ハイパー・インフレーション | hyperinflatie; zeer hoge inflatie |
hairan-排卵 | ovulatie; eisprong |
hairando-ハイランド | hoogland; bergachtig gebied |
hairu-入る | vrucht dragen (van bomen, planten, e.d.) |
hairyō-拝領 | geschenk (van een vorst of edelman aan een onderdaan); geschenk ontvangen van een hogergeplaatste |
haisen-敗戦 | nederlaag (in een oorlog, strijd, e.d.) |
haisen-杯洗 (盃洗) | een kom voor het spoelen van sakazuki (sakekopjes) bij een drinkgelag |
haisho-配所 | verbanningsoord; plaats van ballingschap |
haishutsu-排出 | ontlading; uitscheiding; emissie; uitstoot |
haishutsusuru-排出する | uitstoten; afscheiden; ontladen |
haitīn-ハイティーン | late tienerjaren (16 t/m 19) |
haitōzei-配当税 | dividendbelasting |
haizai-配剤 | het samenstellen [klaarmaken; mengen] van medicijnen |
haizan-廃山 | sluiting van een mijn; een verlaten mijn |
haizansuru-廃山する | een mijn sluiten [verlaten] |
haizoku-配属 | aanwijzing; toewijzing; indeling; overplaatsing |
hai・arai-ハイ・アライ | jai alai, een balspel (soort squash, gespeeld met een rieten cesta) |
hai・sosaetī-ハイ・ソサエティー | de hogere klassen [kringen] in de samenleving [maatschappij] |
hajikeru-弾ける | (fig.) zich laten gaan; afreageren; stoom afblazen |
hakarigoto-謀 | plan; strategie; list |
hakaze-羽風 | bries [wind] veroorzaakt door het flapperen van vleugels |
hakaze-葉風 | wind die door bladeren ritselt |
hakeguchi-捌け口 | afvoer(buis); uitlaat |
hāken-ハーケン | rotshaak (gereedschap dat door bergbeklimmers in spleten wordt geslagen om zichzelf te zekeren; Duits:Haken) |
haken-派遣 | (militair) plaatsing; het inzetten; deployering |
haki-破棄 | nietigverklaring; annulering; schenden (van een belofte); intrekking (van een verdrag) |
hakidame-掃き溜め | stortplaats; vuilnisbelt; berg afval |
hakidasu-吐き出す | uitblazen; wegblazen; uitstoten (rook, e.d.) |
hakidasu-吐き出す | spuien (kritiek, etc.); uitstromen; verspreiden; verklappen; onthullen |
hakka-薄荷 | Japanse munt (plant, Mentha arvensis var. piperascens) |
hakkin-白金 | platina (chem. element) |
hakkōginkō-発行銀行 | bank die betaalkaarten uitgeeft aan klanten |
hakkuruberī-ハックルベリー | gewone [blauwe] bosbes (huckleberry) |
hakobe-繁縷 | vogelmuur (plant, Stellaria media) |
hakobiya-運び屋 | (politieterm) drugskoerier; drugssmokkelaar |
hakobu-運ぶ | (iets) verplaatsen [dragen]; [移動させる] iets doen verplaatsen [transporteren; vervoeren] |
hakobu-運ぶ | iets vooruit laten gaan; naar voren brengen; goed laten verlopen |
hakoniwaryōhō-箱庭療法 | zandspeltherapie (vorm van speltherapie, met het plaatsen van allerlei figuurtjes in een doos met zand) |
hakoyanagi-箱柳 | ratelpopulier (Populus tremula var. sieboldii) |
haku-箔 | folie; dun velletje metaal (zoals bladgoud, bladzilver, etc.); verguldsel |
hakuai-博愛 | filantropie; liefdadigheid; broederschap |
hakuaishugi-博愛主義 | filantropie |
hakuban-箔盤 | kussentje gebruikt bij het vergulden met bladgoud |
hakubun-博聞 | eruditie; een breed scala van kennis |
hakubun-白文 | brontekst zonder leestekens (zoals in klassiek Latijn en Chinees) |
hakuchizu-白地図 | een blanco kaart [basiskaart] (een kaart die alleen de omtrek van landen, eilanden, etc. weergeeft, zonder plaatsnamen, e.d.) |
hakudō-拍動 | polsslag; hartslag |
hakuhake-箔刷毛 | plat kwastje gebruikt bij het vergulden met bladgoud |
hakuhyō-白票 | blanco stem; stem van goedkeuring (in Japan wit stembiljet) |
hakuhyō-薄氷 | dun ijs; een dunne laag ijs |
hakuji-白磁 | wit porselein (Blanc de Chine; Dehua porselein) |
hakujin-白人 | een blanke (persoon) |
hakumei-薄命 | tegenslag; tegenspoed; ongeluk; droevig lot |
hakumen-白面 | lichte gelaatskleur; bleek gezicht |
hakunaifu-箔ナイフ | mes gebruikt bij het vergulden met bladgoud |
hakunetsudenkyū-白熱電球 | gloeilamp; peer(tje) |
hakuoki-箔置き | het vergulden met bladgoud |
hakurai-舶来 | buitenlands fabrikaat; geïmporteerd artikel |
hakuraku-剥落 | afbladdering (van verf) |
hakuraku-剥落 | loslating (van tegels, dakpannen, e.d.) |
hakuroshia-白ロシア | Wit-Rusland |
hakuseki-白皙 | witte [blanke] huidskleur [teint] |
hakushi-白紙 | wit [blanco; leeg; onbeschreven] papier |
hakusho-白書 | een witboek (door een regering uitgegeven verklaringen) |
hakushu-拍手 | applaus |
hamabōfū-浜防風 | plant, Glehnia littoralis (seizoenwoord voor lente) |
hamaji-浜路 | strandweg; weg [pad] langs het strand |
hamaogi-浜荻 | prachtriet [Amoer-zilvergras] dat langs het strand groeit |
hame-羽目 | paneel; lambrisering |
hame-羽目 | benarde [lastige] situatie; puinhoop; penarie |
hameru-嵌める | aantrekken; inzetten; plaatsen |
hameru-嵌める | in de val lokken [laten lopen] |
hami-馬銜 | bit (metalen mondstuk voor een paard of ander trek- of lastdier) |
hamon-波紋 | rimpeling [rimpel; golving; golfje] (in een wateroppervlak) |
hāmonī-ハーモニー | (muziek) harmonie; overeenstemming van klanken |
hamono-葉物 | bladgroente; groene groente; bladgewas; bladplant |
hamu-食む | (salaris) ontvangen |
hamura-葉叢 | bladeren; gebladerte |
hamushi-葉虫 | bladhaantje (soort kever, Chrysomelidae) |
han-版 | plaat; blok |
hanabira-花弁 | bloemblaadje |
hanadairo-縹色 | licht indigo(blauw) |
hanafubuki-花吹雪 | bloemblaadjes die door de wind (geblazen) dwarrelen in de lucht (als sneeuw) |
hanairo-花色 | licht indigo(blauw) |
hanakanzashi-花簪 | een eenjarige plant uit de familie Asteraceae (ook gebruikt als droogbloem) |
hanamagari-鼻曲がり | mannelijke zalm met een uitpuilende snuit tijdens het voortplantingsseizoen |
hanamichi-花道 | de gang waardoor sumo-worstelaars van de kleedkamer naar de ring lopen (en v.v.) |
hanamoji-花文字 | hoofdletters; letters versierd met bloemdessins; bloemen geplant in de vorm van letters |
hanamono-花物 | bloeiende plant |
hanamushiro-花筵 | (fig.) een bloemenkleed (een laag van op de grond gewaaide bloemblaadjes) |
hanarejima-離れ島 | een afgelegen eiland |
hanareru-放れる | zich losmaken van; bevrijd [losgelaten] worden |
hanashi-話 | wat er verteld wordt; vertelling; relaas; verhaal; sprookje |
hanashi-話 | consultatie; plan; onderhandelingen |
hanashikomu-話し込む | een lang gesprek hebben (met iem.); een gesprek aangaan (met) |
hanasu-放す | loslaten; vrij laten; laten gaan |
hanasu-放す | (bij het koken) stukjes [plakjes] (groente, aardappel, etc.) toevoegen aan water of bouillon |
hanatsu-放つ | een opgesloten dier vrijlaten |
hanatsu-放つ | een licht [glans; geur; geluid] afgeven |
hanawa-花輪 | bloemkrans; guirlande; bloemenslinger |
hanburu-ハンブル | frommelen; morrelen; (bij honkbal) de bal uit de handen laten glippen |
hanchingu-ハンチング | jagerspet; platte pet |
hanchingu・kyappu-ハンチング・キャップ | jagerspet; platte pet |
hanchū-範疇 | categorie; onderdeel van een classificatie |
handī・konpyūtā-ハンディー・コンピューター | kleine computers (zoals PDA's en kleine laptops) |
hane-羽 | blad van een propellor |
haneru-跳ねる | (van een voorstelling) eindigen; klaar zijn |
hangā・disupurē-ハンガー・ディスプレー | hangend display; hangend rek met (reclame) folders [brochures] |
hangā・puranto-ハンガー・プラント | hangplant |
hangen-半減 | een halvering; een reductie [verlaging] van 50 procent |
hangeshō-半夏生 | de plant Saururus chinensis (ook wel Aziatische hagedisstaart genoemd) |
hanki-半旗 | vlag halfstok |
hankōchi-犯行地 | de plaats van het misdrijf |
hankōgenba-犯行現場 | plaats delict; misdaadlocatie; plaats van het misdrijf |
hanmo-繁茂 | weelderige (planten)groei; woekering (van onkruid) |
hanmyō-斑猫 | Japanse tijgerkever (Cicindela japonica) |
hanninmae-半人前 | half [matig] werk leveren; halfslachtig [halfbakken] zijn |
hanpatsu-反発 | terugslag; tegenreactie |
hanpuku-反復 | herhaling; iteratie; recapitulatie |
hanpuku-反覆 | herhaling; iteratie; recapitulatie |
hansenbyō-ハンセン病 | (ziekte van Hansen) lepra; melaatsheid |
hansetsu-反切 | spellingsysteem in de traditionele Chinese lexicografie (waarbij twee karakters worden gebruikt voor de uitspraak van een monosyllabisch karakter) |
hanshō-半鐘 | brandalarm; brandklok; noodklok |
hanshoku-繁殖 | voortplanting; fokkerij; vermeerdering; vermenigvuldiging |
hanshu-藩主 | leenheer; hoofd van een feodale clan |
hansō-搬送 | vervoer per ambulance (van patiënten, gewonden, e.d.) |
hansū-犯数 | het aantal veroordelingen [schuldigverklaringen] |
hansūsuru-反芻する | herkauwen (fig.); lang nadenken (over iets) |
hantō-半島 | schiereiland |
hanzaibashō-犯罪場所 | plaats delict |
hanzaichi-犯罪地 | plaats van overtreding [misdrijf] |
hanzaireki-犯罪歴 | strafblad; strafregister |
han'i-犯意 | criminele bedoeling; voorbedachte raad; mens rea (Lat.: een schuldige geest) |
han'in'yō-半陰陽 | tweeslachtigheid; hermafroditisme |
han'onkai-半音階 | (muziek) chromatische toonladder |
happa-発破 | het opblazen met explosieven (in mijnen, rotsen, e.d.) |
happa-葉っぱ | blad; bladeren |
happō-八方 | grote hangende (papieren) lantaarn [lamp] |
happōando-八方行灯 | grote hangende (papieren) lantaarn [lamp] |
happōshu-発泡酒 | bier met een laag moutgehalte |
happōsuru-発砲する | afvuren; (af)schieten (geweer, pistool, of andere geladen wapens) |
happyō-発表 | aankondiging; presentatie; publicatie; communiqué; verklaring |
hāpushikōdo-ハープシコード | klavecimbel (muziekinstrument) |
harakara-同胞 | landgenoot; broeder; kameraad; medemens |
harau-払う | (een plek, gebouw e.d.) verlaten; vertrekken [wegtrekken] (uit) |
harazumori-腹積もり | plan; intentie; bedoeling |
hare-晴れ | opklaring(en); helder [zonnig; mooi] zijn (van de lucht, het weer, e.d.) |
hare-晴れ | gala (kostuum); een prachtig uitziende verschijning (bij een formele gelegenheid) |
hareagaru-晴れ上がる | opklaren (van het weer) |
harema-晴れ間 | opklaring (van het weer); open [blauwe] plek in het wolkendek |
hareru-晴れる | opklaren (van het weer) |
hareru-晴れる | opbeuren (van stemming); zuiveren [opklaren] (van verdenking, etc.) |
harēshon-ハレーション | halatie; reflectielichtkring |
haretsuon-破裂音 | (taalkunde) (ex)plosief; plofklank |
haridashi-張り出し | poster; aanplakbiljet; affiche |
haridashi-張り出し | een sumoworstelaar die onder de twee hoogste worstelaars (van dezelfde rang) op de ranglijst staat |
harifuda-張り札 | poster; aanplakbiljet |
harikomi-張り込み | politie observatie (vanuit een verscholen plaats) |
haritaosu-張り倒す | (iem.) neerslaan; omverlopen; vloeren; onderuithalen |
haro-ハロ | eg (landbouwwerktuig) |
harō-ハロー | eg (landbouwwerktuig) |
haru-張る | vastmaken; (vast)plakken; aanhechten |
haru-張る | (tegels, pleister, lak, etc.) aanbrengen |
haru-貼る | aanbrengen; plaatsen; opbrengen; bekleden; opplakken |
haruta-春田 | een lente rijstveld (een veld waar de oude rijst al geoogst is en de nieuwe rijst nog geplant moet worden) |
harutsugeuo-春告魚 | Atlantische haring (bijnaam: voorbode van de lente) |
hasamiuchi-挟み撃ち | een aanval van twee kanten [op twee flanken]; tangbeweging |
hasamu-挟む | invoegen; sandwichen; (iets) ergens tussen plaatsen |
hashi-橋 | bemiddelaar; tussenpersoon |
hashibirokō-ハシビロコウ | schoenbekooievaar (Balaeniceps rex) |
hashigo-梯子 | ladder |
hashike-艀 | binnenschip; platbodem |
hashira-柱 | pilaar; zuil; pijler |
hashiriyomisuru-走り読みする | snel [vluchtig] doorlezen [doorbladeren] |
hashiru-走る | vluchten; op de vlucht slaan |
hashiwatashi-橋渡し | bemiddelaar |
hassha-発射 | het afvuren; schieten; beschieting; lancering |
hasshadai-発射台 | lanceerplatform |
hasshin-発疹 | huiduitslag; puistjes; exantheem |
hasshin-発進 | start; vertrek; (raket) lancering |
hasshō-発祥 | bakermat; geboorteplaats |
hassōhyōgo-発想標語 | stilistische notatie in bladmuziek (b.v. animato, dolce, e.d.) |
hassuikakō-撥水加工 | waterafstotende laag [stof; behandeling] |
hassuru-発する | uitstoten; uitstralen; uitzenden; ontladen; uitgeven; uitlaten |
hasurā-ハスラー | oplichter; sjacheraar; ritselaar |
hata-旗 | vlag; wimpel; vaandel; banier |
hata-畑 | veld; akker; landbouwgrond |
hatabi-旗日 | vlaggendag; nationale feestdag |
hatachi-畑地 | landbouwgrond |
hatafuri-旗振り | het vlaggenzwaaien |
hatafuri-旗振り | vlaggenzwaaier; starter (bij sport) |
hatafuriyaku-旗振り役 | vlaggenzwaaier; starter (bij sport) |
hatagyōretsu-旗行列 | vlaggenparade; vlaggenoptocht; vlaggenprocessie |
hatahata-はたはた | (geluid van) geklapper [geflapper] (in de wind) |
hatajirushi-旗印 | embleem [logo] op een vlag |
hatake-畑 | veld; akker; landbouwgrond |
hataki-叩き | het slaan op een trommel, e.d. |
hataki-叩き | stokslagen; zweepslagen (als straf in de Edo-periode) |
hatakikomi-叩き込み | sumo techniek (de tegenstander vellen met meerdere snelle slagen) |
hataku-叩く | neerslaan; naar beneden slaan (sumo) |
hatameiwaku-傍迷惑 | overlast [ongemak] (veroorzaken) voor andere mensen [de mensen om je heen] |
hatameku-はためく | fladderen; wapperen |
hatarakaseru-働かせる | (iemand) laten werken; aan het werk zetten |
hatarakasu-働かす | (iemand) aan het werk zetten; laten werken |
hatasashimono-旗指物 | een kleine standaard met vlag, die vroeger door Japanse samoerai op de achterkant van het harnas werd gedragen tijdens het gevecht |
hatato-はたと | het slaan |
hatazao-旗竿 | vlaggenmast |
hatazao-旗竿 | torenkruid; torenmosterd (Arabis glabra) |
hatazaochi-旗竿地 | een stukje grond, ingesloten tussen andere percelen, met een aparte (onpraktische) vorm (een smalle strook met een rechthoek, zoals een vlaggenmast) |
hatchū-発注 | bestelling; het plaatsen van een order |
haterumajima-波照間島 | Hateruma (een eiland van Okinawa) |
hatoninaru-ハトになる | in vrijheid stellen; vrijspreken; ontslaan van rechtsvervolging |
hatoronshi-ハトロン紙 | patroonpapier (bruin dun papier met glans aan één zijde) |
hatsugen-発言 | speech; rede; verklaring; mening; opmerking(en); voorstel |
hatsukashōgatsu-二十日正月 | 20 januari (de laatste dag van de nieuwjaarsfeesten) |
hatsuon-撥音 | de Japanse nasale klank (in hiragana ん, en katakana ン) |
hatsuon-発音 | articulatie; uitspraak (manier van uitspreken) |
hatsuonbin-撥音便 | 1 van de 4 soorten klankveranderingen in de Japanse taal, de nasale 'n' (b.v. 'shinite' wordt 'shinde'; 'yomita' wordt 'yonda') |
hatsurei-発令 | proclamatie; (officiële) bekendmaking |
hatsutake-初茸 | hatsutake paddestoel (Lactarius hatsutake) |
hatsuwa-発話 | uitlating; uiting; uitspraak |
hatten-発展 | de ontwikkeling in de relatie (tussen man en vrouw); een losbandig leven leiden; een actief sex leven hebben |
hattentojōkoku-発展途上国 | ontwikkelingsland |
hattōshin-八頭身 | (van een vrouw) mooi, welgevormd [goed geproportioneerd] lichaam (acht keer zo lang als het hoofd) |
hausu-ハウス | plastic plantenkas |
hausu-ハウス | glastuinbouw |
haususaibai-ハウス栽培 | glastuinbouw |
hausu・ējenshī-ハウス・エージェンシー | makelaar; makelaardij; woningbureau |
hausu・ōgan-ハウス・オーガン | huisorgaan; personeelsblad; bedrijfsorgaan |
hayaben-早弁 | eten voor de eigenlijke lunchtijd (bij scholieren vooral, om een langere middagpauze te hebben) |
hayagane-早鐘 | brandalarm; alarmbel |
hayasu-生やす | laten groeien; kweken; cultiveren |
hayauchi-早打ち | het snel slaan op een instrument (trommel, bel, gong, e.d.) |
hazakura-葉桜 | een kersenboom waar de bladeren zijn uitgekomen (nadat de bloesem is afgevallen) |
hazureru-外れる | weggelaten [verwijderd] worden (uit) |
hazusu-外す | verlaten; weggaan; zich verwijderen |
hazusu-外す | nalaten te pakken; niet nemen; verliezen; express ontwijken; ontduiken |
hea・supurē-ヘア・スプレー | haarlak |
hebi-蛇 | slang |
hebīkyū-ヘビー級 | zwaargewicht (gewichtsklasse in sport) |
hebonshikirōmaji-ヘボン式ローマ字 | het hepburnsysteem voor de transcriptie van Japanse woorden in het Latijnse alfabet (romaji) |
heddoraito-ヘッドライト | koplamp (van een voertuig) |
heiban-平板 | plaat; planchet |
heichara-へいちゃら | kalm; onverschillig; nonchalant; onbekommerd; onbezorgd |
heichi-併置 | juxtapositie; nevenschikking; het naast elkaar [tegelijk] plaatsvinden |
heigen-平原 | grasvlakte; prairie |
heijo-平叙 | stelling; verklaring; bewering |
heijobun-平叙文 | declaratieve [verklarende] zin |
heikaku-兵革 | oorlog; oorlogvoering; veldslag |
heike-平家 | de Heike [Taira] familie [clan] |
heikemonogatari-平家物語 | het verhaal [de geschiedenis] van de Heike clan |
heiki-平気 | nonchalance; onverschilligheid |
heikin-平均 | evenwicht; balans |
heikinoheiza-平気の平左 | kalm [rustig; nonchalant; onbezorgd] zijn |
heikinsuru-平均する | in evenwicht [balans] zijn [brengen; houden] |
heikō-平衡 | evenwicht; balans; equilibrium |
heikōjōgi-平行定規 | (blade with parallel motion) |
heimen-平面 | een vlak; (plat) oppervlak; niveau |
heimenteki-平面的 | vlak; plat |
heimenzu-平面図 | plattegrond |
heimyaku-平脈 | normale polsslag |
heinen-平年 | gemiddeld [normaal] jaar (wat betreft neerslag, temperatuur, etc.) |
heisetsu-併設 | juxtapositie; nevenschikking; het naast elkaar [tegelijk] plaatsvinden |
heishi-平氏 | families [clans] met de naam Taira |
heishokyōfushō-閉所恐怖症 | claustrofobie (vrees voor afgesloten ruimten) |
heitai-平体 | plat [breed] lettertype |
heitan-平坦 | vlak [effen; plat] zijn |
heitotsusetsuganrenzu-平凸接眼レンズ | vlakbol oculair; planoconvex oculair |
heiya-平野 | vlakte; open veld |
hekiga-壁画 | muurschildering; fresco; plafondschildering |
hekikai-碧海 | de blauwe zee |
hekimen-壁面 | muuroppervlak |
hekireki-霹靂 | donderslag |
hekomu-凹む | verliezen; verslagen worden |
hekutāru-ヘクタール | hectare (vlaktemaat, = 10 are; 10.000 m²) |
henchō-変調 | modulatie; verandering (van toonhoogte, frequentie, etc.) |
henkeidōbutsu-扁形動物 | platworm (Platyhelminthes) |
henkō-偏光 | polarisatie; gepolariseerd licht |
henkōkei-偏光計 | polarimeter; polarisatiemeter |
henkōshi-偏光子 | polarisator |
henkyakuguchi-返却口 | verzamelplek [dienbladentrolly] waar men de gebruikte dienbladen met servies kan terugzetten na het eten (b.v. in kantines) |
henmoku-編目 | item vermeld in een opsomming; artikel; clausule; regel; wet |
hennyū-編入 | toelating; opneming (in een groep, e.d.); inschrijving; integratie |
henpei-扁平 | gladheid; effenheid; vlak [plat] zijn |
henpeisoku-扁平足 | platvoet(en) |
henpi-辺鄙 | een afgelegen [moeilijk bereikbare] plaats |
henpon-翩翻 | het wapperen (van een vlag); flapperen; fladderen |
henreihin-返礼品 | bedank-cadeautje van de lokale belastingdienst aan een belastingbetaler |
henrūda-ヘンルーダ | wijnruit (plant, Ruta graveolens) |
hensai-変災 | catastrofe; ramp; calamiteit |
hensan-編纂 | compilatie; samenstelling; bewerking |
hentaigana-変体仮名 | hentaigana (oud-Japans schrift: gerelateerd aan: katakana en hiragana) |
herajika-箆鹿 | eland |
herasu-減らす | verminderen; inkorten; beperken; verlagen |
heso-臍 | kern; middelpunt; belangrijkste punt |
hetchara-へっちゃら | kalm; onverschillig; nonchalant; onbekommerd; onbezorgd |
hi-火 | vuur; vlam(men) |
hi-灯 | lamp; licht |
hi-鄙 | (in kanji combinaties) platteland; afgelegen plek; inferieur; ik [mijzelf] (nederig) |
hiba-干葉 | gedroogde rettich bladeren |
hibari-雲雀 | veldleeuwerik ((Alauda arvensis)) |
hibiki-響き | geluid; klank |
hibiki-響き | echo; weerklank; weerkaatsing |
hibōchūshō-誹謗中傷 | laster; kwaadspreken; smaad; zwartmakerij |
hibukure-火膨れ | brandblaar; blaar [blaren] door verbranden |
hichiriki-篳篥 | hichiriki, een Japans blaasinstrument (gemaakt van bamboe) gebruikt voor traditionele gagaku muziek |
hichū-秘中 | heimelijk gekoesterd; geheim gehouden (veelal gevoelens) |
hidarimae-左前 | de verkeerde kant (van een kimono overslag) |
hidarimuki-左向き | de verkeerde kant (van een kimono overslag) ; slechte financiële situatie; (economische) recessie |
hidaritō-左党 | drinker; iem. die veel (alcohol) drinkt; dronkelap |
hidariyotsu-左四つ | (van sumoworstelaars) greep met de linkerhand onder de rechterarm van de tegenstander |
hidaruma-火達磨 | vuurbal; vlammenzee |
hidora-ヒドラ | hydra; waterslang |
hidora-ヒドラ | Hydra (9-koppige slang uit de Griekse mythologie) |
higaisha-被害者 | slachtoffer |
hige-卑下 | zelfverachting; een lage dunk van jezelf hebben; nederigheid; onderdanigheid |
hihatsu-ヒハツ | (Indiase) lange peper (Piper longum) |
hihon-秘本 | dierbaar boek (waar men zuinig op is en zelden aan anderen laat zien); geheim boek |
hijū-比重 | relatieve dichtheid |
hijū-比重 | relatief belang |
hijura-ヒジュラ | (Arab. hijrah) hidjra (de migratie van de islamitische profeet Mohammed en zijn volgelingen van Mekka naar Medina in 622) |
hika-悲歌 | elegie; treurdicht; klaagzang |
hikameikoku-非加盟国 | niet-lid staat [natie; land] van de Verenigde Naties |
hikazei-非課税 | belastingvrijstelling; fiscale vrijstelling |
hike-引け | het zich inferieur voelen; verslagen zijn |
hikei-秘計 | geheim plan |
hiki-誹毀 | smaad; laster; schandaal |
hikidashi-引き出し | lade |
hikifune-引き船 | (kabuki theater) zitplaats op balkon [in loge; box] |
hikigiwa-引き際 | het (juiste) moment om ontslag te nemen [zich terug te trekken; op te houden] |
hikisage-引き下げ | verlaging; vermindering; reductie |
hikishio-引き潮 | laagtij; eb; laagwater |
hikitateru-引き立てる | (iets) er beter uit laten zien; onder de aandacht brengen |
hikite-引き手 | (afk. voor) een theehuis dat klanten naar prostituees leidde (Edo periode) |
hikitechaya-引き手茶屋 | een theehuis dat klanten naar prostituees leidde (Edo periode) |
hikkakaru-引っ掛かる | ergens intrappen; zich laten inpakken |
hikkan-筆管 | penseelhouder (van glas e.d. om het schrijven tijdelijk te onderbreken) |
hikoboshi-彦星 | Altair (ster: alpha Aquilae) |
hikoku-被告 | gedaagde; verdachte; beklaagde |
hikokumin-非国民 | iemand die niet patriottisch is; landverrrader |
hikokunin-被告人 | beklaagde; verweerder; beschuldigde; verdachte |
hikokuseki-被告席 | (jur.) beklaagenbank |
hikotsu-腓骨 | kuitbeen; fibula |
hiku-轢く | (iem.) overrijden; aanrijden; neerslaan |
hikui-低い | laag (bij de grond); kort (in hoogte) |
hikumaru-低まる | lager worden; dalen; afnemen |
hikume-低め | lage worp (honkbal); laag niveau |
hikumeru-低める | verlagen; iets laten zakken; verlaagd worden |
hikute-引く手 | iemand die de aandacht trekt; iemand die bewonderd wordt; iemand die populair [in trek] is |
hikuteamata-引く手数多 | heel populair [in trek; gewild] zijn |
hikyō-卑怯 | lafheid; gemeenheid |
hikyō-悲境 | tegenslag; slechte omstandigheden |
hikyoku-悲曲 | klaagzang; treurige melodie |
hikyōmono-卑怯者 | lafaard; angsthaas |
hima-暇 | ontslag |
himadoru-暇取る | lang duren; veel tijd kosten; vertraging oplopen |
himajin-閑人 | iemand die veel vrije tijd [niets te doen] heeft; een luilak |
himaku-被膜 | membraan; vliesje; een laagje (dat iets bedekt) |
himarayasanmyaku-ヒマラヤ山脈 | de Himalaya; het Himalaya gebergte |
himarayasugi-ヒマラヤ杉 | Himalayaceder (Cedrus deodara) |
himegaki-姫垣 | een lage omheining |
himegimi-姫君 | eerbiedige term voor een prinses of de dochter van een hooggeplaatst persoon |
himekomatsu-姫小松 | kleine [lage] den [pijnboom] |
himo-ヒモ | (politieterm) souteneur; koppelaar; pooier |
hina-鄙 | het platteland |
hinaga-日長 | lange (lente)dag |
hinageshi-雛罌粟 | de grote [gewone] klaproos (Papaver rhoeas) |
hinan-避難 | vlucht; evacuatie; ontsnapping; het schuilen; schuilplaats |
hinan-非難 | kritiek; klacht; beschuldiging; blaam; afkeuring |
hinauta-鄙歌 | (oud) volksliedje; plattelands lied |
hine-陳 | (van graan, groenten, e.d.) oude voorraad (die te lang is blijven liggen) |
hinemosu-終日 | de hele dag lang [door] |
hinnyō-頻尿 | pollakisurie, het frequent (vaker dan normaal) plassen [urineren] |
hinomarubentō-日の丸弁当 | een bentō (lunchbox) met witte rijst en één rode pruim in het midden (zodat het geheel lijkt op de Japanse vlag hinomaru) |
hinoshi-火熨斗 | (klassiek) strijkijzer (zonder elektra) |
hintārando-ヒンターランド | achterland; hinterland (gebied dat deel uitmaakt van de economische zone van een stad) |
hipokuritto-ヒポクリット | hypocriet; huichelaar |
hippu-匹夫 | onbelangrijke [eenvoudige] man; man met een lage functie; ongeschoolde [onwetende] man |
hippubōn-ヒップボーン | (hiphugger) rok of broek met een lage taille (zonder tailleband) |
hippugerō-匹夫下郎 | eenvoudige mannen en knechten; mannen met lage functies |
hippu・hangā-ヒップ・ハンガー | (hiphugger) rok of broek met een lage taille (zonder tailleband) |
hirafude-平筆 | platte penseel |
hiragana-平仮名 | het hiragana syllabe schrift |
hirahira-ひらひら | (onomatopee) fladderend; dwarrelend; klapperend; flikkerend |
hirajiro-平城 | een kasteel dat op een vlak terrein is gebouwd (dus niet op een berg of heuvel) |
hiramasa-平政 | geelstaart koningsvis (Seriola lalandi) |
hiraoyogi-平泳ぎ | (zwemmen) schoolslag |
hirasokobune-平底船 | platbodem (vaartuig) |
hiratai-平たい | vlak; plat; effen |
hirate-平手 | handpalm; open hand; vlakke hand |
hirauchi-平打ち | platte draad [vlecht]; tape; lint |
hirazara-平皿 | plat, ondiep bord |
hiretsu-卑劣 | gemeenheid; laagheid; achterbaksheid |
hīringu-ヒーリング | healing (genezing langs paranormale weg of door alternatieve therapieën) |
hirogaru-広がる | zich (ver)spreiden; wijder [groter; langer] worden |
hīru-ヒール | (van een schip) slagzij (maken) |
hirune-昼寝 | middagdutje; middagslaapje; siësta |
hisabisa-久久 | (heel) lang geleden tijd [periode] |
hisai-被災 | een (natuur) ramp; rampspoed; calamiteit; catastrofe |
hisaisha-被災者 | het slachtoffer van een ramp |
hisaku-秘策 | geheim plan; geheime strategie |
hishinkei-披針形 | (blad van planten) lancetvorm |
hishitsu-皮質 | (plantkunde) bast; schors |
hisoka-密か | geheim; heimelijk; stiekem; clandestien; privé |
hisomu-潜む | verborgen zijn; latent zijn; zich schuilhouden; op de loer liggen |
hisōzokunin-被相続人 | voorouder; erflater |
hīsu-ヒース | hei; heideveld; onbebouwd stuk land |
hisupanikku-ヒスパニック | Latijns-Amerikaans |
hisupanikku-ヒスパニック | Amerikaan van Latijns-Amerikaanse afkomst |
hitatare-直垂 | traditionele Japanse kleding (oorspronkelijk de werkkleding van het gewone volk, later, vanaf de Muromachi periode, gedragen door de samoerai) |
hitodama-人魂 | de geest van een (pas) overleden persoon (in de vorm van een vlam of vuurbal); dwaallicht |
hitoe-一重 | één laag |
hitoe-単衣 | ongevoerde kimono; kimono bestaande uit één laag stof |
hitogoroshi-人殺し | moord; doodslag |
hitohata-一旗 | één vlag |
hitojichi-人質 | gijzelaar; gegijzelde |
hitokawa-一皮 | (aan) de oppervlakte [buitenkant]; uiterlijk |
hitoko-火床 | (vuur)haard; rooster; stookplaats |
hitomakase-人任せ | het aan anderen overlaten; geen verantwoordelijkheid nemen |
hitomakasesuru-人任せする | (iets) aan anderen overlaten; geen verantwoordelijkheid nemen |
hitome-一目 | een blik; oogopslag |
hitomoto-一本 | eén stuk hout; eén boom [plant, e.d.] |
hitomukashi-一昔 | lang geleden; (ongeveer) tien jaar (geleden) |
hitomukashimae-一昔前 | lange tijd geleden; vroeger |
hitorizumō-一人相撲 | alleen bewegingen uitvoeren van een sumoworstelaar (als Shinto ritueel of als straatoptreden) |
hitosawagase-人騒がせ | vals alarm |
hitosuji-一筋 | (iets dat lang en smal is) een streep; lijn; stuk; snoer; lengte; straal |
hitouchi-一打ち | één klap [haal; streek; slag] |
hīto・airando-ヒート・アイランド | hitte-eiland; warmte-eiland |
hittingu-ヒッティング | (honkbal) de bal (voluit) slaan (i.t.t. een stootslag geven) |
hitto-ヒット | slaan; slag; klap; dreun |
hitto-ヒット | (honkbal) een honkslag |
hittsuku-引っ付く | vasthechten; vastplakken |
hiun-非運 | pech; tegenslag; ongeluk |
hiyaase-冷や汗 | het koude [klamme] zweet |
hiyakasu-冷やかす | plagen; de draak steken met; voor de gek houden |
hiyoku-比翼 | een ongevoerd kledingstuk met alleen voering langs mouwen en kraag |
hō-俸 | salaris; loon; toelage |
hō-報 | informatie; nieuws; verslag |
hō-方 | manier; soort; categorie; klasse |
hōchi-放置 | achterlating; het achterlaten; overlaten; loslaten; laten rusten |
hōdai-邦題 | Japanse titel (van buitenlandse films of muziekstukken) |
hōdō-報道 | reportage; verslaggeving; berichtgeving |
hodonaku-程無く | spoedig (daarna); kort daarna; iets later; over een tijdje |
hoeru-吠える | blaffen; keffen; brullen |
hogokansatsu-保護観察 | reclassering |
hogokansatsukan-保護観察官 | reclasseringsambtenaar |
hogoshi-保護司 | reclasseringsambtenaar |
hohoemi-微笑み | glimlach |
hohoemu-微笑む | (beginnen te) glimlachen |
hoihensusetsuganrenzu-ホイヘンス接眼レンズ | Huygens-oculair |
hoippu-ホイップ | (op)kloppen; slagroom |
hōjin-邦人 | Japanner (m.n. wonend in het buitenland); Japanse medeburger |
hōjin-邦人 | landgenoot; landsman |
hōjinzei-法人税 | vennootschapsbelasting |
hōjō-法帖 | lesboek voor (kanji) kalligrafie (met klassieke voorbeelden van oude (Chinese) meesters) |
hōjū-放獣 | het vangen van een dier (b.v. een beer) en elders (in een natuurgebied) uitzetten; het per ongeluk vangen van een dier en weer vrijlaten; bijvangst |
hōkai-法界 | het universum; heelal |
hokaku-捕獲 | in beslagname; confiscatie; vangst |
hokan-保管 | (veilige) bewaring; berging; stalling; opslag |
hokasu-放す | loslaten; vrijlaten |
hōken-宝剣 | een kostbaar [belangrijk; eervol] zwaard. |
hokidasu-吐き出す | uitblazen; wegblazen; uitstoten (rook, e.d.) |
hokidasu-吐き出す | spuien (kritiek, etc.); uitstromen; verspreiden; verklappen; onthullen |
hōkigusa-箒草 | (plant, Bassia scoparia) studentenkruid; studentenhaver; knuffelplant |
hokkai-法界 | het universum; heelal |
hokkaidō-北海道 | Hokkaido (noordelijkste hoofdeiland van Japan) |
hokkigai-北寄貝 | surfmossel (Spisula sachalinensis) |
hokkyokusei-北極星 | Poolster; Polaris |
hoko-矛 | lans; spies; speer |
hoko-矛 | (met lantaarns) gedecoreerde paal (voor optochten en festivals) |
hōkoku-報国 | patriottisme; het dienen van je land |
hōkokusho-報告書 | (schriftelijk) verslag; rapport |
hokora-祠 | een kleine Shinto-schrijn (langs de kant van de weg) |
hokuga-北画 | (afk. van) (landschap)schilderijen van de Noordelijke schildersschool (China) |
hokushuga-北宗画 | (landschap)schilderijen van de Noordelijke schildersschool (China) |
hōkyū-俸給 | salaris; loon |
homāte-ホマーテ | pyroclastische kegel (door een vulkaan uitgeworpen puin) |
hōmen-放免 | vrijlating; bevrijding; vrijmaking (als slaaf) |
hōmonsuru-訪問する | bezoeken; langs gaan (bij); op visite gaan |
hōmotsu-宝物 | schat (kunst, cultuur); belangrijk [dierbaar] bezit; juweel |
homo・ekonomikusu-ホモ・エコノミクス | homo economicus (de mens die zich laat leiden door economische en rationele overwegingen) |
hōmubēsu-ホームベース | (honkbal) thuishonk; thuisplaat |
hōmuran・dābī-ホームラン・ダービー | (Major League Baseball) jaarlijkse wedstrijd om wie de meeste homeruns slaat |
hōmusutoretchi-ホームストレッチ | het laatste gedeelte van een ovale renbaan voor de finish (parallel aan de backstretch) |
hōmu・in-ホーム・イン | (honkbal) honkloper die de thuisplaat bereikt |
hōmu・purēto-ホーム・プレート | (honkbal) thuisplaat; thuishonk |
hōmu・suchīru-ホーム・スチール | (honkbal) het stelen van het thuishonk (d.w.z. dat de honkloper begint te rennen naar de thuisplaat al voordat de pitcher heeft gegooid) |
hōn-ホーン | speaker; toeter; claxon |
hon-本 | echte; belangrijke; hoofd- |
hon-本 | (woord voor het tellen van lange cilindervormige voorwerpen, zoals pennen, flessen, etc.) |
honba-本場 | de plaats [locatie] (van; voor; om iets te doen) |
honba-本場 | geboorteplaats; thuisland; thuisbasis; bakermat |
honchi-本地 | geboortegrond; thuisland |
honchō-本朝 | dit [ons] land |
hondana-本棚 | boekenkast; boekenplank |
hondo-本土 | geboorteland; vaderland; thuisland |
hondo-本土 | vasteland; hoofdland |
honenashi-骨無し | slapheid; zonder ruggengraat (fig.); een slap iemand; iem. zonder ruggengraat |
honkakuteki-本格的 | volwaardig; volledig; totaal; volslagen; regelrecht; serieus |
honke-本家 | hoofdplaats; de naam van een domeinheer |
honkyū-本給 | basissalaris (zonder toeslagen, e.d.) |
honmatsutentō-本末転倒 | verkeerd beoordelen wat belangrijk en onbelangrijk is; het paard achter de wagen spannen |
honmō-本望 | lang gekoesterde wens; ultieme droom |
honomekasu-仄めかす | zinspelen op; laten doorschemeren; een toespeling maken; een hint geven |
honoo-炎 | vlam; vuur; vuurzee; vlammenzee |
honoo-炎 | vlam (fig.); passie; vuur |
honpō-本俸 | basisloon; vast salaris (exclusief extra toeslagen, etc.) |
honpō-本法 | de belangrijkste wet; hoofdwet |
honpō-本邦 | dit land; ons [mijn] land |
honron-本論 | hoofdzaak; hoofdonderwerp; belangrijkste kwestie |
honrui-本塁 | (honkbal) thuisplaat; thuishonk |
honseki-本籍 | (iemands) wettelijke [officiële] adres [woonplaats] |
honsha-本社 | belangrijkste heiligdom [schrijn; tempel] |
honshi-本紙 | hoofdsectie [belangrijkste deel] (van een krant of document) |
honshitsuteki-本質的 | essentieel; noodzakelijk; belangrijk |
honshū-本州 | Honshu (hoofdeiland van Japan) |
hontō-本島 | hoofdeiland (in een groep van eilanden) |
hontō-本島 | dit eiland; ons eiland |
honzon-本尊 | belangrijkste god [Boeddha; godenbeeld; Boeddhabeeld] in een tempel |
hoojirogamo-頬白鴨 | brilduiker (soort eend: Bucephala clangula) |
hoonkōji-保温工事 | isolatiewerkzaamheden |
hoozuki-酸漿 | Lampionplant (Physalis alkekengi var. francheti) |
hoozuki-酸漿 | een kelkblad van de lampionplant dat fungeert als fluitje waar kinderen op blazen |
hoozukiichi-酸漿市 | de lampionplant markt gehouden in de tempel Sensōji in Tokio op 9-10 juli |
hoppu-ホップ | hop (plant: Humulus lupus); vruchtkegels van de hop-plant |
hōridasu-放り出す | verwaarlozen; achterlaten |
hōridasu-放り出す | wegsturen; ontslaan |
horinukiido-掘り抜き井戸 | een diepe geboorde [geslagen] put |
hōrō-放浪 | omzwerving; ronddwaling; landloperij |
hōrō-琺瑯 | (glas) email |
horogurafī-ホログラフィー | holografie (laserfotografie) |
hōrōshitsu-琺瑯質 | glazuur(van tanden) |
horumon-ホルモン | (in Kansai dialect) orgaanvlees, slachtafval van koeien of varkens |
horusutain-ホルスタイン | Holstein (regio in Duitsland) |
hōru・auto-ホール・アウト | (golf term) de bal in de hole slaan |
hōryaku-方略 | plan; strategie; krijgslist |
horyūsuru-保留する | voorbehoud maken; bewaren (voor later); uitstellen (tot later); achterwege laten; achterhouden |
hōsaku-方策 | plan; schema; maatregel; beleid |
hoshaku-保釈 | vrijlating tegen [onder] borgstelling; vrijstelling onder borgtocht |
hōshaseikōkabutsu-放射性降下物 | radioactieve neerslag |
hōshi-奉仕 | iets aanbieden (als een gunst) voor een lage prijs |
hōshi-奉祀 | in een heiligdom plaatsen; (een heiligdom) toewijden [opdragen] aan |
hoshiba-干し場 | plek om dingen te laten drogen; droogruimte; droogplaats |
hoshii-欲しい | wensen; verlangen; willen (hebben) |
hoshii-糒 | rijst die eerst gaargestoomd is en daarna gedroogd (makkelijk mee te nemen op reis en klaar om te eten na het te weken in water) |
hoshika-干し鰯 | meststof op basis van gedroogde ontvette sardines en haring (werd gebruikt voor de katoen- en tabaksteelt van late Edo-periode tot de Meiji periode) |
hōshinbyōdoku-疱疹病毒 | herpes simplex (virus); koortsuitslag |
hoshitorihyō-星取り表 | een soort scorekaart bij Sumo, waarop de resultaten van een worstelaar worden bijgehouden met witte of zwarte sterren |
hoshiuranai-星占い | astrologie; sterrenwichelarij |
hoshōjō-補償状 | vrijwaringsverklaring |
hōsō-疱瘡 | pokken; variola |
hosonagai-細長い | langwerpig; uitgerekt; lang en smal |
hosshin-発疹 | huiduitslag; puistjes; exantheem |
hossuru-欲する | willen; begeren; verlangen |
hōsu-ホース | rubber of plastic slang [buis; pijp] om vloeistoffen of gas te transporteren (b.v. tuinslang) |
hosu-干す | (water) aftappen; afvloeien; leeg laten lopen; vasten (de maag legen) |
hotarubukuro-蛍袋 | klokjesbloem (Campanula punctata) |
hotaruika-蛍烏賊 | (vuurvlieg-) pijlinktvis (Watasenia scintillans) |
hottarakasu-ほったらかす | laten liggen; verwaarlozen; terzijde leggen; niet afmaken |
hottate-掘っ立て | een paal [pilaar] direct in de grond [aarde] plaatsen (zonder frame of standaard) |
hottoku-放っとく | met rust laten; laten zoals het is; negeren; verwaarlozen |
hotto・purēto-ホット・プレート | (Eng.: hot plate) kookplaat; warmhoudplaatje |
hotto・roddo-ホット・ロッド | hot rod (opgevoerde klassieke auto) |
howaito・gōrudo-ホワイト・ゴールド | (Eng.: white gold) witgoud (een legering van goud met tenminste één wit metaal (b.v. nikkel, zilver of palladium) |
howata-穂綿 | het pluis van de grote lisdodde plant (Typha latifolia), wordt ook als katoen gebruikt |
hoya-火屋 | lampenglas (glazen cilinder voor rookafvoer van olie- of gaslamp) |
hozonbukuro-保存袋 | hersluitbaar bewaarzakje (vaak van plastic) |
hyakumonogatari-百物語 | 100 spookverhalen (gezelschapspel uit de Edo periode, van de 100 kaarsen doofde men er 1 na elk verhaal, na de laatste zou er een monster verschijnen) |
hyakunichisō-百日草 | zinnia (plant) |
hyakurai-百雷 | honderd donderslagen; hels lawaai |
hyakushō-百姓 | boeren; plattelandsbewoners |
hyōdo-表土 | toplaag; bovenlaag; bovenste laag aarde [grond]; bovengrond |
hyōdo-表土 | (archeologie) de bodemlagen die bovenop de archeologische vondsten liggen |
hyōgachikei-氷河地形 | glaciale [ijzige] landvorm |
hyōgo-標語 | motto; slagzin; strijdkreet; slogan |
hyōjō-表情 | gezichtsuitdrukking; gelaatsuitdrukking; blik |
hyōmei-表明 | verklaring; uiting; bekendmaking |
hyōmen-表面 | oppervlak |
hyōmenchōryoku-表面張力 | oppervlaktespanning |
hyōmenka-表面化 | het aan de oppervlakte komen; een probleem worden |
hyōmenkasuru-表面化する | aan de oppervlakte komen; een probleem worden |
hyōmenondo-表面温度 | oppervlaktetemperatuur |
hyōmenrimawari-表面利回り | oppervlakteopbrengst |
hyōmenseki-表面積 | oppervlakte (gebied) |
hyoronagai-ひょろ長い | lang en dun [smal; mager]; spichtig; slungelig |
hyōsatsu-表札 | naamplaat(je) |
hyōsetsu-剽窃 | plagiaat |
hyōshi-表紙 | cover; omslag (van een boek of tijdschrift) |
hyōtan-瓢簞 | fleskalebas (Lagenaria siceraria) |
hyūman・rirēshonzu-ヒューマン・リレーションズ | (Eng.: human relations) menselijke betrekkingen [relaties] |
i-井 | waterplaats; waterbron |
i-移 | (arch.) een circulaire (uitwisseling van documenten tussen overheidsinstellingen ten tijde van het Ritsuryō-systeem) |
i-緯 | inslag (de draad die op een weefgetouw door de schering wordt geweven) |
ibarakidasshu-茨城ダッシュ | rijgedrag van automobilisten die zodra het stoplicht op groen springt, snel rechtsaf slaan voor het tegemoetkomend verkeer (genoemd naar Ibaraki Pref) |
ibasho-居場所 | de eigen plek [plaats] van iemand; de plek waar men zich thuisvoelt |
ībun・pā-イーブン・パー | (Eng.: even par) (golfterm), score waarbij het aantal slagen gelijk is aan de rating voor die baan |
ibyō-胃病 | maagaandoening; maagklachten |
ichamon-いちゃもん | klacht; geklaag; geruzie |
ichiba-市場 | markt (met kramen); marktplaats |
ichiban'yari-一番槍 | de initiatiefnemer; degene die als eerste (een belangrijke) actie onderneemt; (lett. degene die de eerste speer gooit) |
ichibetsu-一瞥 | een (vluchtige) blik [oogopslag; kijk] |
ichibu-一部 | exemplaar (van een boek, document, etc.) |
ichidai-一大 | (als voorvoegsel) belangrijk; enorm; reusachtig |
ichidanrakusuru-一段落する | iets tijdelijk afronden; een belangrijk doel [tussenstap] (in een groter proces) bereiken |
ichidō-一堂 | verzamelplaats [ruimte] (voor een bijeenkomst, e.d.); onder één dak |
ichigen-一見 | eerste bezoek (van een klant, b.v. in een restaurant) |
ichigoichie-一期一会 | een unieke belangrijke ontmoeting |
ichiitaisui-一衣帯水 | smalle zeestraat [zee-engte] tussen twee landen; (twee landen) gescheiden door een smalle strook water |
ichijikaiko-一時解雇 | (tijdelijk) ontslag; afvloeiing (van personeel); non-actief |
ichijisenkin-一字千金 | woorden van waarde; belangrijke woorden |
ichijō-一場 | één plaats [plek; moment]; de plek |
ichijō-一条 | één clausule [passage] (in een boek) |
ichiku-移築 | verplaatsing (ontmanteling en wederopbouw) van een gebouw |
ichimen-一面 | de oppervlakte; het hele vlak; overal |
ichimenshiki-一面識 | oppervlakkige kennis; eenmalige ontmoeting |
ichimoku-一目 | een blik; oogopslag |
ichimon-一門 | (behorend tot) een (zelfde) familie [clan] |
ichimonnashi-一文無し | blut; platzak; bankroet; berooid; arm; zonder geld |
ichinenhokki-一念発起 | vastberadenheid; oprecht voornemen [plan] |
ichinin-一任 | het iets overlaten [toevertrouwen] aan (iemand anders) |
ichininsuru-一任する | iets toevertrouwen [overlaten] aan (iemand anders) |
ichionichigisetsu-一音一義説 | de theorie die de unieke betekenis van elke klank van de Japanse taal erkent |
ichiren-一聯 | (in lüshi, een vorm van klassieke Chinese dichtkunst) couplet; vers; strofe; stanza |
ichiryū-一流 | top; eerste [hoogste] klas [niveau]; unieke kwaliteit |
ichiryūkigyō-一流企業 | toponderneming; eersteklas bedrijf |
ichiyaku-一躍 | met één sprong; in één keer; in één klap |
ichiyō-一葉 | een enkel blad |
ichiyō-一葉 | een telwoord voor platte, dunne voorwerpen (zoals bladeren, vellen papier, etc.) |
ichizoku-一族 | bloedverwant; familie(leden); clan |
idatsu-遺脱 | omissie; weglating; nalating; verzuim |
idō-異動 | overplaatsing; verschuiving; verandering (in niveau, rang, etc.) |
idō-移動 | verplaatsing; beweging; kentering; migratie (vogels, e.d.) |
idōkibō-異動希望 | verzoek tot overplaatsing |
idōriyū-異動理由 | reden van overplaatsing |
idōsaki-異動先 | bestemming [plek] van overplaatsing |
idōsuru-移動する | bewegen; (zich) verplaatsen; migreren |
iede-家出 | het (voorgoed) het huis verlaten [van huis weglopen] |
ienken-以遠権 | landingsrecht dat een luchtvaartmaatschappij toestaat om na aankomst in het land dat het reisdoel is, door te vliegen en te landen in een ander land |
ienoko-家の子 | (einde van de Heian periode) lid van een clan die een meester-dienaarrelatie had met de feodale heer |
ieyashiki-家屋敷 | landgoed; hoeve; huis met erf en bijgebouwen |
ige-以下 | lager; minder; onder |
igirisu-イギリス | Engeland; het Verenigd Koninkrijk (VK) |
igitanai-寝穢い | in een diepe slaap zijn; vast slapend zijn |
igon-遺言 | testament; laatste wilsbeschikking |
igonjō-遺言状 | testament; laatste wilsbeschikking |
igonsho-遺言書 | testament; laatste wilsbeschikking |
īguru-イーグル | adelaar; arend |
igusa-藺草 | pitrus (plant: Juncus effusus) |
ihin-遺品 | erfstuk; (persoonlijk) aandenken; nalatenschap |
ihitsu-遺筆 | nagelaten geschrift [kalligrafie] van een overledene; postuum werk |
ihō-異邦 | het buitenland |
iibun-言い分 | bewering; stelling; verklaring; wat je te zeggen hebt |
iihanatsu-言い放つ | beweren; stellen; verklaren |
iikikaseru-言い聞かせる | iem. iets laten doen [voorschrijven; opleggen]; iem. ergens op attenderen; waarschuwen |
iikiru-言い切る | verklaren; mededelen; vaststellen; uiteenzetten |
iimorasu-言い漏らす | zich verspreken; een geheim verraden [verklappen] |
iinasu-言い做す | iets laten klinken alsof; (iets zeggen en daarbij) de indruk wekken dat |
iinokosu-言い残す | een boodschap achterlaten |
iinokosu-言い残す | een testament achterlaten; je laatste woorden spreken |
iiotosu-言い落とす | vergeten [nalaten] te vertellen [vermelden; zeggen] |
iiowaru-言い終わる | stoppen [klaar zijn] met spreken; afronden |
iisuteru-言い捨てる | bij het weggaan nog (over je schouder) iets zeggen; een laatste opmerking maken (zonder op antwoord te wachten) |
iitateru-言い立てる | beweren; stellen; verklaren; volhouden |
iitsukusu-言い尽くす | alles [het hele verhaal] vertellen; niets ongezegd laten |
iizama-好い様 | (ironisch spraakgebruik) netelige [moeilijke; lastige; beschamende] omstandigheid [situatie] |
ījīgōingu-イージーゴーイング | relaxed; ontspannen; gemakkelijk (in de omgang) |
ijin-異人 | vreemdeling; buitenlander |
ika-以下 | ...en [of] lager; ...en [of] minder |
ika-以下 | al degenen onder de leiding van iem.; inclusief; vanaf.. en lager |
ika-以下 | lager; minder; onder |
ikan-移管 | overplaatsing; verplaatsing; overbrenging; overdracht (b.v. van overheidsstukken) |
ikasu-生かす | laten (her)leven; levend [in leven] houden; nieuw leven inblazen |
ikazuchi-雷 | onweer; donder(slag); bliksem(schicht) |
ikenkōkoku-意見広告 | niet-commerciële reclame [advertentie] |
ikeru-埋ける | een (houtskool)vuur met as bedekken om het te laten smeulen |
ikeru-生ける | (bloem)schikken; planten |
ikiba-行き場 | bestemming; plaats om naar toe te gaan |
ikigai-域外 | buitenland |
ikinagaraeru-生き長らえる | lang (blijven) leven |
ikinai-域内 | binnenland |
ikinobiru-生き延びる | lang(er) leven; overleven |
ikinokoru-生き残る | lang(er) leven; overleven |
ikinuki-息抜き | ventilatie; ventilator; ventiel |
ikiryō-生き霊 | een levende (lichaamsloze) geest die zijn eigen lichaam heeft verlaten om wraak te nemen op iemand; een wraakzuchtige geest |
ikisaki-行き先 | (eind)bestemming; verblijfplaats |
ikisatsu-経緯 | verticaal en horizontaal; lengtegraad en breedtegraad; schering en inslag |
ikiwakare-生き別れ | levenslang gescheiden zijn |
ikizukuri-生き作り | (lett. levend klaargemaakt) sashimi gesneden van een levende vis (een controversiële methode) |
ikkakusenkin-一攫千金 | in één klap rijk worden; in één keer enorme winst behalen |
ikken-一見 | oogopslag; blik; glimp |
ikkokusenkin-一刻千金 | elk moment is belangrijk [kostbaar;dierbaar]; tijd is geld |
ikkyo-一挙 | vlucht zonder tussenlanding |
ikkyoni-一挙に | in één slag [klap]; in één keer; alles tegelijk |
ikkyoryōtoku-一挙両得 | twee vliegen in één klap |
ikō-移行 | overgang; overplaatsing |
ikō-遺功 | nagelaten werken [prestaties]; nalatenschap |
ikō-遺構 | overgebleven funderingen van een historisch bouwwerk (waarin de lay-out van het gebouw nog herkenbaar is) |
ikoku-異国 | buitenland; vreemd land; uitheems gebied |
ikokujin-異国人 | (arch.) buitenlander; vreemdeling |
ikokusen-異国船 | buitenlandse schepen (in de Edo periode excl. de Nederlandse, Chinese en Koreaanse schepen) |
ikoraizā-イコライザー | (voorversterker voor geluidsweergave) equalizer; toonregelaar |
ikun-遺訓 | goede raad advies; [instructies] door een overledene achtergelaten voor nabestaanden |
ikusa-戦 | oorlog; (veld)slag; gevecht; strijd; militaire campagne |
ikusei-育成 | het fokken (van dieren); het kweken (van planten) |
ikyo-依拠 | afhankelijkheid; basis; steun; toeverlaat |
ikyō-異郷 | het buitenland; een vreemd land; een vreemde natie; een land ver weg; in den vreemde |
ikyosuru-依拠する | afhankelijk zijn van; gebaseerd zijn op; steunen op; zich toeverlaten op |
imasara-今更 | nu het al zo laat is; nu het al zo lang geleden is; |
imei-遺命 | laatste wilsbeschikking; testament |
imēji・ado-イメージ・アド | reclame, die meer nadruk legt op het imago van het aangeprezen product dan op de voordelen of kenmerken ervan |
imohori-芋掘り | (scherts, beledigend) plattelander; iemand die uit de klei is getrokken |
in-院 | landgoed |
inaka-田舎 | het platteland |
inaka-田舎 | geboortegrond; geboorteplaats |
inakajiruko-田舎汁粉 | (plattelandse) zoete rode bonensoep met (gebakken) rijst cakes |
inakamono-田舎者 | plattelandsbewoner |
inakamono-田舎者 | (schertsend) plattelander; provinciaal; boerenkinkel; boerenpummel |
inasu-往なす | (bij sumo) opzij stappen om een tegenstander uit balans te brengen |
inbaundo-インバウンド | bezoek aan Japan door buitenlandse toeristen |
inbō-陰謀 | complot; intrige; heimelijk plan |
indīzu-インディーズ | (independent film, music) onafhankelijk muzieklabel, film, etc. |
ine-稲 | rijst(plant) |
inemuri-居眠り | het (zittend) in slaap vallen; indutten; indommelen; knikkebollen |
inferuno-インフェルノ | hel; inferno; vlammenzee |
infīrudo・furai-インフィールド・フライ | (regel bij honkbal) de scheidsrechter kan bepalen dat de slagman uit is, ook al is er geen vangbal |
infōmatibu・ado-インフォーマティブ・アド | informatieve reclame |
infomēshon・burōkā-インフォメーション・ブローカー | datahandelaar; handelsinformatiebureau |
infōmudo・konsento-インフォームド・コンセント | verklaring van vrijwillige toestemming (med.) |
infure-インフレ | inflatie |
infurēshon-インフレーション | inflatie |
infurēshon・gyappu-インフレーション・ギャップ | inflatiekloof |
infure・gyappu-インフレ・ギャップ | inflatiekloof |
infure・hejji-インフレ・ヘッジ | (Eng.: inflation hedge) bescherming tegen inflatie |
infure・tāgetto-インフレ・ターゲット | (Eng.: inflation target) inflatiedoelstelling |
ingurando-イングランド | Engeland |
ingyō-印形 | zegel (in reliëf); zegelafdruk |
iningu-イニング | (Eng.: inning) slagbeurt (honkbal) |
injikētā-インジケーター | controlelampje; wijzer; signaal |
inka-引火 | ontbranding; het vlamvatten |
inkābu-インカーブ | (honkbal) een worp die naar binnen buigt bij de slagman |
inkasuru-引火する | ontbranden; vlamvatten; in brand vliegen |
inki-陰気 | treurigheid; zwaarmoedigheid; melancholie |
inkōsu-インコース | (honkbal) (een worp van de pitcher) vlakbij de slagman |
inkurain-インクライン | (Eng.: incline) kanaal of spoorlijn over een hellend vlak [berghelling] |
inmen-印面 | stempelvlak |
innā・kyabinetto-インナー・キャビネット | kernkabinet (belangrijkste ministers en de premier) |
inochi-命 | essentie; kern; het belangrijkste |
inokoru-居残る | achterblijven; langer doorgaan; overwerken |
inpakuto-インパクト | schok; invloed; effect; weerslag |
inparusu-インパルス | drijfveer; prikkel; stimulans |
inrē-インレー | (tandheelkunde) inlay; vulling; plombeersel |
inretto-インレット | inlaat; toegang (voor vloeistoffen) |
insharā-インシャラー | (Arabische uitroep) insjallah (zo Allah [God] het wil) |
inshi-印紙 | fiscale zegel; fiscaalzegel; belastingzegel |
inshin-陰唇 | labium; schaamlip |
insuru-淫する | zich laten gaan; zich te buiten gaan; zich liederlijk gedragen |
insutanto-インスタント | instant; kant-en-klaar |
insutantoshokuhin-インスタント食品 | instant voedsel; kant-en-klaargerechten |
insutarēshon-インスタレーション | installatie; installering; montage |
insutityūshonaru・ado-インスティテューショナル・アド | institutionele reclame (gericht op het vestigen van een naam van een instituut, i.p.v. een product) |
insutōru-インストール | het installeren; installatie (van software) |
intaresuto-インタレスト | interesse; belangstelling |
intaresuto-インタレスト | belang; aandeel |
interu-インテル | interlinie (bij boekdrukkerij, metalen plaatje om regels te scheiden) |
intoranetto-イントラネット | (computer) intranet; (besloten informatieplatform binnen een organisatie) |
inu-寝ぬ | (gaan) slapen |
inuitto-イヌイット | Inuit (eskimo's in Groenland en Canada) |
inyō-遺尿 | het bedplassen; enuresis |
inyōshō-遺尿症 | het bedplassen; enuresis |
inyū-移入 | immigratie van een uitheemse plant [exoot] |
inzen-隠然 | onzichtbaar [verborgen; geheim; sluimerend; latent] zijn |
in'ei-印影 | stempelafdruk; afdruk van een zegel |
in'in-陰陰 | eenzaam; verlaten; troosteloos |
in'ion-陰イオン | anion (negatief geladen ion) |
in'u-淫雨 | lange periode van zware regenval |
in'yoku-淫欲 | lust; seksueel verlangen; begeerte |
iō-以往 | na; naderhand; later |
ippai-一敗 | één verliespartij; één nederlaag |
ippai-一杯 | (woord gebruikt voor het tellen, b.v.) 1 kop; 1 glas, etc. |
ippandō-一般道 | algemene weg; openbare [plaatselijke] weg |
ippandōro-一般道路 | algemene weg; openbare [plaatselijke] weg |
ippitsu-一筆 | een afkadering (van landbouwgrond, woonerf, etc.) |
ippō-一報 | rapport; verslag; bericht |
ippon-一本 | één lang cilindrisch voorwerp |
ipponjōshi-一本調子 | langdradigheid; saaiheid |
ippōteki-一方的 | eenzijdig; unilateraal |
irasshaimase-いらっしゃいませ | (ter verwelkoming van gasten of klanten, in winkels, e.d.) (wees) welkom |
irassharu-いらっしゃる | gaan; komen; langskomen [op visite komen]; zijn (beleefd voor het onderwerp van de handeling en met de -masu vorm, ook nog beleefd voor de toehoorder) |
irasuto-イラスト | illustratie; tekening; plaat(je) |
irechigaeru-入れ違える | misplaatsen; verkeerd (terug)zetten |
irekaeru-入れ替える | vervangen; (van plaats) verwisselen |
irekawaru-入れ替わる | (iem. of iets) vervangen; (van plaats) wisselen; ruilen |
ireme-入れ目 | kunstoog; glazen oog |
ireru-入れる | toelaten; aannemen; in dienst nemen |
irēzā-イレーザー | vlakgom; gummetje; bordenwisser |
irishio-入り潮 | eb; laagtij; laagwater; terugtrekkend tij [water] |
irogarasu-色ガラス | gekleurd glas |
iroha-伊呂波 | het ABC; de (eerste) beginselen; grondslagen; basis(principes) |
irojiro-色白 | met lichtgekleurde huid; blank; blond |
irori-囲炉裏 | verzonken haard; stookplaats (vierkant en centraal in de leefruimte) |
irotsuya-色艶 | glans; schittering |
iryūhin-遺留品 | (bij politieonderzoek) voorwerpen die zijn achtergelaten door de dader; eigendommen van het slachtoffer; gevonden voorwerpen |
isan-遺産 | erfenis; nalatenschap; legaat |
isaribi-漁り火 | vuur [lamp] op vissersboten om 's nachts vissen te lokken (en te vangen) |
iseebi-伊勢海老 | (hoorn)kreeft; langoest |
ishi-遺志 | de wens van een overledene; laatste wil [wilsbeschikking] |
ishidatami-石畳 | de zeeslak Monodonta confusa |
ishidōrō-石灯籠 | (Japanse) stenen lantaarn |
ishigumi-石組み | schikking [groepering] van stenen in een Japanse tuin (waarbij de stenen symbolisch worden gebruikt als eiland, berg, etc.) |
ishikeri-石蹴り | hinkelen; hinkelspel (waarbij kinderen een steentje schoppen op vlakken die op de grond zijn getekend) |
ishitsu-遺失 | verlies; vergetelheid; het verliezen; vergeten; (per ongeluk) achterlaten (b.v. een paraplu in de bioscoop) |
ishō-意匠 | plan; idee; planning |
isho-遺書 | nagelaten werken [boeken; manuscripten] |
ishoku-移植 | het overplanten; uitplanten |
ishoku-移植 | transplantatie |
isō-移送 | overplaatsing; verplaatsing; overbrenging |
isōsuru-移送する | overplaatsen; verplaatsen |
issei-一世 | mensenleven; een leven lang |
issei-一世 | de eerste van een koning of keizer waarbij de naam van de vorst tevens in de volgende generaties voorkomt (b.v.: Willem I der Nederlanden) |
isseichidai-一世一代 | het laatste optreden van een acteur, musicus, etc. |
isseki-一席 | eerste plaats; eerste prijs |
issekinichō-一石二鳥 | (spreekwoord) twee vliegen in één klap slaan |
isshi-一紙 | een blad [vel; stuk] papier [document] |
isshōgai-一生涯 | levenslang; een leven lang; je hele leven |
isshokenmei-一所懸命 | in de middeleeuwen de plaats die samoerai kregen als thuishaven om te leven en te werken |
issuru-逸する | missen (van een kans, b.v.); kwijtraken; verloren (laten) gaan |
issuru-逸する | over het hoofd zien; vergeten; weglaten |
isuramu-イスラム | islam |
isurāmu-イスラーム | islam |
isuramukyō-イスラム教 | de Islam (religie) |
ita-板 | paneel; plank; plaat |
ita-板 | snijplank; hakblok |
itaba-板場 | (lett. plek waar de snijplank ligt) keuken (in een restaurant) |
itadaku-頂く | (iem. iets) laten doen |
itagarasu-板ガラス | ruit; vensterglas; glazen plaat |
itago-板子 | scheepsplank |
itajiki-板敷き | een plankenvloer; houten vloer |
itamae-板前 | de plek in de keuken waar de snijplank gebruikt wordt |
itame-板目 | de naad tussen (twee) planken |
itametsukeru-痛めつける | straffen; martelen; kwellen; in elkaar slaan |
itamu-悼む | rouwen; treuren; weeklagen |
itatsuki-労 | pijn; last; moeite; bezorgdheid; angst |
itawasa-板山葵 | een gerecht van plakjes kamaboko (stammetjes van witvis-puree) met wasabi en sojasaus |
itawashii-労しい | hartverscheurend; zielig; beklagenswaardig; meelijwekkend |
itazai-板材 | (houten) plank |
itazuki-労き | pijn; last; moeite; bezorgdheid; angst |
itchihankai-一知半解 | oppervlakkige [beperkte] kennis [begrip] |
itchōisshi-一張一弛 | het laten werken, dan laten rusten; de boog kan niet altijd gespannen zijn |
iten-移転 | verplaatsing (van goederen, producten, etc.) |
itosuru-意図する | van plan zijn; als doel hebben |
itsumade-何時まで | hoe lang; tot wanneer |
itsumademo-何時までも | voor altijd; eeuwig; permanent; zolang je wilt |
itsutsuboshi-五つ星 | vijf sterren; topklasse |
itsuzoya-何時ぞや | onlangs; recent; pas geleden |
ittaiichiro-一帯一路 | één gordel, één weg, een Chinees economisch concept over verbinding van regio's tot 1 invloedsgebied, b.v. langs de zijderoute tussen China en Europa |
ittō-一刀 | één zwaardslag |
ittō-一等 | eersteklas; eersterangs; de beste |
ittōryōdan-一刀両断 | met één slag (van het zwaard) doormidden snijden |
iu-言う | vertellen; beweren; verklaren |
iwagunjō-岩群青 | azuriet blauw |
iwan'ya-況んや | nog (veel) meer; laat staan dat, om maar niet te spreken van; om nog maar te zwijgen over |
iyadoroppu-イヤドロップ | oorhanger; lange oorbel; oorbel met hanger |
iyagaueni-弥が上に | hoe langer hoe meer; des te meer; steeds meer; nog eens erbovenop |
iyakujōkō-違約条項 | boeteclausule |
iyashii-卑しい | nederig; van lage afkomst; eenvoudig; arm; vulgair; sjofel |
iyoku-意欲 | verlangen; (sterke) wil; wens; motivatie; ambitie |
izō-遺贈 | nalatenschap; legaat; erfenis |
izuko-何処 | waar; welke plaats |
izure-何れ | hoe dan ook, wat er ook van zijn mag; uiteindelijk; vroeg of laat |
ī・pī-イー・ピー | (extended-play) ep grammofoonplaat |
ī・pī・rekōdo-イー・ピー・レコード | (extended-play record) ep grammofoonplaat |
ja-蛇 | (grote) slang |
jabara-蛇腹 | blaasbalg; trekbalg van een accordeon; geplooide balg van een oude camera |
jabu-ジャブ | stoot; stomp; por; oplawaai |
jain-邪淫 | (boeddh.) overspel; het hebben van een buitenechtelijke relatie |
jājī-ジャージー | Jersey (Brits eiland) |
jājītō-ジャージー島 | Jersey (Brits eiland) |
jaketto-ジャケット | boekomslag; platenhoes |
jakkoku-弱国 | een zwakke natie; een land met weinig macht [kracht] |
jakōendō-麝香豌豆 | lathyrus (odoratus) |
jakuden-弱電 | zwakstroom (elektrische stroom met lage spanning) |
jama-邪魔 | (over)last; hinder; obstakel; ongemak |
jamakke-邪魔っけ | het lastig [hinderlijk; storend] zijn |
jamamono-邪魔者 | iemand die [iets dat] een belemmering [obstakel; last] is |
jamon-蛇紋 | gevlekt patroon (lijkend op een slangenvel) |
jamonseki-蛇紋石 | terpentijn; slangensteen |
janohige-蛇の髭 | slangenbaard (plant: Ophiopogon japonicus) |
janohige-蛇の鬚 | slangenbaard (plant, Ophiopogon japonicus) |
janome-蛇の目 | (lett.: slangenoog) symbool van een omcirkelde stip; roos (van een schietschijf) |
japonika-ジャポニカ | japonica, wetenschappelijke naam voor plant-variëteiten |
jasuto・mīto-ジャスト・ミート | goede timing; (honkbal) de bal precies op goede moment (met het midden van het slaghout) raken |
jasu・māku-ジャス・マーク | JAS (Japanese Agricultural Standard) keurmerk voor voedsel (landbouw en dierlijke producten) |
jerī-ジェリー | gelei; gelatine |
jesso-ジェッソ | kalkonderlaag; kalkmortel |
jiai-自愛 | egoïsme; eigenbelang |
jiasutāze-ジアスターゼ | diastase; mengsel van amylasen |
jibaku-自爆 | het zichzelf opblazen; zelfmoordaanslag met een bom |
jiban-地盤 | grond(laag); oppervlaktelaag; aardkorst |
jichitai-自治体 | gemeente; plaatselijke overheid |
jidaraku-自堕落 | genotzuchtigheid; aan al zijn verlangens toegevend [verloederd] gedrag |
jidōteate-児童手当 | kinderbijslag |
jigami-地神 | agrarische goden; goden van het land [de aarde] |
jige-地下 | (arch.) lagere overheidsfunctionaris |
jigyōkeikaku-事業計画 | bedrijfsplan; ondernemingsplan |
jigyōkeikakusho-事業計画書 | bedrijfsplan; ondernemingsplan (op schrift) |
jihyō-辞表 | ontslagbrief (ingediend door een werknemer); verzoekschrift (voor ontslagneming) |
jikisho-直書 | zelf geschreven verklaring met ondertekening [handtekening] |
jikkyōkenbun-実況見分 | politieonderzoek op de plaats van een misdrijf met instemming van de betrokkenen (zonder een gerechtelijke of wettige machtiging) |
jikohoden-自己放電 | zelfontlading |
jikyūsakumotsu-自給作物 | landbouwproducten voor eigen gebruik |
jimejime-じめじめ | (onomatopee) benauwd; klam; vochtig |
jimejime-じめじめ | (onomatopee) terneergeslagen; somber; gedeprimeerd; melancholisch |
jimen-地面 | grond; aardoppervlak |
jimoto-地元 | nabije plaats [buurt; wijk; streek] |
jin-陣 | slagorde; gevechtsopstelling |
jin-陣 | legerplaats; (leger)kamp |
jinbotsu-陣没 | het sterven [doodgaan; gedood worden] in een oorlog (op het slagveld; aan het front) |
jinkei-陣形 | slagorde; legeropstelling; gevechtsformatie |
jinkensengen-人権宣言 | de Verklaring van de rechten van de mens |
jinkō-沈香 | aquilaria (boom); agarhout |
jinkokki-人国記 | een register met biografieën van belangrijke mensen (gerangschikt per geboorteplaats) |
jinkōseimei-人工生命 | kunstmatig leven (computersimulatie) |
jinmeiyōkanji-人名用漢字 | lijst van officieel toegelaten karakters om eigennamen weer te geven in de familieregisters |
jinmin-人民 | volk; bevolking; populatie; burgers |
jinpi-靭皮 | (plantkunde) bastweefsel; floëem |
jinrin-人倫 | menselijke betrekkingen [relaties]; moraliteit, |
jinsha-仁者 | een welwillende [liefdadige] persoon; weldoener; filantroop |
jinshinbaibai-人身売買 | slavenhandel; mensenhandel |
jinshō-人証 | getuigenverklaring |
jintekishōko-人的証拠 | verklaringen van getuigen, deskundigen en betrokkenen |
jintōzei-人頭税 | hoofdelijke omslag; hoofdelijke belasting |
jinushi-地主 | landeigenaar; landbezitter |
jin'ya-陣屋 | legerplaats; legerkamp; kazerne |
jirijiri-じりじり | beetje bij beetje; stap voor stap; langzaam maar zeker; langzamerhand; geleidelijk |
jisa-時差 | tijdsverschil (tussen verschillende landen, gebieden, etc.) |
jisatsukōgeki-自殺攻撃 | zelfmoordaanslag |
jiseishokubutsu-自生植物 | inheemse plant (groeiend in eigen verspreidingsgebied) |
jiseki-自席 | de eigen zitplaats |
jishaku-字釈 | verklaring [uitleg] van de betekenis van kanji |
jisho-地所 | kavel; perceel (grond); landgoed |
jishō-自称 | zelfbenoemde; zelfverklaarde; zelf beschrevene |
jisho-辞書 | ontslagbrief |
jishoku-辞職 | aftreding; terugtreding; ontslagneming |
jishoku-辞色 | iemands taalgebruik en uiterlijke verschijning [gelaatstrekken; gelaatsuitdrukking] |
jishokusuru-辞職する | aftreden; terugtreden; ontslag nemen |
jisuru-辞する | ontslag nemen; aftreden |
jitsuroku-実録 | historische [chronologisch] verslag over een vorst (keizer, koning, e.d.) |
jitsuroku-実録 | (afk. voor) een historische roman geplaatst in de Edo-periode |
jitsurokumono-実録物 | een feitelijk [waarheidsgetrouw] verslag |
jitsurokumono-実録物 | een historische roman geplaatst in de Edo-periode |
jiyūgata-自由形 | (zwemmen) de vrije slag; borstcrawl |
jiyūhōnin-自由放任 | laisser faire (economische beleidsprincipe zonder overheidsinterventie) |
jiyūhōnin-自由放任 | anderen (b.v. kinderen) vrij hun gang laten gaan zonder ingrijpen; de dingen op zijn beloop laten |
jiyūhōninshugi-自由放任主義 | het laisser faire principe (ook economische term voor vrijheid van productie en (handels)verkeer zonder overheidsbemoeienis) |
jiyūsairyō-自由裁量 | carte blanche; de vrije hand |
jizen-慈善 | filantropie; liefdadigheid |
jī・dī・pī-ジー・ディー・ピー | bbp (bruto binnenlands product) |
jī・eito-ジー・エイト | G8 (Groep van Acht, G7 + Rusland) |
jī・pī・esu-ジー・ピー・エス | gps (wereldwijd plaatsbepalingssysteem) |
jō-場 | (in kanji combinaties) plaats; plek; locatie |
jōbi-常備 | paraat zijn; klaar staan |
jōbun-条文 | artikel; clausule; voorwaarde |
jōchō-冗長 | het langdradig zijn |
jōdan-上段 | bovenste rij [trede; plank; plaats]; ereplaats |
jōdo-壌土 | leem [klei] grond (geschikt voor landbouw) |
jōgai-場外 | buiten een plaats [locatie; zaal; terrein] |
jogaijōkō-除外条項 | uitsluitingsclausule; uitsluitingsartikel |
jōge-上下 | onder en boven; hoog en laag; op en neer; heen en terug |
jōhō-情報 | inlichtingen; informatie; nieuws; verslag |
jōi-攘夷 | afkeer [uitsluiting] van vreemdelingen [buitenlanders] (in Japan m.n. in de Bakumatsu periode, 1853-1868) |
jōkan-条款 | artikel; voorwaarde; clausule |
jōko-上古 | verre [klassieke] oudheid; ver verleden |
jokō-徐行 | het langzaam voortgaan; langzaam (gaan) rijden; vaart minderen |
jōkō-条項 | clausule; artikel; bepaling; voorwaarde |
jokōsuru-徐行する | langzaam voortgaan; langzaam (gaan) rijden; vaart minderen |
jōkyaku-常客 | vaste klant; stamgast |
jōkyō-上京 | van het platteland naar de hoofdstad [naar Tokio] gaan |
jōmai-上米 | topklasse (topkwaliteit) rijst |
jōmoku-条目 | artikel; clausule; bepaling; beding |
jōnai-場内 | binnen(in) een plaats [locatie; zaal; terrein] |
jonidan-序二段 | de op 1 na laagste rang bij het sumo worstelen |
jonokuchi-序の口 | laagste rang op de sumoranglijst |
jōonhozon-常温保存 | opslag [bewaring] bij kamertemperatuur |
jōren-常連 | vaste klant |
jōriku-上陸 | aan land komen (uit zee); landing |
jōrō-上﨟 | een hooggeplaatste persoon (met veel status en ervaring) |
jorōgumo-女郎蜘蛛 | Aziatische wielwebspin (Trichonephila clavata) |
jōryū-上流 | hogere klasse [stand; status] |
jōryū-蒸留 | distillatie |
jōryūkaikyū-上流階級 | de hogere klasse; elite |
jōryūshakai-上流社会 | de hogere klassen [kringen] in de samenleving [maatschappij] |
joseishi-女性誌 | damesblad; vrouwenblad; tijdschrift voor vrouwen |
jōseki-定席 | vaste [reguliere] plek [stoel; plaats; ruimte] |
jōsen-乗船 | inscheping; inlading; het aan boord gaan |
jōshō-常勝 | onoverwinnelijkheid; onverslaanbaar zijn; voortdurende overwinningen |
joshuseki-助手席 | (voertuigen) passagiersstoel; passagierplaats (naast de bestuurdersplaats) |
jotai-除隊 | ontslag uit militaire dienst; demobilisatie |
jōtokui-常得意 | een vaste klant |
joyaku-助役 | plaatsvervangend functionaris; ambtenaar |
jōyoku-情欲 | lust; (seksueel) verlangen; passie |
jōza-上座 | ereplaats; zitplaats voor een hooggeplaatst persoon of gast (aan het hoofd van de tafel) |
jōza-上座 | (in een Japanse kamer) de zitplaats ver van de ingang en het dichtste bij de alkoof |
jōzō-醸造 | destillatie; het (bier)brouwen |
jū-住 | residentie; verblijf(plaats); woning |
ju-寿 | een lang leven |
jūbako-重箱 | een doos met meerdere lagen; stapeldoos |
jūboku-従僕 | dienaar; bediende; lakei |
jūdai-重大 | belangrijk [serieus; aanzienlijk; ernstig] zijn |
jūdansuru-縦断する | door het hele land [gebied] gaan [lopen; reizen] |
jūden-充電 | het (elektrisch) opladen |
jūden-充電 | (fig.) (mentale, spirituele) oplading (door een rusttijd in te lassen) |
jūdenjikan-充電時間 | oplaadtijd (van een batterij, accu of telefoon) |
jūdenki-充電器 | batterij(op)lader; acculader |
jūdenkikan-充電期間 | oplaadtijd (van een batterij, accu of telefoon) |
jūdensuru-充電する | (elektrisch) opladen |
jūfuku-重複 | duplicatie; herhaling; overlapping |
jūkasanzei-重加算税 | hoge fiscale boete; extra belasting |
jukasekijō-樹下石上 | (slapen) onder een boom of op een steen (zoals een Boeddhistische monnik op pelgrimage) |
jūkashitsu-重過失 | (jur.) grove nalatigheid |
jukensensō-受験戦争 | examenoorlog, de felle competitie bij toelatingsexamen(s) (voor scholen of universiteiten) |
juku-塾 | privéschool; stoomcursus (ter voorbereiding op toelatingsexamen voor middelbare scholen en universiteiten) |
jukugi-熟議 | beraadslaging; overleg; bespreking; discussie; (zorgvuldige) overweging [afweging] |
jukugisuru-熟議する | beraadslagen; overleggen; bespreken; te rade gaan |
jukusei-塾生 | student aan een privéschool (voor extra onderwijsdoeleinden ter voorbereiding van toelatingsexamens aan middelbare scholen) |
jukusu-熟す | rijpen (fig.); goed ontwikkeld zijn [worden] (b.v. gedachte, plan, gelegenheid, vaardigheid) |
jukusui-熟睡 | diepe [vaste] slaap |
jukusuisuru-熟睡する | in (een diepe) slaap vallen |
jukusuru-熟する | rijpen (fig.); goed ontwikkeld zijn [worden] (b.v. gedachte, plan, gelegenheid, vaardigheid) |
jukutō-塾頭 | hoofdonderwijzer [docent; leraar] aan een privéschool (voor extra onderwijsdoeleinden ter voorbereiding van toelatingsexamens aan middelbare scholen) |
jūkyo-住居 | woonplaats; verblijfplaats |
jūminidōtodoke-住民異動届 | kennisgeving van verandering van woonplaats [woonlocatie] |
jūminzei-住民税 | ingezetenenbelasting |
junansha-受難者 | martelaar |
junkaibunko-巡回文庫 | bibliobus; bibliotheekbus; kleine rijdende bibliotheek (gedateerd, tevens ver-afgelegen plaatsen) |
junkaitoshokan-巡回図書館 | bibliobus; bibliotheekbus; kleine rijdende bibliotheek (m.n. voor ver-afgelegen plaatsen) |
junkan-循環 | circulatie; kringloop; cyclus |
junkōseijōtenkai-準恒星状天体 | quasar (quasi-stellar radio source); QSO (Quasi Stelar Object) |
junkyō-殉教 | martelaarschap |
junkyōsha-殉教者 | martelaar |
junnan-殉難 | zichzelf opofferen voor land of religie; martelaarschap |
junpūmanpan-順風満帆 | alles verloopt gladjes; alles loopt op rolletjes; het gaat voor de wind |
junsai-蓴菜 | de waterplant Brasenia schreier (waarvan de jonge loten en bladeren in Japan gegeten worden) |
junsei-準星 | quasar (quasi-stellar radio source); QSO (Quasi Stelar Object) |
junwakusei-準惑星 | dwergplaneet |
junzen-純然 | beslist; uiteraard; volslagen |
jupitā-ジュピター | Jupiter (planeet) |
jurōjin-寿老人 | Jurōjin, god van een lang leven (vaak afgebeeld met lange baard en staf), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
jusanjo-授産所 | sociale werkplaats |
jūshi-重視 | belang; benadrukking; beklemtoning; accentuering |
jūshisuru-重視する | belang hechten aan; benadrukken |
jūsho-住所 | (iemands) adres; verblijfplaats |
jushofutei-住所不定 | zonder vaste woon- of verblijfplaats; zonder vast adres |
jūtanbakugeki-絨緞爆撃 | tapijtbombardement (waarbij een groot aantal bommen over een heel gebied worden uitgestrooid, in plaats van bepaalde doelen te raken) |
jūtenseisaku-重点政策 | belangrijkste beleidslijn; voorrangsbeleid |
jūtensuru-充塡する | vullen; laden (van een geweer, e.d.) |
jūtō-重盗 | dubbele gestolen honk (bij honkbal, de situatie waarbij twee honklopers in één slagbeurt tegelijkertijd een honk stelen) |
jutsu-術 | een plan; een strategie |
jutsu-述 | (in kanji combinaties) verklaren; mededelen; vertellen |
jūyaku-重役 | belangrijke rol; hoofdrol |
jūyaku-重役 | belangrijke bestuursfunctie |
jūyō-重要 | belangrijkheid; belang; essentie |
jūyōanken-重要案件 | belangrijke [essentiële] items [punten op de agenda] |
jūyōbunkazai-重要文化財 | belangrijk cultureel bezit [erfgoed] |
ka-科 | classificatie van organismen en virussen; familie (van planten) |
kaatsuban-加圧盤 | een drukplaat; drukcilinder |
kabā-カバー | kaft (boek, etc.); omslag; hoes; overtrek |
kabane-姓 | (arch.) erfelijke eretitel voor het hoofd van een clan (in het oude Japan) |
kabanmochi-鞄持ち | tassendrager (een denigrerende term voor iemand die zijn baas slaafs volgt en zijn tas draagt) |
kaben-花弁 | bloemblaadje |
kabu-株 | handelsrechten; goodwill (zakenrelaties) |
kachiikusa-勝ち戦 | overwinning; gewonnen veldslag [strijd; oorlog] |
kachikushō-家畜商 | veehandelaar |
kachimake-勝ち負け | winnen of verliezen; overwinning of nederlaag; winst of verlies |
kachū-火中 | in het vuur; in de vlammen |
kadai-架台 | (bouw)steiger; stellage; podium |
kado-角 | straathoek; afslag |
kadode-門出 | je huis verlaten en op reis gaan |
kaen-火炎 | vlammen; brand; vuurzee |
kaenhōshaki-火炎放射器 | vlammenwerper |
kaenkenshutsuki-火炎検出器 | vlammen detector |
kaenshiki-火焔式 | decoratie met de vorm van een vlam |
kaeri-返り | aantekeningen in Chinese klassieke teksten die de omgekeerde leesvolgorde van de Japanse betekenis duiden |
kaeriten-返り点 | aantekeningen in Chinese klassieke teksten die de omgekeerde leesvolgorde van de Japanse betekenis duiden |
kaerizaki-返り咲き | comeback; herstel; herinstallatie |
kaeruoyogi-蛙泳ぎ | schoolslag (zwemmen) |
kaesu-帰す | (iemand) terugsturen; ontslaan; laten gaan |
kaette-却って | integendeel; veeleer; in plaats (daar)van |
kaga-夏芽 | zomerknoppen (bloem- of bladknoppen die aan planten en bomen groeien in de zomer, en dan later in het jaar uitkomen) |
kageguchi-陰口 | kwaadsprekerij; boosaardige roddel [laster]; achterklap; geroddel achter iemand's rug |
kagemusha-影武者 | (hist. bij legerleiders) dubbelganger; plaatsvervanger (om de vijand te verwarren) |
kagen-下弦 | het laatste kwartier van de maanstand |
kagezen-陰膳 | een maaltijd klaarmaken voor een afwezige persoon (met een gebed voor diens veilige terugkeer) |
kagiri-限り | limiet; laatste [hoogste] punt; bovengrens; uiterste |
kāgo-カーゴ | vracht; lading |
kagosō-夏枯草 | gewone brunel (plant, Prunella vulgaris) |
kagu-家具 | huisraad; meubilair; meubels |
kagyū-蝸牛 | slak |
kahan-過般 | zojuist; onlangs; recent; een tijdje geleden |
kahanshin-下半身 | geslachtsdelen; intieme delen; schaamstreek |
kahen-花片 | elk van de bloemblaadjes; kroonblad |
kahō-加俸 | (aanvullende) toeslag; extra toeslag |
kaibun-回文 | circulaire; rondzendbrief |
kaibunsho-怪文書 | een anoniem document met twijfelachtige [lasterlijke] inhoud |
kaichūdentō-懐中電灯 | zaklamp; zaklantaarn |
kaidai-海内 | binnen de grenzen van de vier zeeën; het hele land; de (hele) wereld |
kaidame-買い溜め | het hamsteren; veel (op)kopen [inslaan] |
kaidamesuru-買い溜めする | hamsteren; veel opkopen [inslaan] |
kaifukujutsu-開腹術 | laparatomie (buikoperatie) |
kaigai-海外 | het buitenland; overzeese gebieden [landen] |
kaigaishinshutsu-海外進出 | handel expansie [uitbreiding] overzee; uitbreiding van handel naar het buitenland |
kaigansen-海岸線 | spoorlijn langs de kust |
kaigarabone-貝殻骨 | schouderblad |
kaigohoken-介護保険 | verpleegkosten verzekering; verzekering voor langdurige zorg |
kaigyū-海牛 | zeekoe; lamantijn; doejong |
kaihatsutojōkoku-開発途上国 | ontwikkelingsland; de groeilanden; de opkomende naties |
kaiheiki-開閉器 | schakelaar |
kaihō-解放 | vrijlating; invrijheidstelling; bevrijding; verlossing |
kaihōsuru-解放する | vrijlaten; in vrijheid stellen |
kaiireru-買い入れる | inkopen; (zich) aanschaffen; inslaan |
kaiji-開示 | onthulling; weergave; presentatie; verslaggeving |
kaijō-海上 | zee [oceaan] oppervlak; op zee; maritiem |
kaijō-開城 | overgave; capitulatie (van een burcht) |
kaiko-解雇 | ontslag; opzegging van een arbeidsovereenkomst door een werkgever |
kaikoku-回国 | wandelen [reizen] door het land |
kaikoku-海国 | zeenatie; zeevarende natie; eilandstaat |
kaikoku-開国 | de openstelling van een land [van Japan] (voor de rest van de wereld) |
kaikoteate-解雇手当 | ontslagvergoeding |
kaikyō-回教 | Islam |
kaikyū-懐旧 | nostalgie; verlangen naar vroeger; terugblik |
kaikyū-階級 | klasse; rang(orde); stand |
kaikyūtōsō-階級闘争 | klassenstrijd |
kaimen-海面 | zeeoppervlak; zeeniveau |
kain-下院 | de Tweede Kamer; het Lagerhuis; het Huis van Afgevaardigden |
kainade-掻い撫で | oppervlakkigheid |
kainin-解任 | ontslag; ontheffing uit een functie |
kaion-快音 | een specifiek [herkenbaar] geluid (zoals van een honkbakslag of een brullende motor) |
kaiōsei-海王星 | Neptunus (planeet) |
kairanban-回覧板 | een mededelingenbord [circulaire; bulletin] (in Japan gebruikt door buurtverenigingen als communicatiemiddel binnen de gemeenschap) |
kaisen-海戦 | zeeslag; zeegevecht; oorlogvoering op zee |
kaisetsu-解説 | commentaar; uitleg; verklaring |
kaishakusuru-解釈する | interpreteren; verklaren; uitleggen |
kaishime-買い占め | speculatie (op de beurs); het massaal opkopen van aandelen |
kaisho-会所 | ontmoetingsplek; plaats [locatie] voor een bijeenkomst [feest] |
kaishō-解消 | ontbinding; annulering; nietigverklaring |
kaishoku-解職 | ontslag |
kaisō-壊走 | het op de vlucht slaan (na een strijd); vlucht; aftocht |
kaison-海損 | schade aan schepen en lading tijdens de reis; averij |
kaisuiyokujō-海水浴場 | badplaats; strand met voorzieningen |
kaitenkyūgyō-開店休業 | (van een winkel) open zijn maar bijna geen klandizie [klanten] hebben |
kaitenzushi-回転寿司 | restaurant waar sushi op kleine bordjes op een lopende band langs de klanten gaan (de klanten nemen dan de sushi die ze willen eten zelf van de band) |
kaizokuban-海賊版 | illegale [geplagieerde] uitgave [kopie]; piratenuitgave |
kaizokuki-海賊旗 | piratenvlag; zeeroversvlag |
kajiba-火事場 | plaats waar een brand zich voordoet |
kajiki-梶木 | (verzamelnaam voor makreelachtige zeevissen zoals) zwaardvis; zeilvis; marlijn |
kajōkazei-加重課税 | zwaardere belastingen |
kajū-加重 | (med.) herhaalde stimulatie [prikkeling] |
kajū-過重 | te zwaar [te veel; overbelast] zijn; te zware last |
kakaeru-抱える | iets in je armen houden [dragen]; ergens mee zitten; bezorgd zijn; (een last) op de schouders hebben (fig.) |
kakanki-過換気 | hyperventilatie |
kakeawaseru-掛け合わせる | kruisen (planten en dieren) |
kakehashi-懸け橋 | loopbrug; houten looppad (b.v. op een berg langs een afgrond) |
kakehashi-懸け橋 | ladder |
kakehiki-駆け引き | de opmars of terugtrekking van troepen (op het slagveld) |
kakei-佳景 | mooi landschap; mooi uitzicht |
kakeisei-過形成 | hyperplasie (vergroting van een orgaan) |
kakejaya-掛け茶屋 | (eenvoudig) theehuis [café] langs de weg of in een park |
kakeme-掛け目 | omslag (breien |
kakesu-懸巣 | Japanse gaai (Garrulus glandarius) |
kaketsukeru-駆けつける | ergens haastig heen gaan [heensnellen]; uitrukken met spoed (van politie, brandweer, ambulance e.d.) |
kakezu-掛け図 | (lesmateriaal, op school, e.d.) wandkaart; wandplaat |
kakikudashibun-書き下し文 | oude Chinese tekst herschrijven in klassiek Japans |
kakinaderu-掻き撫でる | gladstrijken; (glad) kammen |
kakinarasu-掻き均す | glad harken; egaliseren |
kakioki-書き置き | (achtergelaten) brief (bij zelfmoord); testament |
kakiotosu-書き落とす | bij het schrijven iets (per abuis) weglaten [overslaan] |
kakitsubata-燕子花 | blauwe lis (Iris laevigata) |
kakokyū-過呼吸 | hyperventilatie |
kaku-格 | rang; status; klasse |
kaku-獲 | het in beslag nemen; verkrijgen; opbrengen |
kakuchi-各地 | elk gebied; elke locatie [plaats] |
kakuchi-各地 | sommige [verscheidene; diverse] gebieden [plaatsen] |
kakuchi-客地 | reisbestemming; buitenland |
kakudaikyō-拡大鏡 | vergrootglas; loep |
kakumau-匿う | iemand onderdak [een schuilplaats] bieden; herbergen |
kakurega-隠れ家 | schuilplaats; toevluchtsoord; verstopplaats |
kakuri-隔離 | isolatie; quarantaine |
kakusage-格下げ | degradatie; verlaging in rang |
kakuseizai-覚醒剤 | stimulans; stimulerend middel |
kakushi-客死 | het sterven op reis [tijdens verblijf in het buitenland] |
kakushidokoro-隠し所 | geheime bergplaats; schuilplaats; verstopplek |
kakushu-馘首 | ontslag |
kakushu-鶴首 | het uitkijken naar (iets leuks); tegemoet zien; verlangend afwachten |
kakuteishinkoku-確定申告 | definitieve belastingaangifte |
kakuteru・gurasu-カクテル・グラス | cocktailglas |
kakuyasu-格安 | goedkoop [laag geprijsd] zijn |
kakuzuke-格付け | beoordeling; waardering; classificatie |
kakyū-下級 | een lagere rang [klas; klasse] |
kama-窯 | oven (voor pottenbakken, keramiek, glas, etc.) |
kamadashi-窯出し | het uitladen (van een pottenbakkersoven) |
kamaeru-構える | een bepaalde houding aannemen (b.v. ter verdediging); gereed hebben; bij de hand hebben; klaar staan (om te); voorbereiden |
kamazume-窯詰め | het laden (in een pottenbakkersoven) |
kamin-仮眠 | dutje; hazenslaapje; tukje |
kamin-夏眠 | zomerslaap; estivatie |
kaminari-雷 | onweer; donder(slag); bliksem(schicht) |
kaminokuni-神の国 | land der goden; Japan |
kaminsuru-仮眠する | dutten; een dutje [hazenslaapje; tukje] doen |
kamishimeru-噛み締める | hard [langzaam] kauwen (op) |
kamishimeru-噛み締める | lang nadenken (over) |
kamishimo-上下 | boven en onder; op en neer; hoog en laag |
kamiza-上座 | ereplaats; zitplaats voor een hooggeplaatst persoon of gast (aan het hoofd van de tafel) |
kamiza-上座 | (in een Japanse kamer) de zitplaats ver van de ingang en het dichtste bij de alkoof |
kamofurāju-カモフラージュ | camouflage |
kamoi-鴨居 | latei; bovenbalk (voor schuifdeuren) |
kamon-下問 | (het stellen van) een vraag aan een ondergeschikte [lager geplaatste persoon] |
kamon-家門 | iemands familie of clan |
kamoru-鴨る | een tegenstander makkelijk [listig] verslaan |
kamu-噛む | te pletter slaan (b.v. van golven op de rotsen) |
kamufurāju-カムフラージュ | camouflage |
kan-監 | wacht; waakzaamheid; observatie; surveillance |
kanagashira-金頭 | Lepidotrigla microptera (een straalvinnige vissensoort uit de familie van ponen) |
kanagurisuteru-かなぐり捨てる | van zich afwerpen; weggooien; opzij schuiven; achterlaten; afdanken |
kanake-金気 | metaalsmaak; metaalachtige smaak |
kanakusai-金臭い | metaalachtige geur [smaak] |
kanakuso-金屎 | (metaal)slak; sintel; onzuiverheden in gesmolten metaal |
kanakuzu-金屑 | schroot; metaalafval |
kaname-要 | het essentiële [belangrijkste] punt (waar alles om draait); fundament; hoeksteen |
kaname-要 | (afk. voor) Japanese photinia (plant, Photinia glabra) |
kanamemochi-要黐 | Japanese photinia (plant, Photinia glabra) |
kanamono-金物 | metalen gebruiksvoorwerpen; ijzerwaren; metalen beslag |
kanan-火難 | calamiteit als gevolg van brand; door brand veroorzaakte ramp |
kanashibari-金縛り | als verlamd zijn; niet kunnen bewegen (door schrik of angst) |
kanashibari-金縛り | slaapverlamming |
kanazukai-仮名遣い | syllabische spelling; kana-schrijfwijze |
kanban-看板 | aanplakbord; uithangbord; reclamebord |
kanbandaore-看板倒れ | schijngoed; oppervlakkig; iets dat minder goed is dan verwacht; iets dat mooi is aan de buitenkant maar zonder inhoud |
kanbanmusume-看板娘 | aantrekkelijke (jonge) vrouw die voor een winkel staat om klanten te trekken |
kanbatsu-旱魃 | (lange) periode van droogte [gebrek aan regen]; droge periode |
kanben-冠冕 | hoogste rang; eerste klasse |
kanbun-漢文 | Chinese klassieke literatuur |
kanchō-干潮 | laagtij; eb; laagwater |
kandera-カンデラ | candela (eenheid van lichtsterkte) |
kaneamarigenshō-金余り現象 | inflatie |
kanegane-兼ね兼ね | reeds; al lang; al een hele tijd |
kanemawari-金回り | geldsomloop; geldcirculatie; financiële situatie [omstandigheden] |
kanen-可燃 | ontvlambaar [brandbaar] zijn |
kanensei-可燃性 | brandbaarheid; ontvlambaarheid |
kangakki-管楽器 | blaasinstrument |
kangaku-管楽 | muziek voor blaasinstrumenten |
kangen-甘言 | mooipraterij; gladde praatjes; vleierij |
kangen-管弦 | (de muziek van) blaasinstrumenten en strijkinstrumenten |
kangen-還元 | reductie; vermindering; verlaging |
kangoku-監獄 | (heden) huis van bewaring (voor kort verblijf en soms tijdelijk verblijf voor gedetineerden die op overplaatsing wachten) |
kanjin-肝心 | belang; essentie |
kanjin-閑人 | iemand die veel vrije tijd [niets te doen] heeft; een luilak |
kanjō-勘定 | berekening; calculatie |
kanjo-緩徐 | langzaam; kalm [rustig]; adagio (muziek) |
kanka-換価 | (jur.) in beslag genomen eigendommen omrekenen in geld |
kankan-漢奸 | een Chinese landverrader (iemand die collaboreerde met de Japanners) |
kankan-看貫 | (afk. voor) platformweegschaal |
kankanbakari-看貫秤 | platformweegschaal |
kankei-奸計 | samenzwering; complot; sinister [gemeen] plan; sluwe list |
kankei-関係 | relatie(s); betrekkingen |
kankeisuru-関係する | gerelateerd zijn aan; betrekkingen hebben; verwant zijn |
kankibinran-官紀紊乱 | nalatigheid [corruptie] van de ambtelijke discipline |
kankisen-換気扇 | luchtventilator (ventilator om binnenlucht af te voeren) |
kankō-緩行 | traag tempo; lage snelheid; langzame vooruitgang |
kankōmokusetsu-款項目節 | begrotingsposten van de oude Japanse belastingwet |
kankonsōsai-冠婚葬祭 | belangrijke ceremoniële gelegenheden in het leven (zoals bruiloften, begrafenissen en andere rituelen) |
kankyō-感興 | belangstelling; interesse |
kanmei-漢名 | Chinese benaming (van dieren, planten, etc.) |
kanna-カンナ | canna (plant) |
kannonbiraki-観音開き | openslaande deuren [ramen] |
kano-彼の | degene; die persoon [plaats] |
kanoe-庚 | het zevende teken van decaden (de tien hemelstammen) van de Chinese lunisolaire kalender |
kanoto-辛 | het achtste teken van de decaden (de tien hemelstammen) van de Chinese lunisolaire kalender |
kanpachi-間八 | grote geelstaart (makreel); barnsteenmakreel (Seriola dumerili) |
kanpai-完敗 | complete [verpletterende] nederlaag; totale mislukking |
kanpeichūsha-官幣中社 | kanpei-chūsha (middelste klassering van een Shintō heiligdom) |
kanpeishōsha-官幣小社 | kanpei-shōsha (lage klassering van een Shintō heiligdom) |
kanpeitaisha-官幣大社 | kanpei-taisha (hoge klassering van een Shintō heiligdom) |
kanpō-官報 | Staatsblad; Staatscourant; officieel telegram |
kanraku-陥落 | degradatie; verlaging (rang, positie, e.d.) |
kanren-関連 | verbinding; relatie; associatie |
kansaku-奸策 | samenzwering; complot; sinister [gemeen] plan; sluwe list |
kansaku-間作 | tussencultuur; tussenbouw (teeltsysteem waarbij kortetermijngewassen tussen rijen andere gewassen worden geplant) |
kanshi-漢詩 | poëzie in klassieke Chinese stijl (op rijm en vaak volgens dichtregels) |
kanshin-関心 | belangstelling; interesse |
kanshitsu-乾漆 | droge lak |
kanshitsu-乾漆 | droge lak techniek (voorwerpen worden gevormd met lagen hennepdoek gedrenkt in lak, en de oppervlaktedetails gemodelleerd met lak, zaagsel, e.d.) |
kanshō-環礁 | atol; (ringvormig) koraaleiland |
kansō-完走 | (bij een hardlooprace) het afleggen van de gehele afstand (van startplaats tot finish); een race helemaal uitlopen |
kansonminpi-官尊民卑 | het plaatsen van bureaucraten en ambtenaren boven het volk; het aannemen dat de bestuurders [de staat] belangrijker zijn dan het volk |
kantaku-干拓 | landwinning door drooglegging |
kanten-干天 | droog weer; droogte (lange droge periode zonder regen) |
kantera-カンテラ | lantaarn; lampion |
kantorī-カントリー | land; platteland |
kantorī・risuku-カントリー・リスク | land risico (vastgesteld voor internationale handelstransacties en investeringen) |
kantorī・uea-カントリー・ウエア | kleding die geschikt is om op het platteland te dragen |
kan'in-姦淫 | overspel; overspelige affaire [relatie] |
kan'yō-肝要 | belangrijkheid; essentie |
kan'yōshokubutsu-観葉植物 | bladplant; sierplant (decoratief vanwege mooie bladeren) |
kao-顔 | gezicht; gelaat |
kao-顔 | gelaatstrekken; gezichtsuitdrukking |
kaodachi-顔立ち | gezicht; gelaatstrekken; uiterlijk; uiterlijke kenmerken |
kaodashisuru-顔出しする | verschijnen; acte de présence geven; je gezicht laten zien |
kaoiro-顔色 | gelaatskleur |
kaokatachi-顔形 | uiterlijk; gezichtskenmerken; gelaatstrekken; gelaatsuitdrukking |
kaomuke-顔向け | zijn gezicht laten zien; onder ogen komen |
kaotsuki-顔つき | gelaatstrekken; gezicht; gezichtsuitdrukking; uiterlijk |
kapitan-カピタン | opperhoofd van de Nederlandse handelspost in Nagasaki tijdens de Edo-periode |
kappāpurēto-カッパープレート | kopergravure; gravureplaat |
kapuseru・hoteru-カプセル・ホテル | capsulehotel (waar de hotelgasten slapen in een soort capsule van ongeveer 2 meter lang, 1 meter breed en 1 meter hoog) |
karaburi-空振り | misslag |
karadeppō-空鉄砲 | een ongeladen geweer |
karaguruma-空車 | lege [onbezette] taxi; vrije zitplaatsen (in voertuig) |
karaguruma-空車 | leeg [veel beschikbare parkeerplekken] ( van een parkeerplaats) |
karakami-唐紙 | Chinees papier met patronen erop gedrukt (in de Heian periode gebruikt als schrijfpapier, en later voor het bedekken van fusuma (schuifdeuren)) |
karakami-唐紙 | kleurbenaming in de weefkunst, bij de schering en inslag (horizontaal geel, verticaal wit) |
karakau-からかう | plagen; sarren; bespotten; belachelijk maken |
karamatsu-唐松 | Japanse lariks(boom) |
karameru-絡める | wikkelen in [om]; bedekken met; glaceren |
karamitsuku-絡みつく | (iem.) lastig vallen; dwars zitten |
karasu-枯らす | laten verdorren |
karasubishaku-烏柄杓 | driebladige pinellia (plant, Pinellia ternata) |
karatō-辛党 | een drinker; iemand die wel een glaasje lust |
karaza-カラザ | chalaza; hagelsnoer (band tussen dooier en binnenste vlies van een ei) |
karegare-枯れ枯れ | droog; verdord (bij planten) |
kareha-枯れ葉 | dorre [dode] bladeren |
karei-遐齢 | een lang leven; lange levensduur; hoge leeftijd |
karei-鰈 | schol (platvis: Pleuronectidae) |
karen-可憐 | zieligheid; beklagenswaardigheid |
karenchūkyū-苛斂誅求 | afzetterij; knevelarij; te zware belastingen heffen |
kareno-枯れ野 | verlaten [verdroogd] veld |
karesansui-枯山水 | een droge landschapstuin (waar zand en grind een vijver met water nabootst) |
kareshi-彼氏 | (schertsend; plagerig) (vast) vriendje; vrijer |
karikomu-刈り込む | oogsten (maaien [afsnoeien] en opslaan) |
karikyuramu-カリキュラム | curriculum; leerplan; lespakket |
karinige-借り逃げ | het vluchten [ervandoor gaan] met achterlating van schuld(en) |
karisashiosae-仮差押え | conservatoire beslaglegging |
karishakuhō-仮釈放 | voorwaardelijke vrijlating [invrijheidstelling] |
kariue-仮植え | tijdelijke aanplanting; tijdelijk beplanting |
karukyureitā-カルキュレーター | calculator; rekenmachine |
karupatcho-カルパッチョ | carpaccio (dunne plakjes rauwe ossehaas) |
karuterukyōtei-カルテル協定 | kartelafspraak |
karyō-下僚 | lagere [ondergeschikte] ambtenaar |
karyō-科料 | een kleine [lage] boete (voor een lichte overtreding) |
karyōbinga-迦陵頻伽 | (in het (Boeddhisme) Kalaviṅka, onsterfelijk wezen met een menselijk hoofd en het lichaam van een vogel |
karyū-下流 | lagere klasse [stand; status] |
karyū-顆粒 | korrel(s); granulaat |
karyū-顆粒 | minuscule intracellulaire deeltjes |
karyūkaikyū-下流階級 | de lagere klasse |
kasa-笠 | lampenkap; kap van een lantaarn; hoed van een paddenstoel |
kasaikeihō-火災警報 | brandalarm |
kasaikyū-火砕丘 | pyroclastische kegel' scoria-kegel; sintelkegel (door een vulkaan uitgeworpen puin) |
kasairyū-火砕流 | pyroclastische stroom |
kasanaru-重なる | opnieuw gebeuren; na elkaar plaatsvinden; zich herhalen |
kasanaru-重なる | tegelijkertijd gebeuren; elkaar overlappen |
kasei-火勢 | de kracht van vlammen [vuur] |
kasei-火星 | Mars (planeet) |
kasei-苛政 | tirannie; dwingelandij |
kasen-歌仙 | uitstekende uitmuntende] dichter; meesterdichter (van klassiek Japanse poëzie) |
kasen-歌仙 | een vorm van renga [haikai], bestaande uit 36 afwisselend lange en korte gedichten |
kasetsu-架設 | bouw; constructie; installatie |
kashaku-呵責 | beschuldiging; blaam; verwijt; kwelling |
kashi-下賜 | een gift [geschenk] van iemand van een hogere rang aan iemand van een lagere rang; keizerlijk geschenk |
kashi-瑕疵 | (jur.) gebrek; nalatigheid |
kashichi-貸し地 | stuk land [lap grond] te huur |
kashidashigendogaku-貸し出し限度額 | kredietlimiet; kredietplafond |
kashidori-樫鳥 | (een andere naam voor) Japanse gaai (Garrulus glandarius) |
kashigamashii-囂しい | luidruchtig; lawaaiig |
kashimashii-囂しい | luidruchtig; lawaaiig |
kashira-頭 | topgedeelte van kanji als hoofdelement in het classificatie systeem van kanji |
kashitsu-過失 | (jur.) nalatigheid; culpa |
kashitsuchishi-過失致死 | doodslag; moord zonder voorbedachten rade; dood door schuld |
kashitsuchishizai-過失致死罪 | doodslag; moord zonder voorbedachten rade; dood door schuld |
kasho-佳所 | plaats [plek] met goed uitzicht |
kashō-和尚 | benaming voor een courtisane uit de hogere klasse |
kasho-箇所 | plaats; plek; punt; onderdeel |
kashoku-仮植 | tijdelijke aanplanting; tijdelijk beplanting |
kashoku-華燭 | helder [schitterend] licht; prachtige lantaarn |
kasō-下層 | een lagere [onderliggende] laag; onderlaag; grondlaag |
kasō-下層 | een lagere sociale klasse |
kasō-仮装 | (tijdelijke) conversie; camouflage |
kasō-家相 | de (gunstige of ongunstige) ligging, windrichting, plattegrond, etc. van een huis (in verband gebracht met geluk of pech) |
kaso-過疎 | onderbevolking; lage bevolkingsdichtheid; ontvolking |
kasosei-可塑性 | plasticiteit |
kassai-喝采 | gejuich; applaus; ovatie |
kasseika-活性化 | stimulatie; stimulering; revitalisering |
kassen-合戦 | veldslag; militair treffen |
kassha-滑車 | katrol (gewrichtsoppervlak) |
kasumeru-掠める | rakelings [snel] langs [voorbij] gaan; bijna aanraken |
kasutamaizu-カスタマイズ | maatwerk; aanpassen naar de wensen van de klant |
kasutamu-カスタム | klandizie; op bestelling gemaakt |
kasutera-カステラ | castella (honing-biscuitcake) |
kāsuto-カースト | kaste (sociale klasse in India) |
kataba-片刃 | eenzijdig snijvlak |
kataha-片刃 | eenzijdig snijvlak |
katainaka-片田舎 | een afgelegen plek; in de binnenlanden; in de rimboe [bushbush] |
katakana-片仮名 | het katakana syllabe schrift |
kataku-花托 | torus; bloembodem (de bovenkant van de bloemsteel waar bloemblaadjes, stampers, etc. aan vastzitten) |
katami-肩身 | aanzien; prestige; houding; uiterlijk (hoe men zich aan anderen laat zien of voordoet) |
kataru-語る | tonen; laten zien; duiden |
katarushisu-カタルシス | catharsis (emotionele ontlading) |
katasutorofī-カタストロフィー | ramp; catastrofe; calamiteit |
katatsumuri-蝸牛 | (huisjes)slak |
katawara-傍ら | naast; bij; langs; opzij |
katazuku-片付く | klaar [af] zijn |
kategorī-カテゴリー | categorie; soort; klasse |
kāten・kōru-カーテン・コール | terugroeping (van acteurs na een voorstelling, voor applaus) |
kāten・rekuchā-カーテン・レクチャー | bedsermoen; gordijnpreek (terechtwijzing van een vrouw aan haar man in de slaapkamer) |
katō-下等 | lagere klasse; lage kwaliteit; inferioriteit |
katoku-家督 | hoofd van een familie; familiebezit; erfenis; nalatenschap; geboorterecht |
kāton-カートン | een schaal [schaaltje; dienblad] (waar geld op wordt gelegd bij betaling) |
katsubushi-鰹節 | bonitovlokken (geschaafde vlokken van de gedroogde, gefermenteerde en gerookte tonijnsoort Katsuwonus pelamis) |
katsuo-鰹 | (echte) bonito; gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) |
katsuobushi-鰹節 | bonitovlokken (geschaafde vlokken van de gedroogde, gefermenteerde en gerookte tonijnsoort Katsuwonus pelamis) |
kattāshatsu-カッターシャツ | shirt met lange mouwen; overhemd met vaste kraag en manchetten |
kattingu-カッティング | (uit)snijden; knippen; het aanbrengen van groeven in langspeelplaat |
katto-カット | afgesneden stuk; lap; bout |
kattobakku-カットバック | (film) flashback; terugblik |
kattobasu-かっ飛ばす | (hard) slaan; meppen |
kattogurasu-カットグラス | geslepen glas; gegraveerd glas |
katto・gurasu-カット・グラス | geslepen [gegraveerd] glas; techniek van het glas slijpen [graveren] |
kauntāburō-カウンターブロー | tegenstoot; terugslag |
kawaakari-川明かり | glans [oplichten] van een rivier in de schemering |
kawamo-川面 | rivieroppervlak; de oppervlakte van een rivier |
kawarake-土器 | (ongeglazuurd) aardewerk |
kawaru-代わる | vervangen worden; invallen; de plaats innemen (van); vertegenwoordigen |
kawaru-変わる | verplaatsen; overplaatsen |
kawazura-川面 | rivieroppervlak; de oppervlakte van een rivier |
kaya-蚊帳 | klamboe; muskietennet |
kayō-歌謡 | lied(je); ballade; gezang |
kayoiji-通い路 | (hist.) hoofdweg met poststations en pleisterplaatsen |
kayōkyoku-歌謡曲 | Japanse populaire liedjes (genre dat is ontstaan in de Showa-periode) |
kazaridana-飾り棚 | uitstal plank |
kazarimado-飾り窓 | etalage |
kazashio-風潮 | getijde waarbij het waterpeil van de zee stijgt als gevolg van harde wind vanuit de zee richting het land |
kazatooshi-風通し | ventilatie |
kazei-課税 | belastingheffing |
kazetooshi-風通し | ventilatie |
kazō-加増 | toename; uitbreiding (van toelage, bezit, domein, e.d.) |
kazokukeikaku-家族計画 | familieplanning; gezinsplanning |
kazokuteate-家族手当 | gezinstoeslag |
kā・torein-カー・トレイン | autotrein; autoslaaptrein |
kē-ケー | k, afk. voor keuken (op de plattegrond van een woning) |
kea-ケア | kea (Nieuw-Zeelandse papegaai, Nestor notabilis) |
kea・puran-ケア・プラン | zorgplan |
kēburukā-ケーブルカー | kabelspoorweg; funiculaire; kabelbaan |
kechigan-結願 | (boeddh.) het einde [de laatste dag] van de rituelen van bidden tot [het doen van geloften aan] Boeddha |
kechigannichi-結願日 | (boeddh.) de laatste dag van de rituelen van bidden tot [het doen van geloften aan] Boeddha |
kechirasu-蹴散らす | rondschoppen; een nederlaag toebrengen |
keibō-閨房 | slaapkamer; vrouwenvertrek; boudoir |
keidenki-継電器 | (elektriciteit) relais |
keien-敬遠 | (honkbal) het (tactisch) geven van een vrije loop aan een (sterke) slagman door de werper |
keifu-系譜 | verbinding [relatie] tussen groepen (mensen of dingen); tak |
keigaiwakusei-系外惑星 | exoplaneet (planeet in een ander sterrenstelsel) |
keihō-警報 | alarm; alarmsignaal |
keii-経緯 | schering en inslag; horizontaal en verticaal |
keiin-契印 | een contractzegel (stempel) dat over twee bladzijden wordt gedrukt om aan te tonen dat ze één document vormen |
keiji-掲示 | een mededeling [bulletin; aankondiging; proclamatie] aanplakken |
keiji-繋辞 | (taalkunde) koppelwerkwoord; copula |
keijō-刑場 | executieplaats |
keikaku-計画 | plan; schema; voornemen |
keikakukeizai-計画経済 | planeconomie; geleide economie |
keikakusei-計画性 | planmatigheid |
keikakusuru-計画する | plannen; een plan [schema] maken |
keikan-挂冠 | ontslagname [aftreden] uit een overheidsfunctie [ambt] |
keikan-景観 | mooi landschap [uitzicht]; schilderachtige plek |
keikan-桂冠 | lauwerkrans; overwinningskrans |
keikikōtai-景気後退 | (financiële) recessie; laagconjunctuur |
keikoku-経国 | het regeren [besturen] van een land [staat] |
keikōtō-蛍光灯 | fluorescerend licht [lamp]; fluorescentielamp |
keimanshotō-ケイマン諸島 | Kaaimaneilanden |
keimusho-刑務所 | (voor langer verblijf) gevangenis; penitentiaire inrichting |
keiryaku-経略 | regeren [heersen] (over een land of gebied) |
keiryaku-計略 | tactiek; (krijgs)list; plan; strategie |
keisai-荊妻 | (nederig taalgebruik t.o.v. een hoger geplaatste) mijn (eigen) vrouw |
keisanki-計算機 | rekenmachine; calculator |
keisatsuchō-警察庁 | korps landelijke politiediensten; rijkspolitiekorps |
keiseigeka-形成外科 | plastische chirurgie |
keishikiteki-形式的 | formeel; uiterlijk; oppervlakkig |
keishō-形勝 | schilderachtig landschap [natuurschoon] |
keiteki-警笛 | alarmfluit; (ge)toeter; (mist)hoorn |
keitō-鶏頭 | zilveren hanenkam (plant, Celosia argentea) |
keizaikikakuchō-経済企画庁 | Economisch Planbureau; agentschap voor economische planning |
keizaisōgoenjokaigi-経済相互援助会議 | Comecon, Council for Mutual Economic Assistance (een economisch samenwerkingsverband tussen communistische landen, opgericht in 1949) |
keizoku-係属 | connectie; relatie |
kejirami-毛虱 | schaamluis; platluis (Pthirus pubis) |
kekkan-欠陥 | nalatigheid; tekortkoming; gebrek; onvolkomenheid; defect; tekort; ontoereikendheid |
kekkanharetsu-血管破裂 | vasculaire breuk |
kekkanshikkan-血管疾患 | vaatziekte; vasculaire ziekte |
kekkō-血行 | bloedsomloop; bloedcirculatie; doorbloeding |
kekku-結句 | laatste zin; slotzin |
kemansō-華鬘草 | (plant) gebroken hartje; tranend hartje (Dicentra spectabilis) |
ken-間 | telwoord voor de ruimte tussen pilaren in de Japanse architectuur |
kenbikyōsetsuganrenzu-顕微鏡接眼レンズ | oculair van een microscoop |
kengai-懸崖 | overhangende planten |
kengai-遣外 | uitgezonden worden naar het buitenland |
kengamine-剣ヶ峰 | het hoogste gedeelte [het bovenvlak] van een sumo-ring (m.n. de rand ervan) |
kengyū-牽牛 | Altair (alpha Aquilae, de helderste ster in het sterrenbeeld Arend) |
kengyūsei-牽牛星 | Altair (alpha Aquilae, de helderste ster in het sterrenbeeld Arend) |
kenji-検事 | openbare aanklager |
kenjiru-献じる | iets aanbieden [geven] aan een meerdere [hoger geplaatste] |
kenjisei-検事正 | hoofdaanklager |
kenkan-顕官 | (onder het Ritsuryo-systeem) lagere regeringsposities [functies] die als belangrijk werden beschouwd |
kenkashokubutsu-顕花植物 | fanerogamen; zaadplanten |
kenkō-兼行 | dubbel zo snel [lang] (doorgaan) |
kenkō-権衡 | balans; evenwicht |
kenkōkotsu-肩甲骨 | schouderblad; scapula |
kenkon-乾坤 | hemel en aarde; het heelal; universum |
kenkyaku-健脚 | sterke [goede; gezonde] loper [wandelaar] |
kenkyūshitsu-研究室 | laboratorium; onderzoeksruimte; congreszaal; kantoor van een professor |
kenmei-件名 | onderwerp; onderwerpregel (b.v. van een e-mail); naam of trefwoord (voor index of classificatie) |
kenmon-権門 | een hooggeplaatste [machtige] familie [persoon] |
kennawa-間縄 | een touw dat wordt gebruikt om de plantafstand te markeren bij het zaaien of planten van zaailingen |
kennawa-間縄 | een touw dat wordt gebruikt voor landmetingen |
kenpa-検波 | demodulatie (reconstructie van een signaal) |
kenpeiritsu-建蔽率 | bebouwingspercentage; verhouding tussen het grondoppervlak en het oppervlak van de bebouwing |
kenpi-建碑 | de oprichting [plaatsing] van een monument [gedenksteen] |
kenpon-献本 | presentexemplaar; gratis exemplaar van een boek |
kensatsukan-検察官 | openbare aanklager |
kensetsugenba-建設現場 | bouwplaats |
kenshikibaru-見識張る | zich wijs [belangrijk; waardig] voordoen; doen alsof je wijs [slim] bent |
kenshō-乾象 | hemel; astronomisch verschijnsel; weersomstandigheden (over tijdsduur en plaats) |
kenzei-犬税 | hondenbelasting |
kenzuru-献ずる | iets aanbieden [geven] aan een meerdere [hoger geplaatste] |
ken'an-検案 | verkenning; oriënterend onderzoek (ter plaatse, van fysiek bewijsmateriaal, zoals (voet)sporen, e.d.) |
keotosu-蹴落とす | naar beneden [onderuit] schoppen; verslaan |
keppai-欠配 | gebrek [tekort] aan rantsoenen; niet-levering van rantsoenen; het niet uitbetalen van salarissen; het opschorten van lonen |
keppitsu-欠筆 | weglating van een gedeelte van een karakter (ter vermijding van taboeonderwerpen, of om personen niet bij naam te noemen) |
keppō-月俸 | maandsalaris |
keppō-月報 | maandelijks verslag [rapport] |
kera-螻蛄 | blut [platzak; zonder geld; bankroet] zijn |
kerorito-けろりと | nonchalant; achteloos; alsof er niets was gebeurd |
keruto-ケルト | Kelt (inwoner van Ierland, Wales, Cornwall, Schotland, Bretagne; ook van oude etnische groep in de geschiedenis) |
kesa-袈裟 | brede lange sjaal, gedragen door Boeddhistische priesters |
keshi-芥子 | papaver; klaproos |
keshigomu-消しゴム | een gum(metje); vlakgom |
keshiki-景色 | mooi landschap [uitzicht] |
keshizumi-消し炭 | (houtskool) slak; sintel |
kesshō-血漿 | bloedplasma |
kesshōban-血小板 | bloedplaatje; trombocyt |
kesshoku-欠食 | een maaltijd overslaan; niet eten |
kesshokusuru-欠食する | niet eten; een maaltijd overslaan |
ketatamashii-けたたましい | luidruchtig; lawaaiig; snerpend |
ketōjin-毛唐人 | (denigrerende term) harige buitenlander [westerling] |
ketsuban-欠番 | ontbrekend [weggelaten; overgeslagen] nummer [getal] |
ketsuben-血便 | bloederige ontlasting |
ketsugisho-決議書 | resolutie; verklaring (op schrift) |
ketsuji-欠字 | weggelaten woord; omissie (in tekst); leemte |
ketsurei-欠礼 | het nalaten iemand te begroeten [te complimenteren]; gebrek aan respect [beleefdheid; manieren] |
ketto-ケット | deken; plaid |
kē・ō-ケー・オー | ko; knock-out (bij boksen, klap die iem. buiten gevecht stelt) |
kian-起案 | het opstellen van een plan [contract] |
kiansha-起案者 | opsteller van een plan [contract] |
kiawaseru-来合わせる | toevallig (langs) komen [gaan] |
kiba-木場 | houthandel; hout opslagterrein |
kibo-規模 | basis; grondslag; fundering; referentie; hoofdpunt; keerpunt |
kibutsu-キブツ | kibboets (landbouwkolonie van pioniers in Israël) |
kichi-貴地 | (beleefd) plaats [stad; land] van de gesprekspartner |
kifuda-木札 | houten plaatje (m.n. voor het schrijven van naam en adres) |
kihaku-希薄 | zwak [verdund; verwaterd; flauw; gering] zijn |
kihaku-希薄 | gebrek aan enthousiasme [aandacht; inhoud]; slap [ongeïnteresseerd] zijn |
kihankeikaku-基本計画 | masterplan; groot plan; veelomvattend plan; plan in grote lijnen |
kihatsuyuzei-揮発油税 | benzineaccijns; benzinetax; benzinebelasting |
kihen-机辺 | vlakbij [in de buurt van] een (schrijf)bureau, werktafel, e.d. |
kihin-貴賓 | een vooraanstaande [hooggeplaatste] gast [klant]; eregast |
kihonkyū-基本給 | basissalaris; basisloon |
kiji-木地 | (van hout) nerf; vlam; onbewerkt hout |
kiji-生地 | deeg; beslag |
kiji-記事 | verslag; nieuws; artikel (in krant, tijdschrift, e.d.) |
kijiku-機軸 | plan; methode |
kijikutsūka-基軸通貨 | sleutelvaluta; belangrijke valuta |
kijō-机上 | iets dat op tafel ligt; iets dat ter discussie staat; een plan dat nog niet uitgevoerd [toegepast] is |
kijutsu-奇術 | toverkunst; goochelarij; goocheltruc; vingervlugheid |
kijutsu-記述 | beschrijving; verslag |
kijutsushi-奇術師 | goochelaar; illusionist |
kika-奇禍 | een onvoorziene [onverwachte] tegenslag [tegenspoed; ramp] |
kika-机下 | respect uitdrukkende woord(en) links onderaan een brief gericht aan (het bureau van) een (hooggeplaatste) geadresseerde |
kikakaru-来掛かる | toevallig (langs) komen |
kikaku-企画 | het plannen; planning; plan; project |
kikakusuru-企画する | plannen |
kikan-基幹 | kern; basis; sleutel; steunpilaar |
kikan-旗艦 | het vlaggenschip |
kikan-旗艦 | vlaggenschip (fig.); paradepaardje |
kikaseru-聞かせる | laten weten [horen]; (iemand over iets) informeren; (iemand iets) vertellen |
kikashokubutsu-帰化植物 | een exoot; een uitheemse plant (die buiten zijn eigen verspreidingsgebied groeit) |
kikidokoro-聞き所 | (van een speech) een belangrijk punt; het belangrijkste deel; de belangrijkste passage |
kikigaki-聞き書き | woordelijk (opgeschreven) verslag; het opschrijven van wat je hoort |
kikikajiru-聞き齧る | (iets) oppervlakkig kennen [weten]; (iets) alleen van horen zeggen weten |
kikimono-聞き物 | iets dat de moeite waard [belangrijk] is om te horen |
kikinagasu-聞き流す | niet letten op; geen aandacht schenken aan; het ene oor in en het andere oor uit laten gaan |
kikiosame-聞き納め | de laatste kans om (het) te horen |
kikkin-喫緊 | iets dat belangrijk [dringend; essentieel] is |
kikō-寄港 | aanleghaven (voor schepen); tussenlanding (voor vliegtuigen) |
kikō-紀行 | reisverslag; reisverhaal |
kikoeru-聞こえる | bekend [beroemd; populair] worden |
kikoku-帰国 | remigratie; terugkeer naar eigen land; thuiskomst |
kikoku-鬼哭 | (arch.) het gejammer en geweeklaag van een rusteloze geest of dode ziel |
kikokushijo-帰国子女 | een kind dat na een lang verblijf in het buitenland is teruggekeerd naar Japan |
kikokusuru-帰国する | remigreren; naar eigen land terugkeren |
kikomu-着込む | zich extra kleden; verschillende lagen kleding over elkaar dragen; formele kleding dragen |
kikōshi-貴公子 | een jongeman met een adellijk [edel; nobel] voorkomen [gelaat] |
kikurage-木耳 | judasoor (paddenstoel: Auricularia auricula-judae) |
kikyō-桔梗 | ballonklokje (Platycodon grandiflorus) |
kīkyoku-キー局 | belangrijkste radio [tv] zender; het (belangrijkste) station dat de kern vormt in een omroepnetwerk |
kimedokoro-決め所 | het belangrijkste [cruciale] punt, het punt dat de doorslag kan geven; de perfecte gelegenheid [kans] |
kimekomi-木目込み | geperste reliëf afbeelding (collage van lagen washi papier) |
kimitsuhojikeiyaku-機密保持契約 | geheimhoudingsovereenkomst; geheimhoudingsverklaring |
kin-均 | de eerste noot van de Chinese toonladder |
kina-キナ | kina; quina (plant) |
kinaga-気長 | geduldig [relaxed; ontspannen] zijn |
kinakusai-きな臭い | er zit een luchtje aan; verdacht; dubieus; twijfelachtig; duister |
kinbae-金蠅 | een bromvlieg, Chrysomya megacephala |
kinboshi-金星 | (sumo) overwinning van een laaggeplaatste worstelaar op een yokuzuna (hoogste rang) |
kinbyōbu-金屏風 | kamerscherm bedekt met bladgoud |
kinchi-錦地 | (beleefde wijze van aanduiden van de woon- of verblijfplaats van de gesprekspartner) uw woonplaats [adres] |
kinenhi-記念碑 | monument; gedenksteen; gedenkplaats |
kingō-近郷 | aangrenzende districten; nabijgelegen dorpen; omringend platteland |
kingoku-近国 | landen in de buurt; naburige landen |
kingyosō-金魚草 | leeuwenbek (plant, Antirrhinum) |
kinkagyokujō-金科玉条 | gouden regel; belangrijkste voorschrift |
kinkan-近刊 | recente publicatie; boek dat onlangs gepubliceerd is |
kinkangakki-金管楽器 | koperen blaasinstrument |
kinki-錦旗 | vlag van rood met goud brokaat |
kinkō-均衡 | evenwicht; balans |
kinnen-近年 | de laatste [afgelopen] jaren |
kinome-木の芽 | bladknop (aan boom) |
kinpaku-金箔 | bladgoud |
kinrai-近来 | deze dagen; de laatste tijd; recent |
kinrinshokoku-近隣諸国 | buurlanden |
kinsaku-近作 | iemands laatste [meest recente] werk; iemands allernieuwste werk |
kinsei-金星 | Venus (planeet) |
kinsenka-金盞花 | goudsbloem (Calendula officinalis) |
kinsunago-金砂子 | stofgoud; goudpoeder (wordt gebruikt in schilderkunst of lakwerk) |
kinuta-砧 | vollersblok (houten of stenen blok waarmee op stoffen werd geslagen om ze zacht te maken) |
kinzoku-勤続 | lange termijn dienstverlening; lang op dezelfde werkplek werken |
kinzokuban-金属板 | metalen plaat |
kin'ōmuketsu-金甌無欠 | sterke natie die nog nooit is binnengevallen door een buitenlandse macht |
kin'yō-緊要 | (van) vitaal belang |
kippunosōchi-キップの装置 | het toestel van Kipp (voor laboratorium) |
kiraku-気楽 | relaxed [zorgeloos; luchthartig] zijn |
kirehashi-切れ端 | stukje; snipper; scherf; flard |
kireisappari-奇麗さっぱり | volledig verdwenen; niets achtergelaten |
kireji-切れ地 | stuk stof; lap |
kirekuchi-切れ口 | snijvlak; snijlijn |
kirenaga-切れ長 | langwerpig; spleetachtig |
kiribari-切り張り | opgenaaid lapje stof; stoplapje |
kiridooshi-切り通し | een weg een door bergachtig [heuvelachtig] terrein [landschap] |
kirifuki-霧吹き | sproeier; verstuiver; vernevelaar |
kirifuseru-切り伏せる | (vijand) verslaan; vellen; afmaken |
kirihitoha-桐一葉 | één (vallend) blad van de Anna Paulownaboom (als teken van het begin van de herfst) |
kiriishi-切り石 | uitgebeitelde [uitgehakte] steen; flagstone |
kirikaeshi-切り返し | tegenaanval; terugslag; terugvechten |
kirikaesu-切り返す | terugslaan; terugvechten; weerwoord geven |
kirikuchi-切り口 | snijvlak; incisie; snede |
kirikyōgen-切り狂言 | het laatste (Kyōgen) stuk van een Kabuki voorstelling |
kirimi-切り身 | (afgesneden) stuk [plak] (vlees, vis, e.d.) |
kirinō-切り能 | vijfde en laatste (afsluitende) stuk van een dagvoorstelling in het Nō-theater |
kiritsugi-切り継ぎ | het knippen en plakken (textiel, film, etc.) |
kiritsugi-切り継ぎ | het enten (planten en bomen) |
kiritsugisuru-切り継ぎする | knippen en plakken (textiel, film, etc.) |
kiritsugisuru-切り継ぎする | het enten (planten en bomen) |
kiritsukeru-切りつける | steken [slaan] met een wapen (mes, zwaard, e.d.) |
kiroku-記録 | verslag; document; notulen; aantekeningen; document |
kiru-切る | ophouden; beëindigen; ophangen; verbreken; afbreken; uitdoen; uitzetten; (iem.) ontslaan |
kiru-切る | (snel) (om)draaien; van richting veranderen; (een bal) met effect slaan [gooien] |
kirutingu-キルティング | het quilten (verschillende lapjes aan elkaar naaien) |
kiruto-キルト | quilt (lap stof van aan elkaar genaaide stukjes); doorgestikte deken |
kiryō-器量 | iemands uiterlijk [gelaatstrekken] |
kisaku-奇策 | een bizar plan; een vreemde tactiek |
kisama-貴様 | (arch. respectvolle term voor de tweede persoon, voor hogergeplaatsten, b.v. in brieven) u |
kisei-既製 | kant-en-klaar (vervaardigd) zijn; (confectie) klaar om te dragen zijn |
kiseihin-既製品 | een kant-en-klaar artikel [product] (klaar voor gebruik) |
kiseikanwa-規制緩和 | deregulatie; deregulering; versoepeling van regelgeving |
kiseipurankuton-気生プランクトン | aeroplankton; luchtplankton (in de lucht zwevende micro-organismen) |
kiseki-軌跡 | locus; plaats; (wiskunde) meetkundige plaats; puntenverzameling |
kisen-機先 | het moment vlak voordat er iets gebeurt |
kisenyado-汽船宿 | (haven)hotel voor stoomboot passagiers (en tijdelijke opslag van hun particuliere baggage) |
kisha-記者 | journalist; verslaggever |
kishahappyō-記者発表 | perscommuniqué; persbericht; persverklaring |
kishi-旗幟 | vlag; vaandel |
kishoku-寄食 | het klaplopen; parasiteren |
kishokusha-寄食者 | klaploper; profiteur |
kishokusuru- 寄食する | klaplopen; parasiteren |
kishōtenketsu-起承転結 | structuur van klassieke (Chinese) poëzie met introductie (ki), ontwikkeling (shō), wending (ten) en ontknoping (ketsu) |
kishu-旗手 | vaandeldrager; vlaggendrager |
kisō-起草 | het maken [opstellen] van een (eerste) ontwerp [voorstel; plan; wet, etc.] |
kiso-起訴 | strafvervolging; rechtsvervolging; prosecutie; aanklacht |
kisokōjo-基礎控除 | basisinhouding [standaardinhouding] op (belastbaar) inkomen |
kisoyūyo-起訴猶予 | seponering; opschorting van een aanklacht |
kisumire-黄菫 | Viola orientalis (bloem) |
kitamakura-北枕 | ligging met het hoofd naar het noorden gericht (traditionele positie voor dode lichamen; maar taboe voor het gewone slapen) |
kitataiseiyōjōyakukikō-北大西洋条約機構 | NAVO (Noord-Atlantische Verdragsorganisatie) |
kitchin・dorinkā-キッチン・ドリンカー | keukendrinker; thuisdrinker (een huisvrouw, die geen baan heeft en verslaafd is aan alcohol) |
kitei-旗亭 | taverne; herberg; restaurant ( van origine in China gemarkeerd met een vlag) |
kitō-亀頭 | glans; eikel (van de penis) |
kitsunenoyomeiri-狐の嫁入り | lampionoptocht; dwaallichten |
kittearubumu-切手アルバム | postzegelalbum |
kittechō-切手帳 | postzegelalbum |
kitteshūshūka-切手収集家 | postzegelverzamelaar |
kiyō-紀要 | door universiteiten of onderzoeksinstellingen gepubliceerde uitgave (met artikelen, onderzoeksverslagen, etc.) |
kiyomasaninjin-清正人参 | bleekselderij; bladselderie (Apium graveolens) |
kiyomizunobutai-清水の舞台 | het (hooggelegen) platform van de Kiyomizu tempel in Kyoto |
kizuna-絆 | band; relatie |
kī・kantorīzu・shisutemu-キー・カントリーズ・システム | systeem van de belangrijkste landen |
kī・karenshī-キー・カレンシー | sleutelvaluta; belangrijke valuta |
kī・pointo-キー・ポイント | belangrijkste punt; sleutelstelling |
kī・sutēshon-キー・ステーション | belangrijkste radio [tv] zender; het (belangrijkste) station dat de kern vormt in een omroepnetwerk |
ko-鼓 | het slaan op de handdrum |
koara-コアラ | koala (buidelbeer) |
kōba-工場 | (kleine) fabriek; werkplaats |
kōbai-勾配 | helling; glooiing; hellend vlak |
kobamu-拒む | weigeren; afslaan |
kobaruto・burū-コバルト・ブルー | kobaltblauw |
kōbi-交尾 | paring; copulatie (bij dieren) |
kōbō-工房 | atelier; werkplaats (van een kunstenaar, ambachtsman, e.d.) |
koboru-コボル | (common business oriented language) COBOL, een computer programmeertaal |
kobun-古文 | oude geschriften; klassieke literatuur |
kobun-子分 | volgeling; aanhanger; protegé; handlanger; ondergeschikte |
kobura-コブラ | cobra; brilslang |
kōchi-耕地 | landbouwgrond; akkerland |
kōchi-高地 | hoogland; hoogte; plateau |
kochi-鯒 | platkopvis (Platycephalus indicus) |
kōchōdōbutsu-腔腸動物 | coelenterata; holtedieren; diblastische organismen |
kōda-好打 | (honkbal) goede slag (op het juiste moment) |
kodai-古代 | de oudheid; klassieke periode; het verre verleden |
kōdai-高台 | hoog gebouw; hoogte; hoog land; hoge stand [positie] |
kōdan-降壇 | het podium afstappen; het spreekgestoelte verlaten |
kodō-鼓動 | ritme; slagen; kloppen |
kodō-鼓動 | hartslag; polsslag; hartklopping; palpitatie |
kodō-鼓動 | (fig.) hartslag |
kodōgu-小道具 | accessoires [decoraties] voor zwaarden (b.v. op de stootplaat, de greep, e.d.) |
kōdōhōshin-行動方針 | actieplan; plan van aanpak |
kōdoku-講読 | leescollege (met tekstverklaring en discussie als onderdelen); het gezamenlijk een tekst lezen en bespreken |
koegara-声柄 | klank [toon; toonhoogte; timbre] van een stem |
kōfu-公布 | proclamatie; openbare afkondiging [bekendmaking] |
kōfuku-降伏 | capitulatie; overgave |
kōgai-口蓋 | verhemelte; gehemelte; palatum |
kōgai-笄 | een lange haarspeld (sierspeld) |
kōgaikotsu-口蓋骨 | verhemeltebeen (os palatinum) |
kōgaisuion-口蓋垂音 | (taalkunde) uvulaar; uvulaire medeklinker |
kōgakugarasu-光学ガラス | optisch glas |
kōgeki-攻撃 | aanval; inval; aanslag; kritiek |
kōgen-公言 | publieke [officiële] aankondiging [proclamatie; verklaring; bekendmaking] |
kōgen-高原 | plateau; tafelland; hoogvlakte |
kogi-古義 | oorspronkelijke [klassieke; oude] betekenis of interpretatie |
kogitsuku-漕ぎ着く | (een plaats) bereiken door er naartoe te roeien; ergens heen roeien |
kogō-呼号 | claim; bewering |
koguchi-小口 | rand; de snijkant van de bladzijden van een boek |
kōgyōkoku-工業国 | industrieland |
kōhaichi-後背地 | achterland; hinterland (gebied dat deel uitmaakt van de economische zone van een stad) |
kōhan-後半 | tweede helft; laatste deel (van twee) |
kōhaninsatsu-孔版印刷 | een stencilafdruk |
kōhansei-後半生 | tweede helft [laatste deel] van iemand's leven |
koharubiyori-小春日和 | nazomer; oudewijvenzomer; warme dagen in de (late) herfst |
kōhatsu-後発 | het later vertrekken [starten; beginnen; deelnemen]; volgen |
kohitsuji-子羊 | jong schaap; lam |
kōhochi-候補地 | geselecteerde [gekozen] landstreek [gebied; terrein] (om iets op te bouwen) |
kōhyō-公表 | (openbare) aankondiging; bekendmaking; proclamatie |
kōhyō-好評 | gunstige kritiek; goede reputatie; populariteit |
koi-古意 | oude (klassieke) betekenis |
kōi-校医 | schoolarts; schooldokter |
koiguchi-鯉口 | kledingstuk (met lange mouwen) dat ter bescherming over de kimono gedragen wordt bij huishoudelijk werk |
koiji-恋路 | liefdesverhouding; romance; liefdesrelatie |
koikogareru-恋い焦がれる | verlangen [smachten; hunkeren] (naar); wanhopig verliefd zijn |
koinegau-希う | (hartstochtelijk) verlangen; wensen; hopen; smeken; verzoeken |
koishii-恋しい | (vurig) smachtend [verlangend] zijn (naar); (iets of iemand) erg missen |
koishitau-恋い慕う | (iem.) missen; verlangen (naar iem.) |
koji-古字 | een oude kanji (niet langer in gebruik) |
kōji-小路 | kleine [smalle] weg [straat]; steeg; laantje |
kojiki-乞食 | bedelaar |
kōjin-後人 | nageslacht; nakomeling(en) |
kojinmedorē-個人メドレー | individuele wisselslag (zwemmen) |
kojireru-拗れる | ingewikkeld [lastig; gecompliceerd] worden |
kōjō-工場 | fabriek; werkplaats |
kōjō-工場 | werkplaats (in gevangenissen, sociale instellingen e.d.) |
kojōrakujitsu-孤城落日 | het zich helemaal [hopeloos] alleen en verlaten voelen |
kojukei-小綬鶏 | Chinese bamboepatrijs (Bambusicola thoracicus) |
kōjutsu-後述 | het later genoemde [vermelde] |
kōjutsuchōsho-供述調書 | verklaring (van een aangeklaagde, verdachte, getuige, e.d.) |
kōkakuritsu-合格率 | slagingspercentage |
kōkan-高官 | hooggeplaatste overheidsfunctionaris |
koke-苔 | mos (plant) |
kōki-光輝 | schittering; glans; helder licht; pracht |
kōki-後期 | latere periode; tweede semester; laatste semester |
kōki-高貴 | hoge rang [klasse]; adel |
kokka-国家 | land; natie; staat |
kokka-国花 | nationale bloem (die symbool staat voor een land) |
kokkakeisatsu-国家警察 | rijkspolitie (met landelijke jurisdictie) |
kokkarieki-国家利益 | nationaal belang |
kokki-国旗 | nationale vlag |
kokkyō-国境 | (lands)grens; grenslijn |
koko-ここ | hier; deze plaats (dichtbij de spreker) |
kōkō-後攻 | (honkbalterm) eerst als veldploeg spelen en als tweede slagploeg |
kokō-虎口 | (lett. mond van de tijger) een zeer gevaarlijke plek [plaats] of situatie |
kōkō-高校 | (laatste 4 jaar van) de middelbare school |
kokoa-ココア | chocolademelk |
kōkoku-広告 | advertentie; reclame |
kokoku-故国 | moederland; vaderland |
kokoku-故国 | oude natie; land dat al heel lang bestaat |
kōkokubun'anka-広告文案家 | (reclame)tekstschrijver |
kōkokugyōsha-広告業者 | reclameman |
kōkokutoriatsukaidaka-広告取扱高 | reclameomzet |
kokomai-古古米 | twee jaar geleden geproduceerde rijst (rijst die na de oogst meer dan twee jaar opgeslagen is geweest) |
kokomu-ココム | (Coordinating Committee for Multilateral Export Controls) Coördinatiecomité voor multilaterale exportcontroles |
kōkon-後昆 | nageslacht; nakomeling(en); afstammeling(en) |
kokontōzai-古今東西 | altijd en overal; van alle tijden en plaatsen |
kokoroe-心得 | een belangrijk punt; regel; richtlijn |
kokoroe-心得 | (tijdelijk} een positie bekleden [als plaatsvervanger optreden] |
kokorogakari-心がかり | zorg; bezorgdheid; last op je schouders |
kokoromachi-心待ち | het (verlangend) uitkijken (naar iets); het verlangend afwachten |
kōkōsei- 高校生 | scholier van (de laatste 4 jaar van) de middelbare school |
kōkōsei-高校生 | leerling (in de hoogste klassen) van de middelbare school |
kōkotsumoji-甲骨文字 | orakelbotten-schrift (inscripties op beenderen van dieren en plastrons van schildpadden om voorspellingen te noteren) |
kokoyashi-ココ椰子 | kokospalm; klapperboom (Cocos nucifera) |
koku-石 | Japanse inhoudsmaat (180,4 liter; 0,275 kubieke meter laadruimte van schepen) |
kokubun-告文 | (keizerlijke) proclamatie (aan het volk, de natie, etc.) |
kokudo-国土 | domein; grondgebied; land; aardrijk |
kokudokōtsūshō-国土交通省 | het Japanse ministerie van Verkeer en Waterstaat (Ministerie van Land, Infrastructuur, Transport en Toerisme) |
kokueki-国益 | nationaal belang; landsbelang |
kokufu-国父 | vader [leider] van het land; vader des vaderlands |
kokufū-国風 | de gewoonten en tradities van een land |
kokufukusuru-克服する | overwinnen; verslaan; onderwerpen; te boven komen |
kokugai-国外 | buiten het land; (in) het buitenland [een ander land] |
kokugaku-国学 | de studie van de (klassieke) Japanse cultuur en literatuur |
kokugō-国号 | de naam van een land [natie] |
kokugo-国語 | de taal van een land |
kōkuhai-コークハイ | Coke Highball, een cocktail [longdrink] met coca-cola |
kokuhanbyō-黒斑病 | sterroetdauw (een schimmelziekte op planten) |
kokuhatsu-告発 | aanklacht; beschuldiging |
kokuhatsusuru-告発する | aanklagen; beschuldigen |
kokuheichūsha-国幣中社 | kokuhei-chūsha (middelste klassering van een Shintō heiligdom in een prefectuur) |
kokuheishōsha-国幣小社 | kokuhei-shōsha (lage klassering van een Shintō heiligdom van een prefectuur) |
kokuheitaisha-国幣大社 | kokuhei-taisha (hoge klassering van een Shintō heiligdom in een prefectuur) |
kokuhin-国賓 | gast van een land; staatsgast |
kokuhō-国法 | de nationale wet; de wetten van het land |
kokuji-国字 | het schrijfsysteem van een land; nationale schrift |
kokuji-国璽 | het grootzegel (van een land) |
kokujihan-国事犯 | landverraad; (politiek) misdrijf tegen de staat |
kokujin-国人 | bewoner van een land; landsman; landgenoot |
kokumei-国名 | de naam van een land |
kokumotsushō-穀物商 | graanhandelaar |
kokunai-国内 | in [binnen] het land; binnenlands |
kokunaikakaku-国内価格 | binnenlandse prijzen; prijzen op de binnenlandse markt |
kokunaishijō-国内市場 | thuismarkt; binnenlandse markt |
kokunaisōseisan-国内総生産 | BBP, bruto binnenlands product |
kokuri-国利 | nationaal belang |
kokuryoku-国力 | (economische) macht [sterkte; kracht] van een land |
kokusaidenwa-国際電話 | internationaal gesprek; telefoongesprek uit het buitenland |
kokusaishūshi-国際収支 | (internationale) betalingsbalans |
kokusaku-国策 | nationaal beleid; beleid van een natie [land] |
kokuso-告訴 | beschuldiging; klacht; aanklacht |
kokusui-国粋 | bepaalde kenmerken [karakteristieken] van een land |
kokuten-国典 | (klassiekers in) de Japanse literatuur |
kokuyūchi-国有地 | land in bezit van de staat |
kokuzei-国税 | door de nationale overheid geheven belasting |
kokuzeichō-国税庁 | nationale belastingdienst |
kokuzoku-国賊 | (land)verrader; rebel |
kokyaku-顧客 | klant; cliënt; opdrachtgever |
kokyakumanzokudo-顧客満足度 | klanttevredenheid |
kōkyō-交響 | resonantie; weergalm; weerklank |
kōkyō-公共 | openbare [publieke] status; openbaar [publiek; gemeenschappelijk] belang |
kōkyūryōtei-高級料亭 | eersteklas restaurant; kwaliteitsrestaurant; gourmet restaurant |
kōkyūsha-高級車 | luxewagen; luxeauto; topklasse personenauto's |
komakai-細かい | onbelangrijk; onbeduidend |
komāsharu-コマーシャル | reclameboodschap; reclamespot; tv-reclame |
komāsharu・burēku-コマーシャル・ブレーク | reclameblok (op tv) |
komāsharu・songu-コマーシャル・ソング | reclametune; reclameliedje; commercieel muzieknummer |
komekami-顳顬 | slaap (zijkant van het voorhoofd) |
komekon-コメコン | Comecon (Council for Mutual Economic Assistance), een economisch samenwerkingsverband tussen communistische landen (opgericht in 1949) |
komekuimushi-米食い虫 | rijstkever; graanklander (Sitophilus granarius) |
komen-湖面 | het wateroppervlak van een meer |
komentētā-コメンテーター | verslaggever; commentator; reporter |
komento-コメント | commentaar; toelichting; kanttekening; verklaring |
komeru-込める | laden (van een wapen); opladen |
kometsukimushi-米搗き虫 | kniptor (Elateroidea) |
kōmō-紅毛 | (in de Edo-periode) Nederlander; Westerling; Europeaan |
kōmōjin-紅毛人 | (in de Edo-periode) Nederlander; Westerling; Europeaan |
kōmoku-項目 | (in woordenboeken, e.d.) lemma [trefwoord] met uitleg [woordverklaring] |
kōmon-告文 | (keizerlijke) proclamatie (aan het volk, de natie, etc.) |
komyunike-コミュニケ | (formele) mededeling; bekendmaking; aankondiging; bulletin; declaratie |
kon-紺 | donkerblauw; marine(blauw) |
konaida-こないだ | onlangs; de laatste tijd; recent |
kōnā・wāku-コーナー・ワーク | (honkbal) werptechniek van de pitcher gericht op de hoeken van de plaat |
konbājon-コンバージョン | (rugby) conversie (na een try mag het team proberen de bal tussen de palen en boven de lat van het doel te schoppen) |
konbiniensu・fūdo-コンビニエンス・フード | kant-en-klaarmaaltijden; vlugklaargerechten |
kone-コネ | (persoonlijke) contacten; connectie(s); relatie(s) |
konekushon-コネクション | relatie(s); (persoonlijke) contacten |
kōnen-後年 | in latere jaren; later |
kōnenkishōgai-更年期障害 | menopauzale [climacterische] klachten; overgangsklachten |
kōnenreishakoyōanteihō-高年齢者雇用安定法 | Wet stabilisering werkgelegenheid voor oudere werknemers (Eng,: Elderly Persons Employment Stabilization Law) |
kōnfurēku-コーンフレーク | cornflakes; ontbijtgranen |
kōnfurēkusu-コーンフレークス | cornflakes; ontbijtgranen |
konga-コンガ | langwerpige trommel (gebruikt in Cubaanse volksmuziek) |
kongen-根元 | basis; wortel(s); grondslag |
kongō-混合 | mengsel; mengeling; melange |
kōnin-降任 | degradatie; verlaging in rang |
kōninkiroku-公認記録 | officieel verslag [rapport; document] |
konjō-紺青 | Pruisisch [Berlijns] blauw |
konkyo-根拠 | basis; grond(slag); fundament |
konmō-根毛 | (plantkunde) wortelhaar; rizoïde |
konnan-困難 | tegenspoed; ontberingen; last; moeilijkheden |
konnyaku-蒟蒻 | konjak (plant, Amorphophallus konjac) |
konoaida-此の間 | onlangs; kort geleden; intussen |
konogoro-此の頃 | de laatste tijd; recent; dezer dagen |
konoha-木の葉 | boomblad; bladeren; gebladerte |
konokan-此の間 | onlangs; kort geleden; intussen |
konomae-この前 | recent; laatst; een tijdje geleden |
konome-木の芽 | bladknop (aan boom) |
konoshitayami-木の下闇 | de donkere schaduw onder de bomen (in de zomer als er veel bladeren zijn) |
konotokoro-此の所 | de laatste tijd; recentelijk; onlangs |
konpo-コンポ | (afk. voor component) stereo-installatie bestaande uit verschillende componenten |
konpō-梱包 | het inpakken [verpakken]; emballage; bekisting |
konpon-根本 | basis; fundament; grondslag |
konsai-根菜 | eetbare plantenwortels; wortelgroente (wortelen; radijs, etc.) |
konsairui-根菜類 | eetbare plantenwortels; wortelgroente (wortelen; radijs, etc.) |
kopī-コピー | exemplaar; nummer |
kopī-コピー | kopij; (reclame)tekst |
koppu-コップ | kopje; glas |
koraborēshon-コラボレーション | samenwerking; medewerking; collaboratie |
korāgen-コラーゲン | collageen (eiwitstof) |
korāju-コラージュ | (beeldende kunst) collage |
korāju-コラージュ | het vastplakken; opplakken; lijmen |
kōran-高欄 | lage scheidingswand onder de voor- en achterkant van een ossenkar |
korekutā-コレクター | verzamelaar |
koreshiki-此れしき | kleinigheid; onbelangrijk iets |
koresupondento-コレスポンデント | correspondent; verslaggever |
koresupondento-コレスポンデント | handelsrelatie |
kōri-公理 | (logica) axioma, een niet bewezen (maar als grondslag aanvaarde) bewering |
kōri-公理 | (wiskunde) axioma, dient als grondslag voor het bewijs van andere wiskundige stellingen |
koritsushugi-孤立主義 | isolationisme |
koro-葫蘆 | fleskalebas; flespompen (Lagenaria siceraria) |
korobasu-転ばす | (laten) struikelen [vallen; draaien] |
korokoro-ころころ | (onomatopee) rollend; klaterend (geluid) |
koromo-衣 | laagje over voedsel (b.v. glazuur, tempura, e.d.) |
koroshimonku-殺し文句 | veelzeggende [beslissende] uitspraak; doorslaggevend argument |
kōru-コール | oproep; sommatie; beroep; claim |
kōru・gāru-コール・ガール | callgirl; luxe prostituee die zich telefonisch of via het internet laat bestellen |
kōryaku-後略 | inkorting van een citaat aan het eind; een uitdrukking in een brief, om aan te geven dat er zinnen aan het einde weggelaten worden |
kōryū-交流 | sociale [culturele] betrekkingen [relaties; uitwisseling] |
kōsai-鉱滓 | [metaal) slak; sintel(s) |
kōsaku-工作 | snood plan; slinkse handelwijze; list; intrige |
kōsakushitsu-工作室 | werkplaats; atelier |
kosatsu-古刹 | oude [antieke; klassieke] tempel |
kōsei-後世 | de eeuwen hierna; toekomstige generaties; nageslacht |
kōsei-恒星 | een vaste ster (Latijn: stellae fixae) |
kōseizuri-校正刷り | proefdruk; proefblad |
kosenjō-古戦場 | een oud slagveld; de plek waar vroeger een slag heeft plaatsgevonden |
kōsha-後者 | de laatstgenoemde |
koshigatana-腰刀 | een kort zwaard (zonder stootplaat) gedragen op de heup |
koshiginchaku-腰巾着 | hielenlikker; slaafse volgeling |
koshiita-腰板 | (bouwkunde) grondplaat; bodemplaat; beschot; lambrisering |
koshiji-越路 | Koshiji ( oude plaatsnaam) |
kōshikisen-公式戦 | reguliere wedstrijd; competitiewedstrijd; kampioenswedstrijd; play-offs; eindronde (honkbal) |
kōshinkoku-後進国 | onderontwikkeld land; derdewereldland |
koshirae-拵え | het (klaar)maken; bouwen; monteren |
koshirae-拵え | (een algemene term voor) zwaard-onderdelen (greep, stootplaat, zwaardschede e.d.) |
koshitantan-虎視眈々 | waakzaamheid; alertheid; klaar zijn om toe te slaan [aan te vallen] |
koshitantan-虎視眈眈 | waakzaamheid; het loeren op een kans (om toe te slaan) |
koshōhakka-胡椒薄荷 | pepermunt (plant, Mentha piperita) |
kōshu-攻守 | aanval en verdediging; (honkbal) slagbeurt en veldverdediging |
kōsō-構想 | plan; idee; ontwerp; concept |
kosoguru-擽る | iemand aan het lachen maken; amuseren; vermaken |
kōsōun-高層雲 | altostratus (egale grijze wolkenlaag) |
kōsui-降水 | neerslag (regen, sneeuw, etc.) |
kosui-鼓吹 | aanmoediging; bemoediging; stimulans; pleitbezorging; bevordering |
kōsuiiki-降水域 | neerslaggebied; neerslagzone |
kōsuikakuritsu-降水確率 | kans op neerslag |
kōsuiryō-降水量 | hoeveelheid neerslag |
kosumechikku-コスメチック | pommade; haarplakmiddel |
kōsutā-コースター | onderzetter (voor glazen, etc.) |
kōsutā-コースター | dienblad |
kosuto・infure-コスト・インフレ | kosteninflatie (inflatie als gevolg van doorberekenen van de stijging van de productiekosten aan de consument) |
kosuto・infurēshon-コスト・インフレーション | kosteninflatie (inflatie als gevolg van doorberekenen van de stijging van de productiekosten aan de consument) |
kōtai-交代 | vervanging; (plaats)vervanger; wisseling (van macht, regering, etc.) |
kotai-古体 | ouderwets; klassieke stijl |
kotai-古体 | poëzie in klassieke stijl |
kōtaisuru-交代する | vervangen; (van plaats) wisselen |
kotatsu-炬燵 | een laag tafeltje met verwarming eronder om de benen te warm te houden (vaak met een deken erover om de warmte te bewaren) |
kōtei-高低 | fluctuatie; hoog en laag; opkomst en ondergang; stijging en daling |
koteifusai-固定負債 | vaste [langlopende] schulden |
koteihi-固定費 | vaste kosten; vaste lasten; uitgaven |
kotēji-コテージ | arbeidershuisje; plattelandshuis; vakantiehuisje; zomerhuis |
koten-古典 | klassiek |
kotenongaku-古典音楽 | klassieke muziek |
kotenshugi-古典主義 | classicisme |
kotenteki-古典的 | klassiek |
kōtingu-コーティング | coating; deklaag; beschermlaag |
kōtō-喉頭 | larynx; strottenhoofd |
kotō-孤島 | een afgelegen eiland |
kōtō-紅灯 | rood licht; rode lamp |
kotobuki-寿 | lang leven; lange levensduur; hoge ouderdom |
kōtōgakkō-高等学校 | (de laatste 3 of 4 jaar van) de middelbare school |
kōtōha-高踏派 | Parnassiens, een school van Franse esthetische dichters uit de late 19e eeuw |
kotoji-琴柱 | koto-pilaar; brug van een koto (muziekinstrument) |
kōtōkensatsuchō-高等検察庁 | Openbaar Ministerie; Openbare aanklager |
kotokireru-事切れる | de laatste adem uitblazen; heengaan; sterven |
kotonakareshugi-事勿れ主義 | (houding van) de dingen op zijn beloop laten; geen slapende honden wakker maken (een passieve houding hebben t.o.v.problemen i.p.v. ze aan te pakken) |
kotowaru-断る | weigeren; afhouden; afslaan; afwijzen; zich verontschuldigen (voor afwezigheid) |
kotsujiki-乞食 | bedelaar; het bedelen |
kōtsūsensō-交通戦争 | (het maatschappelijke probleem van) het groeiend aantal verkeersslachtoffers |
kotsuzui-骨髄 | beenmerg; medulla |
kou-恋う | (iemand, iets) missen; verlangen naar; houden van; beminnen |
kōu-降雨 | regen; regenval; neerslag |
kōun-耕耘 | het grond [land] bewerken; ontginnen |
koyakunin-小役人 | een lagere ambtenaar |
kōyō-紅葉 | herfstkleur(en); het verkleuren [rood kleuren] van bladeren in de herfst |
kōyō-羔羊 | (arch.) jong schaap; lam |
koyōte-コヨーテ | prairiewolf; coyote (Canis latrans) |
kōza-広座 | ruime zitplaats; zitplaats waar meerdere mensen kunnen zitten; sofa |
kuahausu-クアハウス | kuuroord; herstellingsoord; badplaats |
kubi-首 | ontslag |
kubihiki-首引き | het voortdurend zinspelen (op) [verwijzen (naar); naslaan; opzoeken] |
kubikase-首枷 | schandpaal; schandplank |
kubikiri-首切り | ontslag |
kubimaki-首巻き | sjaal; das; stola |
kubippiki-首っ引き | het voortdurend zinspelen (op) [verwijzen (naar); naslaan; opzoeken] |
kubitsuka-首塚 | begraafplaats [grafheuvel] voor de hoofden van gevallen strijders of veroordeelden |
kubun-区分 | verdeling; classificatie |
kuchibashiru-口走る | achteloos [onopzettelijk; zonder er bij na te denken] iets zeggen; eruit flappen |
kuchibi-口火 | lont; waakvlam |
kuchie-口絵 | titelplaat; titelprent (illustratie voorin een boek, tijdschrift, e.d.) |
kuchiire-口入れ | tussenpersoon; bemiddelaar |
kuchiirenin-口入れ人 | tussenpersoon; bemiddelaar |
kuchija-口茶 | nieuwe theeblaadjes toevoegen aan de thee(pot) |
kuchikiki-口利き | bemiddelaar; invloedrijk persoon |
kuchikura-クチクラ | beschermend laagje op plantenblad |
kuchimakase-口任せ | het iets zeggen zonder erbij na te denken; iets eruit flappen |
kudaru-下る | minder [lager] zijn (dan) |
kudatte-下って | naar beneden; lager; later |
kuēsā-クエーサー | quasar (quasi-stellar radio source); QSO (Quasi Stelar Object) |
kufū-工夫 | plan; aanpak; inzicht; idee; ontwerp |
kufūsuru-工夫する | iets uitvinden; een plan [middel] bedenken voor; op een goed idee komen |
kuiamasu-食い余す | het bord niet leegeten; eten laten staan |
kuidame-食い溜め | het zich volproppen; heel veel eten (zodat je een tijd lang niet meer hoeft te eten |
kuidamesuru-食い溜めする | zich volproppen; heel veel eten (zodat je een tijd lang niet meer hoeft te eten |
kuihagureru-食い逸れる | een maaltijd overslaan [mislopen] |
kuitsunagu-食い繋ぐ | (zo lang mogelijk) overleven; zo weinig mogelijk eten [uitgeven]; zo lang mogelijk het hoofd boven water houden |
kūji-空字 | weglating van een karakter (ter vermijding van taboeonderwerpen, of om personen niet bij naam te noemen) |
kujō-苦情 | klacht; bezwaar |
kukaku-区画 | kavel; perceel; afgebakend stuk land |
kukan-区間 | traject (tussen twee plaatsen op een spoorlijn, of een autoroute) |
kukatsuyō-ク活用 | (grammatica) klassieke verbuigingsvorm van bijvoeglijke naamwoorden (met i-uitgang) |
kūkei-空閨 | eenzame slaapkamer, lege slaapkamer (als je geen partner meer hebt) |
kuki-茎 | de stengel [steel] (van een plant of bloem) |
kukicha-茎茶 | soort van (Japanse) groene thee (gemaakt van de takjes van de theeplanten) |
kukkushotō-クック諸島 | Cookeilanden |
kūkoku-空谷 | een verlaten dal; een onbewoonde vallei |
kumi-組み | groep; klas; gezelschap |
kumikawasu-酌み交わす | elkaar inschenken; elkaar's glazen vullen; samen iets drinken |
kumitate-組み立て | assemblage; montage; samenvoeging |
kumitatekōjō-組立工場 | montagefabriek; assemblagefabriek; montagebedrijf |
kumitenjō-組み天井 | rasterplafond; plafond met raamwerk [latwerk] |
kumu-組む | de benen [armen] kruisen [over elkaar slaan] |
kun-薫 | aangenaam ruikende bomen of planten |
kuni-国 | land; natie; staat |
kuni-国 | geboortestreek; eigen land (t.o. buitenland) |
kunibito-国人 | bewoner van een land; landsman; landgenoot |
kuniburi-国風 | tradities en gewoonten van een land |
kuniburi-国風 | waka (klassieke Japanse poëzie) |
kunigarō-国家老 | hooggeplaatste samoerai-ambtenaar in dienst van een daimyō (die in diens afwezigheid het domein beheert) |
kuniguni-国国 | landen |
kuniiri-国入り | (Edo periode) terugkeer van de leenheer naar zijn landgoed |
kuniiri-国入り | een bezoek brengen aan het kiesdistrict; terugkeer van politici of beroemdheden naar hun geboorteplaats |
kunugi-櫟 | gezaagdbladige eik (Quercus acutissima) |
kuōtā-クオーター | (munteenheid) kwartje; 25 (dollar)cent |
kūpon-クーポン | coupon; (waarde)bon; voucher; plaatsbewijs |
kura-蔵 | pakhuis; opslagplaats; magazijn |
kurabu-クラブ | klaveren; klaver (in kaartspel) |
kurabusan-クラブサン | klavecimbel |
kuragari-暗がり | een geheime plaats; geheimhouding |
kurahara-クラハラ | (afk. voor) intimidatie [kwaadwillig gedrag] van klanten |
kurai-位 | klasse; rang(orde); (sociale) positie; titel |
kurai-暗い | somber; treurig; melancholiek |
kuraianto-クライアント | klant; cliënt |
kuraianto・harasumento-クライアント・ハラスメント | intimidatie [kwaadwillig gedrag] van klanten |
kuraisuru-位する | een bepaalde rang [positie; plaats] innemen [bezitten] |
kuraizuke-位付け | het toekennen van een rang(orde) [positie; klasse] |
kuraizuke-位付け | in de Edo-periode een indeling van de landerijen [velden] en het toekennen van een klasse daaraan |
kuraizuke-位付け | het indelen in klassen [rangorden] van Kabuki acteurs; de toegekende classificaties van Kabuki acteurs |
kurakuryūru-クラクリュール | craquelure (barstjes in verfoppervlak) |
kurakushon-クラクション | claxon; toeter |
kurarinetto-クラリネット | klarinet |
kurashikiryō-倉敷料 | opslagkosten; huurkosten voor een opslagruimte [magazijn] |
kurashikku-クラシック | klassiek; klassieke muziek; klassiek werk; klassieker |
kurashikku・kā-クラシック・カー | klassieke auto; oldtimer |
kurashikku・rēsu-クラシック・レース | klassieker (race; wedstrijd) |
kurasu-クラス | klas (school, etc.); les |
kurasu-クラス | klasse (rang; graad) |
kurasukai-クラス会 | school(klas) reünie |
kurasu・akushon-クラス・アクション | (juridisch) groepsvordering; classaction |
kurasu・magajin-クラス・マガジン | gespecialiseerd tijdschrift, bestemd voor een specifieke groep consumenten (qua leeftijd, geslacht, interesses, etc.) |
kuratchi-クラッチ | klauw; greep |
kurayami-暗闇 | duisternis; donkere plaats |
kurayami-暗闇 | een onopvallende [geheime] plaats; geheim(houding) |
kurayamizaiku-暗闇細工 | spelletje waarbij men geblinddoekt de verschillende delen van een papieren gezicht op een plaat prikt (traditioneel gespeeld op Nieuwjaarsdag) |
kurazukuri-蔵造り | het bouwen van een (voorraad)schuur [opslagplaats; pakhuis] |
kurazukuri-蔵造り | iemand die pakhuizen, opslagplaatsen, e.d. bouwt |
kurejittohorikku-クレジットホリック | kredietverslaafde |
kurēmu-クレーム | claim; eis |
kuremurin-クレムリン | het Kremlin (Rusland) |
kurenai-紅 | dieprood; karmozijn; scharlaken |
kurenazumu-暮れ泥む | langzaam donker worden; langzaam ondergaan van de zon |
kurenokoru-暮れ残る | lang licht blijven na zonsondergang [terwijl de avond valt] |
kureuchi-塊打ち | het fijnmaken van de plaggen die bij het omploegen van aarde zijn ontstaan |
kuriawaseru-繰り合わせる | plannen; organiseren; regelen |
kurigoto-繰り言 | klacht; (herhaaldelijk) geklaag [gemopper] |
kurikoshi-繰り越し | het vooruit [naar voren] halen; overdracht; overbrenging; overplaatsing |
kurikosu-繰り越す | vooruit boeken; naar voren halen; overbrengen; overplaatsen |
kūriku-空陸 | lucht en land |
kurīmu-クリーム | room; slagroom |
kurinsō-九輪草 | Japanse sleutelbloem (Primula japonica) |
kurīn・hitto-クリーン・ヒット | een rake slag (bij honkbal) |
kurīpingu・infurēshon-クリーピング・インフレーション | (Eng.: creeping inflation) kruipende inflatie; langzaam stijgende inflatie |
kurisageru-繰り下げる | uitstellen; opschorten; verzetten; verplaatsen |
kurisutaru-クリスタル | kristal; kristalglas |
kurisutaru・garasu-クリスタル・ガラス | kristalglas |
kurisutaru・gurasu-クリスタル・グラス | kristalglas |
kuritorisu-クリトリス | (anatomie) clitoris; kittelaar |
kurō-苦労 | moeite; pijn; ontbering; tegenslag |
kurōbā-クローバー | klaver (Trifolium) |
kurobikari-黒光り | donkere glans |
kurofune-黒船 | zwart schip (schip varend naar Japan onder westerse vlag 16de-19de eeuw) |
kurōkasu-クローカス | krokus (plant) |
kurokkasu-クロッカス | krokus (plant) |
kuroko-黒子 | toneelassistent die helemaal in het zwart is gekleed (om niet op te vallen) |
kuromaku-黒幕 | belangrijke figuur op de achtergrond; iemand die achter de schermen aan de touwtjes trekt |
kuromoji-黒文字 | (heester) Lindera umbellata |
kurorera-クロレラ | Chlorella (een zoetwateralge) |
kurorofiru-クロロフィル | chlorofyl; bladgroen |
kurōru-クロール | crawl (zwemslag) |
kurōsu-クロース | stoffen band [omslag] |
kurosukantorī・sukī-クロスカントリー・スキー | langlaufen; crosscountryskiën |
kurosuōbā-クロスオーバー | kruising; oversteekplaats;, overstap; dwarslijn; baanwisseling |
kurosuōbā-クロスオーバー | overlap; overeenkomst; twee genres combinerend |
kurosu・bankā-クロス・バンカー | (golf) lang uitgerekte bunker die zich dwars over de breedte van de baan uitstrekt |
kurosu・kantorī・rēsu-クロス・カントリー・レース | veldloop wedstrijd; langlauf wedstrijd |
kuroyaki-黒焼き | iets dat zwart gebrand [geblakerd] is; medicinale poeder van gebrande ingrediënten |
kuroyuri-黒百合 | (Kamchatka) kievitsbloem (Fritillaria camschatcensis) |
kurōzudo・sutansu-クローズド・スタンス | (golf, honkbal) stand bij het slaan met de voeten naast elkaar |
kurōzu・appu-クローズ・アップ | (fotografie) close-up; detailopname; opname van vlakbij |
kuru-来る | bezoeken; langsgaan (bij iem.) |
kuru-繰る | omslaan (bladzijde); (naslagwerk) raadplegen; opzoeken (in een boek, e.d.) |
kurūjingu-クルージング | een cruise maken; (langzaam) rondvaren [rondrijden] |
kurumi-胡桃 | walnoot (Juglans) |
kusa-草 | gras; kruid; (wilde) plant(en); onkruid |
kusaba-草葉 | blaadjes gras; halmen; (gras)sprietjes |
kusabana-草花 | boeiende plant; bloem |
kusabōki-草箒 | bezem gemaakt van gedroogde bladstengels |
kusabue-草笛 | rietfluit; riet [tong] (van blaasinstrument) |
kusachi-草地 | grasland; grasveld; weide |
kusahara-草原 | grasveld; grasland; weide |
kusakeiba-草競馬 | lokale paardenrace (op het platteland) |
kusaki-草木 | bomen en planten; vegetatie |
kusamakura-草枕 | het slapen in de open lucht [op het gras; op reis] |
kusamura-叢 | gras; grasland |
kusareen-腐れ縁 | een slechte [rottende] relatie (die niet verbroken kan worden) |
kusaru-腐る | depressief [moedeloos; neerslachtig] zijn [worden] |
kusatake-草丈 | de hoogte van een (rijst)plant |
kusawara-草原 | grasveld; grasland; weide |
kusazuri-草摺り | dij-harnasplaat (harnasstuk om de dijbenen te beschermen) |
kūsha-空車 | lege [onbezette] taxi; vrije zitplaatsen (in voertuig) |
kūsha-空車 | leeg [veel beschikbare parkeerplekken] ( van een parkeerplaats) |
kushō-苦笑 | bittere [zure; geforceerde] glimlach |
kuso-糞 | vuil; vuilnis; stront; ontlasting; rotzooi |
kutsunaoshi-靴直し | schoenlapper |
kutsurogu-寛ぐ | luieren; zich ontspannen; relaxen; doen alsof men thuis is |
kutsuzure-靴擦れ | blaar op de voet (van de schoenen) |
kuyami-悔やみ | condoleance; deelneming; rouwbeklag |
kuyō-九曜 | (in de Hindoe astrologie) de Navagraha, negen planeten |
kūzenzetsugo-空前絶後 | zeer zeldzaam; de enige in zijn soort; eens maar nooit meer; de eerste en laatste keer |
kuzu-葛 | kudzu (klimplant, Pueraria montana) |
kuzuko-葛粉 | kudzu-poeder (zetmeel uit de wortels van de kudzu-plant) |
kuzushi-崩し | (worstelen, judo, etc.) het uit balans brengen van een tegenstander |
kuzusu-崩す | een prijs verlagen |
kū・kurakkusu・kuran-クー・クラックス・クラン | Ku Klux Klan (geheime blanke organisatie in de Verenigde Staten vooral bekend vanwege hun racistisch geweld) |
kyakuashi-客足 | aantal klanten; bezoekersaantal |
kyakuashirai-客あしらい | manier van omgaan met gasten [klanten]; dienstverlening |
kyakuatsukai-客扱い | manier van omgaan met gasten [klanten]; klankvriendelijkheid |
kyakudane-客種 | clientèle; klantenkring |
kyakudome-客止め | het wegsturen [weigeren] van klanten omdat het te druk is |
kyakuhiki-客引き | het klanten lokken; een klantenlokker |
kyakumachi-客待ち | het wachten van taxi's, e.d. op klanten |
kyakumachi-客待ち | (eufemisme) in de tippelzone, het wachten op klanten |
kyakusuji-客筋 | clientèle; klantenkring |
kyakuuke-客受け | ontvangst [waardering] van het publiek; populariteit |
kyakuyose-客寄せ | attractie [actie] om klanten [publiek] te trekken |
kyakuzen-客膳 | laag serveertafeltje; dienblad met pootjes |
kyanpu-キャンプ | kamp; kampement; legerplaats |
kyanpusaito-キャンプサイト | kampeerplaats; kampeerterrein |
kyappurain-キャップライン | (typografie) een denkbeeldige lijn langs de bovenkant van hoofdletters |
kyappusū-キャップ数 | aantal interlandwedstrijden (Eng.: caps) van een speler |
kyasha-華奢 | tenger [sierlijk; delicaat; slank; fragiel] zijn |
kyassuru-キャッスル | Compact Application Solution Language (programmeertaal) |
kyasutingu・bōto-キャスティング・ボート | een beslissende [doorslaggevende] stem (bij gelijk aantal stemmen) |
kyatatsu-脚立 | trapleer; trap(ladder) |
kyatchi・ando・rirīsu-キャッチ・アンド・リリース | (een vis, o.a.) vangen en weer loslaten [vrijlaten] |
kyo-居 | woning; adres; woonplaats; verblijfplaats |
kyōan-教案 | lesplan; lesrooster |
kyōda-強打 | harde slag [klap]; stomp |
kyōda-怯懦 | lafheid |
kyōdan-教壇 | podium of spreekgestoelte (in een klaslokaal) |
kyōdasha-強打者 | (honkbal) goede [krachtige] slagman |
kyōdōseihan-共同正犯 | medeplichtige; handlanger |
kyōdōseimei-共同声明 | gezamenlijke verklaring [proclamatie] |
kyōdōsengen-共同宣言 | gezamenlijke verklaring; gezamenlijk communiqué |
kyōdōsuru-共同する | samenwerken; zich verenigen; de handen ineenslaan |
kyōgeki-京劇 | klassiek Chinese opera; Peking-opera |
kyōgeki-挟撃 | aanval van twee flanken [kanten]; tangbeweging |
kyōgenkigo-狂言綺語 | woorden die nergens op slaan, denigrerende term voor romans, verhalen, toneelstukken, e.d. |
kyōgenmawashi-狂言回し | (Kabuki theater) belangrijke bijrol |
kyōgi-協議 | overleg; beraadslaging; onderhandeling; discussie |
kyōgyōhishi-競業避止 | non-concurrentie (beding; clausule; plicht, etc.) |
kyōikumama-教育ママ | (een moeder die haar kind(eren) streng opvoedt om ze zo goed mogelijk te laten presteren) tijgermoeder; tijgermama |
kyōjō-教場 | (arch.) schoollokaal; klas |
kyojūchi-居住地 | woonplaats |
kyōjutsu-供述 | bekentenis; (getuigen)verklaring; getuigenis |
kyōkagarasu-強化ガラス | hardglas; veiligheidsglas |
kyōkaiseijinkakushōgai-境界性人格障害 | borderline persoonlijkheidsstoornis; emotie-regulatie persoonlijkheidsstoornis |
kyōkaiseipāsonaritishōgai-境界性パーソナリティ障害 | borderline persoonlijkheidsstoornis; emotie-regulatie persoonlijkheidsstoornis |
kyōkapurasuchikku-強化プラスチック | hard plastic |
kyōkoku-強国 | een sterke natie; een machtig land |
kyokubu-局部 | deel; sectie; lokaal; plaatselijk |
kyokubu-局部 | geslachtsdelen; schaamstreek |
kyokusei-極性 | polariteit |
kyokusho-局所 | deel; sectie; lokaal; plaatselijk |
kyōkyaku-橋脚 | (brug]pijler; brugpilaar |
kyōma-京間 | standaardafmeting van de afstand tussen pilaren in de Japanse architectuur (ca. 1.95 meter) |
kyōmaku-鞏膜 | sclera; harde oogrok (de witte buitenste laag van de oogbol) |
kyōmi-興味 | interesse; belangstelling |
kyōna-京菜 | bladmosterd (Brassica rapa var. nipposinica) |
kyōsaibentō-恐妻弁当 | (semi-humoristisch) de lunchbox (al dan niet met vergif) klaargemaakt door een bazige [genadeloze) vrouw [echtgenote] |
kyōsei-矯正 | correctie; hervorming; verbetering; reclassering |
kyōseikyoku-矯正局 | reclasseringsinstelling; reclasseringsinrichting |
kyōseirōdō-強制労働 | dwangarbeid; slavenarbeid |
kyōseishikkō-強制執行 | (jur.) gedwongen executie [beslaglegging] |
kyosetsu-虚説 | onwaar (niet op feiten gebaseerd) verhaal [verslag; rapport] |
kyōshitsu-教室 | klaslokaal; collegezaal; leslokaal |
kyosho-居所 | woonplaats; domicilie |
kyosho-居所 | verblijfplaats |
kyōsōzai-強壮剤 | stimulans; opwekkend [versterkend] middel |
kyoyōryō-許容量 | maximaal toelaatbare waarde [hoeveelheid] |
kyoyōsenryō-許容線量 | maximaal toelaatbare dosis |
kyoyōsuru-許容する | toestaan; toelaten; tolereren; veroorloven; permitteren |
kyozetsuhannō-拒絶反応 | (na orgaantransplantatie) afweerreactie; afstotingreactie |
kyū-キュー | toneelaanwijzing; seintje; signaalwoord |
kyū-弓 | afstandseenheid voor landmeting (ca. twee en een halve meter) |
kyū-級 | klasse; rang; kwalificatie |
kyūban・hīru-キューバン・ヒール | Cubaanse hak (hak met schuinlopende achterkant van een schoen of laars) |
kyūcho-旧著 | klassiek (literair) werk |
kyūdai-及第 | het slagen voor een examen |
kyūdaisuru-及第する | slagen voor een examen |
kyūen-休演 | annulering [afgelasting] van een toneelstuk of optreden |
kyūgeki-旧劇 | klassiek [historisch] drama [toneelstuk] (Kabuki, Noh e.d.) |
kyūkei-求刑 | strafverzoek (door de openbare aanklager, het O.M.); strafvordering |
kyūkei-球茎 | (plantk.) knol; (bloem)bol |
kyūkeijo-休憩所 | rustplaats; parkeerplaats (langs de snelweg) |
kyūkeishokubutsu-球茎植物 | knolgewas (een uit een knol voortspruitende plant) |
kyūki-吸気 | inademing; inhalatie |
kyūkin-給金 | loon; salaris; (uit)betaling |
kyūkinzumō-給金相撲 | (in een sumo toernooi) de beslissende partij die bepaalt of de worstelaar meer winst of meer [8] verliespartijen heeft |
kyūkō-休耕 | het braak (laten) liggen van een terrein [stuk land] |
kyūkō-休講 | afgelasting van een college [lezing]; (er is) geen college |
kyūkōsuru-休講する | een college [lezing] afzeggen [afgelasten] |
kyūkyoku-究極 | de definitieve; laatste; einde; toppunt |
kyūkyūkyūmeishi-救急救命士 | ambulancepersoneel met een medische basistraining |
kyūkyūsha-救急車 | ambulance; ziekenauto |
kyūkyūtaiin-救急隊員 | ambulancepersoneel; reddingswerkers |
kyūmeiikada-救命筏 | vlot; opblaasboot; reddingsvlot; (opblaasbare) reddingsboot (van vliegtuigen of schepen) |
kyūmen-球面 | (wiskunde) bolvormig oppervlak |
kyūmin-休眠 | ruststadium; slaaptoestand |
kyurasō-キュラソー | Curaçao (eiland van de Nederlandse Antillen) |
kyūryō-給料 | salaris; loon |
kyūseimahi-急性麻痺 | acute verlamming |
kyūseiyōtsūshō-急性腰痛症 | acute lage rugpijn [lumbago] |
kyūshū-九州 | Kyushu (het zuidelijkste hoofdeiland van Japan) |
kyūshū-吸収 | absorptie; opneming; assimilatie |
kyūshu-球趣 | belangstelling voor honkbal |
kyūsokujo-休息所 | rustplaats; parkeerplaats (langs de snelweg) |
kyūyo-給与 | loon; toelage; salaris |
mabiku-間引く | (planten) uitdunnen |
mabushii-眩しい | oogverblindend; schitterend; stralend; glanzend |
machiagumu-待ち倦む | moe worden van het wachten; niet langer kunnen wachten; het wachten moe zijn |
machibuse-待ち伏せ | hinderlaag; het in hinderlaag [op de loer] liggen |
machibuseru-待ち伏せる | in hinderlaag [op de loer] liggen |
machibusesuru-待ち伏せする | in hinderlaag [op de loer] liggen; (iem.) opwachten |
machidōjō-町道場 | plaatselijke school voor vechtporten (judo, kendo, etc.) |
machidōjō-町道場 | plaatselijke Boeddhistische tempel |
machidoo-待ち遠 | het ongeduldig wachten; niet kunnen wachten; lang moeten wachten |
machidooshii-待ち遠しい | ongeduldig wachten; niet kunnen wachten; lang moeten wachten |
machikamaeru-待ち構える | klaar staan [zijn] (om te); voorbereid zijn; uitkijken naar |
machikogareru-待ち焦がれる | vurig verlangen (naar); ongeduldig wachten (op) |
machinimatta-待ちに待った | langverwacht; waarnaar reikhalzend is uitgezien |
madarukkoi-間怠っこい | traag; eentonig; saai; langdradig |
madarukkoshii-間怠っこしい | traag; eentonig; saai; langdradig |
made-まで | tot; naar (plaats) |
madogarasu-窓ガラス | vensterglas; glasruit; vensterruit |
madoromu-微睡む | in slaap vallen; wegdoezelen |
mae-前 | (in politie jargon) strafblad |
maegari-前借り | het krijgen van een voorschot (op salaris, zakgeld, e.d.) |
maegarisuru-前借りする | een voorschot krijgen (op salaris) |
maegashira-前頭 | een sumo worstelaar van de 5de rang |
maekogomi-前屈み | afhangende schouders; slappe [gebukte] houding |
maemae-前前 | langgeleden; lang van tevoren; ruim voorafgaand |
mafurā-マフラー | geluiddemper; knaldemper; knalpot (voor de uitlaat van een voertuig) |
magaru-曲がる | afslaan (in het verkeer) |
magonote-孫の手 | rugkrabber (meestal van bamboe, ca. 50 - 60 cm lang, met een handje op het uiteinde) |
maguchi-間口 | de breedte van de voorkant (van een huis, terrein, land, etc.); voorgevel |
maguna・karuta-マグナ・カルタ | Magna Charta (oorkonde uit 1215, die de grondslag is van de Engelse staatsinrichting) |
maguwa-馬鍬 | eg (landbouwwerktuig) |
mahi-麻痺 | verlamming |
mahishōjō-麻痺症状 | verlammingsverschijnselen |
mahomettokyō-マホメット教 | mohammedanisme; islam |
mai-枚 | vel [reep, etc.] (woord voor het tellen van platte, dunne voorwerpen) |
maikuropurasuchikku-マイクロプラスチック | microplastics |
mainā-マイナー | klein; onbelangrijk; onbeduidend |
mainasu・shīringu-マイナス・シーリング | budgetvermindering; budgetverlaging |
mainā・rīgu-マイナー・リーグ | (sport) lagere divisie [klasse] |
mairudo・infurēshon-マイルド・インフレーション | milde inflatie |
maishū-毎週 | iedere [elke] week; wekenlang; week in, week uit |
maisū-枚数 | het aantal vellen [bladen, kaarten, e.d.] |
maitake-舞茸 | (lett. dansende paddestoel) eikhaas (paddestoel, Grifola frondosa) |
maizō-埋蔵 | het ondergronds opgeslagen [begraven] zijn |
maizōsuru-埋蔵する | begraven; ingraven; ondergronds opgeslagen [begraven] zijn |
majikku・hando-マジック・ハンド | grijpijzer (om voorwerpen op afstand te pakken); manipulator; robotarm |
majikku・mirā-マジック・ミラー | eenrichtingsspiegel (die het licht aan een kant doorlaat en aan de andere kant reflecteert; zo kan men iem. observeren zonder die de waarnemer ziet) |
majishan-マジシャン | tovenaar; magiër; goochelaar; illusionist |
mākā-マーカー | teken; merk; label |
makaseru-任せる | overlaten; toevertrouwen |
makashikan-摩訶止観 | Mohe Zhiguan, een belangrijke Chinese boeddhistische tekst |
makasu-負かす | (iem.) overwinnen [verslaan]; (van iemand) winnen |
make-負け | verlies; nederlaag |
makeikusa-負け戦 | nederlaag; verloren veldslag [strijd; oorlog] |
makeiro-負け色 | (voor)tekenen van een nederlaag [verlies] |
makeoshimi-負け惜しみ | een slechte verliezer; onwil [tegenzin] om je nederlaag toe te geven |
makeru-負ける | verliezen; verslagen worden; zich overgeven |
makeru-負ける | de prijs verlagen; korting geven |
makiba-牧場 | weide; grasland (voor vee) |
makigai-巻き貝 | huisjesslak; spiraalvormig schelpdier |
makihige-巻き鬚 | (gedraaide) hechtrank (van een plant) |
makijita-巻き舌 | met trilling geproduceerde r-klank (een rollende r) |
makikaeshi-巻き返し | zich herstellen (van tegenslag); zich vermannen; het terugdraaien; terugspoelen |
makimono-巻物 | sjaal; stola; rol stof |
makishi-マキシ | (kleding) maxi (lange rok, jurk, jas, etc.) |
makki-末期 | de laatste periode [dagen; maanden; jaren]; de laatste [terminale] fase |
makomo-真菰 | Mantsjoerijse wilde rijst (Zizania latifolia) |
māku-マーク | (merk)teken; merk; etiket; label; embleem |
makurasen-枕銭 | tip [fooi] die in hotelkamers wordt achtergelaten voor de schoonmaker [schoonmaakster] |
makurasuru-枕する | iets als kussen gebruiken; slapen [liggen] met je hoofd op iets |
makurazeni-枕銭 | tip [fooi] die in hotelkamers wordt achtergelaten voor de schoonmaker [schoonmaakster] |
makushita-幕下 | derde klasse van sumo worstelaars |
makuuchi-幕内 | sumoworstelaar met een rang hoger of gelijk aan maegashira; hoogste [senioren] divisie |
makyō-魔境 | een plaats [plek] vol demonen; een onheilspellende en angstaanjagende plek |
mākyurī-マーキュリー | de planeet Mercurius |
māmarēdo-マーマレード | marmalade (jam) |
mamayo-儘よ | nou ja; laat maar (zitten); het maakt niet uit |
mamechishiki-豆知識 | basiskennis; oppervlakkige kennis; handige informatie |
man-慢 | verwaarlozing; ontwijking; nalatigheid |
man-慢 | langzaam; (te) laat |
manaita-俎板 | snijplank |
manako-眼 | blik; oogopslag; zicht; gezichtsveld |
manazashi-眼差し | blik; oogopslag |
manekin-マネキン | etalagepop; mannequin; model |
manekineko-招き猫 | gelukskatje (beeldje van een kat die met een bewegende voorpoot klanten binnen wenkt (li-poot) of voorspoed en rijkdom binnenhaalt (re-poot)) |
mangakissa-漫画喫茶 | theehuis [lunchroom] met een boekenkast met stripboeken, die klanten kunnen lezen tijdens de maaltijd |
manipyurētā-マニピュレーター | grijpijzer (om voorwerpen op afstand te pakken); manipulator; robotarm |
manjirito-まんじりと | met heel weinig slaap |
manjūgasa-饅頭笠 | een platte hoed dop met een afgeronde bovenkant (als de vorm van een gestoomd broodje) |
manmae-真ん前 | vlak [pal; precies] ervoor; recht voor je neus |
mannentake-万年茸 | gesteelde lakzwam (Ganoderma lucidum) |
manobi-間延び | traagheid; sloomheid; langdradigheid; saaiheid |
manpai-満杯 | een vol [tot aan de rand gevuld] glas [kopje] |
mansai-満載 | volle lading; volledig [tot volledige capaciteit] geladen |
mansaku-満作 | Japanse toverhazelaar (Hamamelis japonica) |
mansha-満車 | vol [volledig bezet zijn] (van een parkeerplaats) |
manshon-マンション | appartement (in een flatgebouw) |
mantō-マン島 | het eiland Man |
mantoru-マントル | (geologie) mantel (laag tussen aardkorst en kern) |
manukan-マヌカン | etalagepop; mannequin; model |
man'in-満員 | (bijna) volledig bezet zijn; vol [stampvol; overvol; afgeladen] zijn; volle bak |
mappiruma-真っ昼間 | overdag; midden op de dag; op klaarlichte dag |
mappitsu-末筆 | laatste zin (van een brief, e.d.) |
mappu-マップ | kaart; plattegrond; landkaart |
marakaito-マラカイト | malachiet |
mararia-マラリア | malaria; moeraskoorts |
marariagenchū-マラリア原虫 | malaria parasiet (plasmodium) |
marariakanja-マラリア患者 | malariapatiënt |
marariamaen-マラリア蔓延 | verspreiding van malaria |
mararianetsu-マラリア熱 | malariakoorts |
marason-マラソン | marathon (langeafstandsloop) |
maraui-マラウイ | Malawi |
marianashotō-マリアナ諸島 | de Marianen (Oceanische eilandengroep) |
marōdo-客人 | bezoeker; gast; klant |
marubōzu-丸坊主 | een gladgeschoren hoofd |
marudori-丸取り | het nemen [opeisen] van alles (niets overlatend); totaal in beslag nemen |
maruobi-丸帯 | een lange [brede] ceintuur (van één lap stof) |
marusu-マルス | Mars (planeet) |
marutenjō-丸天井 | koepel; gewelfd plafond |
maruzon-丸損 | een totaal fiasco; compleet verlies; totale nederlaag |
māsharushotō-マーシャル諸島 | Marshalleilanden |
mashijimi-真蜆 | Corbicula leana, zoetwaterschelpdier |
massao-真っ青 | diepblauw; helderblauw |
masseki-末席 | zitplaats aan het eind van de tafel (het verst verwijderd van de eregast) |
massetsu-末節 | kleine [onbelangrijke] details; niet-essentiële [triviale] zaken |
masshi-末子 | het jongste kind; het laatstgeboren kind |
masshō-末梢 | kleine details; onbelangrijke dingen [zaken] |
māsu-マース | Mars (planeet) |
masukingutēpu-マスキングテープ | afplakband; afplaktape (gebruikt bij verven) |
masutā・puran-マスター・プラン | masterplan; groot plan; veelomvattend plan; plan in grote lijnen |
mataseru-待たせる | laten wachten |
matatabi-木天蓼 | zilverwingerd (plant: Actinidia polygama) |
matchi・purē-マッチ・プレー | (golf) matchplay (wedstrijd tussen twee spelers of twee teams) |
matenrō-摩天楼 | wolkenkrabber; torenflat |
matsubabotan-松葉牡丹 | mosroos; zonroos; portulakroosje (Portulaca grandiflora) |
matsubi-末尾 | (van documenten, e.d.) het einde; het laatste stuk [deel]; de afsluiting |
matsugaku-末学 | bijvak; studie van onbelangrijke vakken (van een lager niveau) |
matsuji-末寺 | plaatselijke tempel (onder controle van een hoofdtempel) |
matsujitsu-末日 | de laatste dag van de maand |
matsukasakai-松毬貝 | zoetwatermossel (Pronodularia japanensis) |
matsuro-末路 | laatste (levens)dagen; het einde; (nood)lot |
mattanashi-待った無し | niet meer wachten; de tijd is om; nu of nooit; (bij sumo) klaar om te beginnen |
matto-マット | onderzettertje (voor glazen, e.d.) |
maunto-マウント | (plaatsing op) een voetstuk; standaard; zetting; montering |
maunto-マウント | opzetkarton [papier] (waar b.v. foto's op geplakt worden) |
mausupīsu-マウスピース | mondstuk (van een blaasinstrument) |
mawaridooi-回り遠い | omslachtig; indirect |
mawaridōrō-回り灯籠 | een lantaarn waarvan de binnenste cilinder (met uitgesneden afbeeldingen) draait en schaduwen werpt op het buitenste scherm |
mawarikudoi-回りくどい | omslachtig; indirect; met een omweg |
mayakuchūdoku-麻薬中毒 | drugsverslaving |
mayakuchūdokusha-麻薬中毒者 | drugsverslaafde |
mayakumitsubainin-麻薬密売人 | drugshandelaar; drugsdealer |
mayakushōnin-麻薬商人 | drugshandelaar; drugsdealer |
mayujiri-眉尻 | het uiteinde van de wenkbrauw dichtbij de slaap |
mazumazu-先ず先ず | toelaatbaar; aanvaardbaar; acceptabel; afdoende |
me-目 | een blik; oogopslag |
meboshii-めぼしい | opvallend; opmerkelijk; belangrijk |
mechiru・arukōru-メチル・アルコール | methylalcohol; methanol (CH3OH) |
medake-雌竹 | (lett. vrouwelijke bamboe) Pleioblastus simonie (laaggroeiende bamboe) |
medama-目玉 | pronkstuk; hoofdattractie; paradepaardje (fig.); meest belangrijke item; kernpunt |
medetashimedetashi-めでたしめでたし | happy end; goede afloop; 'en ze leefden nog lang en gelukkig' |
medooshi-目通し | het oog laten gaan [glijden] over |
medorē・rirē-メドレー・リレー | (Eng.: medley relay) wisselslag estafette (zwemmen) |
megao-目顔 | oogopslag; blik; oogcontact |
megire-目切れ | ondergewicht; te laag gewicht |
meguraseru-巡らせる | laten rondgaan; laten omcirkelen [ronddraaien} |
mehana-目鼻 | ogen en neus; gelaatstrekken |
mehanadachi-目鼻立ち | gelaatstrekken |
meiga-名画 | filmklassieker; een beroemde film |
meigen-明言 | verklaring; bekendmaking; verkondiging; bewering |
meigensuru-明言する | verklaren; beweren; bekendmaken; verkondigen |
meihaku-明白 | (over)duidelijk; onmiskenbaar; zonneklaar; klinkklaar; onomstotelijk; ondubbelzinnig; onweerlegbaar |
meihaku-明白 | (logica) helder [duidelijk] (Fr. clair ( René Descartes) |
meikai-明解 | heldere [duidelijke] uitleg [verklaring] |
meikyū-迷宮 | een labyrint; doolhof |
meimeihō-命名法 | nomenclatuur |
mein-メイン | hoofd-; voornaamste; belangrijkste |
mein・ibento-メイン・イベント | belangrijkste gebeurtenis [optreden]; hoofdwedstrijd; hoofdfilm; hoofdnummer |
meiōsei-冥王星 | Pluto (planeet) |
meiro-迷路 | doolhof; labyrint; wirwar van straten (m.n. in een oude stadskern) |
meiro-迷路 | binnenoor; labyrint |
meisai-迷彩 | camouflage (van een uniform, schip, tank, vliegtuig, etc.) |
meisaisho-明細書 | specificatie; gedetailleerde verklaring |
meiseki-名跡 | beroemde plaats [plek; bezienswaardigheid] (met historische waarde) |
meisō-瞑想 | meditatie; contemplatie (in stilte) |
meiwaku-迷惑 | last; ergernis; ongemak |
meiyokison-名誉棄損 | laster; belastering; smaad; eerroof |
meiyokison-名誉毀損 | smaad; laster |
meiyokisonzai-名誉毀損罪 | een aanklacht voor smaad [laster] |
meiyoshin-名誉心 | verlangen [streven] naar roem [eer] |
mejā-メジャー | voornaamste; belangrijkste |
mejā・rīgu-メジャー・リーグ | (sport) hoofdklasse; eerste divisie; eredivisie |
mekakushi-目隠し | blinddoek; oogklep; ooglap |
mekiki-目利き | beoordelaar; kenner; connaisseur |
mekka-メッカ | Mekka (Arabische bedevaartsplaats) |
mekurajima-盲縞 | donkerblauwe katoenen stof |
mekuru-捲る | (door)bladeren; (bladzijde) omslaan |
mekuso-目糞 | slaap (afscheiding uit de ogen) |
memeshii-女女しい | laf; verwijfd; teer |
mēn-メーン | hoofd-; voornaamste; belangrijkste |
men-免 | ontslag; ontheffing uit (regerings)functie |
men-免 | vrijstelling (van belastingen, e.d.) |
men-面 | oppervlak; zijde; kant |
mendō-面倒 | last; hinder |
mendōkusai-面倒臭い | lastig; vervelend; te veel moeite kostend |
menfuranneru-綿フランネル | katoenen flanel (stof) |
menjiru-免じる | ontslaan; iemand uit zijn functie ontheffen |
menkan-免官 | ontheffing van een taak; ontslag (van een functie) |
menmon-面門 | filtrum; glabella |
menseki-面積 | oppervlakte; gebied (in vierkante (kilo)meters) |
menshoku-免職 | ontheffing van een taak; ontslag; verlof [bevel] om weg te gaan (van een officiële positie) |
menshū-免囚 | vrijgelaten gevangene; gevangene die van rechtsvervolging ontslagen is |
menso-免租 | vrijstelling [ontheffing] van belasting(plicht) |
menso-免訴 | verklaring van onontvankelijkheid; afwijzing; vrijspraak |
menuki-目抜き | wat het belangrijkste is; hoofd- |
menzei-免税 | belastingvrij; vrijgesteld van belastingen |
menzeisai-免税債 | belastingvrije obligatie |
menzeiten-免税店 | belastingvrije winkel |
menzen-面前 | voor je (eigen) ogen; (vlak) voor je neus |
menzuru-免ずる | ontslaan; iemand uit zijn functie ontheffen |
mēn・ibento-メーン・イベント | belangrijkste gebeurtenis [optreden]; hoofdwedstrijd; hoofdfilm; hoofdnummer |
mēn・tēburu-メーン・テーブル | hoofdtafel; tafel met de belangrijkste gasten en/of gastheer [gastvrouw] |
meranin-メラニン | melanine (biologisch pigment) |
merankorī-メランコリー | melancholie; weemoed |
meromero-めろめろ | een zacht ei(tje); een slappeling; een zwak hebben voor iemand |
mesaifuku-迷彩服 | camouflagekleding; camouflagepak |
meshita-目下 | (iemand's) ondergeschikte; lagere in rang |
mesu-雌 | vrouwelijk (van plant, dier); vrouwtje |
mesushirindā-メスシリンダー | meetcilinder; maatglas |
metakurirujushi-メタクリル樹脂 | polymethylmethacrylaat (een polymeer van methylmethacrylaat); perspex; plexiglas |
metarikku-メタリック | metallic; metaalachtig; metalen |
meyani-目脂 | slaap (afscheiding uit de ogen) |
meyasubako-目安箱 | (Tokugawa periode) klachtenbus; ideeënbus |
mēzā-メーザー | (microwave amplification by stimulated emission of radiation) een apparaat dat microgolven kan versterken door gestimuleerde emissie van straling |
mezamashii-目覚ましい | opvallend; spectaculair; prachtig |
mezonetto-メゾネット | maisonnette (appartement dat twee verdiepingen beslaat) |
mezukai-目遣い | oogopslag; blik |
mi-ミ | mi (derde toon van toonladder) |
miakiru-見飽きる | genoeg hebben van (het kijken naar) iets; iets niet (langer) meer willen zien |
michi-道 | weg; straat, baan; laan; route |
michibata-道端 | (langs) de kant van de weg; berm; wegberm |
michikusa-道草 | gras langs de kant van de weg; bermgras |
michinobe-道の辺 | berm; (langs) de kant van de weg |
michishirube-道標 | Japanse tijgerkever (Cicindela japonica) |
midorukyū-ミドル級 | (boksen) middengewicht klasse |
midoru・kurasu-ミドル・クラス | middenklasse |
migawari-身代わり | (plaats)vervanging; substitutie |
migawari-身代わり | invaller; (plaats)vervanger; substituut |
migiyotsu-右四つ | (van sumoworstelaars) greep met de rechterhand onder de linkerarm van de tegenstander |
migoroshi-見殺し | het iemand aan zijn lot overlaten; iemand laten sterven zonder te helpen |
mihanasu-見放す | (het) opgeven; zich gewonnen geven; (het) erbij laten zitten |
mihitsunokoi-未必の故意 | bewuste [opzettelijke] verwaarlozing; nalatigheid; onachtzaamheid |
miiri-実入り | oogst; rijp [klaar om te oogsten] zijn |
miiru-見入る | bekijken; kijken [staren; turen] naar; gadeslaan; observeren |
mijika-身近 | een hechte relatie (met iets of iemand) |
mikaesu-見返す | teruggaan; terugbladeren |
mikaesu-見返す | een oude vijand verslaan |
mikagiru-見限る | opgeven; loslaten; in de steek laten |
mikakedaoshi-見かけ倒し | verkeerde [misleidende] indruk; niet zo goed zijn als het er uitziet; klatergoud |
mike-三毛 | de 3 vachtkleuren van een lapjeskat (wit, zwart en bruin) |
mike-三毛 | lapjeskat |
miken-眉間 | ruimte tussen de wenkbrauwen; glabella (midden van het voorhoofd vlak boven de neus) |
mikeneko-三毛猫 | lapjeskat (met een 3 kleurenvacht) |
mikiri-見切り | opgave; verzaking; in de steek laten; genoeg hebben van |
mikirihin-見切り品 | aanbieding; koopje; artikel dat in prijs is verlaagd |
mikkei-密計 | geheim plan |
mikkokusuru-密告する | iem. aanklagen [verklikken; verraden]; rapporteren |
mime-見目 | uiterlijk; voorkomen; gezicht; gelaatstrekken |
mimekatachi-見目形 | (iemand's) voorkomen; verschijning; (gelaat en) gestalte |
mimidoshima-耳年増 | een jonge vrouw die een oppervlakkige kennis heeft over sex |
mimoza-ミモザ | mimosa (plant, Leguminosae) |
minakuchi-水口 | inlaatsluis voor rijstvelden |
minamo-水面 | wateroppervlak(te) |
minamoto-源 | familienaam van een machtige clan (Heian en Kamakura periode) |
minazuki-水無月 | zoete driehoekjes van rijst gelatine met een laagje adukibonen erop |
minikomizasshi-ミニコミ雑誌 | tijdschrift met een kleine oplage [een beperkte lezersgroep] |
minimamukyū-ミニマム級 | minmum gewicht (gewichtsklasse bij vechtsporten) |
mini・sutēto-ミニ・ステート | dwergstaat; kleine staat; klein land |
minogasu-見逃す | door de vingers zien; laten gaan |
miosame-見納め | een laatste blik; vaarwel |
miren-未練 | blijvende [kwijnende] affectie [genegenheid]; niet willen opgeven; niet kunnen loslaten; spijt |
mīru-ミール | mir (Russische plattelandsgemeenschap, voor 1917) |
miru-見る | bekijken; gadeslaan; nakijken |
mirukarani-見るからに | in een blik [oogopslag]; om te zien |
mirukīhatto-ミルキー・ハット | een slappe stoffen hoed (vaak wit of beige) |
miseba-見せ場 | belangrijkste [beste] scène (van een toneelstuk of film) |
misedama-見せ玉 | koersmanipulatie door een groot aantal orders te plaatsen en die vervolgens te annuleren |
misedokoro-見せ所 | plek [gelegenheid] waar je laat zien wat je kunt |
misegane-見せ金 | geld om te laten zien (dat je echt geld hebt) |
misekakeru-見せかける | laten lijken als; doen voorkomen; veinzen |
miseru-見せる | laten zien; tonen |
miseru-見せる | zich laten zien; verschijnen |
mishō-実生 | zaailing; jong plantje |
miso-味噌 | een belangrijk punt; goede eigenschap |
missatsu-密殺 | clandestiene moord; (iem.) doden in het geheim |
missatsu-密殺 | het illegaal slachten (van vee) |
misumisu-見す見す | vlak onder je ogen; waar je bij stond; niet wetend [doorhebbend] |
misuteru-見捨てる | (het) opgeven; verlaten; in de steek laten; afstaan |
mitchaku-密着 | het kleven; vastplakken |
mitsubai-密売 | een illegale [clandestiene] verkoop [handel]; smokkelarij |
mitsugi-密議 | geheim overleg; conclaaf; vertrouwelijk gesprek |
mitsukurou-見繕う | voorbereiden; klaarmaken; klaarleggen |
mitsunyūkoku-密入国 | heimelijk [stiekem; illegaal] het land binnenkomen |
mitsushukkoku-密出国 | heimelijk [stiekem; illegaal] het land verlaten |
mitsuyu-密輸 | smokkel; smokkelarij |
mitsuyunyū-密輸入 | het (land) in smokkelen; naar binnen smokkelen |
mitsuyushutsu-密輸出 | het (land) uit smokkelen; naar buiten smokkelen |
miyakojima-宮古島 | Miyako (een eiland van Okinawa) |
miyakoochi-都落ち | op het platteland gaan leven; buiten gaan wonen |
miyakoochi-都落ち | de hoofdstad (Tokio) verlaten [ontvluchten]; overgeplaatst worden van Tokio naar de provincie [naar een plek buiten de hoofdstad] |
mizuage-水揚げ | het uitladen; lossen |
mizuaka-水垢 | aanslag; aankoeking; kalkafzetting |
mizuasagi-水浅葱 | lichtblauw |
mizubukure-水膨れ | blaar |
mizuchi-蛟 | Mizuchi, een soort Japanse draak of legendarisch slangachtig wezen, verbonden met water of watergebieden |
mizugai-水貝 | plakjes abalone geserveerd in koud water |
mizugashi-水菓子 | gelatinepudding |
mizuiri-水入り | korte tussenpauze voor (sumo)worstelaars als een partij lang duurt |
mizuiro-水色 | lichtblauw; hemel(s)blauw; azuur; turkoois |
mizujimo-水霜 | bevroren dauw (in late herfst) |
mizukagami-水鏡 | waterspiegel; spiegelend wateroppervlak |
mizukagen-水加減 | de juiste hoeveelheid water om een gerecht klaar te maken (b.v. rijst te koken) |
mizukiri-水切り | steentjes keilen [laten stuiteren] over een wateroppervlak |
mizukusa-水草 | waterplant |
mizumono-水物 | gok; speculatie |
mizuna-水菜 | bladmosterd (Brassica rapa var. nipposinica) |
mizunomi-水飲み | een glas; karaf; waterkan |
mizunomiba -水飲み場 | drinkplaats (voor dieren ); drenkplaats; wed |
mizunurumu-水温む | het (langzaam) warmer worden van het water (van vijvers, beekjes etc.) in de lente |
mizutamari-水溜り | waterplas; poel; plas water |
mō-もう | reeds; al; (niet) langer; nog (meer) |
moare-モアレ | moirépatroon; interferentiepatroon (gevlamd glanseffect) |
mobairu-モバイル | draagbaar; verplaatsbaar; draadloos |
mōbosansennooshie-孟母三遷の教え | het belang van het creëren van een goede leeromgeving voor een kind (naar een oud verhaal over Mencius' moeder die 3 keer verhuisde daarvoor) |
mochiai-持ち合い | (in) balans; evenwicht; onveranderlijkheid |
mochiba-持ち場 | iemand's werkplek [wachtpost; standplaats] |
mochigoma-持ち駒 | (bij shogi) geslagen schaakstuk |
mochijikan-持ち時間 | (om les te geven) het aantal klassen per week; de tijd die men nodig heeft; de verplichte tijd |
mochikakeru-持ちかける | voorstellen; een voorstel [plan] indienen |
mochisaru-持ち去る | iets wegnemen (en naar een andere plaats brengen); ervandoor gaan met iets |
mochitsuki-餅搗き | mochi slaan (het met een houten hamer tot kleverige massa slaan van rijstdeeg, voor het maken van rijst cakes) |
mochiyoru-持ち寄る | (lasten; kosten) bundelen; samenvoegen; verdelen |
mōda-猛打 | harde klap [slag] (b.v. bij honkbal) |
modesuto-モデスト | Modesto (naam van een plaats in Californië) |
modoriuri-戻り売り | verkoop (van aandelen) op het moment dat een lagere marktwaarde weer omhoog gaat |
modosu-戻す | terugdraaien; terugplaatsen; terugzetten |
modyurēshon-モデュレーション | modulatie; aanpassing |
moeageru-燃え上がる | ontvlammen; in de brand vliegen; in vlammen opgaan |
moesakaru-燃え盛る | oplaaien van een brand [vuur]; fel [hevig] branden |
moesashi-燃え止し | verbrandingsrest; dat wat onverbrand blijft (zoals een laatste stukje van een kaars, de restanten van een lucifer) |
moetatsu-燃え立つ | het doen oplaaien van een brand; hevig branden; fel kleuren |
moetsuku-燃え付く | in de brand vliegen; ontsteken; ontbranden; vuur [vlam] vatten |
mōfu-毛布 | deken; plaid |
mogi-模擬 | imitatie; simulatie; voor de schijn; als oefening |
mogijikken-模擬実験 | simulatie; nabootsing |
mogusa-艾 | bijvoet (plant) |
mogusa-藻草 | waterplant; wier; alg |
mohaya-最早 | niet meer; niet langer |
mojiban-文字盤 | wijzerplaat (op een uurwerk, meter, etc.) |
mojiban-文字盤 | letterplaat (b.v. op schrijfmachine) |
mojurāseisan-モジュラー生産 | modulaire productie |
mokkangakki-木管楽器 | houten blaasinstrument |
mōkohan-蒙古斑 | mongolenvlek; archipelvlek (aangeboren blauw-grijze pigmentvlek) |
mokubu-木部 | (plantkunde) xyleem (houtachtig weefsel) |
mokuromi-目論見 | plan; schema |
mokuromu-目論む | plannen; beogen |
mokusei-木星 | Jupiter (planeet) |
mokushi-黙示 | onthulling; revelatie; bekendmaking; openbaarmaking |
mokushō-目睫 | heel dichtbij; vlak voor je ogen |
momiage-揉み上げ | bakkebaarden; tochtlatten |
momiji-紅葉 | (gekleurde) herfstbladeren |
momu-揉む | aanzwepen (om paarden harder te laten rennen) |
momu-揉む | iemand trainen door hem [haar] zware ontberingen te laten ondergaan |
momu-揉む | (handel) een klein bod (hoog of laag) doen op de beurs (vaak in herhaling) |
mon-門 | stam; divisie; familie; klasse; soort |
monjo-文書 | document; brief; verslag; archiefstuk |
monku-文句 | klacht |
mono-物 | categorie; klasse |
monoganashii-物悲しい | droevig; melancholisch |
monogoi-物乞い | gebedel; bedelaar |
monohoshige-物欲しげ | diep verlangen; vurige wens; smachten |
monomorai-物貰い | bedelaar |
monomōsu-物申す | spreken; protesteren; klagen |
mononokazu-物の数 | iets belangrijks; iets dat de moeite waard is |
monooto-物音 | een geluid; klank |
monosabiru-物寂びる | zich verlaten [eenzaam; verwaarloosd; troosteloos] voelen |
monosabishii-物寂しい | eenzaam; verlaten; troosteloos |
monosashi-物差し | meetlat; maatstaf (ook fig.); standaard; toets(steen) |
monosuru-物する | (in Klassiek Japans wordt monosuru gebruikt met verschillende betekenissen, zoals o.a.:) zijn; gaan; komen |
monoui-物憂い | lusteloos; futloos; apathisch; melancholisch |
monpe-もんぺ | (wijde) werkbroek (met touwtjes om de enkels, m.n. gedragen door vrouwen op het platteland en in fabrieken) |
monsatsu-門札 | naamplaat (op de poort) van een huis |
monshō-紋章 | (familie)wapen; wapenschild; blazoen |
monsūn-モンスーン | slagregens; stortbuien |
monsutera-モンステラ | gatenplant; monstera (deliciosa) |
monukenokara-蛻の殻 | verlaten (huis, bed, e.d.); totale leegte |
monzeki-門跡 | (informeel) hoofdpriester van de Hōganji tempel (van de Pure Land sekte) |
monzenbarai-門前払い | weigering om binnen te laten [wegsturing] van een bezoeker aan de deur |
monzenbarai-門前払い | afwijzing van aanvragen [verzoeken; klachten; deelnames] |
moraibi-貰い火 | overslaand vuur; overslaande brand |
moraibisuru-貰い火する | overslaan van vlammen; verspreiden van vuur |
morasu-漏らす | iets laten lekken (lett.) |
morasu-漏らす | lekken (fig.); verraden; een geheim verklappen; onthullen |
morasu-漏らす | weglaten |
morau-貰う | een gunst [handeling] ontvangen; iemand iets laten doen voor je |
morunodo-モル濃度 | molaire concentratie; molariteit |
mōsaikan-毛細管 | capillaire buis; haarvat |
mōsaikekkan-毛細血管 | haarvat; capillaire buis |
mosamosa-もさもさ | sloom; langzaam; dom (persoon) |
mosamosa-もさもさ | behaard (persoon); dichtbegroeid (planten) |
mōshiireru-申し入れる | voorstellen; aanbieden; een voorstel [aanbod] doen; opmerkingen maken (over); (iets) laten weten |
mōshitateru-申し立てる | aanhangig maken; verklaren |
mosukītokyū-モスキート級 | muggen-gewicht (de lichtste klasse in boksen, alleen voor amateur junioren, minder dan 45 kg) |
mōtāpūru-モータープール | parkeerplaats; parkeerterrein |
motomiya-元宮 | (plaatsnaam) Motomiya (stad in Fukushima-prefectuur) |
mottai-勿体 | waarde; belang (hechten aan) |
mozaiku-モザイク | (biologie: dier of plant met genetische eigenschappen van verschillende soorten) hybride; entbastaard |
mozu-鵙 | buffelkopklauwier (een vogel, Lanius bucephalus) |
muchiuchi-鞭打ち | zweepslag; stokslag (soms lijfstraf of zelfkastijding) |
muchiuchi-鞭打ち | deel van het lichaam van paarden waar de ruiter op slaat met zijn zweep |
muchiuchi-鞭打ち | (afk. voor) whiplash; zweepslag (t.g.v. een auto-ongeluk e.d.) |
muchiuchishō-鞭打ち症 | whiplash; zweepslag (t.g.v. een auto-ongeluk e.d.) |
muchiutsu-鞭打つ | afranselen; ranselen; geselen; met de zweep slaan; een pak slaag geven |
muchū-夢中 | verdiept in; in beslag genomen door; bezeten zijn van; toegewijd |
muen-無縁 | geen [zonder] relatie; geen [zonder] verbindenis; niet verwant; onverschillig; ongeïnteresseerd |
muenbochi-無縁墓地 | een begraafplaats voor mensen zonder nabestaanden |
muenshakai-無縁社会 | een samenleving waarin persoonlijke relaties vrijwel geen rol spelen |
mugaku-無学 | (boeddh.) spiritueel niveau waarbij men bevrijd is van aardse verlangens en studie niet langer nodig is om dat te bereiken |
mugamuchū-無我夢中 | zichzelf verliezen [helemaal opgaan] in; totaal in beslag genomen door |
mugifumi-麦踏み | het vertrappen van tarweplanten in de winter (om de koudebestendigheid te vergroten en de stengelvoeten van het gewas sterker te maken) |
mugura-葎 | bodembedekker(s); kruipplant(en); woekerende plant(en) |
muhōsha-無法者 | bandiet; vogelvrijverklaarde misdadiger |
muichimon-無一文 | blut; platzak; bankroet; berooid; arm; zonder geld |
muigi-無意義 | zinloos [onbetekenend; onbelangrijk] zijn |
mujintō-無人島 | onbewoond eiland |
mujirushi-無印 | merkloos [zonder label] zijn |
mukaeru-迎える | uitnodigen; laten komen |
mukago-零余子 | broedknop; propagule (plantaardig materiaal) |
mukagoirakusa-零余子蕁麻 | een plant: Laportea bulbifera (van de plantenfamilie (brand)netels, Urticaceae) |
mukanshin-無関心 | onverschilligheid; nonchalance |
mukashimukashi-昔昔 | heel lang geleden; ooit; er was eens |
mukashitsusekinin-無過失責任 | aansprakelijkheid zonder schuld [zonder nalatigheid] |
muki-無期 | (afk. voor) levenslange gevangenisstraf |
mukichōeki-無期懲役 | levenslange gevangenisstraf |
mukōjōmen-向こう正面 | zitplaats vooraan (in theater, e.d.); (zitplaatsen aan) de zuidkant van de sumoring |
mukōjōmen-向こう正面 | (in stadions) zitplaatsen tegenover de hoofdtribune |
mukyū-無給 | onbetaald zijn; zonder salaris; niet gesalarieerd |
mune-旨 | principe; kern; het belangrijkste |
munōyaku-無農薬 | pesticidenvrij; (landbouw) zonder bestrijdingsmiddelen |
murasaki-紫 | de plant Lithospermum erythrorhizon, paars parelzaad |
murasakiumagoyashi-紫馬肥 | alfalfa (plant: Medicago sativa) |
muriōjō-無理往生 | het met dwang iemand iets te laten doen; gedwongen medewerking |
murioshisuru-無理押しする | forceren; (af)dwingen; platwalsen; verpletteren |
musabetsukyū-無差別級 | open gewichtsklasse (inofficiële gewichtsklasse in vechtsporten, zonder gewichtslimiet) |
musaku-無策 | zonder plan [maatregelen; middelen] |
musakui-無作為 | het niet handelen; het laten gebeuren |
musan-無産 | (afk. voor) het proletariaat; bezitloze arbeidersklasse |
musankaikyū-無産階級 | het proletariaat; bezitloze arbeidersklasse |
museion-無声音 | stemloze klank |
museki-無籍 | zonder vaste woon- of verblijfsplaats; niet in een familieregister opgenomen zijn |
mushashugyō-武者修行 | naar andere delen van het land reizen om bijzondere vaardigheden te leren (b.v. in de muziek of de krijgskunst) |
mushi-無死 | (honkbal) nul uit (nog geen slagmannen uitgegooid) |
mushimegane-虫眼鏡 | vergrootglas |
mushirobata-筵旗 | vlag gemaakt van een mushiro (mat van stro) aan een bamboestok (gebruikt bij boerenopstanden in de Edo-periode) |
mūsu-ムース | eland |
mutonchaku-無頓着 | onverschilligheid; nonchalance |
mutonjaku-無頓着 | onverschilligheid; nonchalance |
mutsukashii-難しい | moeilijk; ingewikkeld; lastig; netelig |
muzei-無税 | belastingvrij; gevrijwaard zijn van belastingheffing |
muzukashii-難しい | moeilijk; ingewikkeld; lastig; netelig |
myaku-脈 | polsslag; hartslag |
myōgakin-冥加金 | zakelijke belasting tijdens de Edo periode |
nadare-雪崩 | (sneeuw)lawine |
nadegiri-撫で切り | iets langzaam en soepel doorsnijden (zoals b.v. vis voor sashimi) |
nadegiri-撫で切り | het verslaan [vernietigen] van vele tegenstanders tegelijk |
nadeorosu-撫で下ろす | gladstrijken |
naderu-撫でる | aaien; strelen; strijken (over); gladstrijken |
nadokoro-名所 | beroemde [bekende; interessante] plaats; bezienswaardigheid |
naedoko-苗床 | (planten) perk; zaaibed |
nagabanashi-長話 | het lang praten; een lang gesprek [verhaal] |
nagabanashisuru-長話する | lang praten; een lang gesprek voeren [hebben] (met) |
nagadangi-長談義 | langdradige [saaie] toespraak [speech; lezing] |
nagagutsu-長靴 | laars |
nagai-長い | lang |
nagai-長い | langdurig; lange tijd |
nagai-長い | een groot uithoudingsvermogen hebben; het lang volhouden; geen haast hebben |
nagai-長居 | (op bezoek) blijven plakken; (te) lang blijven |
nagaisuru-長居する | (ergens) te lang blijven |
nagakōjō-長口上 | een lang verhaal; lange toespraak |
nagame-眺め | uitzicht; vergezicht; landschap |
nagamochi-長持 | lange houdbaarheid |
nagamochisuru-長持する | lang bewaren; lang volhouden [doorstaan]; houdbaar [sterk] zijn; lang meegaan (niet gauw slijten) |
nagano-長の | lang; langduring; eeuwig |
nagaoi-長追い | een lange achtervolging |
nagaoisuru-長追いする | iem. lang [ver] achtervolgen |
nagaraeru-長らえる | lang leven; een lang leven hebben |
nagaraeru-長らえる | lang aanhouden; lang doorgaan |
nagaraku-長らく | langdurig; lang; lange tijd; een tijdlang |
nagaremono-流れ者 | zwerver; landloper; vagebond |
nagashiita-流し板 | afdruipplaat; afdruiprek |
nagashiuchi-流し打ち | (bij honkbal) een slag van een rechtshandige slagman naar het rechtsveld, of een linkshandige slagman naar het linksveld |
nagashiuchisuru-流し打ちする | (bij honkbal) naar het tegenovergelegen veld slaan |
nagasode-長袖 | (kleding met) lange mouwen |
nagasu-流す | laten stromen; gieten; vloeien (tranen, etc.) |
nagasu-流す | aflasten; opzeggen |
nagasukujira-長須鯨 | gewone vinvis (Balaenoptera physalus) |
nagatarashii-長たらしい | langdradig |
nagate-長手 | lang zijn; iets dat lang is |
nagate-長手 | een lange weg |
nagatsuzuki-長続き | langdurig zijn; voortzetting |
nagauta-長唄 | nagauta, een (lange) ballade gezongen met begeleiding van een shamisen (Japans snaarinstrument) |
nagauta-長歌 | een lang gedicht |
nagauta-長歌 | klassiek shamisen-lied |
nage-投げ | verkoop van aandelen voor een extreem lage prijs |
nagedasu-投げ出す | (nonchalant) neergooien; neersmijten |
nageku-嘆く | treuren; verdriet hebben; weeklagen; rouwen; wenen |
nageku-嘆く | zuchten; een zucht slaken |
nagenawa-投げ縄 | lasso; werpkoord |
nageru-投げる | het opgeven; laten varen |
nageshi-長押 | (decoratieve) dwarsbalk (op de muur of tussen pilaren, in traditionele Japanse architectuur) |
nageutsu-擲つ | weggooien; opgeven; laten gaan; afzien van |
naguru-殴る | slaan; stoten; meppen |
nahen-那辺 | waar; (op) welke plaats |
naichi-内地 | het eigen land; binnenlands grondgebied |
naichi-内地 | het binnenland; gebied landinwaarts |
naijin-内陣 | binnenste [heiligste] hal [gebedsplaats] van een tempel [schrijn; heiligdom] |
naiju-内需 | binnenlandse vraag (naar producten) |
naikan-内患 | interne [binnenlandse] problemen |
naikoku-内国 | thuisland; land van herkomst |
naimononedari-無い物ねだり | te veel vragen [verlangen]; het onmogelijke willen |
naimu-内務 | binnenlandse (staats)zaken m.b.t. politie, publieke werken, algemene volksgezondheid (inclusief afvalverwerking en riolering) en lokaal bestuur |
naimu-内務 | (afk. voor) Minister van Binnenlandse Zaken |
naimudaijin-内務大臣 | Minister van Binnenlandse Zaken |
nairiku-内陸 | binnenland; landinwaarts |
nairikuseikikō-内陸性気候 | landklimaat |
naisai-内債 | binnenlandse obligatie |
naisen-内戦 | burgeroorlog; binnenlandse oorlog; interne strijd |
naisu・shotto-ナイス・ショット | (sport) goed schot; mooie slag |
naitokyappu-ナイトキャップ | slaapmutsje; drankje voor het naar bed gaan |
naitsūsha-内通者 | samenzweerder; collaborateur; verrader |
naiyōmihon-内容見本 | een prospectus; een proefversie; voorbeeldbladzijden |
naiyōshōmei-内容証明 | een speciale postzending, zoals een aangetekende brief of een brief [pakket] met bijgevoegde inhoudsverklaring |
naiyōshōmeiyūbin-内容証明郵便 | een speciale postzending, zoals b.v. een aangetekende brief [pakket] of een brief [pakket] met bijgevoegde inhoudsverklaring |
naiyū-内憂 | interne [binnenlandse] problemen |
naka-仲 | relatie; vriendschap |
nakaai-中間 | relatie tussen mensen (met name tussen familieleden). |
nakadachi-仲立ち | bemiddelaar; tussenpersoon; medium; vertegenwoordiger |
nakadarumi-中弛み | (tijdelijke) inzinking; verzwakking; verslapping; vertraging |
nakagai-仲買 | tussenhandelaar; makelaar |
nakagainin-仲買人 | tussenhandelaar; makelaar |
nakajima-中島 | een eiland midden in een vijver [rivier] |
nakanaka-中中 | incompleet; niet af; half af; verre van...; lang niet zo...als |
nakanaka-中中 | incompleet; imperfect; halfslachtig |
nakanaori-仲直り | verzoening; herstel van de relatie; het (weer) goed maken |
nakaniwa-中庭 | binnenplaats; binnentuin; hof(je) |
nakaseru-泣かせる | (iemand) aan het huilen maken; laten huilen |
nakasu-泣かす | (iemand) aan het huilen maken; laten huilen |
nakayoshi-仲良し | vriendschap; goede relatie |
nakigoe-鳴き声 | dierengeluiden (geblaf, gehinnik, gekwaak, gefluit, gemiauw, etc.) |
nakiwarai-泣き笑い | huilen en lachen tegelijk; lachen terwijl je huilt; glimlach door de tranen heen |
naku-泣く | zich beklagen; klagen; (be)treuren; rouwen |
nakusu-無くす | laten verwijderen; uitbannen |
nakusuru-無くする | iets kwijtraken; verliezen; laten verwijderen (een ander woord voor nakusu) |
namabyōhō-生兵法 | oppervlakkige kennis van [ervaring met] (militaire tactieken) |
namahanka-生半可 | oppervlakkigheid; halfslachtigheid |
namaiki-生意気 | halfslachtigheid |
namakajiri-生齧り | oppervlakkigheid |
namakoita-海鼠板 | golfplaat; plaat van gegalvaniseerd ijzer |
namakurīmu-生クリーム | verse room; slagroom |
namanurui-生温い | lauw; niet erg warm; mild; niet erg enthousiast |
namarigarasu-鉛ガラス | glas dat lood bevat |
namarikōgai-鉛公害 | luchtvervuiling door lood in uitlaatgassen (van auto, e.d.) |
namekuji-蛞蝓 | (naakt)slak |
nameraka-滑らか | glad; soepel; vloeiend |
namidakin-涙金 | smartegeld; vergoeding [compensatie]; een kleine som geld gegeven uit medelijden [als troost] (b.v. na een breuk in een relatie) |
namiita-波板 | golfplaat; plaat van gegalvaniseerd ijzer |
namiki-並木 | rij bomen langs een straat [weg] |
namikimischi-並木道 | avenue; laan met bomen erlangs |
namuru-ナムル | (gerechten met) eetbare grassen of bladeren [bladgroenten} |
nanakusagayu-七草粥 | pap, gekookt van 7 ingrediënten, zoals rijst, gierst, bonen, e.d. (gemaakt op de 15e dag van het nieuwe jaar; later vervangen door azukibonenpap) |
nanba-難場 | een moeilijke [hachelijke; riskante] situatie; (in) een lastig parket |
nanbā・purēto-ナンバー・プレート | nummerplaat; nummerbord; kentekenplaat (auto) |
nanbun-難文 | een moeilijke [lastige] zin [passage; tekst] |
nanchakuriku-軟着陸 | zachte landing (luchtvaartuigen) |
nando-納戸 | opslagruimte; bergruimte; berging |
nandoki-何時 | (om) hoe laat?; wanneer (arch.) |
nanisama-何様 | een belangrijk iemand; een persoon van belang |
nanji-何時 | hoe laat; op welke tijd? |
nankinmushi-南京虫 | bedwants (Cimex lectularius) |
nannen-何年 | hoeveel jaar; hoelang |
nanpa-軟派 | verleider; playboy; rokkenjager |
nanpa-軟派 | verslaggever die schrijft over sociale en culturele kwesties |
nansensu-ナンセンス | onzin; nonsens; flauwekul |
nanten-南天 | Nandina domestica (een plant, ook wel hemelse bamboe genoemd) |
nanushi-名主 | (in het Edo tijdperk) dorpshoofd; hoofdman van een dorp of plaats (voornamelijk in het Kantō gebied) |
nan'yō-南洋 | de eilanden in de Stille Zuidzee (zoals de Filippijnen, Indonesië, e.a.) |
naoru-直る | op de juiste plek komen; op de goede plaats geordend zijn |
naosu-直す | ergens anders neerzetten; verplaatsen; vervangen |
naraseru-生らせる | vrucht laten dragen; ervoor zorgen dat er veel vruchten komen (aan een boom) |
narasu-均す | effenen; glad maken; egaliseren; glad strijken |
narasu-鳴らす | laten klinken (rinkelen; bellen; fluiten; klappen; rammelen, etc.) |
narasu-鳴らす | beroemd [populair] zijn |
narasu-鳴らす | klagen; mopperen |
narazumono-ならず者 | nietsnut; luiwammes; lanterfanter |
nareau-馴れ合う | vriendschap sluiten; goed kunnen opschieten met elkaar; intiem worden; een geheime relatie aangaan |
nari-鳴り | het klinken; de klank; het gerinkel; geluid; resonantie |
naridoshi-生り年 | mastjaar (bij bosbouw en natuurbeheer een benaming voor een jaar waarin bomen en planten veel meer vrucht dragen dan normaal) |
narihibikaseru-鳴り響かせる | doen [laten] weerklinken [weergalmen; trillen; dreunen] |
narisagaru-成り下がる | aan lager wal raken; status verliezen; geruïneerd zijn; laag vallen |
naru-鳴る | klinken; luiden; bellen; rinkelen; slaan (van een klok bv.) |
narubeku-成るべく | zo mogelijk; indien mogelijk (dit woord is de klassiek Japanse shūshikei-vorm van het ww. naru) |
naruko-鳴子 | een ratel (van bamboestokjes op een houten plank, en door eraan te trekken komt er geluid uit), wordt gebruikt om vogels weg te jagen van de velden |
narukosuge-鳴子菅 | soort kleine rietplant (Carex curvivicollis) |
narukoyuri-鳴子百合 | (lett. ratel-lelie) Salomonszegel (plant: Polygonatum falcatum) |
nasanunaka-生さぬ仲 | ouder-kind relatie zonder biologische verwantschap |
nashikuzushi-済し崩し | (schulden) afbetalen in termijnen; aflossingsplan; afbetalingsregeling |
nashonaru-ナショナル | nationaal; binnenlands; staats-; rijks- |
nashonaru・ado-ナショナル・アド | landelijke [nationale] advertentie |
nashonaru・intaresuto-ナショナル・インタレスト | nationaal belang; landsbelang |
nashonaru・sentā-ナショナル・センター | landelijke organisatie van vakbonden |
nashonaru・torasuto-ナショナル・トラスト | (National Trust for Places of Historic Interest or Natural Beauty) Britse organisatie voor monumentenzorg en landschapsbeheer |
nasukon-茄子紺 | aubergine (paarsblauwe kleur) |
natanezuyu-菜種梅雨 | lange periode van regen in de vroege lente |
natō-ナトー | (North Atlantic Treaty Organization) NAVO (Noord-Atlantische Verdragsorganisatie) |
natoriumu・ranpu-ナトリウム・ランプ | natriumlamp (lamp met natriumdamp) |
natsudonari-夏隣 | het gevoel [besef] van de naderende zomer; seizoenwoord voor de late lente |
natsudori-夏鳥 | zomervogels; trekvogels die in de zomer komen nestelen [zich voortplanten], en in de herfst wegtrekken naar warmere streken om te overwinteren |
natsuhaze-夏櫨 | een bladverliezende struik van de het plantengeslacht Azalea |
natsuimo-夏芋 | (dialect) een taro (eetbare knol van de plant Colocasia antiquorum) |
natsujikan-夏時間 | zomertijd (in de zomer wordt de klok 1 uur vooruitgezet om meer profijt te hebben van het lange licht) |
natsukashii-懐かしい | dierbaar; nostalgisch; verlangend (naar) |
natsumakesuru-夏負けする | last hebben van [lijden onder] de zomerhitte |
natsumatsuri-夏祭り | een zomerfestival om de goden te verzoeken de oogsten te beschermen tegen insectenplagen, overstromingen, e.d. |
natsume-夏芽 | bloem- of bladknoppen die aan planten en bomen groeien in de zomer, en dan later in het jaar uitkomen; zomerknoppen |
natsume-棗 | lakwerk potje om (poeder) thee in te bewaren |
natsunari-夏成り | een landbouw-belasting over de opbrengsten van de zomer-oogst (stamt uit de Middeleeuwen) |
natsushirogiku-夏白菊 | witte zomerchrysant, een meerjarige plant van het plantengeslacht Matricaria |
natsutōdai-夏灯台 | een 2-jarige plant van het plantengeslacht Euphorbia |
natsutsubaki-夏椿 | een zomercamellia [Stewartia pseudocamellia], een in de zomer bloeiende, bladverliezende boom (die vaak ten onrechte shara no ki [シャラノキ] wordt genoemd |
natsuume-夏梅 | zilverwingerd (plant: Actinidia polygama) |
natsuyase-夏痩せ | gewichtsverlies in de warme zomer (door gebrek aan eetlust, slaap, e.d.); afvallen in de zomer wanneer het warm [heet] is |
natsuzuisen-夏水仙 | de zomerbloeiende giftige plant Lycoris squamigera |
nawabashigo-縄梯子 | touwladder |
nawashiro-苗代 | een kweekveld voor jonge rijstplantjes (zaailingen) |
nazuna-薺 | (plant) herderstasje |
nda-んだ | aan het eind van een zin, geeft nadruk [mening; verklaring; conclusie; aanwijzing; aanbeveling] aan (b.v. het is zo dat; de reden is dat; namelijk) |
ndesu-んです | aan het eind van een zin, geeft nadruk [mening; verklaring; conclusie; aanwijzing; aanbeveling] aan (b.v. het is zo dat; de reden is dat; namelijk) |
ne-寝 | slaap |
ne-根 | wortel (van een plant, haar, tand, etc.) |
ne-音 | (in kanji combinaties) geluid; toon; klank |
nease-寝汗 | nachtzweet; transpiratie tijdens de slaap |
nebakkoi-粘っこい | plakkerig; kleverig |
nebaneba-ねばねば | plakkerig; kleverig |
nebari-粘り | plakkerigheid; kleverigheid |
nebarike-粘り気 | plakkerigheid; kleverigheid |
nebaritsuku-粘りつく | vastplakken; blijven plakken (aan) |
nebaru-粘る | plakken; kleven; plakkerig zijn; kleverig zijn |
nebaru-粘る | volhouden; vasthouden aan; lang blijven; blijven plakken (fig.) |
nebatsuku-粘つく | plakkerig [kleverig] zijn |
nebie-寝冷え | kou (gevat tijdens het slapen); koud geworden tijdens de slaap |
nebiesuru-寝冷えする | kou vatten tijdens het slapen; koud worden tijdens de slaap |
nebikisuru-値引きする | de prijs verminderen [verlagen]; korting geven |
nēbī・burū-ネービー・ブルー | marineblauw; donkerblauw (Eng. navy blue) |
nēbī・rukku-ネービー・ルック | (Eng.: navy look) kleding met kenmerken van een marine uniform (vooral in de kleur marineblauw) |
nebō-寝坊 | het laat opstaan; het zich verslapen |
nebō-寝坊 | iemand die laat opstaat; slaapkop |
nebokeru-寝惚ける | nog half in slaap [amper wakker] zijn |
nebosuke-寝坊助 | iemand die veel slaapt [zich verslaapt]; slaapkop |
nebōsuru-寝坊する | zich verslapen; laat opstaan |
nebukuro-寝袋 | slaapzak |
nebusoku-寝不足 | slaapgebrek |
nechigaeru-寝違える | kramp in de nek krijgen [een stijve nek krijgen] (tijdens het slapen) |
nechinechi-ねちねち | (onomatopee) plakkerig; klevend |
nedame-寝溜め | het inhalen van slaap; extra veel slapen |
nedo-寝所 | slaapkamer; slaapplaats |
nedoko-寝所 | slaapkamer; slaapplaats |
nedokoro-寝所 | slaapkamer; slaapplaats |
nefuda-値札 | prijskaartje; prijslabel |
negaigoto-願い事 | wens; verlangen |
negao-寝顔 | gelaatsuitdrukking van een slaper [iemand die slaapt] |
negatibu-ネガティブ | negatief (elektrische polariteit) |
negau-願う | wensen; verlangen; hopen |
negoto-寝言 | het praten in je slaap |
neguse-寝癖 | (na het slapen) warrig [weerbarstig] haar; weerborstel |
neguse-寝癖 | slaapgedrag; slaapgewoonte; veel bewegingen tijdens de slaap |
neiru-寝入る | in slaap vallen; in diepe slaap zijn |
nejikomu-捩じ込む | zich beklagen; beklag doen; protesteren |
nejireru-捩れる | (van relaties, e.d.) gespannen zijn [worden] |
nekasu-寝かす | (iem.) neerleggen; in bed stoppen; laten slapen |
nekko-根っこ | wortels (van planten en bomen) |
nekokaburi-猫被り | hypocrisie; huichelarij; schijnheiligheid; |
nekokaburi-猫被り | een hypocriet; een huichelaar |
nekorobu-寝転ぶ | (op de grond) gaan liggen; plat [uitgestrekt] liggen |
nekoyanagi-猫柳 | katwilg (Salix gracilistyla) |
nekubi-寝首 | nek [hoofd] van een slapende persoon |
nema-寝間 | slaapkamer; slaapvertrek |
nemimi-寝耳 | geluiden die je hoort terwijl je slaapt |
nemuke-眠気 | slaperigheid |
nemuraseru-眠らせる | laten slapen; te slapen leggen; doen slapen |
nemuraseru-眠らせる | (fig.) in slaap brengen; doden; vermoorden |
nemurasu-眠らす | laten slapen; te slapen leggen; doen slapen |
nemurasu-眠らす | (fig.) in slaap brengen; doden; vermoorden |
nemuri-眠り | slaap; het slapen |
nemurigusuri-眠り薬 | slaapmiddel |
nemuru-眠る | slapen; een dutje doen |
nemuru-眠る | ongebruikt laten (liggen) |
nen-念 | verlangen; wens; hoop |
nenashigusa-根無し草 | eendenkroos (waterplant, Lemna) |
nenashigusa-根無し草 | zwerver; iemand zonder vaste verblijfplaats |
nenchakusuru-粘着する | vastplakken; vastlijmen; aanhechten |
nendo-年度 | fiscaal jaar; belastingjaar; boekjaar |
nengetsu-年月 | jaren (en maanden); lange tijd |
nenkyū-年給 | jaarsalaris |
nenmatsuchōsei-年末調整 | belastingcorrectie [belastingaanpassing] aan het einde van het jaar |
nenne-ねんね | (kindertaal) een slaapje [slapie-slapie] doen |
nenneko-ねんねこ | (kindertaal) een slaapje [slapie-slapie] doen |
nenpō-年俸 | jaarsalaris |
nenpō-年報 | jaarverslag |
nenpu-年譜 | een chronologisch overzicht [rapport; verslag] |
nenrai-年来 | (enkele) jaren (geleden); (al) jarenlang |
nensho-念書 | schriftelijke belofte [verklaring; garantie] |
neriageru-練り上げる | verfijnen; verbeteren; bijschaven (van een plan, de kladversie e.d.) |
neriaruku-練り歩く | langzaam [rustig] lopen |
nerigomu-練りゴム | kneedbare (rubber) vlakgom |
neriita-練り板 | kneed plank [plaat] |
nerikō-練り香 | een ronde plak wierook (gemaakt van een mengsel van verschillende geurpoeders) |
neru-寝る | slapen |
neru-寝る | naar bed gaan; gaan slapen [rusten] |
neru-寝る | (plat) liggen |
neru-寝る | slapen met; het bed delen met |
neru-練る | langzaam in een rij marcheren; paraderen; langzaam [rustig] lopen |
nerukohasodatsu-寝る子は育つ | Een kind dat goed slaapt, groeit goed. |
nesage-値下げ | prijsverlaging; prijsdaling; prijsvermindering |
neshizumaru-寝静まる | in slaap vallen; in (een diepe) slaap zijn |
neshōben-寝小便 | het bedplassen |
nesoberu-寝そべる | uitgestrekt [languit] liggen (op buik of zij) |
nesobireru-寝そびれる | niet in slaap kunnen vallen; wakker liggen |
nesugosu-寝過ごす | zich verslapen |
netabare-ネタバレ | spoiler; bederver; informatie die (een deel van) de plot van een film of boek verklapt |
netsubō-熱望 | sterk verlangen; vurige hoop |
netsugan-熱願 | vurig verlangen; vurige wens |
netsugi-根継ぎ | versteviging [reparatie] van fundamenten (van een gebouw, m.n. pilaren) |
netsuku-寝つく | in slaap vallen |
netsuku-寝付く | in slaap vallen; naar bed gaan |
netsusamashi-熱冷まし | koortsverlagend geneesmiddel; koortswerend middel |
nettori-ねっとり | (onomatopee) stroperig; kleverig; plakkerig |
neya-閨 | slaapkamer; slaapvertrek (m.n. van echtparen) |
neyuki-根雪 | sneeuwdek; laag sneeuw die (lang) blijft liggen |
nezō-寝相 | slaaphouding |
ni-に | (bij plaatsaanduidingen) in; op; bij; aan |
ni-に | (geeft richting, doel of plan aan) naar; aan; in; iets gaan doen |
ni-二 | tweede; de tweede (plaats); nr. 2; de volgende |
ni-荷 | vracht; last; bagage |
ni-荷 | last; moeite; verantwoordelijkheid; verplichting |
niage-荷揚げ | het lossen [uitladen] (van goederen) |
nibui-鈍い | langzaam; traag; sloom |
nichibeikan-日米間 | (relaties, etc.) tussen Japan en Amerika |
nichibu-日舞 | traditionele [klassieke] Japanse dans |
nichijōsahanji-日常茶飯事 | schering en inslag; de gewone [alledaagse] zaken (afgeleid van het dagelijks eten); een alledaagse gebeurtenis |
nichiōkan-日欧間 | (relaties, etc.) tussen Japan en Europa |
nichiran-日蘭 | Japan-Nederland |
nichirangakkai-日蘭学会 | het Japan-Nederland Instituut |
nichirankankei- 日蘭関係 | de Japans-Nederlandse betrekkingen |
nifuda-荷札 | label; etiket |
nigakkimatsushiken-二学期末試験 | (laatste) examen aan het einde van het tweede semester |
nigate-苦手 | lastige klant; moeilijk persoon; iemand met een gebruiksaanwijzing |
nigawarai-苦笑い | bittere [zure; geforceerde] glimlach |
nigejitaku-逃げ支度 | zich klaarmaken om te vluchten |
nigera-ニゲラ | Nigelle (plant, Ranonkelfamilie) |
nigiribasu-握り蓮 | een lotusblad-vormige decoratie op balken [railingen] in een gebouw |
nigiritsubusu-握り潰す | een plan [project] niet in behandeling nemen |
nigiru-握る | belangrijke zaken goed bewaren [stevig in handen houden] |
nigiru-握る | nigirimeshi en nigirizushi klaarmaken |
nigiyaka-賑やか | lawaaiig; kleurig; druk; vrolijk; welvarend |
nihon-二本 | twee stuks (本 wordt gebruikt voor het tellen van lange dingen, boeken, etc.) |
nihon-二本 | de twee zwaarden van een samoerai (een lange en een korte) |
nihonbuyō-日本舞踊 | traditionele [klassieke] Japanse dans |
nihonsankei-日本三景 | de drie bewonderingswaardige landschappen in Japan (Matsushima, Amanohashidate, en Miyajima) |
niiniizemi-にいにい蝉 | Kaempfer cicade (Platypleura kaempferi) |
niisan-兄さん | jonge man (familaar) |
niishimamori-新島守 | nieuwe eilandbewaker (personage in de klassieke Japanse gedichtenbundel Man'yōshū) |
nijūboin-二重母音 | tweeklank; diftong |
nikkō-日光 | plaatsnaam van Nikkō in Tochigi-prefectuur |
nikkori-にっこり | (lieve) glimlach; brede grijns |
nikkorisuru-にっこりする | glimlachen; grijnzen |
nikkōyokushitsu-日光浴室 | solarium; zonnebank (kamer) |
nikoniko-にこにこ | (onomatopee) grinnikend; glimlachend |
niku-肉 | lichaam; sexueel verlangen; passie |
nikugyū-肉牛 | vleesrund; slachtvee |
nikuhen-肉片 | stuk [lap] vlees |
nikui-難い | (wordt toegevoegd aan een werkwoord) moeilijk [lastig] om te.... |
nikuya-肉屋 | slagerij |
nikuya-肉屋 | slager |
nikuyōshu-肉用種 | slachtvee; dier gefokt voor het vlees |
nikuzure-荷崩れ | het omvallen [verschuiven] van lading [vracht] (tijdens transport) |
nikyoku-二極 | bipolariteit; tweepoligheid |
nikyokuka-二極化 | polarisatie; tweedeling; wij-zij denken (politiek) |
nimaigai-二枚貝 | tweekleppigen; bivalvia (een klasse van in water levende weekdieren) |
nimotsu-荷物 | bagage; koffers; lading |
nimotsu-荷物 | last; hinder |
ninaite-担い手 | hoofdverantwoordelijke; (fig.) steunpilaar |
ninensei-二年生 | tweejarige plant |
ningenkankei-人間関係 | (inter)menselijke relaties [betrekkingen] |
ningoku-任国 | het land waar je wordt benoemd als ambassadeur, gezant of consul |
ningyō-人形 | een marionet (fig.: iem. die zich als een marionet laat manipuleren) |
ninki-人気 | populariteit |
ninkikabu-人気株 | populaire [gewilde] aandelen |
ninmari-にんまり | zelfvoldane [zelfingenomen] glimlach |
ninmeishiki-任命式 | ceremonie bij benoeming; plechtige installatie; inhuldiging |
ninmen-任免 | benoeming en ontslag |
ninomai-二の舞 | in klassiek Japans theater dezelfde dans van een andere acteur imiteren [nadoen] |
ninotsugi-二の次 | secundair; van ondergeschikt belang |
ninshō-人証 | getuigenverklaring |
ninshō-認証 | certificatie; geldigverklaring |
ninsō-人相 | gelaatstrekken; gezichtsuitdrukking; fysionomie |
ninsoku-人足 | arbeider [dagloner] (in havens, bouwplaatsen e.d.) |
ninsōmi-人相見 | fysionomist; gelaatkundige |
nintōzei-人頭税 | hoofdelijke omslag; hoofdelijke belasting |
nioisumire-匂菫 | Maarts viooltje (Viola odorata) |
niokuri-荷送り | verzending; vervoer; lading |
nippō-日報 | dagelijks verslag [rapport] |
nisei-二世 | tweede generatie Japanner (of Koreaan); kind van een Japanner die in het buitenland is geboren (en die nationaliteit heeft) |
nishi-西 | (de landen in) het Westen |
nishikihebi-錦蛇 | python (slang) |
nishimeru-煮染める | laten inkoken; stoven |
nishin-鰊 | Atlantische haring |
nissha-日射 | zonnestraling; insolatie; blootstellen aan zonnestralen |
nissharyō-日射量 | hoeveelheid zonnestraling; insolatie; blootstellen aan zonnestralen |
nisu-ニス | vernis; lak |
nitōryū-二刀流 | goed zijn in twee tegengestelde disciplines (b.v. in honkbal zowel goed kunnen slaan als werpen) |
nitsukeru-煮付ける | (groente en vis) goed (laten) doorkoken (in bouillon of sojasaus, zodat de smaak er goed intrekt) |
nittei-日程 | agenda; dagplanning; rooster; tijdschema; dagelijkse routine |
niue-ニウエ | Niue (eiland in Polynesië) |
niwa-庭 | een plaats [plek] waar iets specifieks wordt gedaan (zoals studeren, vissen, jagen, etc.) |
niyaku-荷役 | het laden en lossen (van schepen) |
niyasu-煮やす | laten koken |
no-の | (geeft aan de eigenschap(pen), plaats of toestand van iets) over; betreffende; door; van |
nōauto-ノーアウト | (honkbal) nul uit (nog geen slagmannen uitgegooid) |
nobasu-伸ばす | langer maken; (uit)rekken; uitstrekken; laten groeien (van haar) |
nobegane-延べ金 | plaatmetaal; metalen plaat |
nobeita-延べ板 | (platgehamerd) plaatmetaal |
nobeita-延べ板 | brede plank die wordt gebruikt om dingen op uit te rekken (b.v. voor het uitrollen van noedels) |
nobemenseki-延べ面積 | totale oppervlakte; totale vloeroppervlak [grondoppervlak] |
noberu-述べる | vertellen; zeggen; vermelden; uitdrukken; verklaren |
nobiru-伸びる | groeien; langer worden; zich uitstrekken |
nobiru-野蒜 | sierlook, Allium grayi (een lilaroze bloeiende plant) |
noboribune-上り船 | een schip dat stroomopwaarts vaart; de boot die vaart van het platteland richting de streek van Kyoto-Osaka |
noborikatsuo-上り鰹 | bonito (gestreepte tonijn) die omhoog zwemt (langs de Japanse kust aan de Stille Oceaan) |
noboriryū-昇り竜 | witte kluiszwam (de paddestoel Helvella crispa) |
nobushi-野武士 | (in de middeleeuwen) boeren die (in groepen) verslagen samoerai aanvielen en zich hun uitrustingen, etc. toeëigenden |
nobushi-野武士 | een groep strijders die zich schuil houdt [in hinderlaag ligt] in de bergen |
nochi-後 | na, nadat; later; toekomstig |
nōchi-農地 | landbouwgrond |
nochihodo-後程 | later; naderhand |
noda-のだ | aan het eind van een zin, geeft eigen nadruk [mening; verklaring; conclusie] aan (b.v. het is zo dat; de reden is dat; namelijk) |
nodesu-のです | aan het eind van een zin, geeft eigen nadruk [mening; verklaring; conclusie] aan (b.v. het is zo dat; de reden is dat; namelijk) |
nōdō-農道 | boerenlandpad; boerderijweg |
nodokubi-喉頸 | een belangrijke plaats [plek]; een essentieel [vitaal] onderdeel |
nodomotojian-喉元思案 | oppervlakkige [bekrompen] gedachten [denkwijze] |
nōfu-納付 | betaling (van belastingen, bekeuringen, e.d. aan overheidsinstellingen) |
nōfu-農婦 | landbouwster; boerin |
nōgaku-能楽 | Nōgaku is klassiek Japans theater, omvat twee vormen: Nō en Kyōgen |
nōgaku-農学 | landbouwkunde; landbouwwetenschap(pen) |
nogasu-逃す | missen; voorbij laten gaan |
nōgei-農芸 | landbouw; landbouwkunde |
nōgei-農芸 | land- en tuinbouw |
nogusa-野草 | wilde grassen [planten; bloemen] |
nōgyō-農業 | boerenbedrijf; landbouw; veeteelt; bosbouw |
nōgyōkyōdōkumiai-農業協同組合 | landbouwcoöperatie |
nōhanki-農繁期 | periode met veel landbouwactiviteit; drukke tijd voor landbouwers |
nohara-野原 | veld; vlakte; wildernis |
nōhittonōran-ノーヒットノーラン | (honkbal) een wedstrijd waarin geen van beide teams een honkslag hebben geslagen |
nōhō-膿疱 | puistje; etterblaasje |
nōhō-農法 | landbouwsysteem; landbouw methode |
nohohonto-のほほんと | nonchalant; achteloos |
noizu-ノイズ | (hard) geluid; lawaai; ruis |
nōji-農事 | landbouw; landbouwwerkzaamheden |
nōjō-農場 | boerderij; hoeve; landbouwbedrijf |
nojuku-野宿 | in de open lucht slapen; kamperen; bivakkeren |
nōka-農科 | landbouwafdeling; landbouwcursus |
nōkai-納会 | laatste vergadering (van het jaar, semester, etc.); eindejaarsbijeenkomst |
nōkan-納棺 | plaatsing van een overledene in een (doods)kist |
nōkaniro-濃紺色 | donkerblauw; marineblauw |
nōkanki-農閑期 | periode van geringe landbouwactiviteit; stille tijd voor landbouwers |
nokeru-退ける | verwijderen; verplaatsen |
nokeru-退ける | uitsluiten; wegnemen; weglaten |
nokeru-退ける | (achter een ww. in de -te vorm) lukken; kans zien (om); (iets moeilijks) klaarspelen |
nokisaki-軒先 | (vlakbij) de (overhangende) dakrand |
nokku-ノック | klop; slag |
nokku-ノック | (honkbal) slagbeurt |
nokkuauto-ノックアウト | knock-out (bij boksen, klap die iem. buiten gevecht stelt) |
nōkon-濃紺 | donkerblauw; marineblauw |
nokosu-残す | iets [iem.] achterlaten; laten liggen [staan] |
nokosu-残す | (na de dood) nalaten |
nōkyō-農協 | landbouwcoöperatie |
nomerikomu-のめり込む | voor iets gaan [vallen]; in beslag genomen worden door; bezeten worden van |
nomi-ノミ | platte beitel; hoekbeitel |
nōmin-農民 | agrariër; boer; landbouwer; boerenbevolking; boerenstand |
nomitorimanako-蚤取り眼 | scherpe blik [ogen]; adelaarsblik; arendsblik; arendsogen |
nonbiri-のんびり | op zijn gemak; ontspannen; rustig; relaxed; zorgeloos |
nonki-呑気 | zorgeloosheid; nonchalance; onbezorgdheid |
nonsharan-ノンシャラン | nonchalant; achteloos; onverschillig |
nonsutoppu-ノンストップ | doorgaande trein; vlucht zonder tussenlandingen |
nopperi-のっぺり | vlak; glad; zonder oneffenheden |
noppo-のっぽ | een lange, magere persoon; een bonenstaak (fig.) |
norakura-のらくら | (onomatopee) langzaam en ontspannen; lekker rustig; nietsdoend |
nori-糊 | lijm; plakmiddel; kleefstof; stijfsel |
noriba-乗り場 | opstapplaats; halte; perron; aanlegsteiger; (taxi)standplaats |
noriutsugi-糊空木 | pluimhortensia (Hydrangea paniculata) |
norizuke-糊付け | het plakken [lijmen]; het stijven (van kleding) |
norokeru-惚気る | opscheppen over je liefdesrelatie; je relatie [partner] bewieroken |
noronoro-のろのろ | (onomatopee) langzaam; sloom; slepend |
noru-載る | ergens op geplaatst [gezet] zijn |
noru-載る | op een plank [podium] kunnen zetten; ergens ingeladen kunnen zijn |
nōsagyō-農作業 | agrarisch werk; landbouwarbeid |
nōsaku-農作 | landbouw |
nōsakubutsu-農作物 | agrarisch product; landbouwproduct |
nōsakugyō-農作業 | landbouw; het werken op het land |
nōsan-農産 | agrarische productie; landbouwproductie |
nōsanbutsu-農産物 | landbouwproduct; agrarisch product |
nōsei-農政 | landbouwbeleid; landbouwpolitiek |
nōseimahi-脳性麻痺 | hersenverlamming |
noseru-乗せる | iem. meenemen; iem. mee laten rijden [varen]; iem. aan boord nemen |
noseru-乗せる | laten meedoen [deelnemen] |
noseru-乗せる | ertussen nemen; erin laten lopen; in een val lokken; misbruik maken (van) |
noshibukuro-熨斗袋 | een mooi gedecoreerde enveloppe [omslag] om geld cadeau te doen |
nōsotchū-脳卒中 | attaque; beroerte; CVA (cerebro vasculair accident) |
nōto-ノート | (verklarende) aantekening; noot |
nōto-ノート | notebook [kleine laptop] |
nōtopasokon-ノートパソコン | laptop (computer) |
nowaki-野分き | (late) herfststorm (lett. veld-splitser) |
nōyaku-農薬 | (chemische) bestrijdingsmiddelen; landbouwchemicaliën |
nōzei-納税 | belastingbetaling |
nōzeisha-納税者 | belastingbetaler |
nōzeishinkokusho-納税申告書 | belastingaangiftebiljet |
nozokaseru-覗かせる | kort [snel] laten zien; deels zichtbaar zijn [worden]; in het oog springen |
nozokasu-覗かす | laten zien; zichtbaar maken |
nozokimegane-覗き眼鏡 | waterkijker; hydroscoop (kastje met lens om onder wateroppervlak te kijken) |
nozoku-除く | uitzonderen; uitsluiten; weglaten; overslaan; (fig.) aan de kant zetten |
nozue-野末 | uithoeken van het platteland; verafgelegen velden |
nue-鵺 | mythische vogel met het hoofd van een aap, het lichaam van een wasbeer, de staart van een slang, en de poten van een tijger |
nuhi-奴婢 | (mannelijke of vrouwelijke) huisbediende (van de laagste rang) |
nukaboshisō-糠星草 | Luzula plumosa (plant) |
nukago-零余子 | broedknop (een vorm van ongeslachtelijke voortplanting bij planten) |
nukasu-抜かす | weglaten; overslaan |
nukegara-抜け殻 | een afgeworpen huid (van een slang, insect, etc.) |
nukeme-抜け目 | onvoorzichtigheid; onoplettendheid; nalatigheid |
nukeru-抜ける | uitvallen; loslaten; loskomen |
nukeru-抜ける | verlaten; opgeven; terugtrekken; ontvluchten |
nuki-抜き | het weglaten; overslaan; schrappen; achtereenvolgens verslaan |
nuki-緯 | inslag (van textiel) |
nuki-貫 | dwarsbalk; (dwars)lat |
nukinishiki-緯錦 | nukinishiki (Japans brokaat waarin met de inslag de kleuren en patronen gemaakt worden) |
nukishiro-緯白 | weefsel met witte inslag |
nuku-抜く | weglaten; overslaan |
nukui-温い | warm; lauw |
nukutoi-温とい | warm; lauw |
numa-沼 | moeras; drasland |
nume-絖 | glanzende dunne zijde (gebruikt in de Japanse schilderkunst en bij het maken van kunstbloemen) |
numenume-ぬめぬめ | slijmerig [glad; glanzend] zijn |
numeri-滑り | glad [glijdend] zijn |
nuno-布 | doek; lap stof |
nunoji-布地 | stof; doek; lap |
nunokire-布切れ | een stuk stof; lap; coupon |
nurakura-ぬらくら | glad; glibberig; week; slijmerig |
nurakurasuru-ぬらくらする | glad [slijmerig] zijn; ontwijkend zijn; lui [gemakzuchtig] zijn |
nuranura-ぬらぬら | (onomatopee) glibberig; slijmerig; glad |
nuranura-ぬらぬら | (onomatopee) langzaam bewegend [voortglijdend] |
nuri-塗り | deklaag; verflaag; laklaag |
nurie-塗り絵 | kleurplaat; tekening om in te kleuren |
nurimono-塗り物 | (Japans) lakwerk |
nuru-塗る | verven; schilderen; lakken; smeren; (be)pleisteren; aanbrengen |
nurui-温い | lauw; handwarm |
nurumu-温む | lauw worden |
nurunuru-ぬるぬる | slijmerig; glad; glibberig |
nurunurusuru-ぬるぬるする | slijmerig [glad; glibberig] worden |
nusumu-盗む | ideëen [gedachten] stelen en imiteren; zich iets toeëigenen; afkijken; plagiaat plegen; in het geheim iets van iem. leren |
nyūgaku-入学 | inschrijving; toelating (tot een school, opleiding, etc.) |
nyūgakushiken-入学試験 | toelatingsexamen |
nyūin-入院 | in een tempel of klooster gaan (wonen) als monnik (en zijn huis verlaten) |
nyūjīrando-ニュージーランド | Nieuw-Zeeland |
nyūko-入庫 | opslag in een voorraadmagazijn [depot] |
nyūkoku-入国 | inreis [binnenkomst] in een land; een land binnengaan |
nyūnaisuzume-入内雀 | roodkopmus (Passer rutilans) |
nyūshi-入試 | toelatingsexamen |
nyūshō-入賞 | het winnen van een prijs [hoge klassering] |
nyūtō-乳糖 | lactose; melksuiker |
oainikusama-お生憎様 | jammer; helaas |
oapekku-オアペック | Organisatie van Arabische olie-exporterende landen (Engels OAPEC: Organization of Arabian Petroleum Exporting Countries) |
oazuke-お預け | (een huisdier laten wachten op commando) wacht!; zit! |
ōbāfurō-オーバーフロー | (scheepvaart) overflow (wanneer een schip brandstof verliest bij het laden of lossen) |
ōbāfurō-オーバーフロー | (informatica) overloop; overflow (wanneer een berekend getal te groot is om te kunnen worden opgeslagen) |
ōbāran-オーバーラン | het doorschieten van een vliegtuig op een landingsbaan |
ōbārappu-オーバーラップ | overlapping; gedeeltelijk samenvallen |
ōbārōdo-オーバーロード | overbelasting; overlading |
ōbā・fensu-オーバー・フェンス | (honkbal) homerun, bal die over het hek [de omheining] is geslagen |
obon-御盆 | Obon (festival) (waarbij men graven van overleden familieleden bezoekt, en papieren lantaarns ophangt of op het water laat drijven) |
ocharakasu-おちゃらかす | de spot drijven (met); plagen; uitlachen |
ochiba-落ち葉 | (af)gevallen [dode] bladeren; het vallen van de bladeren |
ochiba-落ち葉 | onwettig kind (van een hooggeplaatste man) |
ochibairo-落葉色 | de bruine kleur van dode bladeren |
ochimusha-落ち武者 | een verslagen strijder [samoerai] op de vlucht |
ochiru-落ちる | vallen; laten vallen |
ochiyuku-落ち行く | wegvluchten (van een strijdperk, slagveld, etc.) |
ochiyuku-落ち行く | in een benarde toestand belanden |
ōdā-オーダー | rangorde; volgorde; rang; klasse |
ōda-殴打 | pak slaag; afranseling |
odamaki-苧環 | akelei (Aquilegia flabellata) |
ōdarī・māketingu-オーダリー・マーケティング | het op ordelijke wijze exporteren van goederen zonder de markt van het andere land te verstoren |
odorokaseru-驚かせる | schrik aanjagen; laten schrikken |
odorokasu-驚かす | schrik aanjagen; laten schrikken |
oeragata-お偉方 | hooggeplaatste persoon; vip |
oeraisan-お偉いさん | belangrijk persoon; vip |
ofu・shīzun-オフ・シーズン | slappe tijd; komkommertijd |
ōgandī-オーガンディー | organdie; glasbatist (zeer dun Oost-Indisch weefsel) |
ōgandī-オーガンディー | organdie; glasbatist (zeer dun Oost-Indisch weefsel) |
ogara-苧殻 | hennep; vlashalmen |
ogo-海髪 | roodalg; rood zeewier (Gracilaria vermiculophylla) |
ogonori-海髪海苔 | roodalg; rood zeewier (Gracilaria vermiculophylla) |
ōhanhensei-黄斑変性 | maculadegeneratie (oogziekte) |
oharaibako-お払い箱 | ontslag; wegwerping |
ohitashi-お浸し | gekookte (blad)groenten met sojasaus |
ohiya-お冷や | (een glas) koud drinkwater |
ohizamoto-お膝元 | in de nabijheid [aan de zijde] van een hooggeplaatste persoon\ |
oidasu-追い出す | ontslaan; (iem.) wegsturen |
oikomu-追い込む | tekst door laten lopen |
oiru・darā-オイル・ダラー | oliedollar |
okame-お亀 | een dikke alledaagse [niet mooie; niet aantrekkelijkuitziende] vrouw; (een masker of beeldje van) een vrouw met dikke wangen en een platte neus |
okashii-可笑しい | grappig; leuk; dwaas; belachelijk |
okashii-可笑しい | verdacht; twijfelachtig; geheimzinnig |
okera-朮 | Atractylodes japonica (een vaste plant uit de familie Asteraceae) |
okera-螻蛄 | blut [platzak; zonder geld; bankroet] zijn |
oki-置き | het opbergen; plaatsen |
okiba-置き場 | (op)bergplaats; bewaarplaats; opslagplaats; magazijn |
okiru-起きる | gebeuren; plaatsvinden; zich voordoen |
okite-掟 | plan; voorbereiding; procedure |
okitegami-置き手紙 | een achtergelaten brief |
okitsushimamori-沖つ島守 | bewaker van een eiland voor de kust |
okiwasureru-置き忘れる | laten liggen; vergeten mee te nemen |
okizari-置き去り | het achterlaten (van iemand, iets, e.d.); in de steek laten; verlaten |
okizari-置き去り | het vertrekken van een echtgenoot die zijn vrouw verlaat |
ōkō-横行 | het doelloos rondlopen [zich verplaatsen; zich voortbewegen]; het zijwaarts zich verplaatsen [voortbewegen] |
okonomiyaki-お好み焼き | Japanse pannenkoek, gebakken op een grillplaat, met groenten, vlees of vis naar keuze |
okotaru-怠る | verwaarlozen; veronachtzamen; nalaten; achterwege laten |
oku-置く | plaatsen; neerzetten |
okubyō-臆病 | lafheid; bangheid; zwakheid |
okuchi-奥地 | afgelegen gebied (ver weg van de zee en steden); het achterland |
okuchō-億兆 | de gehele bevolking [natie]; het hele land |
okuin-奥印 | officieel stempel; stempelafdruk aan het eind van een tekst als goedkeuring [erkenning] van de inhoud |
okura-オクラ | okra (plant: Abelmoschus esculentus) |
okureru-遅れる | (te) laat [later] komen; (te) laat zijn; vertraging hebben |
okuriookami-送り狼 | een wolf die iemand die in de bergen of bossen loopt een tijd lang achtervolgt en dan plotseling aanvalt |
okusetsu-憶説 | hypothese; veronderstelling; speculatie; aanname |
okusoku-憶測 | schatting; raming; speculatie; giswerk |
okute-晩稲 | laat rijpende rijst; laatbloeiend gewas; late oogst |
okute-晩稲 | een laatbloeier (iemand wiens talenten laat tot bloei komen) |
okutsuki-奥津城 | begraafplaats; graftombe |
okuyami-お悔やみ | condoleantie; deelneming; rouwbeklag |
ōkyū-応急 | noodoplossing; tijdelijke oplossing; lapmiddel |
omachidoosama-お待ち遠様 | het spijt me dat ik u heb laten wachten; sorry [bedankt] voor het wachten |
omachikane-お待ちかね | (beleefde uitdrukking voor) langverwacht |
omae-御前 | (arch. beleefdheidsaanduiding) zich onder de ogen van goden, boeddha's of hooggeplaatste personen bevinden |
omega-オメガ | omega, de laatste letter van het Griekse alfabet (Ω, ω) |
omei-汚名 | slechte naam [reputatie]; schande; blaam |
omisshon-オミッション | omissie; weglating; verzuim |
omo-主 | belangrijkste zijn |
omo-面 | oppervlak |
omochikaeri-お持ち帰り | (slang voor) een onenightstand (liefdesverhouding voor één nacht) |
omodachi-面立ち | gezicht; gelaatstrekken; uiterlijk; uiterlijke kenmerken |
omodaka-沢瀉 | (plant) driebladig pijlkruid (Sagittaria trifolia) |
omoi-重い | ernstig; belangrijk |
omoi-重い | onhandig; sloom; langzaam |
omoitatsu-思い立つ | bedenken; van plan zijn; besluiten; beslissen; een besluit [beslissing] nemen |
ōmonkin-横紋筋 | dwarsgestreept spierweefsel; skeletspierweefsel (textus muscularis striatus) |
omosa-重さ | belang; belangrijkheid |
omotesaku-表作 | ((op het akker) hoofdgewas; belangrijkste gewas |
omowa-面輪 | gezicht; gelaatstrekken |
omowaku-思惑 | speculatie (op de markt) |
omowakugai-思惑買い | speculatieve aankoop; het op prolongatie kopen |
omozashi-面差し | uiterlijk; gezicht; gelaatstrekken |
on-音 | geluid; klank |
onaga-尾長 | Aziatische blauwe ekster |
onagadori-尾長鳥 | kippenras met een uitzonderlijk lange staart (uit Kōchi, Shikoku) |
onamidachōdai-お涙頂戴 | tranentrekker; smartlap; melodrama; sentimenteel verhaal [liedje; programma] |
ōnā・shisutemu-オーナー・システム | een door eigenaars beheerd (flat)gebouw |
onbin-音便 | eufonie; eufonische verandering; klankverandering |
onbō-隠亡 | medewerker van een crematorium; bewaker van een begraafplaats |
onbuzuman-オンブズマン | (uit het Zweeds: ombudsman) ombudsman (onafhankelijke ambtenaar voor klachten van burgers) |
onchō-音調 | toon; klankkleur |
onesho-おねしょ | het bedplassen |
ongisetsu-音義説 | de theorie die de unieke betekenis van elke klank van de Japanse taal erkent |
ongoku-遠国 | een verafgelegen; land [gebied] |
onimotsu-お荷物 | last; hinder |
onkai-音階 | toonladder |
onnamusubi-女結び | vrouwenknoop, een platte knoop waarbij de eerste knoop en de tweede knoop elkaar kruisen (komt sneller los dan de mannenknoop) |
onomatope-オノマトペ | onomatopee (klanknabootsend woord) |
onpu-音譜 | muziek; bladmuziek; partituur |
onrī-オンリー | (direct na de Tweede Wereldoorlog) een prostituee die één buitenlander (van de bezettingsmacht) als enige klant had |
onsetsu-音節 | lettergreep; syllabe; syllabisch |
onsetsumoji-音節文字 | syllabisch schrift; syllabenschrift; lettergrepenschrift |
onshitsu-温室 | broeikas; plantenkas; serre |
onshoku-音色 | klankkleur; timbre |
ooamana-大甘菜 | gewone vogelmelk (plant, Ornithogalum umbellatum) |
ooatari-大当たり | de grote prijs winnen; veel succes hebben; een klapper maken; een grote hit scoren |
oodoori-大通り | hoofdstraat; hoofdweg; brede straat [weg; laan] |
oogiri-大切り | het laatste stuk (theater) |
oogoto-大事 | ernstige [belangrijke; rampzalige] zaak |
ooguchitōshika-大口投資家 | grote [belangrijke] investeerder |
oohiroma-大広間 | de grote zaal [hal; aula] |
ooichiban-大一番 | belangrijke [beslissende] wedstrijd |
ooichō-大銀杏 | (sumo) mannenkapsel in de vorm van een ginkgoblad |
oomisoka-大晦日 | oudejaarsavond; oudejaarsdag; de laatste dag van het jaar (31 december) |
oomono-大物 | een belangrijk [gewichtig; machtig] persoon; een zwaargewicht |
oomono-大物 | een belangrijk [kostbaar] iets |
oomonogui-大物食い | reuzendoder; iemand die de grote kampioen(en) verslaat |
oomonogui-大物食い | omverwerping; verrassende wending [nederlaag; overwinning] |
oomote-大もて | erg populair |
oomukashi-大昔 | het verre verleden; de oudheid; heel lang geleden |
oonyūdō-大入道 | mytisch monster uit Japan in de vorm van een kaalhoofdige man met een lange nek |
ooseru-果せる | er in slagen iets te doen; volbrengen; tot een goed einde brengen |
oote-大手 | groot [belangrijk; invloedrijk] bedrijf |
ōotoko-大男 | grote [lange] man; reus |
ootsugomori-大晦 | oudejaarsavond; oudejaarsdag; de laatste dag van het jaar (31 december) |
oowarai-大笑い | schaterlach; bulderend gelach |
oowarai-大笑い | dwaasheid; lachertje; mikpunt [voorwerp] van spot |
oowaraisuru-大笑いする | schaterlachen; luid [bulderend] lachen; brullen van het lachen |
ooyoso-大凡 | basis; grondslag; (bij) benadering; in grote trekken; in het algemeen; ruwweg |
oozakenomi-大酒飲み | dronkenman; dronkenlap; zuiplap |
oozeki-大関 | een sumo worstelaar van de op één na hoogste rang |
oozoko-大底 | (op de handelsmarkt) de laagste prijs; minimumprijs; bodemprijs |
oozume-大詰め | laatste stadium; laatste scène [acte]; eindstadium |
opekku-オペック | Organisatie van olie-exporterende landen (Eng.: Organisation of Petroleum Exporting Countries, OPEC) |
ōpun・dētingu・shisutemu-オープン・デーティング・システム | het systeem van het labelen van producten met de houdbaarheidsdatum en de productiedatum |
ōpun・disupurē-オープン・ディスプレー | open etalage; open uitstalling (van te koop aangeboden producten) |
ōpun・disupurei-オープン・ディスプレイ | open etalage; open uitstalling (van te koop aangeboden producten) |
ōpun・sutansu-オープン・スタンス | (golf, honkbal) stand bij het slaan met de voeten uit elkaar |
ōrai-往来 | relatie; verkering; omgang; communicatie |
oranda-オランダ | Nederland; Holland |
orandago-オランダ語 | Nederlands; Nederlandse taal |
orandajin-オランダ人 | Nederlander |
oriai-折り合い | relatie; verstandhouding; wederzijdse betrekkingen |
oriashiku-折悪しく | helaas; ongelegen; slecht uitkomend; op een ongelukkig moment; jammer genoeg |
oriau-折り合う | goed overweg kunnen met (elkaar); goede relatie [verstandhouding] hebben met |
orihime-織り姫 | textielarbeidster; weefster |
orikaeshi-折り返し | revers; manchet; omslag; flap |
orikaesu-折り返す | omslaan; terugvouwen; dubbelvouwen |
orikomikōkoku-折り込み広告 | bijgevoegde reclamefolder; inlegvel met reclame |
orikomipēji-折り込みページ | uitklappagina; uitvouwpagina |
orikomizumi-織り込み済み | voorzien; ergens (van te voren) rekening mee houden; in aanmerking nemen; incalculeren (bij de planning) |
oroka-愚か | idioot; belachelijk |
oroshishō-卸商 | groothandelaar |
oroshiurishō-卸売商 | groothandelaar |
orosoka-疎か | nonchalance; slordigheid; onzorgvuldigheid |
orosu-下ろす | naar beneden halen; laten zakken |
orosu-下ろす | (iem.) laten uitstappen; (iets) uitladen |
orugōru-オルゴール | muziekdoos (van Duits [Nederlands]: Orgel) |
osagari-お下がり | (de basis-betekenis is van hoog naar laag) teruggave (m.n. aan de lokale gemeenschap) van offergaven voor de goden |
osagari-お下がり | (etens)restjes; kliekjes (aangeboden aan bezoekers, klanten, e.d.) |
osagari-お下がり | verplaatsing (vanuit een stad) naar een rustieke [landelijke] omgeving [locatie] |
osameru-収める | leveren; opslaan; opbergen |
ōseki-往昔 | lang geleden; een ver verleden |
oshiba-押し葉 | gedroogd [droog-geperst] blad [bloem] (voor herbarium) |
oshidori-鴛鴦 | mandarijneend (Aix galericulata) |
oshieru-教える | tonen; laten zien; onthullen; openbaren |
oshii-惜しい | kostbaar; belangrijk; waardevol |
oshiki-折敷 | (gelakt) houten dienblad |
oshikiri-押し切り | rietsnijder; hakselaar |
oshikko-おしっこ | een plas(je) |
oshikorosu-押し殺す | onderdrukken; smoren (een lach, etc.) |
oshinokeru-押し退ける | (dwingend) de plaats innemen van iem.; iem. (dwingend) vervangen |
oshiroibana-白粉花 | (plant, Mirabilis jalapa) nachtschone; wonder van Peru |
oshō-和尚 | benaming voor een courtisane uit de hogere klasse |
ōshū-押収 | confiscatie; (gerechtelijke) inbeslagneming; beslaglegging |
ōshūsuru-押収する | confisqueren; in beslag nemen; beslag leggen (op) |
ōso-応訴 | tegenaanklacht; wederbeschuldiging (van een aangeklaagde tegen de aanklager) |
ōsō-押送 | escorte (gewapende begeleiding); overplaatsing (v.e. gevangene) |
osoban-遅番 | late (ploegen)dienst; avonddienst |
osoi-遅い | langzaam; traag; (te) laat; verlaat |
osomaki-遅蒔き | het laat (in het seizoen) zaaien |
osomaki-遅蒔き | het dingen laat [niet op tijd] doen |
osozaki-遅咲き | late bloei |
osozaki-遅咲き | laatbloeier |
osozakura-遅桜 | late bloei [nabloei] van de kersenbloesems |
osu-雄 | mannelijk (van plant, dier); mannetje |
otafuku-お多福 | een dikke alledaagse [niet mooie; niet aantrekkelijkuitziende] vrouw; (een masker of beeldje van) een vrouw met dikke wangen en een platte neus |
otasshi-御達し | (officiële) mededeling; kennisgeving; aankondiging; proclamatie |
oto-音 | geluid; klank; lawaai |
otokomusubi-男結び | mannenknoop, een platte knoop waarbij de eerste knoop en de tweede knoop evenwijdig lopen (is niet makkelijk los te trekken) |
ōtomanipyurētā-オートマニピュレーター | automanipulator |
ōtorōdo-オートロード | het automatisch laden |
otoshi-落とし | het (iets of iemand) laten vallen |
otosu-落とす | laten vallen [zakken]; verliezen |
otosu-落とす | missen; weghalen; verwijderen; weglaten |
otosu-落とす | verminderen; verlagen |
otte-追って | later; daarna; naderhand; nadien |
ousu-御薄 | lichte [slappe] (groene) matcha thee |
oyajigyagu-親父ギャグ | slechte [flauwe] grap; oude mannengrap (Eng.: dad joke) |
ozonsō-オゾン層 | ozonlaag |
ozon・hōru-オゾン・ホール | ozongat; gat in de ozonlaag |
ō・eru-オー・エル | (office lady) kantoormedewerkster; vrouwelijke beambte |
pā-パー | par (golfterm: score die gelijk is aan het standaard aantal slagen) |
paburikku・rirēshonzu-パブリック・リレーションズ | public relations; zakelijke betrekkingen |
pachipachi-ぱちぱち | (hard) geklap |
paddo-パッド | beschermlaag; stootkussen |
padokku-パドック | plaats achter de pits op een autoracecircuit |
paeria-パエリア | paella (Spaans rijstgerecht) |
paērya-パエーリャ | paella (Spaans rijstgerecht) |
pairekkusu・garasu-パイレックス・ガラス | pyrex glas (merknaam voor hittebestendig glas) |
pairēto-パイレート | geplagieerd |
pairēto・edishon-パイレート・エディション | illegale [geplagieerde] editie [uitgave] |
pairotto・ranpu-パイロット・ランプ | controlelampje; indicatielamp |
pajama・kōru-パジャマ・コール | nachtelijk telefoontje; een telefoongesprek 's avonds laat |
pākasshon-パーカッション | slagwerk; slaginstrumenten; percussie |
pākingu・eria-パーキング・エリア | parkeerplaats |
paneru-パネル | paneel; (wand)plaat |
panjī-パンジー | driekleurig viooltje (Viola tricolor) |
panorama-パノラマ | panorama; weids landschap; weids uitzicht |
panoramadai-パノラマ台 | observatorium; uitkijkpunt; uitkijk platform |
papiekore-パピエコレ | papier collé; collage (van stukken papier op een ondergrond gelijmd) |
papurika-パプリカ | paprika (plant; specerij) |
parabora・antena-パラボラ・アンテナ | paraboolantenne |
paradaisu・fisshu-パラダイス・フィッシュ | paradijsvis (Macropodus opercularis) |
pāraito-パーライト | perliet (soort vulkanisch glas) |
parajiumu-パラジウム | palladium (chem. element) |
parao-パラオ | Palau |
parapara-ぱらぱら | (onomatopee) doorbladerend; geblader; geritsel (van papier) |
paretto-パレット | pallet; laadbord |
paruchizan-パルチザン | partizaan; verzetsstrijder; guerrillastrijder |
parunashian-パルナシアン | Parnassiens, een school van Franse esthetische dichters uit de late 19e eeuw |
parupu・magajin-パルプ・マガジン | sensatieblad |
parusu-パルス | pols(slag); hartslag |
pasuterubōdo-パステルボード | pastel board (hardboard plaat voorzien van een laklaag aan één zijde) |
patapata-ぱたぱた | (geluid van) gekletter (regen); getrippel (voeten); geklapper (doek, etc.); geflapper (vleugels) |
patchi-パッチ | lapje (stof); pleister; stukje (metaal, etc.) |
patchiwāku-パッチワーク | patchwork; lappendeken; quilt |
pate-パテ | stopverf; plamuur |
patorōru・kā-パトロール・カー | surveillancewagen; patrouillewagen |
pechanko-ぺちゃんこ | (onomatopee) plat geslagen [gedrukt; geperst] |
pechanko-ぺちゃんこ | (informeel) meisje met platte borsten |
pei-ペイ | loon; salaris |
pēji-ページ | bladzijde |
penanto-ペナント | wimpel; vaan; signaalvlag; kampioenschapsvlag |
penanto・rēsu-ペナント・レース | kampioensvlag-race (de laatste wedstrijd om het kampioenschap van de competitie, met name in honkbal) |
penisu-ペニス | penis; lid; mannelijk geslachtsdeel |
pēpā-ペーパー | behang; plakpaper |
pēpā-ペーパー | document; verslag; rapport; scriptie |
pepāminto-ペパーミント | pepermunt (plant, Mentha piperita) |
pēpā・puran-ペーパー・プラン | een plan dat alleen maar op papier bestaat, en waarvan de haalbaarheid of uitvoerbaarheid klein is |
peso-ペソ | peso (munteenheid, tegenwoordig van diverse Zuid-Amerikaanse landen en de Filipijnen) |
pēsumēkā-ペースメーカー | (medisch) pacemaker; hartsimulator |
pēsuto-ペースト | (computer) plakken; invoegen |
petenshi-ペテン師 | (Chin.: bēngzi) zwendelaar; oplichter; bedrieger |
petorizara-ペトリ皿 | petrischaal; glazen laboratoriumschaaltje |
petto-ペット | polyethyleentereftalaat; polyetheentereftalaat (een thermoplastische polyester) |
pēzurī-ペーズリー | paisley, abstract kleurenpatroon in stoffen (genoemd naar de plaats Paisley in Schotland, waar kasjmier sjaals met paisley motief werden gefabriceerd) |
pikata-ピカタ | een Italiaans gerecht van plakjes kalfsvlees of kip (in een saus met citroensap, boter en kappertjes) |
pikkuappu-ピックアップ | toonopnemer (van een platenspeler) |
pikkuappu-ピックアップ | kleine vrachtauto [bestelauto] |
pinchi・hittā-ピンチ・ヒッター | (honkbal) pinchhitter; (sterke) vervangende slagman in de kritieke fase van de wedstrijd |
pinto-ピント | kernpunt; (belangrijk) punt van discussie |
pirafu-ピラフ | pilav (rijstgerecht uit het Midden-Oosten) |
pitchi-ピッチ | het aantal roeislagen per minuut |
pitto-ピット | de pits (bij autocircuit); smeerkuil [werkkuil] (in autowerkplaats) |
pī・āru-ピー・アール | (public relations) pr; zakelijke betrekkingen |
pī・dī・ē-ピー・ディー・エー | (personal digit assistent) draagbare elektronische organiser met display (uit de jaren 1990) |
pī・eruhō-ピー・エル法 | (Product Liability Law) productaansprakelijkheidswet (aansprakelijkheid van fabrikanten voor schade veroorzaakt door een product met gebreken) |
pī・etchi・esu-ピー・エッチ・エス | (personal handy-phone system) mobiel netwerksysteem met laag stroomverbruik (ontwikkeld in Japan) |
poinsechia-ポインセチア | kerstster; poinsettia (plant, Euphorbia pulcherrima) |
pojishon-ポジション | positie; plaats; rang |
pojitibu-ポジティブ | positief (elektrische polariteit) |
pokanto-ぽかんと | met een krak [klap; bons] (geluid) |
pokarito-ぽかりと | klap; mep |
pokatto-ぽかっと | klap; mep |
ponbiki-ぽん引き | zwendelaar; oplichter |
ponchi-ポンチ | werktuig om gaten te slaan; ponsmachine; perforator |
ponkan-ポン柑 | Ponkan mandarijn (Citrus reticulata) |
popī-ポピー | klaproos |
popyurā-ポピュラー | populair; gewild |
popyurāongaku-ポピュラー音楽 | popmuziek; populaire muziek |
popyurā・myūjikku-ポピュラー・ミュージック | popmuziek; populaire muziek |
popyurā・songu-ポピュラー・ソング | populair lied(je) |
porio-ポリオ | polio (poliomyelitis); kinderverlamming |
pororito-ぽろりと | per ongeluk [onbedoeld] (iets onthullen, laten vallen, b.v. een geheim) |
posuto-ポスト | pilaar; paal |
posuto-ポスト | nadat; later |
pōtā-ポーター | valet (iemand belast met het parkeren en ophalen van auto's van gasten van restaurants, hotels, vliegvelden, etc.) |
pōtaburu-ポータブル | draagbaar; verplaatsbaar |
pottode-ぽっと出 | voor het eerst van het platteland nar de grote stad gaan |
pottode-ぽっと出 | iemand die voor het eerst van het platteland nar de grote stad gaat |
purachina-プラチナ | platina (chem. element) |
puraimarī・sukūru-プライマリー・スクール | basisschool; lagere school |
puraisu・daun-プライス・ダウン | prijsverlaging |
purakādo-プラカード | plakkaat; aanplakbiljet |
puramoderu-プラモデル | handelsmerknaam voor een plastic model |
puran-プラン | plan; voornemen |
puran-プラン | ontwerp; plattegrond; blauwdruk |
puranaria-プラナリア | planaria (platworm) |
puranetariumu-プラネタリウム | planetarium |
purankuton-プランクトン | plankton |
purannā-プランナー | planner; ontwerper |
puranningu-プランニング | planning |
purantā-プランター | bloembak; plantenbak; bloempot |
purantā-プランター | plantmachine; zaaimachine |
purantēshon-プランテーション | plantage |
puranto-プラント | plant; gewas; het planten |
purasshu-プラッシュ | pluche (fluweelachtige stof) |
purasuchikku-プラスチック | plastic; kunststof |
purasuchikkukeshigomu-プラスチック消しゴム | plastic gum [vlakgom; wisser] |
purasuchikkumoderu-プラスチック・モデル | plastic model |
puratanasu-プラタナス | plataan (boom) |
puratonikku・rabu-プラトニック・ラブ | platonische liefde |
purattohōmu-プラットホーム | platform |
purau-プラウ | ploeg (landbouwwerktuig) |
purazagōi-プラザ合意 | het Plaza-akkoord (van de G5, 1985) |
purazuma-プラズマ | bloedplasma |
purazuma-プラズマ | (natuurkunde) plasma (elektrisch neutrale gasmassa) |
purē-プレー | (afk. van play ball) oproep van de scheidsrechter bij balsporten, zoals b.v. honkbal, om te beginnen |
purēbōi-プレーボーイ | playboy; versierder; rokkenjager |
purēgaido-プレーガイド | ticketbureau; plaatsbesprekingsbureau; kaartverkoper |
purērī-プレーリー | prairie; graswoestijn; grasvlakte |
puresu・rimākusu-プレス・リマークス | opmerkingen [verklaringen] in de pers |
puresu・rirīsu-プレス・リリース | perscommuniqué; persverklaring; persbericht |
purēto-プレート | plaat (zoals in naamplaat, nummerplaat, tektonische plaat, etc.) |
purēto-プレート | (honkbal) thuisplaat |
purēto・tekutonikusu-プレート・テクトニクス | platentektoniek |
purēyā-プレーヤー | speler (afspeelapparaat) |
purimura-プリムラ | primula (sleutelbloem) |
purintokiban-プリント基板 | printplaat (PC) |
puripuri-ぷりぷり | elastisch; veerkrachtig |
puroburematikku-プロブレマティック | problematisch; twijfelachtig |
purodakushon・shearinguhōshiki-プロダクション・シェアリング方式 | methode gebruikt bij contracten voor olie- en aardgasexploratie in ontwikkelingslanden |
purodakuto・puranningu-プロダクト・プランニング | productplanning |
purodakuto・purēsumento-プロダクト・プレースメント | sluikreclame; merkreclame (in film of tv) |
puroguramu-プログラム | schema; planning |
purojekutā-プロジェクター | ontwerper; plannenmaker |
purominensu-プロミネンス | (astronomie) protuberans; zonnevlam |
puromōshon-プロモーション | het promoten; reclame; promotie |
puropōshon-プロポーション | verhouding; evenredigheid; percentage; relatie; balans |
puroretariāto-プロレタリアート | proletariaat (klasse van bezitloze arbeiders) |
purosutaguranjin-プロスタグランジン | prostaglandine |
pūru-プール | zwembad; poel; plas |
purusu-プルス | pols(slag); hartslag |
purūtō-プルートー | Pluto (planeet) |
putsuputsu-ぷつぷつ | (huid)uitslag; hobbelig; knobbelig; rafelig |
raba-ラバ | lava (vulkanisch gesteente) |
rabēji-ラベージ | lavas (plant, Levisticum officinale) |
rabendā-ラベンダー | lavendel |
raberu-ラベル | label; etiket; (informatie)strookje; merkje; naamplaatje |
rabinguinku-ラビングインク | rubbing ink (plakken inkt) |
rabo-ラボ | lab; laboratorium |
raboratorī-ラボラトリー | laboratorium |
rabu・afea-ラブ・アフェア | (Eng.: love affair) liefdesrelatie; liefdesverhouding |
raden-螺鈿 | raden, de techniek van het inleggen van dunne lagen parelmoer (b.v. in lakwerk) |
raguranjuten-ラグランジュ点 | lagrangepunt |
rai-癩 | lepra; melaatsheid |
raibyō-癩病 | lepra; melaatsheid |
raichō-来朝 | (hist. China, Japan) bezoek aan het hof van een buitenlandse delegatie |
raichō-来朝 | aankomst (van een buitenlander) in Japan; bezoek aan Japan |
raichō-雷鳥 | lagopus; sneeuwhoen (fazantachtige vogel) |
raiden-ライデン | Leiden (stad in Nederland) |
raidingu-ライディング | rijden op de golven staande op een surfplank |
raigeki-雷撃 | blikseminslag; door de bliksem getroffen worden |
raigyo-雷魚 | gevlekte slangenkopvis (Channa maculata) |
raigyo-雷魚 | noordelijke slangenkopvis (Channa argus) |
rainichi-来日 | aankomst (van een buitenlander) in Japan; bezoek aan Japan |
raitō-来島 | het komen naar [bezoeken van] een eiland |
raitoban-ライトバン | lichte bestelwagen; bestelauto; bestelbusje |
raitofuraikyū-ライトフライ級 | lichtvlieggewicht (gewichtsklasse boksen) |
raitohebīkyū-ライトヘビー級 | lichtzwaargewicht (gewichtsklasse boksen) |
raitokyū-ライト級 | lichtgewicht (gewichtsklasse bij vechtsporten) |
raito・bīru-ライト・ビール | licht bier (bier met laag percentage alcohol) |
rakka-落花 | vallende [gevallen] bloesems [bloemblaadjes] |
rakkyūsuru-落球する | (honkbal) een (vang)bal laten vallen |
rakubi-楽日 | de laatste dag van een (sumo) toernooi; de laatste dag van een show; slotvoorstelling |
rakuhatsu-落髪 | het zich laten kaalscheren voor men in een (boeddhistisch) klooster gaat; tonsuur |
rakune-楽寝 | verkwikkende rust of slaap |
rakurai-落雷 | blikseminslag; bliksemflits |
rakusen-落選 | (bij verkiezingen) verlies; verslagen zijn [worden] |
rakusensuru-落選する | (verkiezingen) verliezen; geslagen worden |
rakutan-落胆 | ontmoediging; neerslachtigheid; teleurstelling |
rakutenka-楽天家 | een optimist; een relaxed [zorgeloos] persoon |
rakuyaki-楽焼き | raku aardewerk (met de hand gevormd en op lage temperatuur gebakken) |
rakuyō-洛陽 | Rakuyo, kleine planeet nummer 5825 |
rakuyō-落葉 | (af)gevallen [dode] bladeren; het vallen van de bladeren |
rakuyōju-落葉樹 | een bladverliezende boom; boom die zijn blad verliest in de herfst |
rama-ラマ | lama (dier) |
rama-ラマ | lama (priester) |
ramakyō-ラマ教 | Lamaïsme (Tibetaans boeddhisme) |
ramāzuhō-ラマーズ法 | de Lamaze-techniek (bij bevallingen) |
rame-ラメ | lamé, weeftechniek bij stoffen |
ramu-ラム | lam; lamsvlees; lamswol |
ramuda-ラムダ | de 11de letter van het Griekse alfabet, lambda (Λ of λ) |
ramuhanmā-ラムハンマー | voorkamer; slaghamer |
ramune-ラムネ | Ramune, Schots-Japanse koolzuurhoudende frisdrank in een glazen flesje, verzegeld met een knikker |
ramusudensetsuganrenzu-ラムスデン接眼レンズ | Ramsden-oculair |
ran-ラン | LAN (computer netwerk) |
ran-藍 | indigo, donkerblauwe kleur (verkregen uit de Chinese indigo plant, Polygonum tinctorium; Persicaria tinctoria) |
ranbada-ランバダ | lambada (Braziliaanse dans(muziek)) |
ranchi-ランチ | launchen; lanceren; uitbrengen |
randa-懶惰 | luiheid; laksheid; gemakzuchtigheid |
randingu-ランディング | landing |
randosatto-ランドサット | Landsat (satellietfotografieprogramma) |
rangaku-蘭学 | (lett. Nederlandse studies) de studie van westerse technologie en geneeskunde via de Nederlandse taal (Edo periode) |
rangēji・raboratorī-ランゲージ・ラボラトリー | talenlab; talenlaboratorium |
rangiku-乱菊 | patroon van chrysanten met ongeordende bloemblaadjes (m.n. op familiewapens) |
rango-蘭語 | (arch.) Nederlands; de Nederlandse taal |
rangoku-乱国 | een land in chaos [wanorde; wetteloze toestand] |
rangu-ラング | (uit het Frans: langue) taal |
ranki-嵐気 | vochtige [nevelachtige] berglucht |
rankingu-ランキング | ranking; rangschikking; ranglijst; klassement; positionering |
rannichi-蘭日 | Nederland-Japan |
ranpeki-藍碧 | indigo-groen; diepblauw-groene kleur |
ranpu-ランプ | lamp; licht |
ransetto-ランセット | lancet; chirurgisch mes |
ransho-蘭書 | een Nederlands boek; een boek in het Nederlands |
ransōun-乱層雲 | nimbostratus (laaghangend donker wolkendek) |
ransui-乱酔 | stomdronken [laveloos; ladderzat] zijn |
rantan-ランタン | lantaarn |
rantan-ランタン | lanthaan (chemisch element, symbool La) |
rantana-ランタナ | wisselbloem (Lantana camara) |
rao-ラオ | bamboebuisje dat de ganzenhals van een kiseru (tabakspijp) verbindt met het mondstuk (oorspronkelijk werd hiervoor bamboe uit Laos gebruikt) |
raosu-ラオス | Laos |
rappingu-ラッピング | het lappen; leppen; slijpen |
rarī-ラリー | slagenwisseling (tennis, e.d.) |
rarugetto-ラルゲット | larghetto (muziekterm) |
rarugo-ラルゴ | largo (muziekterm) |
rashishokubutsu-裸子植物 | gymnosperm; naaktzadige plant |
rassanetsu-ラッサ熱 | lassakoorts |
rasuto・supāto-ラスト・スパート | de laatste spurt (krachtsinspanning) |
raten-ラテン | Latijn |
ratengo-ラテン語 | Latijns; Latijnse taal |
ratenkei-ラテン系 | behorend tot Latijns (of Romaans) sprekende etnische groepen |
ratenminzoku-ラテン民族 | Latijns (of Romaans) sprekende etnische groepen |
raten・amerika-ラテン・アメリカ | Latijns-Amerika |
rateraito-ラテライト | (geologie) lateriet |
ratobia-ラトビア | Letland |
rau-ラウ | bamboebuisje dat de ganzenhals van een kiseru (tabakspijp) verbindt met het mondstuk (oorspronkelijk werd hiervoor bamboe uit Laos gebruikt) |
razania-ラザニア | lasagne |
rēberu-レーベル | label; sticker |
rēberu-レーベル | platenmaatschappij |
refarensu・bukku-レファレンス・ブック | naslagwerk; naslagboek |
refarensu・rūmu-レファレンス・ルーム | (studie)zaal met naslagwerken |
rei-隷 | dienaar; slaaf |
reiauto-レイアウト | lay-out |
reihai-零敗 | (sport) ongeslagen zijn |
reihaijo-礼拝所 | plaats van verering [godsdienstbeoefening; aanbidding, e.d.] |
reijū-隷従 | slavernij |
reikan-冷汗 | het koude [klamme] zweet |
rein・shūzu-レイン・シューズ | regenschoenen; waterbestendig schoeisel; regenlaarzen |
reiofu-レイオフ | (tijdelijk) ontslag; afvloeiing (van personeel); non-actief |
reishi-霊芝 | gesteelde lakzwam (Ganoderma lucidum) |
reito・shō-レイト・ショー | (Eng.: late show) televisie (praat)programma op de late avond uitgezonden |
reiwa-例話 | verklarende uitleg; illustratief voorbeeld |
reizō-冷蔵 | koeling; koude [gekoelde] opslag |
reizoku-隷属 | ondergeschiktheid; dienstbaarheid; slavernij |
reizōsuru-冷蔵する | koelen; in de koeling doen [opslaan] |
rejidensu-レジデンス | (Eng.: residence) residentie; woning; verblijfplaats; woonplaats |
rēki-レーキ | (substraat)pigment; verflak |
rekishō-暦象 | astronomische almanak met de omlooptijd van hemellichamen (planeten, manen sterren, e.d.) |
rekisū-暦数 | omlooptijd van een planeet om de zon of maan (als basis voor een kalender) |
rekōdo・purēyā-レコード・プレーヤー | platenspeler |
remusuimin-レム睡眠 | remslaap |
ren-聯 | twee bij elkaar horende regels in een lüshi, een klassiek-Chinese dichtvorm; stanza; strofe |
rendaku-連濁 | (Japanse morfonologie) opeenvolgende stemvoering: een stemloze klank wordt stemhebbend in een combinatie van woorden, b,v, はな (花) + ひ (火) = はなび (花火) |
renge-蓮華 | de plant Astragalus sinicus |
rengesō-蓮華草 | de plant Astragalus sinicus |
renjō-蓮声 | doorlopende klank (in het japans en Chinees) |
renjō-連声 | (taalkunde) sandhi (klankbeïnvloeding door naburige klanken binnen een woord of tussen twee woorden) |
renkaban-廉価版 | goedkope [betaalbare; populaire] uitgave [editie] |
renpai-連敗 | een reeks nederlagen |
renrakusen-連絡船 | (binnen of buiten de landsgrenzen) veerboot; beurtschip |
renrakusuru-連絡する | contact maken (met); communiceren; laten weten |
ren'on-連音 | (taalkunde) sandhi (gelijkwording van eind- en beginklank van opeenvolgende delen) |
ren'yō-連用 | langdurig [doorlopend] gebruik [toepassing] |
ren'yōsuru-連用する | voortdurend [langdurig; doorlopend] gebruiken [innemen] (b.v. medicijnen) |
repo-レポ | rapport; verslag |
repo-レポ | reporter; verslaggever |
repōtā-レポーター | verslaggever; reporter |
repōto-レポート | rapport; verslag |
reppai-劣敗 | het verlies [verslagen worden] van een zwakkere (door een sterkere) |
reppan-列藩 | vele feodale clans |
repura-レプラ | lepra; melaatsheid |
ressei-列世 | opvolgende generaties; generaties lang |
ressei-列聖 | canonisatie; heiligverklaring; zaligverklaring |
resse・fēru-レッセ・フェール | het laisser faire principe (ook economische term voor vrijheid van productie en (handels)verkeer zonder overheidsbemoeienis) |
resurā-レスラー | worstelaar |
resuto'eria-レストエリア | rustplaats [parkeerplaats] langs de snelweg |
resuto・hausu-レスト・ハウス | (rustig) pension; logement; pleisterplaats |
retasu-レタス | sla |
reten-レ点 | teken dat aangeeft dat de volgorde van karakters moet worden omgekeerd (bij het lezen van Chinese of klassiek Japanse teksten) |
rētingu-レーティング | (Eng.: rating) beoordeling; classificatie; notering |
retorutoshokuhin-レトルト食品 | retort voedsel (kant-en-klaar voedsel dat vacuüm verpakt is) |
retsu-劣 | (in kanji-combinaties) inferieur; lager; sub- |
retteru-レッテル | etiket; label (op een product) |
retteru-レッテル | etiket; label (op iemand als waardeoordeel) |
rettō-列島 | archipel; eilandengroep; reeks eilanden |
rettō-劣等 | inferioriteit; lagere rang [klasse] |
reyunion-レユニオン | Réunion (eiland) |
rēzā-レーザー | laser (= light amplification by stimulated emission of radiation; een apparaat dat een smalle coherente bundel licht voortbrengt) |
rēzā・disuku-レーザー・ディスク | laserdisk; Cd-video (een analoge optische schijf voor het bewaren van beeld en geluid) |
rēzā・mesu-レーザー・メス | laser mes; laser scalpel (gebruikt in chirurgie) |
ribaundo-リバウンド | rebound; terugslag; terugkaatsing (balsporten) |
rīdo-リード | rietfluit; rietje (van blaasinstrument) |
riekishakai-利益社会 | (sociologie) Gesellschaft; winstmaatschappij (een samenleving gebaseerd op eigenbelang) |
riekisōhan-利益相反 | belangenverstrengeling; belangenvermenging |
rigai-利害 | belang |
rigaikankei-利害関係 | belang; aandeel (in een project, b.v.) |
riken-利剣 | (Boeddh.) beeldspraak voor de wijsheid of boeddhistische leer die nodig is om aardse verlangens en kwade krachten te kunnen verwerpen |
rikishi-力士 | een sumoworstelaar |
rikisō-力漕 | het stevig doorroeien; roeien met stevige slagen |
rikiten-力点 | belangrijk(ste) punt; nadruk |
riko-利己 | eigenbelang; zelfzucht; egoïsme |
rikufū-陸封 | het fenomeen dat zoutwatervissen door topografische veranderingen opgesloten worden in geheel door land omgeven water, en in zoet water verder leven |
rikuro-陸路 | landroute; route over land |
rīkusuru-リークする | lekken; weglekken; doorlekken; (laten) uitlekken |
rikyō-離京 | het vertrek uit [het verlaten van] de hoofdstad [Kyoto; Tokio] |
rikyōsuru-離京する | vertrekken uit de hoofdstad [Kyoto; Tokio]; de hoofdstad verlaten |
rikyūru・gurasu-リキュール・グラス | likeurglas |
rimōto・suitchi-リモート・スイッチ | schakelaar op afstand; externe schakelaar; draadloze schakelaar |
rinbyō-淋病 | gonorroe (geslachtsziekte) |
rindoku-淋毒 | gonorroea; gonorroe (geslachtsziekte) |
ringetsu-臨月 | de laatste maand van de zwangerschap; de maand waarin de geboorte wordt verwacht |
ringoku-隣国 | buurland; naburig land |
rinin-離任 | overplaatsing naar een andere werkplek [afdeling, bijkantoor] (binnen een bedrijf of instelling) |
rinjiidō-臨時異動 | tijdelijke overplaatsing |
rinpa-琳派 | Rinpa, een van de belangrijkste scholen van de Japanse schilderkunst (opgericht in de 17de eeuw) |
rinsen-臨戦 | deelname aan de strijd [oorlog]; zich klaarmaken om te vechten [strijden]; het betreden van het slagveld |
rinsentaisei-臨戦態勢 | klaar voor de strijd; in staat van paraatheid (voor de oorlog) |
rinsho-臨書 | het nauwkeurig overschrijven van kanji naar een (klassiek) schrijfmodel (voor het verkrijgen van kalligrafische schrijfvaardigheid) |
ripōtā-リポーター | verslaggever; reporter |
rippōtai-立方体 | kubus; regelmatig veelvlak [zesvlak] |
rira-リラ | sering (struik: Syringa vulgaris; Eng.: Lilac) |
risen-離船 | het verlaten van een schip; van boord [aan wal] gaan |
risensuru-離船する | het schip verlaten; van boord gaan; aan wal gaan |
risōkyō-理想郷 | Utopia; heilstaat; droomland |
rīsu-リース | bloemenkrans; grafkrans; lauwerkrans |
ritarudando-リタルダンド | ritardando (Italiaanse muziekterm met de betekenis: steeds langzamer) |
ritō-離島 | een afgelegen eiland |
ritsuansha-立案者 | planner; ontwerper |
rizayakasegi-利鞘稼ぎ | speculatie; het speculeren (met winstmarges) |
rō-ロー | laag; goedkoop; lage rang [positie]; laagste versnelling (auto) |
ro-露 | (kanji dat gebruikt wordt voor) Rusland |
roban-路盤 | wegverharding (basislaag en onderste oppervlaktelaag, onder het wegdek) |
roban-露盤 | een vierkante plaat bovenin een pagode, waarop de sōrin (lang verticaal ornament is geplaatst |
robēji-ロベージ | lavas (plant, Levisticum officinale) |
robu-ロブ | een lob (slag bij tennis) |
robu-ロブ | kapsel met halflang haar (nieuw woord dat onstaan is uit het woord voor lang haar ロング en kort haar ボブ) |
rōdo-ロード | lading; laden |
rōdōshakaikyū-労働者階級 | de arbeidersklasse; de werkende klasse |
rōei-朗詠 | voordracht [het voordragen] van een (klassiek) gedicht |
rōfā-ローファー | (Eng.: loafer) instapper; lage (instap)schoen |
rōhīru-ローヒール | (schoenen met) lage hakken |
rōho-老舗 | winkelonderneming met een lange geschiedenis, die van generatie op generatie wordt voortgezet |
rohō-露鋒 | een techniek in de kalligrafie (waarbij de punt van het penseel plat op het papier wordt gezet) |
rōjaku-老弱 | lichamelijke zwakheid op oudere leeftijd; ouderdomsklachten |
roji-路地 | laan; tuinpad; steeg |
rojisaibai-露地栽培 | het kweken [cultiveren] van gewassen buiten op het land [in de openlucht] |
rōkaru-ローカル | lokaal; plaatselijk |
rōkaru・karā-ローカル・カラー | lokale kleur [atmosfeer]; plaatselijke [karakteristieke] bijzonderheden |
roketto-ロケット | rucola (sla) |
rokoku-露国 | Rusland |
roku-禄 | bezoldiging; stipendium; salaris |
rokumai-禄米 | toelage in rijst; rijstvergoeding (voor samoerai) |
rokumentai-六面体 | (regelmatig) zesvlak; hexaëder |
rokurokubi-轆轤首 | (in Japanse folklore) een vrouwelijk monster met een lange nek |
rokushaku-六尺 | een (ca. 6 voet lange) houten wapenstok |
rokushakubō-六尺棒 | een (ca. 6 voet lange) houten wapenstok |
rōmaji-ローマ字 | romaji (Japans geschreven in Latijns schrift) |
romanchikkukaidō-ロマンチック街道 | de Romantische Strasse (Zuid-Duitsland) |
romen-路面 | wegdek; bestrating; plaveisel |
rondonkeishichō-ロンドン警視庁 | Scotland Yard (hoofdkwartier van de Londense politie, London Metropolitan Police) |
rongu-ロング | lang |
ronguintabyū-ロングインタビュー | lang [uitgebreid] interview |
rōnin-浪人 | iemand die het toelatingsexamen voor de universiteit niet heeft gehaald (en moet wachten op een volgende kans) |
rōnō-老農 | boer [landbouwer; agrariër] op leeftijd |
rōnō-老農 | boer [landbouwer; agrariër] met veel ervaring |
rōnyakunannyo-老若男女 | alle mensen ongeacht leeftijd of geslacht; mannen en vrouwen van alle leeftijden |
roppōzensho-六法全書 | compilatieuitgave van de 6 wetboeken (Grondwet, Burgerlijk Wetboek, Wetboeken van Koophandel, Strafrecht, Burgerlijke Rechtsvordering, Strafvordering) |
rōreru-ローレル | laurier (plant: Laurus nobilis) |
roretsu-呂律 | articulatie |
rōrie-ローリエ | laurier (Laurus nobilis) |
roshia-ロシア | Rusland |
rōsō-老荘 | de eerste karakters van de twee namen van de Chinese filosofen (in the Taoïstische traditie) Lao Zi (老子) en Zhuang Zi (荘子) |
rosu・rīdā-ロス・リーダー | lokartikel; lokkertje (product dat goedkoop wordt verkocht om klanten te trekken) |
rōtaikoku-老大国 | een land dat vroeger heel machtig was, maar nu niet meer; een ooit machtige natie in verval |
rōtā・burēdo-ローター・ブレード | rotorblad |
ruibosu-ルイボス | rooibos (Aspalathus linearis); rooibosthee |
ruida-塁打 | honkslag |
ruien-類縁 | familierelatie; verwantschap; affiniteit |
ruijiten-類似点 | raakvlak; punt van overeenkomst |
ruikateki-累加的 | cumulatief; aanvullend; opeenhopend |
ruikon-涙痕 | de sporen die tranen nalaten (op het gezicht) nadat men heeft gehuild |
ruiseki-累積 | opeenhoping; accumulatie; opstapeling |
rukkora-ルッコラ | rucola (sla) |
runpen-ルンペン | zwerver; landloper; vagebond; clochard |
ruporutāju-ルポルタージュ | reportage; verslag |
rūraru-ルーラル | landelijk; plattelands |
ruri-瑠璃 | lapis lazuli (edelsteen) |
ruri-瑠璃 | lapis lazuli (kleur); azuur(blauw) |
rusetsu-流説 | ongegrond verhaal [gerucht; verslag] |
rūtsu-ルーツ | wortel(s) (van een plant) |
rūzu-ルーズ | los; slap; slordig; ongebonden; onnauwkeurig |
rūzurīfu-ルーズリーフ | losbladig notitieboek; losbladig (papier) |
ryakkai-略解 | korte toelichting [verklaring; uiteg] |
ryaku-略 | omissie; weglating |
ryakugen-略言 | samenvatting; kort overzicht; synopsis; korte verklaring |
ryakusu-略す | afkorten; verkorten; inkorten; weglaten |
ryakusuru-略する | afkorten; inkorten; verkorten; weglaten |
ryakuzu-略図 | ruwe schets; plattegrond (zonder details); eenvoudige tekening; contouren |
ryo-虜 | slaaf |
ryōan-良案 | een goed idee [plan] |
ryōchō-寮長 | conciërge; huismeester; slaapzaal opzichter [wacht] |
ryōjikan-領事館 | consulaat |
ryokka-緑化 | aanplant van bomen; bebossing; vergroening |
ryokuben-緑便 | groene ontlasting |
ryokunaishō-緑内障 | glaucoom; groene staar |
ryōrisuru-料理する | koken; eten klaarmaken [bereiden] |
ryōsha-寮舎 | slaapzaal |
ryōsho-猟書 | het zoeken naar boeken van uitzonderlijke waarde en beperkte oplage |
ryoshū-旅愁 | weemoedigheid [melancholie] tijdens het reizen |
ryoshuku-旅宿 | herberg voor reizigers; pleisterplaats |
ryotei-旅程 | reisplan; reisschema |
ryū-留 | (in kanji combinaties) stoppen; stilstaan; verblijven; verblijf(plaats); (tijdelijke) standplaats; distilleren |
ryūdō-流動 | stroom; (door)stroming; circulatie |
ryūgaku-留学 | het studeren in het buitenland |
ryūgakusuru-留学する | in het buitenland studeren |
ryūjin-流人 | iemand die rondzwerft [rondtrekt] buiten het geboorteland; zwerver |
ryūkō-流行 | mode; rage; trend; populariteit |
ryūkōka-流行歌 | populair lied [nummer]; hit |
ryūkōsuru-流行する | in de mode [populair] zijn |
ryūsetsu-流説 | ongegrond verhaal [gerucht; verslag] |
ryūtō-竜灯 | een lantaarn gewijd aan een heiligdom |
ryūtsū-流通 | circulatie; ventilatie |
sabiru-錆びる | een lage kalme stem krijgen |
sabishii-寂しい | eenzaam; alleen; verlaten |
sābisueria-サービスエリア | (lett.) service gebied (gewoonlijk plek met tankstation, parkeerplaats, winkeltjes en een restaurant) |
sābisuhin-サービス品 | gratis [goedkoop] artikel [product] (als service aan de klant) |
sabita-さびた | pluimhortensia (Hydrangea paniculata) |
sabo-サボ | sabotage; staking; stiptheidsactie; langzaamaanactie |
sabotāju-サボタージュ | sabotage; staking; stiptheidsactie; langzaamaanactie |
sabu-サブ | plaatsvervanger; invaller; reserve; sub- |
sābu-サーブ | service; opslag (tennis) |
saburiminarukōkoku-サブリミナル広告 | subliminale reclame (zonder dat de consument zich ervan bewust is) |
sadameru-定める | tot rust laten komen; kalmeren; stabiliseren; gesetteld raken |
sādo-サード | derde [plaats; positie}; nummer drie |
sae-さえ | (さえ...ば)als het maar (zo was dat)…; zo lang... |
safaia-サファイア | saffier (blauwe kleur); hemelsblauw |
sāfubōdo-サーフボード | surfplank |
sage-下げ | verlaging; het naar beneden brengen; laten zakken |
sagefuda-下げ札 | etiket; strookje; label; (handel) prijskaartje |
sagekaji-下げ舵 | het omlaag duwen van de stuurknuppel van een vliegtuig |
sagishi-詐欺師 | fraudeur; bedrieger; oplichter; zwendelaar |
sagyōba-作業場 | werkplaats; atelier |
sagyōkeikakuhyō-作業計画表 | werkplan; werkschema; werkrooster |
sahanji-茶飯事 | gewone [alledaagse; onbelangrijke; onbeduidende] dingen [zaken; gebeurtenis] |
sai-彩 | (in kanji combinaties) kleur; kleurstelling; (mooie) kleurschakering; glans |
sai-才 | jaar (klasse-aanduider voor leeftijd) |
sai-最 | (voorvoegsel) beste; meeste; maximum; belangrijkste |
sai-歳 | jaar (klasse-aanduider voor leeftijd) |
saibōgai-細胞外の | extracellulair (buiten de cel) |
saibōnaino-細胞内の | intracellulair (binnen de cel) |
saibōshitsu-細胞質 | cytoplasma |
saidaikyū-最大級 | hoogste [grootste] niveau [klasse]; topcategorie |
saido-サイド | kant; zij; flank; gezichtspunt |
saido・bentsu-サイド・ベンツ | zijdelingse ventilatieopeningen |
saido・rīdā-サイド・リーダー | aanvullend lesmateriaal (voor buitenlandse talen) |
saigo-最後 | de laatste; het einde |
saigo-最期 | levenseinde; iemands laatste moment (voor de dood) |
saigoni-最後に | tenslotte; tot slot; als laatste; uiteindelijk |
saigoppe-最後っ屁 | laatste wanhopige poging [toevlucht; tactiek; redmiddel] (zoals van een wezel in het nauw, die een vieze geur uitstoot om de vijand te verjagen) |
saihi-歳費 | jaarsalaris van parlementsleden |
saihitsu-載筆 | het opschrijven van aantekeningen, verslagen, e.d. |
saihōjōdo-西方浄土 | (boeddh.) het westelijke pure land van Amitabha |
saika-災禍 | (natuur)ramp; catastrofe; calamiteit; onheil; ongeluk |
saikai-再会 | reünie; hereniging; bijeenkomst (van alumni e.d.) na een lange tussentijd |
saiken-細見 | gedetailleerde kaart [plattegrond; gids] |
saikin-最近 | de laatste tijd; recentelijk; dezer dagen |
saikōkakaku-最高価格 | hoogste prijs; prijsplafond |
saikōkensatsuchō-最高検察庁 | bureau van de openbare aanklager van de Hoge Raad [het hooggerechtshof] |
saikuraminsannatoriumu-サイクラミン酸ナトリウム | Natriumcyclamaat |
saikuru・hitto-サイクル・ヒット | (hitting for the cycle) een cycle slaan (bij honkbal, het slaan van een honkslag, een dubbeslag, een driehonkslag en een homerun in één wedstrijd) |
saiminzai-催眠剤 | slaapmiddel; narcoticum; hypnoticum |
sainen-再燃 | het opnieuw vlamvatten [oplaaien] (van ruzie, brand, liefde, e.d.) |
sainen-再燃 | het opvlammen; terugkomen; zich opnieuw voordoen; verergering (van ziektesymptomen) |
sairo-サイロ | raketsilo (ondergrondse opslag voor raketten) |
sairyaku-才略 | een slim plan |
saisetsukyū-噴石丘 | pyroclastische kegel; scoria-kegel; sintelkegel (door een vulkaan uitgeworpen puin) |
saishin-最新 | heel nieuw [nieuwste; laatste] zijn |
saishoku-菜食 | plantaardig voedsel; een groente-fruit dieet |
saishokushahon-彩飾写本 | manuscript met illustraties of (hoofd)letters van bladgoud of bladzilver |
saishū-最終 | de laatste |
saishūbi-最終日 | slotdag; de laatste dag (van een voorstelling, tentoonstelling, e.d.) |
saitaru-最たる | (bnw) beste; eerste; belangrijkste |
saitei-最低 | het laagste; minste; slechtste; minimum |
saito-サイト | terrein; plaats; locatie; ligging |
saitō-彩陶 | plateel keramiek (beschilderd Chinees aardewerk) |
saitori-才取り | makelaar; tussenpersoon; tussenhandelaar |
saitori-才取り | hulpje van de metselaar; opperman |
saiyō-細腰 | smalle heupen [taille]; slanke vrouw |
saji-些事 | een kleinigheid; iets dat onbelangrijk [onbeduidend; onbetekenend] is |
sakamuke-逆剝け | (de plaats waar de huid langs de nagel in ingescheurd) nijnagel; dwangnagel; stroopnagel |
sakan-盛ん | wijdverbreid [populair; in trek] zijn |
sakazuki-杯 | een drinkgelag; banket; huwelijksdronk (het drinken uit elkaars glazen door bruid en bruidegom op hun huwelijk) |
sakazukigoto-杯事 | drinkgelag; drinkpartij |
sakenomi-酒飲み | drinker; iem. die veel (alcohol) drinkt; dronkelap |
sakizaki-先先 | (plaats van) bestemming |
sakki-数奇 | ongeluk; tegenspoed; tegenslag; pech |
sakoku-鎖国 | afsluiting van het land (duidt op de periode dat Japan zich had afgesloten van de rest van de wereld, met uitzondering van Nederland en China) |
saku-策 | plan; strategie; maatregel; list; intrige |
sakubō-策謀 | (krijgs)list, plan; complot; intrige; samenzwering |
sakugen-削減 | reductie; vermindering; verkleining; afslag; verlaging |
sakugensuru-削減する | reduceren; verminderen; verkleinen; verlagen |
sakumotsu-作物 | oogst; landbouwproducten |
sakurafubuki-桜吹雪 | kersebloesem die door de wind (geblazen) dwarrelen in de lucht (als sneeuw) |
sakuragai-桜貝 | (kleine) roze zeeschelp (Nitidotellina nitidula) |
sakurasō-桜草 | sleutelbloem (Primula sieboldii) |
sakusen-作戦 | strategie; tactiek; strijdplan |
sakusha-作者 | toneelauteur; dramaturg; schrijver; dichter |
sakushi-策士 | intrigant; konkelaar |
sakusuru-策する | plannen; een plan opstellen [uitwerken] |
sakutei-策定 | het opstellen van een plan [strategie; beleid] |
sakuteisuru-策定する | een plan [strategie; beleid] opstellen |
sakuyaku-炸薬 | springlading |
sakuyō-腊葉 | geperst en gedroogd exemplaar [specimen] van een plant |
sakuyu-搾油 | olie-extractie, (het persen van zaden, vruchten of planten om olie te verkrijgen) |
sakuzuke-作付け | het planten [aanplanten; zaaien] van gewassen |
samasu-冷ます | afkoelen; koud laten worden |
samishii-寂しい | eenzaam; alleen; verlaten |
samo-然も | klaarblijkelijk; werkelijk; schijnbaar; duidelijk; waarschijnlijk |
samoshii-さもしい | gemeen; laag; verachtelijk; egoïstisch; zelfzuchtig |
sanae-早苗 | net ontkiemde rijstplant; jong rijstplantje |
sanaeda-早苗田 | rijstveld met net ontkiemde rijstplantjes |
sanchi-産地 | geboorteplaats |
sandanme-三段目 | de derde laagste rang bij sumo |
sandō-参堂 | bezoek aan een hoger geplaatst persoon |
sandō-桟道 | een pad van houten planken (langs een steile berghelling) |
sandoitchiman-サンドイッチマン | sandwichman (iemand met reclameborden op borst en rug) |
sangohebi-珊瑚蛇 | koraalslang |
sangotō-珊瑚島 | koraaleiland; atol |
sangun-三軍 | het gehele leger; de gezamenlijke strijdkrachten (landmacht, marine en luchtmacht) |
sanjō-参上 | bezoek aan een hoger geplaatst persoon |
sankaen-酸化炎 | oxidatiebrand; oxidatieve vlam |
sankakukankei-三角関係 | driehoeksverhouding (in de relationele sfeer) |
sankakunami-三角波 | een korte [driehoekige] golfslag (op zee) |
sanke-産気 | signalen in de laatste fase van bevalling dat het kind geboren gaat worden |
sankei-三景 | de drie bewonderingswaardige landschappen in Japan (Matsushima, Amanohashidate, en Miyajima) |
sankōsho-参考書 | naslagwerk; referentiewerk |
sankuchuari-サンクチュアリ | heiligdom; heilige plaats |
sannen-三年 | (fig.) lange tijdsperiode |
sanpatsusuru-散髪する | je [haar; zijn] haar laten knippen |
sanran-燦爛 | schitterend [glansrijk; luisterrijk; helder schijnend] zijn |
sanrō-参籠 | het zich terugtrekken in een tempel of schrijn (om zich te wijden aan gebed en contemplatie) |
sanrūfu-サンルーフ | plat dak (om te zonnen) |
sanrūmu-サンルーム | serre; glazen veranda |
sansagari-三下がり | (methode om de shamisen te stemmen) verlaging van de derde snaar met een hele toon |
sansai-三彩 | aardewerk gemaakt met drie (maar soms ook twee of vier) soorten gekleurd glazuur, op lage temperatuur gebakken |
sansai-山塞 | een schuilplaats (in de bergen) van bandieten |
sansai-山菜 | eetbare wilde planten (die in de bergen groeien) |
sansei-三聖 | drie heiligen van de wereld (Boeddha, Confucius en Christus; Laozi, Confucius en Boeddha, e.a.) |
sansen-三遷 | drie keer verhuizen [van woonplaats veranderen] |
sansen-三遷 | (afk. voor) het belang van het creëren van een goede leeromgeving voor een kind |
sansen-山泉 | (landschap met) bergen en rivieren |
sansen-山泉 | waterbron in een bergland [bergstreek] |
sansennooshie-三遷の教え | (afk. voor) het belang van het creëren van een goede leeromgeving voor een kind |
sansetto-サンセット | levensavond; de laatste levensjaren; de oude dag |
sanshisuimei-山紫水明 | natuurschoon; mooi landschap |
sanshōuo-山椒魚 | salamander |
sanshu-三種 | drie (soorten); derde klasse |
sanshunojingi-三種の神器 | drie belangrijke [noodzakelijke] dingen |
sansui-山水 | landschap (natuur); landschap (schilderij) |
santan-三嘆 | herhaald geklaag |
santei-算定 | berekening; calculatie; beraming |
santō-三等 | derde klas; derde plaats |
santoku-三徳 | de drie deugden van Boeddha (het redden van de levende wezens, het afsnijden van wereldse verlangens, en wijsheid) |
sanwaon-三和音 | (muziek) drieklank |
sanze-三世 | derde generatie Japanner (in het buitenland) |
san'ita-サン板 | droogplank |
saotome-早乙女 | jonge vrouw die rijst plant |
sappitsu-擦筆 | een doezelaar (puntig opgerold stuk papier of zeemleer, gebruikt om kleuren in te wrijven op papier of fresco) |
sara-サラ | salaris |
sarada-サラダ | salade |
saradana-サラダ菜 | botersla |
sarada・oiru-サラダ・オイル | slaolie |
sarafan-サラファン | sarafan, lange Russische trapeziumvormige jumperjurk |
sarami-サラミ | salami (worst) |
sararī-サラリー | salaris |
sarubia-サルビア | vuursalie (plant, Salvia splendens) |
sarujie-猿知恵 | oppervlakkige [triviale] wijsheid [slimheid] |
sarumawashi-猿回し | een straatartiest die een aap allerlei kunstjes laat doen (vooral op Nieuwjaar) |
sarumonerakin-サルモネラ菌 | salmonella (bacterie) |
sarusuberi-百日紅 | Indische sering (Lagerstroemia indica) |
sasabune-笹舟 | speelgoedbootje gemaakt van bamboebladeren |
sasae-支え | steun; stut; steunpilaar |
sashiashi-差し足 | (bij paardenraces) de laatste spurt waarmee een paard de anderen inhaalt en net als eerste over de finish komt |
sashichigaeru-刺し違える | (bij sumo, verkeerde beslissing van de scheidsrechter) de verkeerde worstelaar als winnaar aanwijzen |
sashichigaeru-差し違える | op de verkeerde plaats zetten |
sashigane-差し金 | een stok met een touwtje, om de handen van marionetten [bunraku poppen] te laten bewegen |
sashimi-刺身 | sashimi (Japans gerecht); (in) dunne plakjes (gesneden) rauwe vis |
sashiosae-差し押え | inbeslagname; beslaglegging; (financiële) executie |
sasu-注す | (gedeeltelijk) verven; lakken; inkleuren; opdoen (lippenstift, etc.) |
sasupendo-サスペンド | (computer) stand-by; slaap |
sasupuro-サスプロ | programma zonder reclame (op commerciële radio- of televisiezender) |
sasutēningu・puroguramu-サステーニング・プログラム | programma zonder reclame (op commerciële radio- of televisiezender) |
satan-嗟嘆 | klaagzang; treurzang; weeklacht |
satō-左党 | drinker; iem. die veel (alcohol) drinkt; dronkelap |
satoimo-里芋 | taro (plant, Colocasia esculenta) |
satsu-冊 | (boek)deel [band, blad, etc.] (woord voor het tellen van boeken, tijdschriften) |
satsu-刷 | druk; uitgave; oplage |
satsugai-殺害 | moord; doodslag |
satsujingenba-殺人現場 | plaats [plek] van de moord |
saundo・bōdo-サウンド・ボード | klankbord; klankbodem |
saundo・bokkusu-サウンド・ボックス | klankkast |
sawagaseru-騒がせる | verstoren; ontregelen; overlast [een sensatie] veroorzaken |
sawagasu-騒がす | irriteren; tot last zijn; hinderen; van streek maken |
sawagu-騒ぐ | lawaai [kabaal] maken; rumoerig zijn |
sawari-触り | belangrijkste stuk [passage; climax] van een verhaal of muziekstuk |
sayamaki-鞘巻 | een kort zwaard zonder rand (zoals door samurai naast hun lange zwaard werd gedragen) |
sayoku-左翼 | linkervleugel; linkerkant; linkerflank |
sazae-栄螺 | Turbo cornutus, een zeeslak |
se-瀬 | zandbank; zandplaat; wad; ondiep water |
sēbu-セーブ | opslaan (computer) |
sēburuhirafude-セーブル平筆 | platte [brede] kwast van sabelhaar |
secchakyteepu-接着テープ | plakband |
sēfutī・banto-セーフティー・バント | (honkbal) opofferingsstootslag |
sei-性 | sekse; geslacht; (grammatica) genus |
sei-所為 | consequentie; (iemand's) schuld; blaam; verantwoording |
sei-西 | landen van het Westen; Europa |
seian-成案 | definitief [voltooid] ontwerp; concreet plan |
seibai-成敗 | berechting; vonnis; schuld; blaam |
seibetsu-性別 | geslachtsonderscheid |
seibisuru-整備する | voorbereiden; klaar maken; uitrusten; voorzien van; onderhouden |
seibyō-性病 | geslachtsziekte |
seichi-生地 | geboorteplaats; geboortegrond |
seichi-生地 | onbekende plek; plaats waar iemand voor het eerst komt |
seichi-聖地 | heilige plaats; heilige grond |
seichi-聖地 | (Christendom) het Heilige Land; Palestina; Jerusalem; het Vaticaan |
seichijunrei-聖地巡礼 | bedevaart naar een heilige plaats [het heilige Land] |
seido-西土 | landen in het westen (vanuit het perspectief van Japan, b.v. China of India) |
seigo-鮬 | hele jonge Japanse zeebaars (Lateolabrax japonicus; tot 2 jaar oud) |
seihai-成敗 | succes en mislukking; slagen en falen |
seihen-正編 | het belangrijkste deel van een boek ; hoofdverhaal |
seihō-西方 | (boeddh.) het westelijke pure land van Amitabha |
seihyō-青票 | tegenstem; stem tegen; stem van afkeuring (in Japan blauw stembiljet) |
seiiki-聖域 | gewijde grond; heilige plek [plaats] |
seiji-青磁 | Celadon (keramiek met een blauw-groene glazuur) |
seika-声価 | reputatie; faam; bekendheid; populariteit |
seika-正課 | (vak uit) het reguliere leerplan [curriculum) |
seika-聖火 | heilige vlam [fakkel]; heilig vuur |
seikabutsu-成果物 | (aan een klant) te leveren materiële of immateriële goederen of diensten (b.v. een rapport, een document, een (software)product, e.a.) |
seikansenshō-性感染症 | seksueel overdraagbare aandoening; geslachtsziekte |
seikō-性交 | copulatie; geslachtsgemeenschap; paring (bij mensen) |
seikōikansenshō-性行為感染症 | seksueel overdraagbare aandoening (soa); geslachtsziekte |
seikōritsu-成功率 | slagingskans |
seikōsuru-成功する | succes boeken; slagen; succesvol zijn |
seikōtōtei-西高東低 | hoge barometerdruk in het westen, lage druk in het oosten |
seikōudoku-晴耕雨読 | op het land werken als de zon schijnt en thuis een boek lezen als het regent (verwijst naar het stille [geïsoleerde] leven op het platteland) |
seikurabe-背比べ | het met de ruggen tegen elkaar aan gaan staan om te kijken wie het grootste [langste] is |
seikyū-請求 | eis; claim; vordering; aanmaning; aanvraag |
seimei-声明 | verklaring; communiqué; proclamatie |
seimoku-井目 | (bij het go-spel, als er een groot verschil in vaardigheid is) het vooraf plaatsen van 9 stenen op het bord door de slechtste speler |
seiran-青嵐 | frisse zomerwind (wind die waait door groen gebladerte) |
seiryūtō-青竜刀 | Chinees slagzwaard [kromzwaard] (met op het uiteinde van het handvat een blauwe draak als versiering) |
seisa-性差 | geslachtsonderscheid; verschil in sekse (tussen man en vrouw) |
seisakusha-制作者 | maker; ontwikkelaar; producent |
seisan-成算 | hoop op succes; kans van slagen |
seisan-聖餐 | heilige communie; het Laatste Avondmaal; Eucharistie |
seisan-青酸 | blauwzuur; waterstofcyanide |
seisansakugen-生産削減 | productievermindering; productieverlaging |
seisei-凄清 | treurig en beklagenwaardige situatie |
seiseki-聖跡 | heilige plaatsen [overblijfselen] |
seishi-青史 | geschiedenis; kroniek; jaarboek (vroeger op bamboe schrijfplankjes geschreven) |
seishi-静思 | overdenking; meditatie; bespiegeling; beschouwing; contemplatie; reflectie |
seishōdō-性衝動 | geslachtsdrift; seksuele drang [impuls; behoefte] |
seishoku-生色 | gezonde [levendige] gelaatskleur |
seisō-成層 | stratificatie; laagvorming; gelaagdheid |
seisō-正装 | galakleding; gala-tenue; gala-uniform |
seisokubasho-生息場所 | (van mens, plant of dier) natuurlijk leefgebied; habitat |
seitai-成体 | organisme dat voldoende volgroeid is om zich voort te planten |
seitaiishoku-生体移植 | transplantatie van een levende donor |
seiten-晴天 | mooi weer; blauwe [heldere] hemel [lucht] |
seiten-青天 | blauwe hemel [lucht] |
seitsū-精通 | eerste ejaculatie (sperma) |
seiun-星雲 | interstellaire gas- en stofwolken [nevel] |
seiun-青雲 | [heldere] blauwe lucht [hemel] |
seiya-征野 | slagveld; oorlogsgebied |
seiyōhashibami-西洋榛 | hazelaar (Corylus avellana) |
seiza-星座 | sterrenbeeld; constellatie |
seizai-製材 | gezaagd hout; planken |
seizōsho-製造所 | fabriek; werkplaats |
seki-席 | zitplaats; stoel; zetel |
seki-席 | plaats [plek] waar een ontmoeting [gebeurtenis; gelegenheid] zal plaatsvinden; kamer; zaal |
seki-昔 | (in kanji combinaties) vroeger; in het verleden; lang geleden |
seki-隻 | woord gebruikt om (relatief grote) boten te tellen |
sekibaku-寂寞 | eenzaam [verlaten] zijn |
sekichū-石柱 | stenen zuil [pilaar] |
sekigun-赤軍 | Het Rode Leger (Rusland) |
sekihai-惜敗 | een nipte nederlaag; het met een kleine marge verliezen |
sekiji-席次 | plaatsingsvolgorde |
sekijun-石筍 | stalagmiet |
sekirei-鶺鴒 | kwikstaart (een vogel, Motacilla) |
sekiryō-寂寥 | eenzaamheid; verlatenheid |
sekisai-積載 | lading (schip, auto, truck) |
sekisainōryoku-積載能力 | laadvermogen |
sekisairyō-積載量 | laadcapaciteit |
sekiseiinko-脊黄青鸚哥 | grasparkiet (Melopsittacus undulatus) |
sekisetsu-積雪 | sneeuwdek; laag sneeuw; gevallen sneeuw |
sekishokutō-赤色灯 | rood zwaailicht (op voertuigen van politie, ambulance, e.d.) |
sekiyuyushutsukokukikō-石油輸出国機構 | Organisatie van olie-exporterende landen (Eng.: Organization of Petroleum Exporting Countries (OPEC)) |
sekkaku-折角 | zeldzaam; kostbaar; belangrijk |
sekkeisuru-設計する | ontwerpen; plannen; schetsen |
sekkeizu-設計図 | bouwtekening; ontwerp; blauwdruk |
sekko-セッコ | technieksymbool in de klassieke muziek (in muzieknotatie soms geschreven in de afkorting: sec) |
sekkusu-セックス | seks; geslacht; geslachtsgemeenschap |
sekkusu・chekku-セックス・チェック | geslachtsbepaling onderzoek [medische tests] |
sekushonarizumu-セクショナリズム | particularisme |
semeotosu-攻め落とす | een vijandelijk leger aanvallen en verslaan |
semeotosu-責め落とす | iem. beschuldigen en laten bekennen; een bekentenis afdwingen |
sen-賤 | (in kanji combinaties) lage stand [status; rang] |
senburi-千振 | (plant) Swertia japonica |
sencha-煎茶 | groene (blad)thee |
senchi-戦地 | slagveld; oorlogsgebied; strijdtoneel; front |
senden-宣伝 | publiciteit; reclame; advertentie; propaganda |
sendenkā-宣伝カー | reclamewagen; luidsprekerwagen |
sengen-宣言 | verklaring; aankondiging |
sengi-詮議 | discussie; beraadslaging; overleg; bespreking; overweging |
sengiri-千切り | (groenten) in fijne reepjes gesneden; gesneden à la julienne |
sengoku-戦国 | landen die oorlog voeren (met elkaar) |
sengū-遷宮 | installatie of verplaatsing van een heilig beeld [voorwerp] in een (nieuwe of verbouwde) tempel |
sengunbanba-千軍万馬 | vele gevechten [oorlogen; slagen] |
sengyō-戦況 | oorlogssituatie; verloop van een veldslag [gevecht; oorlog] |
senjin-先人 | voorouder(s); voorloper; iemand uit de (klassieke) oudheid |
senjin-戦陣 | slagveld; front |
senjin-戦陣 | slagorde; slaglinie; opstelling |
senjitsu-先日 | onlangs; recent; een paar dagen geleden |
senjō-戦場 | strijdperk; slagveld; strijdtoneel; oorlogsgebied; oorlogsterrein; front |
senka-船架 | scheepshelling; dok; lier om kleine boten op het land te trekken |
senkaitō-船海灯 | (verplichte) boordlantaarn op schepen op de zeevaart |
senkan-戦艦 | oorlogsschip; slagschip |
senki-戦記 | oorlogsverslag |
senki-船旗 | scheepsvlag |
senkoku-宣告 | (van een ziekte door een dokter) bekendmaking; afkondiging; verklaring |
senku-戦区 | slagveld; strijdperk; oorlogsgebied |
senkyō-仙境 | een adembenemend landschap ver van de profane wereld |
senkyō-戦況 | oorlogssituatie; verloop van een veldslag [gevecht; oorlog] |
senkyū-選球 | bij honkbal, de keuze een slag of wijd te slaan door een slagman |
sennen-千年 | zeer lange tijd |
sennin-仙人 | kluizenaar; iemand die de wereld van bekommeringen e.d. achter zich heeft gelaten |
sennyū-潜入 | het duiken (onder de oppervlakte van het water) |
sennyū-潜入 | (astronomie) het verschijnsel dat een vaste ster of planeet zich achter de maan begeeft |
senpō-戦法 | tactiek; strategie; plan de campagne |
senpūki-扇風機 | een (elektrische) ventilator |
senpuku-潜伏 | incubatie; latentie |
senryō-千両 | kaal sarcandra-kruid (Sarcandra glabra) |
sensai-繊細 | slankheid; tengerheid; fijngevoeligheid; delicaatheid |
senseijutsu-占星術 | astrologie; sterrenwichelarij |
sensēshonaru-センセーショナル | sensationeel; spectaculair; opzienbarend |
senshinkoku-先進国 | de geavanceerde [ontwikkelde] landen; de industrielanden; de G7 |
senshitibu・aitemu-センシティブ・アイテム | een (import)gevoelig product (waarvan de invoer kan worden beperkt of verboden wanneer er risico bestaat dat de binnenlandse markt verstoord wordt) |
senshūraku-千秋楽 | laatste voorstelling (van een serie); laatste dag van een toernooi |
sensō-戦争 | oorlog; oorlogvoering; (veld)slag |
sensō-戦争 | hevige competitie; (fig.) veldslag; gevecht |
sensōgiseisha-戦争犠牲者 | oorlogsslachtoffer |
sensoku-船側 | zijkant [flank] van een boot [schip] |
sentaringu-センタリング | centreren; in het midden plaatsen |
sentā・pōru-センター・ポール | centrale vlaggenmast |
sentō-戦闘 | vijandelijkheden; veldslag; gevecht |
sentō-船灯 | boordlantaarn; scheepslantaarn |
sento-遷都 | verplaatsing van de hoofdstad naar een andere locatie |
sentoraru-セントラル | centraal; midden-; belangrijkste |
sento・mārchintō-セント・マーチン島 | Sint Maarten (eiland van de Kleine Antillen in de Caraïbische Zee) |
senzai-潜在 | potentie; latentie; potentieel vermogen; latente kracht |
senzaisuru-潜在する | latent aanwezig zijn; verborgen zijn |
senzogaeri-先祖返り | atavisme; erfelijke terugslag (genetische eigenschappen die generaties overslaan en dan weer terugkomen) |
seoyogi-背泳ぎ | rugslag (zwemmen) |
seppen-切片 | sectie; plak; uitsnede |
serori-セロリ | bleekselderij; bladselderie (Apium graveolens) |
serurianburū-セルリアンブルー | hemelsblauw |
seserawarau-せせら笑う | spottend lachen; grijnzen; sneren |
sessen-雪山 | de Himalaya; het Himalaya gebergte |
sesshū-接収 | confiscatie; inbeslagneming |
setchakuzai-接着剤 | lijm; kleefstof; hechtmiddel; plakmiddel |
setchi-設置 | oprichting; instalatie; instelling; stichting |
setsuaku-拙悪 | inferioriteit lage [slechte] kwaliteit; slechte situatie [smaak] |
setsubitōshi-設備投資 | kapitaalinvestering; investering in outillage [machinerie; apparatuur] |
setsubō-切望 | een vurig [intens] verlangen [streven] (naar) |
setsubun-節分 | Setsubun festival (laatste dag van de winter in de maankalender, 3 a 4 febr.; met het ritueel van bonen strooien om boze geesten weg te jagen) |
setsugai-殺害 | moord; doodslag |
setsuganrenzu-接眼レンズ | oculair; ooglens |
setsuganrenzuuke-接眼レンズ受け | oculairhouder |
setsurin-節臨 | het overschrijven van een passage [versregel] van een originele (klassieke) tekst (voor het verkrijgen van kalligrafische schrijfvaardigheid) |
setsuzan-雪山 | de Himalaya; het Himalaya gebergte |
setsuzei-節税 | (je eigen) belastingvermindering; belastingontwijking |
setsuzeisuru-節税する | het betalen van belasting ontwijken; proberen zo min mogelijk belasting te betalen |
setsuzoku-接続 | verbinding; aansluiting; lasnaad; knooppunt |
settoappu-セットアップ | opbouw; installatie |
setto・pojishon-セット・ポジション | (honkbal) de houding die de pitcher moet innemen vlak voordat hij gaat werpen |
sewanin-世話人 | tussenpersoon; bemiddelaar; organisator; vertegenwoordiger; conciërge |
sewayaki-世話焼き | tussenpersoon; bemiddelaar; organisator; vertegenwoordiger; conciërge |
seze-世世 | generaties lang; vele generaties; generatie na generatie |
sezokuka-世俗化 | secularisatie; ontkerkelijking; verwereldlijking |
shā-シャー | het (geluid van) blazen; sissen (b.v. van een kat) |
shabushabu-しゃぶしゃぶ | Japans gerecht (aan tafel geserveerd waarbij plakjes vlees met eetstokjes door een pan met bouillon en groenten worden gehaald) |
shadanki-遮断機 | spoorboom; slagboom |
shagī・katto-シャギー・カット | kapsel dat in lagen van verschillende lengtes is geknipt |
shagōhyō-社号標 | pilaar [aanduiding] met de naam van een shinto heiligdom |
shagōhyō-社号標 | pilaar [aanduiding] met de naam van een bedrijfsorganisatie |
shahi-舎費 | onderhoudskosten van een slaapzaal, die de bewoners moeten betalen |
shainshō-社員証 | werknemersverklaring; werknemersidentificatie; medewerkerspasje |
shajiku-車軸 | wielas (bij voertuigen) |
shajō-射場 | schietterrein; schietplaats (voor vuurwapens) |
shakaifukki-社会復帰 | reclassering |
shakaikaikyū-社会階級 | sociale klasse |
shaketsu-瀉血 | bloedafname; aderlating |
shakkei-借景 | tuinarchitectuur waarbij men het omringende, natuurlijke landschap gebruikt als onderdeel van de tuin |
shakō-射幸 | gok; speculatie |
shakō-斜坑 | tunnel [schacht] in een hellend vlak [berghelling] |
shaku-勺 | oude oppervlakte eenheid (ca. 0,033 meter) |
shakudo-尺度 | ijkmaat; maatstaf; meetlat; standaard; |
shakuhō-釈放 | vrijlating; invrijheidstelling |
shakujōsō-錫杖草 | stofzaad (vaste plant, Monotropa hypopitys) |
shakusuru-釈する | uitleggen; verklaren; oplossen (raadsel); interpreteren |
shakuyaku-芍薬 | Chinese pioen (Paeonia lactiflora) |
shamen-斜面 | hellend oppervlak; helling; glooiing |
shamu-シャム | Siam (oude naam voor Thailand) |
shanderia-シャンデリア | kroonluchter; kandelaber |
shanku-シャンク | stengel; steel (van plant) |
shāre-シャーレ | petrischaal; glazen laboratoriumschaaltje |
shasei-射精 | ejaculatie |
shāshifan-シャーシファン | ventilator in een (computer) behuizing |
shashinsokuryō-写真測量 | fotogrammetrie; fotografische landmeting |
shasuru-謝する | ontslag nemen |
shattoauto-シャットアウト | (honkbal) slagbeurt waarin een team niet scoort |
shēdo-シェード | lampenkap |
shēkā-シェーカー | cocktailshaker; mengglas; strooibus |
shēma-シェーマ | schema; plan; model |
sherupa-シェルパ | sherpa (berggids in de Himalaya) |
sherutā-シェルター | toevluchtsoord; schuilkelder; bunker; schuilplaats; opvang |
shiagaru-仕上がる | voltooid [klaar; af] zijn |
shīaha-シーア派 | het sjiisme (een van de twee grote ideologische stromingen binnen de islam, waarvan de andere het soennisme is) |
shian-シアン | cyaan; cyanogeen (gas); cyaan (blauwe kleur) |
shian-シアン | cyaan; cyanogeen (gas); cyaan (blauwe kleur) |
shian-私案 | iemands (persoonlijke) plan [voorstel] |
shibagaki-柴垣 | (afk. voor) Shibagaki-ballade (Edo periode) |
shibagakibushi-柴垣節 | Shibagaki-ballade (Edo periode) |
shibire-痺れ | verlamming; verstijving; gevoelloosheid |
shibirehime-痺れ姫 | (Kabuki) rol waarbij de acteur lange tijd beweegt noch spreekt in de rol van een prinses |
shibirenamazu-痺れ鯰 | siddermeerval (Malapterurus electricus) |
shibireru-痺れる | gevoelloos worden; het slapen van ledematen (tintelend gevoel door beknelling) |
shibo-思慕 | een diep verlangen (naar); sterke verbondenheid (met) |
shibosai-私募債 | private (plaatsing van) obligaties |
shibōshindansho-死亡診断書 | medische overlijdensverklaring |
shibōshōsho-死亡証書 | overlijdensakte; verklaring van overlijden |
shibugaki-渋柿 | astringente kaki (een kakisoort met hoog gehalte aan tannine, waardoor ze bitter smaken, en langer moeten rijpen om eetbaar te worden) |
shibun-士分 | rang [status; klasse] van samoerai |
shiburibara-渋り腹 | tenesmus; (pijnlijke) stoelaandrang |
shibushibu-渋渋 | met tegenzin; onwillig; halfslachtig |
shichi-死地 | (levens)gevaarlijke plek [situatie]; de klauwen van de dood; op de rand van de afgrond |
shichidōgaran-七堂伽藍 | (boeddh.) de zeven hoofdgebouwen van een tempelcomplex (hoofdzaal, pagode, gehoorzaal, klokkentoren, opslaghuis van soetra's, eetzaal en slaapzaal) |
shichihenge-七変化 | (andere naam voor) de wisselbloem (Lantana camara) |
shichihenge-七変化 | (andere naam voor) de Japanse hortensia (Hydrangea macrophylla) |
shīchingu-シーチング | plaatwerk; metalen bekleding |
shīchingu-シーチング | lakens; lakenstof |
shichiseki-七赤 | 7de van de 9 astrologische tekens in de Onmyōdō kosmologie (horoscoop en waarzeggerij; verwant aan planeet Venus, windrichting west en element metaal) |
shichō-紙帳 | papieren muskietennet [klamboe] |
shichū-支柱 | (lett. of fig.) steunpilaar; pijler; stut; steunpunt |
shida-歯朶 | varen (plant) |
shidaigenso-四大元素 | de vier klassieke elementen (water, aarde, lucht en vuur) |
shidaini-次第に | geleidelijk aan; langzamerhand; beetje bij beetje; stukje voor stukje |
shidare-枝垂れ | hangende vorm (van takken en bladeren) |
shīdo-シード | (sport) rang [plaatsing] van een speler |
shidō-祠堂 | in huis de plek waar de zielen van voorouders worden geëerd; in (boeddh.) tempels de plek met gedenkplaten voor familieleden van de locale bevolking |
shidōan-指導案 | leerbegeleidingsplan; onderwijsbegeleidingsplan |
shien-紫煙 | paarsblauwe rook, tabaksrook |
shifuto-シフト | verschuiving; verplaatsing; wisseling van positie (honkbal) |
shigaku-志学 | verlangen [streven] naar kennis [studie] |
shigamitsuku-しがみつく | (zich) vastklampen; vastklemmen |
shigure-時雨 | korte (zware) regenbui (in late herfst of vroege winter) |
shihaikaikyū-支配階級 | de heersende klasse |
shihaisō-支配層 | de heersende klasse; gevestigde orde |
shihi-詩碑 | een stenen monument [gedenkplaat] met een gedicht als inscriptie |
shihōchiku-四方竹 | stambamboe (Chimonobambusa [Tetragonocalamus] quadrangularis) |
shihōshiken-司法試験 | balie-examen (examen dat een advocaat moet afleggen om te worden toegelaten tot de balie van een rechtsgebied) |
shiiresaki-仕入れ先 | leverancier; groothandelaar; grossier |
shiiru-誣いる | vals beschuldigen; belasteren |
shiitake-椎茸 | shiitake (paddenstoel: Lentinula edodes) |
shijimi-蜆 | corbicula, tweekleppig schelpdier |
shikake-仕掛け | truc; tactiek; manipulatie; openingszet |
shikakeru-仕掛ける | plaatsen (b.v. een mijn); zetten (b.v. een val) |
shikan-止観 | (afkorting van makashikan) Mohe Zhiguan, een belangrijke Chinese boeddhistische tekst |
shikarashimeru-然らしめる | ervoor zorgen dat iets lukt [gebeurt]; iets laten gebeuren; te danken zijn aan |
shikatabanashi-仕方話 | gesticulatie; het praten en tegelijk gebaren maken; spreken met veel lichaamstaal |
shikeito-絓糸 | grove zijden draad (die als inslag (dwarsdraad) in geweven stoffen wordt gebruikt) |
shikifu-敷布 | (bedden)laken |
shikijō-式場 | de zaal waar een ceremonie plaatsvindt (b.v. een trouwzaal) |
shikkei-失敬 | jatten; klauwen; gappen; achteroverdrukken; stelen |
shikki-漆器 | (Japans) lakwerk |
shikō-歯垢 | tandplak |
shikoku-四国 | Shikoku (een van de vier hoofdeilanden van Japan) |
shikon-紫紺 | blauwachtig paars; donker paars-blauw |
shikotsu-指骨 | falanx; vingerkootje |
shikotsu-趾骨 | falanx; teenkootje |
shikukatsuyō-シク活用 | de klassieke shiku-vorm van bijvoeglijke naamwoorden (b.v. utsukushiku 'mooi') (in Modern Japans utsukushii) |
shikumi-仕組み | plan; intrige; list |
shikuramen-シクラメン | cyclaam (plant, Cyclamen persicum) |
shikyoku-支局 | bijkantoor; plaatselijk filiaal |
shikyū-死球 | (honkbal) hit by pitch (de slagman wordt direct geraakt door de worp van de pitcher) |
shima-島 | eiland |
shimaaji-縞味 | zomertaling (soort eend: Anas querquedula) |
shimaaji-縞鰺 | Nieuw-Zeelandse horsmakreel |
shimadai-島台 | decoraties (van dennentakken, bamboe, etc., symboliserend het eiland van de eeuwige jeugd) bij een huwelijk of andere ceremonie |
shimaguni-島国 | eilandstaat; eilandenrijk; een land omringd door zee |
shimahebi-縞蛇 | Japanse (gestreepte) rattenslang (Elaphe quadrivirgata) |
shimakage-島陰 | de luwte [beschutting] van een een eiland |
shimamori-島守 | bewaker van een eiland |
shimanagashi-島流し | (historisch) verbanning naar een afgelegen eiland of een plaats ver weg |
shimanagashi-島流し | (heden) [gedwongen] overplaatsing naar een andere afdeling in een organisatie; een vorm van demotie |
shimau-仕舞う | (voorafgegaan door een werkwoord in de te-vorm) (iets) afronden [helemaal afmaken] (vaak met de connotatie dat het helaas niet meer |
shimayama-島山 | berg op een eiland; eiland dat voor het grootste deel wordt gevormd door een berg |
shimayama-島山 | eiland in de vorm van een berg in een tuinvijver |
shimeidasha-指名打者 | (honkbal) aangewezen slagman |
shimen-紙面 | papieroppervlak; paginaruimte; ruimte op een pagina |
shimensoka-四面楚歌 | (van alle kanten) omringd [omgeven] zijn door vijanden; verraden [in de steek gelaten] zijn |
shimeru-占める | in beslag nemen; omvatten; bevatten; vormen; beslaan; |
shimesu-示す | laten zien; tonen; aanwijzen; tentoonstellen |
shimin-士民 | de samoerai (klasse) en het gewone volk [de burgerbevolking] |
shimobashira-霜柱 | ijsnaalden (lang dun ijskristal) |
shimogakoi-霜囲い | vorstbescherming; beschermlaag tegen de vorst (b.v. stro) |
shimogare-霜枯れ | het verwelken en verschrompelen van planten door vorst |
shimogaredoki-霜枯れ時 | een slappe tijd voor zakendoen (aan het eind van het jaar) |
shimojimo-下下 | mensen met een lage status; het gewone volk; de massa; de lagere klassen van de samenleving |
shimonoku-下の句 | de laatste twee regels van een wake [tanka; renga] gedicht |
shimotsukesō-下野草 | spirea (Filipendula multijuga) |
shimyurēshon-シミュレーション | simulatie; nabootsing |
shimyurētā-シミュレーター | simulator |
shīn-シーン | landschap; uitzicht |
shin-寝 | (in kanji combinaties) slaap; slapen |
shinamon-シナモン | kaneelboom (Cinnamomum zeylanicum) |
shinayaka-しなやか | flexibel; soepel; elastisch |
shinbashira-心柱 | (centrale) steunpilaar in een stupa [pagode] |
shinbashira-心柱 | (fig. een persoon) steunpilaar |
shinbō-深謀 | goed doordacht plan |
shinbō-神謀 | goddelijk plan |
shinbun-新聞 | krant; dagblad; nieuwsblad |
shinbunsha-新聞社 | uitgeversbedrijf van dagbladen; krantenbureau |
shinbun'ya-新聞屋 | krantenjournalist; verslaggever |
shindansho-診断書 | gezondheidsverklaring; doktersverklaring; medische verklaring |
shinden-寝殿 | woonhuis (van een paleis); slaapvertrek (van de keizer) |
shindeshi-新弟子 | nieuwe beroepsworstelaar (sumo) |
shineraria-シネラリア | cineraria (plant) |
shinesain-シネサイン | lichtreclamebord met bewegend beeld |
shingan-心願 | smeekbede; gebed; oprechte wens; vurig verlangen |
shingenbukuro-信玄袋 | een stoffen draagtas (met platte bodem en een touwsluiting) |
shingi-審議 | beraadslaging; discussie; debat |
shinguruban-シングル盤 | 45 toerenplaat; plaat [cd] met één nummer |
shinguruhitto-シングルヒット | (één) honkslag |
shingurusu-シングルス | enkele muzieknummers (oude 45 toeren platen) |
shinibasho-死に場所 | plaats van overlijden; plek om te sterven; plaats waar men zou willen sterven |
shinidokoro-死に所 | plaats van overlijden; plek om te sterven |
shinimizu-死に水 | het laatste (slokje) water dat men geeft aan een stervende |
shinise-老舗 | winkelonderneming met een lange geschiedenis, die van generatie op generatie wordt voortgezet |
shinishizumu-シニシズム | cynisme; cynische uitlating |
shinjikēto-シンジケート | syndicaat; coalitie van bedrijven; belangenvereniging |
shinjo-寝所 | slaapkamer; slaapplaats |
shinka-神火 | heilige vlammen; heilig vuur |
shinkekkanshikkan-心血管疾患 | cardiovasculaire aandoeningen; hart- en vaatziekten |
shinkenzai-新建材 | synthetisch bouwmateriaal (plastic, vinyl, etc.) |
shinkōkoku-新興国 | ontwikkelingsland |
shinkoku-申告 | verklaring; mededeling; aangifte (belasting, e.d.) |
shinkoku-神国 | land der goden; Japan |
shinkotenshugi-新古典主義 | neoclassicisme |
shinkūkan-真空管 | vacuümbuis; elektronenbuis (ook wel radiobuis of radiolamp) |
shinmitsu-親密 | nauwe [hechte] relatie |
shinobiwarai-忍び笑い | gegiechel; gegniffel; onderdrukt gelach; binnenpretje |
shinodake-篠竹 | kleine bamboesoort (met smalle bladeren) |
shinohai-死の灰 | (dodelijke) radioactieve neerslag; fall-out |
shinpaku-心拍 | hartslag |
shinri-審理 | beraadslaging; proces; rechtszaak |
shinrinyoku-森林浴 | (lett. bos baden) tot rust komen [relaxen] in het bos |
shinryoku-新緑 | lentegroen; jonge [frisgroene] bladeren |
shinseibutsu-新生物 | neoplasma; tumor |
shinseki-親戚 | familierelatie; familiekring; familielid |
shinshi-進士 | (Oud China) iemand die is geslaagd voor een examen om in overheidsdienst te treden |
shinshi-進士 | (Nara-Heian periode in Japan) iemand die na een overheidsexamen in het Ministerie van Riten en Ceremoniën wordt toegelaten |
shinshitsu-寝室 | slaapkamer; slaapvertrek |
shinshoku-寝食 | slapen en eten |
shinshū-深秋 | de late herfst; laatste deel van de herfst |
shinshuku-伸縮 | expansie en contractie; inkrimping en uitzetting; elasticiteit; flexibiliteit |
shinshutsu-侵出 | binnendringen (in een ander land of invloedssfeer); grensoverschreiding |
shinshutsu-浸出 | doorsijpeling; afscheiding; uitscheiding; filtratie; percolatie |
shinsui-進水 | tewaterlating (van een schip) |
shintaiukagai-進退伺い | informele aankondiging van ontslagneming |
shinteishi-心停止 | hartstilstand; hartverlamming |
shintō-浸透 | osmose; infiltratie; percolatie; doorsijpeling |
shintōsei-浸透性 | permeabiliteit; doorlaatbaarheid; doordringbaarheid |
shinto・māruten-シント・マールテン | Sint Maarten (eiland van de Kleine Antillen in de Caraïbische Zee) |
shinto・mārutentō-シント・マールテン島 | Sint Maarten (eiland van de Kleine Antillen in de Caraïbische Zee) |
shinzōishoku-心臓移植 | harttransplantatie |
shinzōteishi-心臓停止 | hartstilstand; hartverlamming |
shin'uchi-真打ち | belangrijkste verhalenverteller [conferencier] in Japans (rakugo of manzai) theater |
shiohigari-潮干狩り | het schelpdieren zoeken [vangen] bij eb [laag water] |
shiokuri-仕送り | uitbetaling; toelage; overschrijving; betalingsopdracht |
shion-歯音 | (taalkunde) dentaal (tandklank) |
shioreru-萎れる | depressief [somber; neerslachtig] zijn |
shippaikyōfushō-失敗恐怖症 | faalangst |
shippaisuru-失敗する | mislukken; zakken (voor een examen, etc.); tekortschieten; iets verknallen [verknoeien]; een flater slaan; een domme fout begaan |
shippitsu-執筆 | het (handmatig) schrijven; het schrijven van zinnen, verslagen, e.d. |
shirabasu-シラバス | syllabus; leerplan |
shiraburu-シラブル | lettergreep; syllabe |
shirahata-白旗 | witte vlag (internationaal symbool van vrede, wapenstilstand en overgave) |
shīrakansu-シーラカンス | coelacant (grote beenvis: Coelacanthiformes) |
shiraki-白木 | blank [onbewerkt] hout |
shiraku-刺絡 | aderlating; bloedafname |
shiran-紫蘭 | Japanse orchidee (Bletilla striata) |
shiraneaoi-白根葵 | (plant) Glaudicium palmatum |
shiraseru-知らせる | (iem.) informeren; laten weten; mededelen |
shirauo-白魚 | Japanse ijsvis (Salangichthys microdon) |
shiretto-しれっと | kalm; rustig; nonchalant |
shiri-尻 | bil(len); achterwerk; zitvlak; achterste; kont |
shiri-尻 | de laatste; achterste; onderste |
shiri-私利 | eigenbelang |
shiriasu-シリアス | ernstig; serieus; belangrijk |
shirikon・airando-シリコン・アイランド | silicon eiland (Kyūshū) |
shirin-四隣 | de omringende [omliggende] landen |
shīringu-シーリング | plafond; zoldering; bovengrens; hoogtegrens; maximum |
shīringuhōshiki-シーリング方式 | plafondsysteem |
shiriomo-尻重 | luiaard; luilak; luiwammes; nietsnut |
shirogisu-白鱚 | Japanse wijting (Sillago japonica); zilverwijting |
shiroi-白い | wit; blank |
shironanbā-白ナンバー | witte kentekenplaat (gebruikt voor personenauto's, in particulier bezit) |
shironezumi-白鼠 | witte rat [muis]; laboratoriumrat |
shirotaku-白タク | een personenauto met witte kentekenplaat, gebruikt als taxi |
shirotsumekusa-白詰草 | de witte klaver (Trifolium repens) |
shirubā・shīto-シルバー・シート | zitplaatsen voor senioren en gehandicapten (in bus, trein, metro, etc.) |
shisa-視差 | parallax |
shisei-四声 | de vier traditionele tonen [toonklassen] in het Chinees |
shisei-四姓 | de vier grote families [clans] uit de Japanse geschiedenis (Minamoto, Taira, Fujiwara en Tachibana ) |
shiseki-史跡 | historische plaats [gebouw]; locatie [gebouw] van historisch belang |
shisen-視線 | blik; gezichtslijn; oogopslag |
shisha-試射 | (vuurwapens) afschiet-test; (raketten e.d.) proeflancering |
shīshī-シーシー | afschrift aan emailadres (cc) |
shishi-師資 | meester en leerling; leraar en student; de relatie tussen meester en leerling |
shishin-私心 | egoïsme; eigenbelang |
shishiodoshi-鹿威し | een bamboebuis waar water door loopt, die omklapt tegen een steen als hij vol is (werd vroeger gebruikt om vogels en dieren te verjagen) |
shishō-視床 | thalamus |
shishōkabu-視床下部 | hypothalamus |
shishōsha-死傷者 | doden en gewonden; slachtoffers |
shishōshasū-死傷者数 | aantal slachtoffers |
shishusuru-死守する | zich wanhopig verdedigen; verdedigen met je leven; verdedigen tot de laatste man |
shiso-紫蘇 | shiso, eenjarige plant van de muntfamilie (Perilla frutescens) |
shisshin-失神 | flauwte; onmacht; bezwijming; katzwijm |
shisshinsuru-失神する | flauwvallen; het bewustzijn verliezen |
shisumasu-為済ます | voltooien; bereiken; (ergens in) slagen; succesvol afronden |
shisutemu・hausu-システム・ハウス | een bedrijf dat op maat gemaakte software en kant-en-klare systemen voor klanten ontwikkelt en verkoopt |
shisutemu・konpōnento-システム・コンポーネント | een stereo set [stereotoren] (bestaande uit afspeelapparatuur, versterker en luidspreker) |
shita-下 | lagere; jongere |
shita-舌 | tong (klep) in een blaasinstrument |
shitabi-下火 | het (langzaam) uitgaan [onder controle komen] van vuur; minder hard branden |
shitaeda-下枝 | onderste [lage] tak van een boom |
shitaetsuke-下絵付け | onderglazuur decoratie |
shitagaki-下書き | klad(je); concept |
shitagokoro-下心 | geheim verlangen [motief]; verborgen intentie; bijbedoeling |
shitagoshirae-下拵え | ingrediënten klaarmaken voor het eten; voorbereidingen voor het koken; het voorkoken |
shitaiishoku-死体移植 | transplantatie van een overleden donor |
shitaji-下地 | onderlaag (verf) |
shitajita-下下 | mensen met een lage status; het gewone volk; de massa; de lagere klassen van de samenleving |
shitajitoryō-下地塗料 | primer; onderlaag |
shitakusa-下草 | bodembedekker (planten) |
shitamachi-下町 | benedenstad; het lagergelegen deel van een stad |
shitamawaru-下回る | lager zijn (dan) |
shitamoe-下萌え | een jonge plantenscheut [loot] die uit de grond komt |
shitane-下値 | een lagere prijs |
shitanuri-下塗り | (verf) onderlaag; primer |
shitappa-下っ端 | ondergeschikt; van lagere rang [positie] |
shitatameru-認める | (zich) voorbereiden; zich klaarmaken; regelen |
shitatameru-認める | besturen (landgoed, rijk, land, e.d.) |
shitate-下手 | onderste deel; lagere graad |
shitau-慕う | verlangen [smachten] naar; adoreren; verliefd zijn op; veel houden van |
shitazaya-下鞘 | lagere marktprijs (voor aandelen) |
shitazu-下図 | (ruwe) schets; ontwerp; concept; klad |
shitazumi-下積み | onderaan een stapel; onderste laag; laagste [onderste] trede |
shitchi-湿地 | moeras; moerasland; drasland; drassig gebied; drassige grond |
shitchin-七珍 | (boeddh.) de Zeven Schatten (goud, zilver, parels, agaat, kristal, koraal, lapis lazuli) |
shitchō-失調 | ataxie; disbalans |
shitekabu-仕手株 | speculatief aandeel |
shiten-始点 | uitgangspunt; vertrekpunt; startplaats |
shiteyaru-為て遣る | slagen (in); bewerkstelligen; klaarspelen; lukken; vóór zijn; anticiperen |
shīto-シート | vel; blad; laken |
shītsu-シーツ | laken; beddenlaken |
shitsu-室 | echtgenote van een hooggeplaatst persoon |
shitsugen-湿原 | moeras(land) |
shiyō-枝葉 | takken en bladeren |
shiyō-枝葉 | bijzaken; onbelangrijke [onbeduidende] dingen |
shiyū-雌雄 | de twee seksen [geslachten]; man en vrouw |
shiyū-雌雄 | overwinning en nederlaag |
shiyūdōshu-雌雄同株 | (plantkunde) eenhuizig zijn |
shiyūishu-雌雄異株 | (plantkunde) tweehuizig zijn |
shīzā・sarada-シーザー・サラダ | caesarsalade |
shizei-市税 | gemeentebelasting; gemeentelijke belasting |
shizue-下枝 | onderste [lage] tak van een boom |
shizuru・sēru-シズル・セール | (Eng.: sizzle sales) verkooptechnieken om de kooplust van klanten te bevorderen |
shī・bāsu-シー・バース | ligplaats [ankerplaats] in zee |
shī・emu-シー・エム | (commercial message) commerciële reclameboodschap |
shī・emu-シー・エム | (customer management) klantenbeheer; relatiebeheer |
shī・esu-シー・エス | (customer satisfaction) klanttevredenheid |
shī・ō・ī-シー・オー・イー | (centre of excellence) een excellent onderzoekscentrum (zoals, o.a. Massachusetts Institute of Technology, het Max Planck Instituut in Duitsland) |
shō-小 | (voorvoegsel) klein; kort; kleiner; jonger; lager |
shō-笙 | blaasinstrument dat wordt gebruikt voor traditionele Japanse gagaku muziek |
shoan-書案 | kladversie van een tekst [document, brief, e.d.] |
shobadai-所場代 | standplaats belasting (als afpersing door yakuza) |
shōbainin-商売人 | koopman; handelaar; winkelier |
shōben-小便 | urine; plas; pis |
shōbu-勝負 | winnen of verliezen; overwinning of nederlaag; winst of verlies |
shōbu-菖蒲 | kalmoes (Acorus calamus) |
shōchi-勝地 | plaats met goed uitzicht; schilderachtige plek; plaats van historisch belang |
shochō-署長 | hoofd [leider; chef, e.d.] (van een politiebureau, brandweer, belastingdienst, e.d.) |
shōdābijon-ショーダービジョン | shore radar television (televisieontvangst via radarapparatuur op het vasteland) |
shodana-書棚 | boekenplank; boekenkast |
shōden-正伝 | juiste [ware] overlevering; feitelijk verslag |
shōgaigakushū-生涯学習 | levenslange training [oefening] (in technische vaardigheden, kunstvormen, e.d.) |
shōgaikyōiku-生涯教育 | permanente educatie; levenslange leergang |
shōgaisupōtsu-生涯スポーツ | levenslang sporten; sport die je altijd kan doen (ongeacht leeftijd) voor de gezondheid en recreatie |
shōgakkō-小学校 | basisschool; lagere school |
shōgeki-衝撃 | hevige [harde] schok [slag; stoot; inslag] |
shōgen-証言 | getuigenis; getuigenverklaring; depositie |
shōhai-勝敗 | winnen of verliezen; overwinning of nederlaag; winst of verlies |
shōhenshōsetsu-掌編小説 | buitengewoon kort verhaal; handpalmverhaal (flash fiction) |
shōhishanundō-消費者運動 | consumenten organisatie (ter bescherming van consumentenbelangen) |
shōhizei-消費税 | consumptieve belastingen; btw |
shoiko-背負い子 | raamwerk van hout en touw om grote bagage (b.v. een stapel brandhout) op de rug te dragen (op plaatsen waar autovervoer e.d, niet mogelijk is) |
shoin-書院 | (China) studieplaats (van literatuurwetenschappers); privé-school (voor (hogere) studiedoeleinden) |
shōji-小事 | kleine [onbelangrijke] dingen; trivialiteiten |
shōjin-小人 | een onbelangrijk [kleinzielig; bekrompen] persoon |
shōjinbutsu-小人物 | een onbeduidend [onbelangrijk; kleingeestig; bekrompen] persoon |
shojō-書状 | klaagbrief; petitie; verzoekschrift |
shojō-書状 | (afk. voor) (priester) functionaris in een Zen tempel belast met correspondentie; secretaris |
shojōjisha-書状侍者 | (priester) functionaris in een Zen tempel belast met correspondentie; secretaris |
shōka-上下 | hoog en laag; boven- en onderkant |
shōka-上下 | mensen met een hoge status [rang] en mensen met een lage status [rang] |
shoka-書架 | boekenkast; boekenplank; boekdepot (in een bibliotheek) |
shōkaiki-哨戒機 | (landmacht, marine) verkenningsvliegtuig; patrouillevliegtuig |
shokan-初刊 | eerste editie [druk; oplage] |
shōkan-小官 | lagere ambtenaar |
shōkei-承継 | (erf)opvolging; overerving; erfenis; nalatenschap |
shoken-初見 | muziek (voor het eerst) spelen direct van bladmuziek |
shōki-笑気 | lachgas; distikstofmonoxide |
shokkiri-初っ切り | komische act van sumoworstelaars van lagere rang (bij demonstratiewedstrijden) |
shōkō-商工 | handelaar en ambachtsman |
shoko-書庫 | boekenopslagruimte; magazijn (b.v. in een bibliotheek); archief |
shokō-諸公 | (hooggeplaatste) politicus; minister |
shokoku-諸国 | verschillende landen [provincies] |
shokora-ショコラ | chocola; chocolade |
shokuba-職場 | werkplek; werkplaats; kantoor |
shokubutsu-植物 | plant(en); vegetatie; gewas |
shokubutsugaku-植物学 | botanie; botanica; plantkunde |
shokubutsukai-植物界 | hert plantenrijk |
shokubutsusei-植物性 | het vegetatief [plantaardig] zijn |
shokubutsuseishibō-植物性脂肪 | plantaardig vet |
shokubutsuyu-植物油 | plantaardige olie |
shokubutsuyushi-植物油脂 | plantaardige oliën en vetten |
shokuhi-植皮 | huidtransplantatie |
shokuju-植樹 | het planten van bomen |
shokumō-植毛 | haartransplantatie |
shokumōjutsu-植毛術 | haartransplantatie (operatie) |
shokunikushokubutsu-食肉植物 | vleesetende plant |
shokunōkyū-職能給 | salaris [loon] dat is gebaseerd op de functiebeoordeling [functiewaardering; werk evaluatie]] |
shokusaichi-植栽地 | bebost [beplant] gebied |
shokuzen-食膳 | (gerecht op) een klein eettafeltje (of dienblad met pootjes) |
shōkyokuteki-消極的 | negatief; passief; halfslachtig; weifelend |
shōkyū-昇給 | salarisverhoging; loonsverhoging |
shominteki-庶民的 | volks; ordinair; populair |
shomō-所望 | wens; verlangen |
shōmyō-小名 | (Kamakura- en Muromachi-periodes) een feodale leenheer (daimyo) van lagere rang |
shōmyō-小名 | (Edo-periode) een feodale heer met een relatief klein grondgebied |
shōnan-小難 | kleine tegenslag [tegenvaller}; ongelukje |
shonbori-しょんぼり | moedeloosheid; neerslachtigheid |
shōnimahi-小児麻痺 | kinderverlamming; poliomyelitis; polio |
shōnin-商人 | handelaar; zakenman; verkoper; dealer |
shoninkyū-初任給 | het beginsalaris; startsalaris |
shōnyūseki-鍾乳石 | stalactiet |
shōraisuru-招来する | uitnodigen; laten overkomen |
shōru-ショール | sjaal; omslagdoek |
shōsan-賞賛 | lof; applaus; bewondering |
shōsansuru-賞賛する | bewonderen; loven; prijzen; toejuichen; applaudisseren |
shōsei-小生 | (in briefwisseling aan iemand die gelijk of lager in rang is) ik |
shosen-初戦 | de eerste wedstrijd; het eerste treffen; de eerste slag [strijd] |
shoshi-書肆 | boekhandelaar; boekhandel; boekenwinkel; uitgever |
shōshinmono-小心者 | timide [bedeesde] persoon; lafaard |
shōsō-正倉 | opslagplaats; magazijn (van een boeddhistische tempel) |
shōsoku-消息 | verblijfplaats; omstandigheid; situatie; voortgang |
shōsui-小水 | urine; plas; pis |
shōtakuchi-沼沢地 | moerasland |
shoten-書店 | boekenwinkel; boekhandel; boekhandelaar |
shotō-諸島 | eilanden(groep) |
shotōka-初等科 | de basiscursus; de beginnersklas |
shōtokēki-ショートケーキ | lagen cake of biscuitgebak met room en vruchten ertussen |
shotokuwari-所得割 | inkomensafhankelijke [inkomensgerelateerde] (belasting)heffing |
shotokuzei-所得税 | inkomstenbelasting |
shotōkyōiku-初等教育 | basisonderwijs; lager onderwijs |
shōto・shōto-ショート・ショート | buitengewoon kort verhaal; handpalmverhaal (flash fiction) |
shotto-ショット | (sport) schot; slag |
shotto-ショット | borrel; een glas sterke drank |
shōyaku-生薬 | natuurgeneesmiddel; natuurlijk medicijn (plantaardig of dierlijk) |
shōyō-称揚 | bewondering; lof; eerbetoon; compliment; applaus |
shōza-正座 | de ereplaats (voor de (belangrijke) gast) |
shō・uindō-ショー・ウインドー | etalage |
shūban-終盤 | eindspel; laatste fase (van een wedstrijd, verkiezingen, e.d.) |
shūbansen-終盤戦 | eindstrijd; het einde [de laatste fase] (van een verkiezingscampagne, wedstrijd, e.d.) |
shubetsu-種別 | classificatie; sortering |
shubu-主部 | het hoofdonderdeel [belangrijkste deel] van een zin |
shubun-主文 | hoofdonderdeel [belangrijkste deel] van een tekst |
shuchū-主柱 | belangrijkste (steun)pilaar [pijler] (van een gebouw) |
shūchūanda-集中安打 | (honkbal) een spervuur van slagen |
shūchūgōsetsu-集中豪雪 | lokale [plaatselijke] zware sneeuwval |
shūchūgōu-集中豪雨 | plaatselijke stortbui [regenval] |
shūdansoshō-集団訴訟 | (juridisch) groepsvordering; classaction |
shūden-終電 | de laatste trein (van de dag) |
shūdensha-終電車 | de laatste trein (van de dag) |
shugākōto-シュガーコート | suikerlaag |
shugan-主眼 | hoofddoel; focus; kernpunt; essentie; belangrijkste punt |
shūgiin-衆議院 | het (Japanse) Lagerhuis; Kamer van volksvertegenwoordigers; Tweede Kamer (der Staten-Generaal) |
shūgiingiin-衆議院議員 | lid van het (Japanse) Lagerhuis |
shūgyōbasho-就業場所 | standplaats; werkplek; arbeidslocatie |
shūgyotō-集魚灯 | een lamp op vissersboten om vissen te lokken |
shuhai-酒杯 | sake kop; wijnglas |
shūhatsu-終発 | de laatste trein [bus, etc.] van de dag |
shuhō-主砲 | (honkbal) sterke [goede] slagman |
shui-主意 | belangrijkste betekenis [idee; mening] |
shūi-襲衣 | bovenkleding; de buitenste laag van (traditionele) kleding |
shuin-主因 | hoofdoorzaak; belangrijkste factor; drijfveer |
shuin-朱印 | rood zegel; rode stempelafdruk (vanaf de Muromachi periode tot de Edo-periode voor officiële documenten van het shogunaat) |
shūin-衆院 | het (Japanse) Lagerhuis; Kamer van volksvertegenwoordigers |
shuinsen-朱印船 | (Edo periode) handelsschip met permissie om naar het buitenland te varen |
shūjin-囚人 | gevangene; gedetineerde (door de strafrecht herziening van 1995 formeel niet langer in gebruik) |
shujō-拄杖 | rekwisiet in het No theater (lange bamboestaf) |
shūkaku-収穫 | oogst (in de landbouw, e.d.); opbrengst |
shūkanshi-週刊誌 | weekblad (tijdschrift dat wekelijks verschijnt) |
shukikensa-酒気検査 | blaastest |
shukkasuru-出火する | brand uitbreken; vlam vatten; in brand vliegen; ontbranden |
shukkoku-出国 | uitreis naar het buitenland; het land verlaten om naar het buitenland te gaan |
shukkyō-出京 | het (van het platteland) naar de hoofdstad gaan [verhuizen] |
shukkyō-出京 | het de hoofdstad verlaten (en naar een andere plaats gaan) |
shūku-秀句 | woordspeling; kwinkslag |
shukuba-宿場 | tussenstation; pleisterplaats; stopplaats |
shukuba-宿場 | (Edo periode) poststation; pleisterplaats |
shukueki-宿駅 | pleisterplaats; poststation (om van paarden te wisselen) |
shūkurīmu-シュークリーム | (Frans: chou á la crème) roomsoesje |
shūkyoku-終極 | het einde; allerlaatste; slot |
shūmatsuki-終末期 | laatste [terminale] fase |
shūnin-就任 | inauguratie; installatie; intrede; inwijding; benoeming |
shuninteate-主任手当て | toelage [financiële vergoeding] voor leerkrachten met aanvullende administratieve taken |
shunkō-春光 | lentelicht; lentekleuren; lentelandschap |
shunmin-春眠 | lenteslaap; diepe slaap (in de lange lentenacht) |
shunō-主脳 | hoofddoel; focus; kernpunt; essentie; belangrijkste punt |
shunō-首脳 | hoofddoel; focus; kernpunt; essentie; belangrijkste punt |
shunshū-春愁 | lente melancholie [depressie] |
shunto-しゅんと | depressief; neerslachtig; terneergeslagen; somber |
shuntō-春灯 | nachtlampjes in de lente |
shūnyūinshi-収入印紙 | belastingzegel |
shuppin-出品 | het tentoonstellen [laten zien]; expositie; uitstalling |
shura-修羅 | felle strijd; bloedbad; slachtpartij |
shuraba-修羅場 | vechtpartij; bloedbad; afslachting |
shurafu-シュラフ | slaapzak |
shurafuzakku-シュラフザック | slaapzak |
shūraku-集落 | woonplaats, woonkern (dorp, gehucht, stad); gemeenschap |
shuran-酒乱 | dronkelap; dronkaard |
shūrikōjō-修理工場 | reparatiewerkplaats; herstelwerkplaats |
shūrin-秋霖 | lange regenperiode in de herfst |
shūroku-集録 | compilatie; samenstelling; verzameling |
shūsan-秋蚕 | zijderups (van de soort die in de zomer tot de late herfst tot ontwikkeling komt) |
shūshikei-終止形 | (taalkunde) shūshikei (in klassiek Japans, eindvorm; woordenboekvorm) |
shushin-主神 | oppergod; belangrijkste god van een heiligdom; koning der goden |
shūshin-就寝 | het naar bed gaan; gaan slapen |
shūshin-終審 | de laatste rechtszitting (in hoger beroep) |
shūshin-終身 | het hele leven; levenslang |
shūshinjikan-就寝時間 | bedtijd; tijd om naar bed te gaan; slaaptijd |
shūshinkei-終身刑 | levenslange gevangenisstraf |
shūshinkoyō-終身雇用 | vaste aanstelling; levenslange werkgelegenheid [tewerkstelling] |
shūshinsuru-就寝する | naar bed gaan; gaan slapen |
shushishokubutsu-種子植物 | zaadplant |
shushoku-主食 | hoogvoedsel; belangrijkste voedsel |
shūshoku-秋色 | herfstkleuren; herfstlandschap |
shūshūka-収集家 | verzamelaar; verzamelaarster |
shuso-主訴 | belangrijkste klacht [symptoom] (van een patiënt) |
shusseuo-出世魚 | vissen die een verschillende namen hebben al naar gelang hun grootte en ouderdom |
shussha-出車 | een auto uit een parkeerplaats [garage] rijden (na betaling) |
shusshin-出身 | herkomst (plaats, land, school, etc.) |
shusshinchi-出身地 | geboorteplaats; bakermat; plaats waar men is opgegroeid |
shussho-出所 | vrijlating [ontslag] (uit de gevangenis) |
shussho-出所 | geboorteplaats |
shusshōchi-出生地 | geboorteplaats; de plek waar men geboren is |
shūtaisei-集大成 | compilatie; verzameling |
shutchōjo-出張所 | bijkantoor; filiaal; lokale [plaatselijke] vertegenwoordiging; agentschap |
shuto-首都 | hoofdstad (van een land) |
shutsuba-出馬 | (te paard) eropuit gaan [vertrekken] (b.v. naar het slagveld) |
shutsudō-出動 | mobilisatie; uitzending (belast met een uitvoeringsopdracht, e.d.) |
shutsujin-出陣 | vertrek naar het slagveld [oorlogsgebied; front]; het ten strijde trekken |
shutsujinshiki-出陣式 | ceremonie voorafgaand aan het vertrek naar een slagveld [oorlogsfront] |
shutsujō-出場 | vertrekplaats |
shutsurui-出塁 | (honkbal) het eerste honk bereiken na een honkslag |
shūwaisuru-収賄する | smeerdgeld aannemen; zich laten omkopen |
shūya-庄屋 | (in het Edo tijdperk) dorpshoofd; hoofdman van een dorp of plaats (voornamelijk in het Kantō gebied) |
shuyaku-主薬 | (bij medicijnen) de basis; hoofdingrediënt; belangrijkste component |
shūyakunōgyō-集約農業 | intensieve landbouw |
shūyō-収容 | logies; onderdak; toelating |
shuyō-腫瘍 | tumor; gezwel; neoplasma |
shuzai-取材 | nieuwsgaring; informatie verzamelen (voor verslaggeving) |
shuzei-酒税 | alcoholaccijns |
shūzen-愁然 | melancholie; verdrietigheid; treurigheid |
shuzoku-種族 | dieren- of plantensoort [familie] |
shuzoku-種族 | stellaire populație |
sō-相 | uiterlijk; voorkomen; verschijning; gelaatsuitdrukking; gelaatstrekken |
soba-蕎麦 | boekweit (plant: Fagopyrum esculentum) |
sobameshi-蕎麦飯 | een (okonomiyaki) gerecht van soba noedels en rijst, aan tafel gebakken op een metalen plaat |
sobireru-そびれる | (als achtervoegsel bij een werkwoord) een kans [gelegenheid] missen; er niet in slagen om |
sōchaku-装着 | installatie; montage; outillage |
sōchi-葬地 | begraafplaats; kerkhof |
sōchi-装置 | apparaat; systeem; installatie |
sōda・garasu-ソーダ・ガラス | natronkalkglas (soort glas, ook soda-lime-silica-glas genoemd) |
sōden-桑田 | moerbeiboomgaard; moerbeiplantage |
sodetsukegoromo-袖付け衣 | (arch.) een jurk met lange mouwen met extra brede uiteinden; een jurk met mouwen |
soegi-添え木 | plantensteun (stok, paaltje) |
sōfū-送風 | ventilatie |
sofuto・randingu-ソフト・ランディング | zachte landing (luchtvaartuigen) |
sōga-爪牙 | klauwen en snijtanden [slagtanden] (ook fig.) |
sōga-装画 | een prent [foto] op de omslag van een boek |
sogeki-狙撃 | het scherpschieten; sluipschieten; schieten vanuit een hinderlaag |
sōgen-草原 | grasvlakte; weide; grasveld |
sōgoginkō-相互銀行 | coöperatieve spaarbank, een financiële instelling die eigendom is van haar spaarders of klanten |
sōgōkazei-総合課税 | belasting op verzamelinkomen |
sōhon-草本 | (niet-houtige gewassen) kruiden; planten |
sōjō-奏上 | het uitbrengen van verslag aan de Keizer |
sōkan-相関 | correlatie; samenhang |
sōkankankei-相関関係 | wederzijdse [onderlinge] betrekkingen; correlatie |
sōkankeisū-相関係数 | correlatiecoëfficiënt (van Pearson) |
soken-訴権 | recht tot aanklagen [vervolging]; recht om een rechtzaak aan te spannen |
sōki-総記 | indeling [classificatie] van een bibliotheekbestand (van boeken, kranten, tijdschriften, etc.) |
sokkin-側近 | het dichtbij een machthebber [hoog geplaatste persoon] staan |
sokkyo-卒去 | de dood [het overlijden] van een hooggeplaatste persoon |
soko-そこ | daar; die plaats (dichter bij de toehoorder dan bij de spreker) |
sōko-倉庫 | pakhuis; magazijn; depot; opslagplaats |
sōkō-草稿 | een eerste [ruwe; voorlopige] versie; kladversie (van een document, manuscript, etc.) |
sokoku-祖国 | thuisland; vaderland; geboorteland |
sokomame-底豆 | blaar (op de voet) |
sokuchi-測地 | landmeting; aardmeting |
sokuga-側芽 | laterale knop; okselknop (bevindt zich op de kruising van het blad en de stengel van een plant) |
sokumen-側面 | zijkant; zijaanzicht; flank |
sokuryō-測量 | het (op)meten; het landmeten; het peilen (van waterdiepte). |
sokutō-側頭 | slaap (zijkant van voorhoofd) |
sokuza-即座 | het bereid zijn; het klaar [op het punt] staan |
sōkyo-壮挙 | gedurfde onderneming; dapper plan |
sōkyokuseishōgai-双極性障害 | bipolaire stoornis; manisch-depressieve stoornis |
somarirando-ソマリランド | Somaliland |
sōmō-草莽 | plek waar gras groeit; grasgrond; grasland |
sōmoku-草木 | bomen en planten; vegetatie |
sōnan-遭難 | ramp; catastrofe; calamiteit; ongeluk |
sonin-訴人 | de klager (de persoon die een klacht heeft ingediend) |
sonin-訴人 | de aanklager |
sonnaha-スンナ派 | het soennisme (een van de twee grote stromingen binnen de islam, waarvan de andere het sjiisme is) |
sonnōjōi-尊王攘夷 | (hist.) de keizer eren en de buitenlanders verdrijven |
sōnyū-挿入 | plaatsing; invoeging; tussenvoeging |
sōnyūsuru-挿入する | plaatsen; invoegen; tussenvoegen; inlassen |
son'yō-尊容 | uw gelaat [gezicht] (beleefde term) |
son'yō-尊容 | het gelaat [gezicht] van een Boeddhabeeld |
sōon-宋音 | Song-lezing (de Japanse uitspraak van Chinese karakters uit de Song dynastie; vooral van woorden gerelateerd aan het Zen Boeddhisme) |
sōon-騒音 | lawaai; herrie; wanklank; geluidsoverlast |
sōonkōgai-騒音公害 | geluidsoverlast |
soppugata-ソップ型 | de slanke bouw van een sumoworstelaar; een slanke sumoworstelaar |
sorairo-空色 | hemelsblauw; azuur |
soramame-空豆 | tuinboon; labboon |
sorane-空寝 | net doen alsof je slaapt; zich slapende houden |
soraneiri-空寝入り | net doen alsof je slaapt; zich slapende houden |
sorarizēshon-ソラリゼーション | solarisatie (fotografische inversie, waarbij zwart-wit in fotografisch werk wordt omgekeerd door tijdens het ontwikkelen enigszins te overbelichten) |
soreppotchi-それっぽっち | zo weinig; zo gering; zo klein; zo'n klein beetje; slechts [alleen maar] dit [dat]; onbelangrijk; onbeduidend; futiel |
soreshiki-其れしき | iets dat klein [gering; onbeduidend; onbelangrijk] is |
sorewasateoki-それはさておき | los daarvan; behalve dat; afgezien van dat; dat buiten beschouwing gelaten |
soriddo・gitā-ソリッド・ギター | gitaar zonder klankkast en met een elektromagnetisch opneemsysteem) |
sorō-疎漏 | nalatigheid; onzorgvuldigheid; roekeloosheid |
soromonshotō-ソロモン諸島 | Salomonseilanden |
sorosoro-そろそろ | langzaam; zachtjes; geleidelijk |
sōseki-踪跡 | (iemands) verblijfplaats |
sōsha-相者 | fysionomist; gelaatkundige |
sōsharu・adobataijingu-ソーシャル・アドバタイジング | publieksreclame |
sōsharu・bukkumāku-ソーシャル・ブックマーク | sociale bladwijzer; een (gedeelde) referentie naar een bron [website] op het internet (Engels: social bookmark) |
sōsharu・danpingu-ソーシャル・ダンピング | lagere productiekosten door het werken met zeer goedkope arbeidskrachten |
sōsharu・tagingu-ソーシャル・タギング | (lett. sociaal labelen) folksonomie (Engels: social tagging) |
sōshin-瘦身 | een slank [dun] lichaam [figuur] |
sōshin-瘦身 | het afvallen; afslanken |
soshioguramu-ソシオグラム | sociogram (voorstelling van relaties in een sociale groep) |
sōsho-草書 | brief; verslag; document |
sōshokudōbutsu-草食動物 | herbivoor; planteneter |
soshōnin-訴訟人 | eiser; eisende partij; (aan)klager |
sōtaionkan-相対音感 | relatief gehoor |
sōtaiseiriron-相対性理論 | relativiteitstheorie |
sōtaishugi-相対主義 | relativisme |
sōtaiteki-相対的 | relatief; betrekkelijk |
soto-外 | ergens anders; op een andere plaats [plek]; in een ander land |
sōtō-総統 | de Führer (van nazi-Duitsland) |
sotoba-卒塔婆 | grafplank (houten plank met inscriptie op graven) |
sōtoku-総督 | gouverneur; landvoogd; gouverneur-generaal |
sotoumi-外海 | open zee; de volle zee (ver van het vaste land) |
sotsugyōseisaku-卒業制作 | afstudeerwerkstuk (gedaan op een Kunstacademie in plaats van een scriptie) |
sotsui-訴追 | vervolging; tenlastelegging; aanklacht; beschuldiging |
sou-沿う | zich bevinden op een rij [naast elkaar; langs [parallel} aan] |
sōun-層雲 | stratus; laaghangende grijze wolken(massa) |
sozei-租税 | belastingen |
sozeitokubetsusochihō-租税特別措置法 | de wet inzake bijzondere belastingmaatregelen |
sōzen-騒然 | (騒然たる, bnw.) lawaaiig; luidruchtig; onrustig |
sozō-塑像 | beeld(je) van klei, gips of plastic |
sōzoku-相続 | erfenis; nalatenschap; erfgoed |
sōzu-添水 | een bamboebuis waar water door loopt, die omklapt tegen een steen als hij vol is (werd vroeger gebruikt om vogels en dieren te verjagen) |
suberidome-滑り止め | tweede keuze school [universiteit e.d.] (als men is gezakt voor het toelatingsexamen van de eerste keuze) |
suberu-滑る | glad [glibberig] zijn; slippen |
suburi-素振り | oefenslag (tennis, golf, etc.) |
sudatsu-巣立つ | het nest verlaten (ook fig.) |
sue-末 | laatste; nieuwste; jongste |
sueki-須恵器 | Sue aardewerk, Japans blauwgrijs aardewerk (geproduceerd vanaf het late Kofun-tijdperk tot de Heian-periode) |
suekko-末っ子 | het jongste kind; het laatstgeboren kind |
suenoyo-末の世 | latere generaties; latere jaren; in de toekomst |
suenoyo-末の世 | de laatste dagen (van het leven) |
suezen-据え膳 | anderen laten werken en zelf niets doen |
sugina-杉菜 | (paardenstaart) Heermoes (een plant, Equisetum arvense) |
sui-粋 | de essentie; het beste; het belangrijkste |
suiba-酸葉 | veldzuring (plant: Rumex acetosa) |
suidama-吸い玉 | glazen (ader)laatkop (medisch) |
suien-垂涎 | vurig verlangen; hunkering; honger [dorst] naar |
suihō-水疱 | blaar; blaasje |
suikaku-酔客 | dronkaard; dronkenlap; zuiplap; zuipschuit |
suikan-吹管 | blaaspijp |
suikō-水耕 | hydrocultuur; watercultuur (planten kweken in water) |
suikyaku-酔客 | dronkaard; dronkenlap; zuiplap; zuipschuit |
suimei-吹鳴 | (het) fluiten; blazen op een fluit, e.d. |
suimen-水面 | wateroppervlak(te) |
suimin-睡眠 | slaap; het slapen |
suiminsenmon'i-睡眠専門医 | somnoloog; slaapspecialist |
suiminshōgai-睡眠障害 | slaapstoornis |
suiminyaku-睡眠薬 | slaappil; slaapmedicatie |
suimin'igaku-睡眠医学 | slaapgeneeskunde |
suisai-水際 | waterkant; oever; strand; kust; (fig.) landgrens |
suisatsu-推察 | gissing; schatting; speculatie |
suisei-水星 | Mercurius (planeet) |
suishin-推進 | stimulans; bevordering |
suishoku-水色 | lichtblauw |
suisō-吹奏 | het bespelen van een blaasinstrumenten |
suisō-水草 | waterplant |
suisōgaku-吹奏楽 | blaasmuziek; muziek van blaasinstrumenten |
suisu-スイス | Zwitserland |
suisui-すいすい | (onomatopee) licht; soepel; glijdend; gladjes; vlot |
suitai-推戴 | onder de leiding [het voorzitterschap] van; (iemand) laten voorzitten; iemand de leiding geven |
suitchi-スイッチ | schakelaar |
suitchihittā-スイッチヒッター | (Eng.: switch hitter) een honkbalspeler die zowel rechts- als linkshandig kan slaan |
suitchi・torēdo-スイッチ・トレード | handelswijze waarbij het ene bedrijf zijn verplichting om een aankoop te doen in een bepaald land aan een ander bedrijf verkoopt |
suitō-出納 | opslag en levering (van goederen e.d.) |
suiton-水団 | in soep gekookte (platte) meelballetjes [knoedels] |
suītopī-スイートピー | lathyrus (odoratus) |
suizen-垂涎 | vurig verlangen; hunkering; honger [dorst] naar |
suji-筋 | een gerelateerde kwestie [zaak] |
sukanburingugihō-スカンブリング技法 | scumbling, een techniek in de schilderkunst waarbij de verf wordt gedempt [verdoezeld] om een vager [glazig] effect te krijgen |
sukarā-スカラー | (Eng.: scalar) scalair; scalaire grootheid (wiskunde) |
sukāretto-スカーレット | scharlakenrood |
sukēru-スケール | toonladder (muziek) |
sukēru-スケール | (kalk)aanslag; tandsteen; ketelsteen |
sukeruton-スケルトン | plan; opzet; schema |
suketchifon-スケッチフォン | telefoon voor doven en slechthorenden (met een display en tekstinformatie-invoer) |
sūki-数奇 | ongeluk; tegenspoed; tegenslag; pech |
sūki-枢機 | belangrijkste (staats)zaken |
sukippu-スキップ | overslaan |
sukoratetsugaku-スコラ哲学 | scholastiek |
sukoriakyū-スコリア丘 | pyroclastische kegel; scoria-kegel; sintelkegel (door een vulkaan uitgeworpen puin) |
sukōru-スコール | rukwind; windstoot; windvlaag |
suku-透く | ruimte zitten tussen; openlaten |
sukuea・sutansu-スクエア・スタンス | (bij honkbal en golf) een slaghouding met beide voeten op een lijn |
sukuizu-スクイズ | (honkbal) een opofferingsslag met een loper op het derde honk |
sukuizu・purē-スクイズ・プレー | (honkbal) een opofferingsslag met een loper op het derde honk |
sukuranburu-スクランブル | opstijgen wegens alarm (gevechtsvliegtuigen) |
sukuranburudo・māchandaijingu-スクランブルド・マーチャンダイジング | tactiek in de detailhandel waarbij een handelaar artikelen verkoopt die doorgaans buiten zijn assortiment vallen |
sukuranburukōsaten-スクランブル交差点 | schuine oversteekplaatsen; kruispunt waar voetgangers gelijktijdig in alle richtingen kunnen oversteken |
sumairu-スマイル | glimlach |
sumaruto-スマルト | (smalti) glasmozaïek; glas-email |
sumasshu-スマッシュ | (tennisslag) smash |
sumika-住み処 | woonplaats; residentie; woning |
sumire-菫 | viooltje (Viola mandshurica) |
sumitsuki-墨付き | commentaar ingestoken in een klassiek boekwerk |
sumōtori-相撲取り | sumo worstelaar |
sumūzu-スムーズ | glad; vlot; soepel |
sunahara-砂原 | zandvlakte |
sunaipukyū-スナイプ級 | snipe klasse (zeilboot) |
sunakaburi-砂被り | (sumo) (zitplaats) vlakbij de ring |
sunappu-スナップ | snelle polsbeweging bij het gooien of slaan van een bal (honkbal, golf) |
sunda-済んだ | klaar; af; beëindigd; opgelost |
sunekajiri-脛齧り | (lett. bijten in het onderbeen) het klaplopen; parasiteren; profiteren (van iem.); teren op |
sunekajiri-脛齧り | klaploper; iemand die profiteert van een ander |
sunēkuuddo-スネークウッド | letterhout of slangenhout (hout met een natuurlijke tekening lijkend lettersschrift of op slangenhuid, van de tropische boom Brosimum guianense) |
sunēku・dansu-スネーク・ダンス | slangendans |
sungen-寸言 | kernachtige [korte en geestige] opmerking; kwinkslag; boutade |
sunnari-すんなり | (onomatopee) dun; slank; lenig; soepel |
sunnari-すんなり | (onomatopee) probleemloos; gemakkelijk; vlot; gladjes |
sunzun-寸寸 | (in) stukken; snippers; reepjes; flarden; gescheurd |
supachura-スパチュラ | spatula |
supattsu-スパッツ | strakke elastische broek; legging; maillot |
supekutorubunseki-スペクトル分析 | spectraalanalyse |
supekyurēshon-スペキュレーション | speculatie; het speculeren |
supēsu-スペース | de ruimte; het heelal |
supoito-スポイト | pipet; druppelaar; druppelbuisje; spuit |
supotto-スポット | plaats; plek |
supotto-スポット | in-en uitstap platform (luchthaven) |
supotto・ado-スポット・アド | reclamespot; televisiespot |
supotto・komāsharu-スポット・コマーシャル | reclamespotje dat op bepaalde tijdstippen wordt uitgezonden |
supotto・kyanpēn-スポット・キャンペーン | reclamecampagne |
suppari-すっぱり | volledig; grondig; totaal; in één klap |
suppokasu-すっぽかす | (iets) nalaten; ongedaan laten; (een plicht; taak) verwaarlozen [verzaken] |
supuringubōdo-スプリングボード | springplank; duikplank |
supuringubōdo-スプリングボード | gelegenheid; kans; springplank (fig.) |
supurinkurā-スプリンクラー | (tuin)sproeier; sprinklerinstallatie |
surabu-スラブ | stuk gesteente; steenplaat; betonplaat; staalplaat |
surabu-スラブ | Slavisch; Slaaf (iem. van het Slavische volk) |
suraggā-スラッガー | (honkbal) goede [krachtige] slagman |
suragu-スラグ | (metaal) slak; sintel(s) |
suraido-スライド | dia; lantaarnplaatje; objectglaasje |
suraisu-スライス | plak; snee; schijf(je) |
surakku-スラック | speling; slapte; slap [los] zittend deel |
surappusukēto-スラップスケート | klapschaats |
surappusutikku-スラップスティック | slapstick (vorm van komedie) |
surarito-すらりと | slank; rank |
surarōmu-スラローム | slalom |
surechigau-擦れ違う | langs elkaar heen praten |
surekkarashi-擦れっ枯らし | wereldwijs; blasé; schaamteloos |
surekkarashi-擦れっ枯らし | een wereldwijs [blasé; schaamteloos] persoon |
surendā-スレンダー | slank; tenger; dun |
suresure-すれすれ | rakelings; vlak langs |
suresure-すれすれ | (maar) net; vlak voor |
suriban-擦り半 | alarmbel bij brand(gevaar) in de buurt, die zonder ophouden wordt geluid |
suribanshō-擦り半鐘 | alarmbel bij brand(gevaar) in de buurt, die zonder ophouden wordt geluid |
surigarasu-磨りガラス | matglas |
surikogi-擂り粉木 | een scheldwoord voor iemand die langzaam aan het aftakelen is (net zoals het afslijten van een houten stamper) |
surimu-スリム | slank; dun; tenger |
surīpingu・baggu-スリーピング・バッグ | slaapzak |
suriranka-スリランカ | Sri Lanka |
surī・banto-スリー・バント | (honkbal, a bunt with two strikes) een (opofferings)stootslag van de slagman bij twee slag |
surī・futto・rain-スリー・フット・ライン | (honkbal) drie-voet-lijn, de lijn die het slagveld verbindt met het eerste honk |
surō-スロー | langzaam |
surōgan-スローガン | motto; slagzin; strijdkreet; slogan |
sururianburū-セルリアンブルー | hemelsblauw; azuur |
surū・za・gurīn-スルー・ザ・グリーン | (golfterm) van de afslagplaats tot op de green |
sutaddoresu・taiya-スタッドレス・タイヤ | (auto) winterbanden zonder spijkerbeslag |
sutagufurēshon-スタグフレーション | stagflatie (stagnatie + inflatie) |
sutanbai-スタンバイ | paraat [bereikbaar; klaar; reserve] zijn |
sutando-スタンド | bureaulamp; staande lamp |
sutandobai・kurejitto-スタンドバイ・クレジット | kredietbrief (voor schuldgarantie) van een lokale bank aan een buitenlandse onderneming |
sutando・purē-スタンド・プレー | (sport) spectaculair [mooi] spel om het publiek enthousiast te krijgen |
sutāringu・burokku-スターリング・ブロック | een groep landen (voornamelijk uit het Britse Gemenebest) die hun munteenheid aan het pond sterling koppelden |
sutedī-ステディー | vast (van een relatie) |
sutegana-捨て仮名 | kleine kana gebruikt voor twee samengetrokken klanken |
sutego-捨て子 | vondeling; een in de steek gelaten kind |
sutēki-ステーキ | biefstuk; lap vlees |
sutemu-ステム | voet (b.v. van een wijnglas) |
sutendogurasu-ステンドグラス | glas-in-lood; gebrandschilderd glas |
suteoku-捨て置く | iets laten zoals het is; door de vingers zien; negeren |
sutereorekōdo-ステレオレコード | stereo plaat |
suteru-捨てる | afdanken; afzweren; afstand doen (van); opgeven; loslaten (fig.) |
sutēshon・burēku-ステーション・ブレーク | een pauze in een radio- of televisie-uitzending voor reclame of mededelingen |
sutētomento-ステートメント | verklaring; uiteenzetting |
sutikkugatakeshigomu-スティック型消しゴム | gumstift; vlakgomstift |
sutokku-ストック | violier (plant, Matthiola incana) |
sutokku・infurēshon-ストック・インフレーション | (Eng.: stock inflation) voorraadinflatie (waarbij de prijzen van activa zoals grond en voorraden stijgen) |
sutoraikā-ストライカー | (sport) aanvaller; spits; slagman |
sutoraiku-ストライク | (honkbal) slag (worp van de pitcher die in is maar door de slagman gemist wordt) |
sutorakku・auto-ストラック・アウト | (honkbal) uitgegooid met drie slag (waardoor de slagman uit is) |
sutorenjā-ストレンジャー | vreemdeling; buitenstaander; buitenlander |
sutoretchi-ストレッチ | stretch; elasticiteit; rekmateriaal |
sutorobo-ストロボ | stroboscoop; stroboscooplamp |
sutorōku-ストローク | slag; klap; zet; haal |
sutorōku-ストローク | zwemslag; slagroeier |
sutorōku・purē-ストローク・プレー | (golf) strokeplay (alle slagen van iedere speler worden opgeteld, de speler met de minste slagen is de winnaar) |
sutōru-ストール | overtrokken vlucht van een vliegtuig (door vergroting van de invalshoek van een vleugel); het afslaan van een motor |
sutōru-ストール | stola; sjaal |
sutōru-ストール | stool (lange bandstrook door priesters gedragen) |
suwajirando-スワジランド | Swaziland |
suwappukyōtei-スワップ協定 | een ruilovereenkomst, waarbij de centrale banken van landen hun valuta tijdelijk aan elkaar verstrekken (om de wisselkoers te stabiliseren) |
suwarikomu-座り込む | plaatsnemen; (demonstratief) gaan zitten (en blijven zitten) |
suyaki-素焼き | ongeglazuurd (keramiek) |
sūyō-枢要 | belang; belangrijkheid |
suzuki-鱸 | (volwassen) Japanse zeebaars (Lateolabrax japonicus) |
suzuran-鈴蘭 | lelietje-van-dalen (Convallaria) |
tabakaru-謀る | plannen; een plan maken; beramen; een list bedenken |
tabako-煙草 | tabaksplant |
tabenokosu-食べ残す | je bord niet leegeten; eten laten staan |
tabirako-田平子 | Lapsanastrum apogonoides (een plant) |
tābochājā-ターボチャージャー | turbolader; turbocompressor |
tabu-タブ | label; etiket |
tabu-タブ | tab; tabtoets; tabulator |
tabu-タブ | tabblad (computer) |
taburetto-タブレット | plaquette; (gegraveerde) plaat |
tachi-太刀 | een (lang) zwaard |
tachidokoroni-立ち所に | direct; onmiddellijk; meteen; à la minute |
tachidooshi-立ち通し | het lang (moeten) staan (in trein, bus, etc.) |
tachigare-立ち枯れ | het staand verwelken [verdorren] (van planten) |
tachihabatobi-立ち幅跳び | een sprong recht omhoog; een sprong op de plaats |
tachiirikensa-立ち入り検査 | inspectie [onderzoek] ter plaatse [ter plekke] |
tachikaze-太刀風 | het zoevende geluid [geruis] van een zwaardslag; de wind veroorzaakt door een zwaardslag |
tachikaze-太刀風 | Tachikaze-klasse van torpedo(boot)jagers |
tachikiru-断ち切る | verbreken (b.v. van een relatie of banden) |
tachimi-立ち見 | (kijken vanaf een ) staanplaats |
tachimochi-太刀持ち | (bij sumo) een van de twee worstelaars die een yokozuna begeleiden bij de ringceremonie |
tachinoku-立ち退く | weggaan; verlaten; evacueren |
tachiokureru-立ち遅れる | achterblijven; achterop raken; laat beginnen [starten] |
tachisawagu-立ち騒ぐ | lawaai maken |
tachishon-立ちション | het wildplassen |
tachisukumu-立ち竦む | verstijven [verlamd zijn] van schrik [angst]; verbijsterd zijn |
tachiyoru-立ち寄る | langsgaan; op bezoek gaan |
tachizume-立ちづめ | lang (blijven) staan |
taedae-絶え絶え | bij vlagen; met tussenpozen; fluctuerend |
tāfu-ターフ | graszode; plag |
tagaeshi-耕し | het ploegen [land bewerken] |
tagayasu-耕す | ploegen; het land bewerken |
tagen-多言 | spraakzaamheid; breedsprakerigheid; langdradigheid |
tagu-タグ | label; etiket; prijskaartje |
tai-タイ | Thailand; Thais (taal); Thailander |
tai-泰 | Thailand |
tai-退 | (in kanji combinaties) terugtrekken; aftreden; ontslag nemen; krimpen; beëindigen |
taiban-胎盤 | placenta; nageboorte |
taibetsu-大別 | algemene onderverdeling [classificatie] |
taibetsusuru-大別する | ruwweg [algemeen] onderverdelen [classificeren] |
taidan-退団 | het weggaan [verlaten] van een groep [team; organisatie; bedrijf] |
taieki-退役 | uittreding; ontslagneming (uit actieve dienst van militairen, politie, e.d.) |
taieki-退役 | het op non-actief stellen van machines, vaartuigen, e.d. (na lang gebruik) |
taigaikashitsuke-対外貸付け | buitenlandse [externe] lening |
taigaku-退学 | het vroegtijdig de school [universiteit] verlaten (de opleiding niet afmaken) |
taigakusha-退学者 | drop-out; een voortijdige schoolverlater; iemand die stopt met de studie |
taigan-大願 | grote ambitie; sterk verlangen; vurige wens |
taigyō-大業 | het slagen voor het eindexamen van het officiële promotie-examen in het Ritsuryo-systeem; ook de persoon die dat bereikt |
taihai-大敗 | een zware [verpletterende] nederlaag |
taihaku-太白 | afkorting van taihakusei; Venus (planeet) |
taihō-大法 | de belangrijke wet- en regelgeving |
taihō-大砲 | (honkbal) sterke slagman (met grote slagkracht) |
taiin-退院 | het ontslag [vertrek] van een patiēnt uit het ziekenhuis |
taiinsuru-退院する | ontslagen worden uit het ziekenhuis |
taijin-退陣 | terugtrekking; ontslagname; aftreden |
taika-大家 | groot [voornaam] huis; villa |
taikan-台観 | observatie platform |
taikan-大官 | hogere [hooggeplaatste] ambtenaar |
taiki-待機 | het een kans afwachten; paraat [stand-by] zijn; zich verdekt opstellen; in hinderlaag liggen |
taikibansei-大器晩成 | een laatbloeier; grote talenten groeien langzaam; wat goed is komt langzaam |
taikisuru-待機する | een kans afwachten; paraat [stand-by] zijn; zich verdekt opstellen; in hinderlaag liggen |
taikō-対校 | tussen scholen; interscolair |
taikōbō-太公望 | een ervaren [enthousiaste] hengelaar [visser] |
taikoku-大国 | een groot (machtig) land |
taikun-大君 | andere naam voor de shogun die tijdens de Edo-periode voor het buitenland werd gebruikt |
taikyo-太虚 | hemel; heelal; universum; kosmos |
taikyoku-大曲 | groot [lang] muziekstuk; magnum opus |
taimā-タイマー | schakelklok; tijdschakelaar |
taimō-大望 | ambitie; aspiratie; verlangen |
taimurī-タイムリー | (honkbal) een slag waardoor een honkloper kan scoren (timely hit) |
taimurī・hitto-タイムリー・ヒット | (honkbal) een slag waardoor een honkloper kan scoren (run-scoring hit) |
taimu・suitchi-タイム・スイッチ | schakelklok; tijdschakelaar |
tainai-対内 | in eigen land |
tainaitōshi-対内投資 | inkomende investeringen; buitenlandse investeringen in Japan |
tainin-大任 | belangrijke missie [opdracht]; zware taak [verantwoording] |
tainin-退任 | terugtreding; ontslagname |
taininsuru-退任する | terugtreden; ontslag nemen; zijn plaats afstaan |
tainōshobun-滞納処分 | beslaglegging naar aanleiding van een betalingsachterstand |
tairageru-平らげる | onderdrukken; de kop indrukken; beteugelen; neerslaan; stuiten |
tairaka-平らか | vlak; effen |
tairei-大礼 | een belangrijke ceremonie (zoals huwelijk, begrafenis, etc.) |
tairei-頽齢 | (iemands) oude dag; laatste jaren; gevorderde [hoge] leeftijd |
tairikukikō-大陸気候 | landklimaat |
tairikuseikikō-大陸性気候 | landklimaat |
tairyōgyakusatsu-大量虐殺 | massamoord; genocide; massaslachting |
taiseiyō-大西洋 | de Atlantische Oceaan |
taisekheiya-堆積平野 | sedimentaire vlakte |
taiseki-堆積 | accumulatie (sediment) |
taiseki-滞積 | accumulatie; ophoping |
taisekisō-堆積層 | sedimentaire laag; sedimentlaag; stratum |
taisen-大戦 | grote oorlog [veldslag] |
taisetsu-大切 | belang; belangrijkheid |
taisha-大社 | grote [belangrijke] shinto tempel [schrijn] |
taisha-退社 | ontslagname; ontslagneming |
taishakutaishōhyō-貸借対照表 | (bedrijfs) balans; eindrekening |
taishin-大身 | een hooggeplaatst persoon; iemand van hoge rang |
taishin-対審 | confrontatie in een proces (tussen verdachte en aanklager) |
taishita-大した | groot; enorm; geweldig; belangrijk |
taishitsu-退室 | het verlaten van een vertrek [kamer] |
taishō-大笑 | luid gelach; schaterlach |
taishoku-退職 | pensionering; ontslagname |
taishokudaikō-退職代行 | het ontslag regelen (voor iemand); ontslaghulp |
taishokukin-退職金 | ontslagvergoeding; vertrekpremie |
taishosha-退所者 | gevangene die zijn tijd heeft uitgezeten en zijn vrijheid terugkrijgt [wordt vrijgelaten] |
taishūka-大衆化 | popularisatie; het populair [algemeen begrijpelijk] maken (van wetenschap b.v.) |
taishūteki-大衆的 | populair |
taitei-退廷 | het gerechtshof [de rechtbank] verlaten |
taiten-大典 | belangrijk ritueel; grote ceremonie |
taiten-大典 | groot klassiek boekwerk |
taitorōpu-タイトロープ | (fig.) (dansen op) het slappe koord (risicovolle onderneming) |
taiwankingyo-台湾金魚 | paradijsvis (Macropodus opercularis) |
taiyōkeigaiwakusei-太陽系外惑星 | exoplaneet (planeet in een ander sterrenstelsel) |
taiyōtō-太陽灯 | hoogtezon; zonlichtlamp |
taiza-胎座 | placenta bij planten; zaadlijst; zaaddrager |
taizaichi-滞在地 | verblijfplaats |
taizō-退蔵 | het opslaan [bewaren; opsparen] |
takahiku-高低 | fluctuatie; hoog en laag; opkomst en ondergang; stijging en daling |
takamakie-高蒔絵 | reliëf lakwerk |
takana-高菜 | Japanse grote rode mosterdplant (Brassica juncea var. integrifolia) |
takanenohana-高嶺の花 | (lett. een bloem op een hoge bergtop) iets dat buiten je bereik is; iets waar je naar verlangt maar niet kunt bereiken |
takaramono-宝物 | schat; juweel; belangrijk [dierbaar] bezit |
takawarai-高笑い | een luide lach; lachsalvo; gehinnik |
take-竹 | bamboe (plant; materiaal) |
take-竹 | een van bamboe gemaakt blaasinstrument (zoals shakuhachi) |
takeochiba-竹落葉 | het (af)vallen van (oude) bamboebladeren (in de zomer wanneer er nieuwe jonge bladeren komen) |
takkusu-タックス | belasting (heffing) |
takkusufurī-タックスフリー | belastingvrij; taxfree |
takkusuheibun-タックスヘイブン | belastingparadijs |
takoku-他国 | buitenland; een ander land; een andere plaats] [regio] (dan waar je bent geboren) |
takokukankyōtei-多国間協定 | multilateraal akkoord [verdrag] |
takokukanshugi-多国間主義 | multilateralisme |
takokumono-他国者 | buitenlander; vreemdeling |
takosu-タコス | taco (knapperige gevulde tortilla) |
takujō-卓上 | tafelblad; bureaublad |
takuramu-企む | plannen; beramen; (een plan) bedenken; samenspannen; samenzweren |
tamanori-玉乗り | het balanceren [voortbewegen] op een grote bal |
tamarikaneru-堪り兼ねる | onverdraaglijk zijn; (iets) niet langer kunnen verdragen; er niet meer tegen kunnen |
tamaya-霊屋 | een klein huisje dat op een graf wordt geplaatst |
tān-ターン | draai; wending; omwenteling; kentering; bocht; afslag |
tan-反 | oppervlakte eenheid: 1 tan = (300 tsubo =) ca. 991 vierkante meter) |
tan-反 | afmeting van een lap stof: ca. 34 cm breed en 10,6 meter lang |
tana-棚 | plank; schap |
tanaage-棚上げ | het op de plank houden [tijdelijk niet verkopen] (van producten) |
tanaage-棚上げ | (fig.) het op de plank houden; in de wacht zetten; uitstellen (van plannen, e.d.) |
tanatosu-タナトス | doodsdrift; doodsverlangen |
tanbetsu-反別 | de oppervlakte van een veld (aangeduid in: tan) |
tanbō-探訪 | veldwerk; (journalistiek) onderzoek [navraag] doen (ter plaatse) |
tanbu-反歩 | een oppervlaktemaat (ca. 991,7 ㎡) |
tanburā-タンブラー | bekerglas |
tanda-単打 | (honkbal) (korte) honkslag (waarmee de slagman alleen het eerste honk bereikt) |
tanda-短打 | (honkbal) (korte) honkslag (waarmee de slagman alleen het eerste honk bereikt) |
tanden-丹田 | plexus solaris [zonnevlecht] (punt onder de navel; focus punt voor innerlijke meditatie; in oosterse geneeskunde beschouwd als belangrijk energiepunt) |
tanegami-種紙 | zijderups-eieren papier (papier waarop men zijderupsen eieren laat leggen) |
tangei-端倪 | speculatie; veronderstelling; gissing |
tangutsu-短靴 | lage schoenen |
tanimachi-谷町 | (sumo) beschermheer; mecenas; geldschieter (van een worstelaar of stal) |
tāningu・pointo-ターニング・ポイント | keerpunt; omslagpunt |
tanishi-田螺 | zoetwaterslak (Viviparidae) |
tanjunsen-単純泉 | eenvoudige waterbron (warmwaterbron met een extreem laag gehalte aan mineralen en kooldioxide) |
tanka-譚歌 | ballade; verhalend gedicht [lied] |
tānkī-ターンキー | gebruiksklaar; kant-en-klaar; alles inbegrepen |
tankikeikaku-短期計画 | kortetermijnplanning |
tannin-担任 | de leiding hebben over een bepaalde klas (of een bepaald vak) op school |
tannin-担任 | klassenleraar |
tanninkyōshi-担任教師 | klassenleraar |
tannō-胆囊 | galblaas |
tanomo-田の面 | het oppervlak van een rijstveld |
tanshi-譚詩 | ballade; verhalend gedicht [lied] |
tanshikyoku-譚詩曲 | ballade; verhalend lied |
tanshitsu-丹漆 | rode lak; rood lakwerk |
tanshō-探勝 | sightseeing; het bezoeken van bezienswaardigheden (mooie landstreken, e.d.) |
tansu-箪笥 | (kleren)kast; ladekast; dressoir; commode |
tantakatan-鍛高譚 | een soort shōchū (Japanse gedistilleerde drank) gemaakt met perilla (shiso) bladeren |
tantan-眈眈 | (b.v. van een tijger, e.d.) een scherpe en doordringende blik; waakzaam zijn; klaar om actie te ondernemen |
tāntēburu-ターンテーブル | draaischijf (van platenspeler) |
tanukineiri-狸寝入り | net doen alsof je slaapt; zich slapende houden |
tanzei-担税 | te betalen belasting |
tanzeiryoku-担税力 | vermogen [in staat] om belasting te betalen |
tanzeisha-担税者 | belastingplichtige; belastingbetaler |
tan'i-単位 | zitplaats voor Zen-meditatie (in de meditatiehal) |
tan'on-短音 | (taalkunde) korte klank; korte klinker |
tan'onsetsu-単音節 | monosyllabe |
taosu-倒す | omverwerpen; neerslaan |
taosu-倒す | verslaan |
taranoki-楤の木 | (Aralia elata) duivelswandelstok; engelenboom; engelwortelboom |
tarantera-タランテラ | tarantella (Italiaanse volksdans) |
tarappu-タラップ | loopplank; valreep; verrijdbare trap; ladder |
tarasu-垂らす | laten druppelen; gieten |
tarasu-垂らす | laten hangen; ophangen |
tarayō-多羅葉 | hulst (Ilex latifolia) |
taremaku-垂れ幕 | een (hangende) langwerpige strook stof waarop (van boven naar beneden) iets geschreven staat |
taroimo-タロイモ | taro (plant) |
tarumi- 弛み | slapte; krachteloosheid; verslapping |
tasukebune-助け舟 | (fig.) helpende hand; bijstand; toeverlaat; helper |
tataki-叩き | het hakken; slaan; kloppen |
tatakidasu-叩き出す | beginnen te slaan [timmeren; hameren] |
tatakidasu-叩き出す | uitslaan; uitdeuken; uitsmeden (in reliëf) |
tatakinaosu-叩き直す | in de oude vorm herstellen [terugbrengen]; in de oude vorm slaan |
tatakinomesu-叩きのめす | neerslaan |
tatakitsukeru-叩きつける | hard slaan; gooien; smijten |
tatakiuri-叩き売り | voor een verlaagde prijs verkopen |
tataku-叩く | slaan; kloppen; tikken |
tate-立て | belangrijkste; hoofd-; leidende |
tatebue-縦笛 | blaasinstrument waar verticaal op geblazen wordt |
tatekakeru-立て掛ける | laten steunen [leunen]; ergens (rechtop) tegenaan zetten |
tatekan-立て看 | (staand) uithangbord; reclamebord |
tatenuki-経緯 | verticaal en horizontaal; lengtegraad en breedtegraad; schering en inslag |
tateya-建屋 | gebouw (voor opslag en gebruik van (zware) machines, apparatuur, e.d.) |
tatsui-達意 | begrijpelijkheid; duidelijkheid; klaarheid |
tau-多雨 | hevige [zware] regenval [neerslag] |
taue-田植え | het planten van rijst |
tayori-頼り | het vertrouwen [steunen; rekenen; zich verlaten op]; betrouwbaarheid; steunpilaar |
tayoru-頼る | vertrouwen; steunen; rekenen; zich verlaten op |
tayū-大夫 | Shinto priester (van een lage rang) |
tayumu-弛む | verslappen (van aandacht, inspanning, etc.) |
tazai-多罪 | (een beleefde term om je te verontschuldigen voor onbeleefdheid, nalatigheid, e.d.) excuses (voor...) |
tazuneru-訪ねる | bezoeken; een bezoek brengen (aan); langsgaan (bij) |
teate-手当て | salaris; loon; vergoeding |
tebana-手鼻 | je neus schoonblazen door met je vingers één voor één de neusgaten dicht te drukken |
tebanare-手離れ | iets dat klaar is (waar niet meer aan gewerkt hoeft te worden) |
tebanasu-手放す | laten gaan; loslaten; afstand doen van; opgeven; van de hand doen |
tebata-手旗 | vlaggetje; kleine vlaggetje om mee te zwaaien |
tebata-手旗 | seinvlag; signaalvlag |
tebatashingō-手旗信号 | vlaggenseinen; vlaggensignalen |
tebentō-手弁当 | de (eigen) lunch klaarmaken [meenemen; betalen] |
tēburukake-テーブル掛け | tafelkleed; tafellaken |
tēburukurosu-テーブルクロス | tafelkleed; tafellaken |
tebyōshi-手拍子 | de maat slaan met een hand; op de maat met de handen klappen |
tedori-手取り | netto salaris; besteedbaar inkomen |
tegatana-手刀 | (karate)slag met de hand; de hand als zwaard gebruiken |
tegire-手切れ | het verbreken van relaties [verbindingen] |
tegoma-手駒 | een geslagen stuk (bij shōgi, Japans schaken) |
tegoto-手事 | (lang) tussenspel [intermezzo] bij traditionele Japanse volksmuziek |
tegoto-手事 | listen [trucjes] van prostitués om klanten binnen te lokken |
tegusunehiku-手薬煉引く | klaar [gereed] staan; alert zijn; op de uitkijk staan |
tehazu-手筈 | plan; programma; maatregelen |
tehon-手本 | model; exemplaar; toonbeeld |
tei-底 | (wiskunde) basis; grondvlak; grondlijn |
tei-廷 | (in kanji combinaties) plaats van rechtspraak |
tei-廷 | (in kanji combinaties) plaats van overheidsaangelegenheden |
teiatsu-低圧 | (elektriciteit) laagspanning |
teiatsu-低圧 | lage druk |
teigaku-停学 | (tijdelijke) schorsing voor het volgen van klassen [colleges] |
teigakunen-低学年 | de onderbouw {eerste en tweede klassen] van de lagere school |
teihon-底本 | naslagwerk; bron |
teiji-提示 | vertoning; presentatie; het tonen; laten zien |
teijisuru-提示する | tonen; laten zien; presenteren |
teijū-定住 | vaste woonplaats |
teiketsuatsu-低血圧 | lage [verlaagde] bloeddruk |
teikiatsu-低気圧 | lage luchtdruk; lage atmosferische druk |
teikyū-低級 | lage [slechte] kwaliteit; inferieur [vulgair] zijn |
teimei-低迷 | het laag zijn [hangen] (van bewolking) |
teinai-邸内 | binnen huis en erf; binnen het landgoed [domein; herenhuis] |
teion-低温 | lage temperatuur; cryogeen |
teion-低音 | lage toon; bas; lage stem |
teiri-低利 | een laag rentetarief; lage rente |
teisensengen-停戦宣言 | een verklaring van staakt-het-vuren |
teisetsu-定説 | algemeen geaccepteerde [gangbare] verklaring [uitleg; theorie] |
teishi-底止 | het tot een einde komen; de bodem [het laatste punt; de grens; de limiet] bereiken |
teishi-梯子 | ladder |
teishisuru-底止する | tot een einde komen; de bodem [het laatste punt; de grens; de limiet] bereiken |
teishūha-低周波 | lage frequentie (radiogolven) |
teitaku-邸宅 | villa; landhuis; paleis; residentie |
teitaraku-体たらく | moeilijke toestand; lastige situatie |
teizan-低山 | laaggebergte; lage berg |
tejime-手締め | traditioneel handgeklap [applaus} |
tejina-手品 | toverkunst; goochelarij; goocheltruc; vingervlugheid |
tejinashi-手品師 | goochelaar; illusionist |
tekagen-手加減 | iemand de rij hand geven; iemand zijn gang laten gaan |
tekateka-てかてか | (onomatopee) glimmend; glinsterend; glanzend |
tekazu-手数 | moeite; last |
tekazu-手数 | aantal zetten (bij schaken, etc.); aantal stoten [slagen] (bij boksen) |
tekiidō-定期異動 | verplaatsing voor bepaalde tijd |
tekīra-テキーラ | tequila (Mexicaanse alcoholische drank) |
tekishin-摘心 | het dieven [weghalen] van takken [knoppen] van een plant (om de groei van vruchten te bevorderen) |
tekisho-適所 | de juiste plek [plaats] |
tekiteki-滴滴 | gedruppel; het langzaam druppelen |
tekki-適期 | juiste tijd; geschikte periode (b.v. om te planten of te oogsten) |
tekkusu-テックス | zachte vezelplaat |
tekuse-手癖 | diefachtig zijn; lange vingers hebben (fig.) |
tekusuchāpēpā-テクスチャーペーパー | structuurpapier; papier met een structuuroppervlak |
tema-手間 | salaris; loon naar werken; geld voor verrichte arbeid |
temachin-手間賃 | salaris; loon naar werken; geld voor verrichte arbeid |
temadai-手間代 | salaris; loon naar werken; geld voor verrichte arbeid |
tenaga-手長 | lange armen |
tenaga-手長 | lange vingers; diefachtig zijn; een dief (iemand met lange vingers) |
tenganki-点眼器 | oogdruppelaar; oogdruppelbuisje |
tengu-天狗 | een kobold met een lange neus (Japans fabeldier, half mens, half vogel) |
tenjiku-天竺 | katoenen lakenstof |
tenjikuaoi-天竺葵 | (tuin)geranium (Pelargonium) |
tenjō-天井 | plafond; zoldering |
tenjō-天井 | maximum prijs; prijsplafond |
tenjōita-天井板 | plafondplaat |
tenjukumomen-天竺木綿 | katoenen lakenstof |
tenka-天下 | het hele land; de natie |
tenka-天下 | de overheid [regering; regerende macht] van een land |
tenkai-転回 | (gymnastiek) handstand-overslag |
tenkanten-転換点 | keerpunt; omslagpunt |
tenkei-点景 | (in een landschapschilderij) een bijschildering [toevoeging] van mensen of dieren |
tenki-転帰 | het resultaat [gevolg] van een ziekte; de laatste fase van een ziekteproces |
tenkin-転勤 | overplaatsing (van baan) |
tenkinsuru-転勤する | overgeplaatst worden |
tenkō-天功 | hemels werk; werk [prestatie; gave] van de hemel [de natuur; het universum] (of van de keizer als plaatsvervanger van de hemel) |
tenkō-転向 | omslag; verschuiving; omschakeling; bekering (geloof, e.d.) |
tenma-伝馬 | lichter; platbodem (vaartuig) |
tenmabune-伝馬船 | lichter; bladbodem (vaartuig) |
tenmado-天窓 | dakraam; een opening in het dak of het plafond (om bijv. licht binnen te laten of rook te laten ontsnappen) |
tenmasen-伝馬船 | lichter; bladbodem (vaartuig) |
tennenkinenbutsu-天然記念物 | een beschermde diersoort [plantensoort] |
tennentō-天然痘 | pokken; variola |
tennōsei-天王星 | Uranus (planeet) |
tennyū-転入 | verhuizing [overplaatsing] (naar); intrekneming |
tenpan-天パン | ovenplaat; bakplaat |
tenpo-店舗 | (schrijftaal, veelal in politie-verslagen) winkelpand; zaak |
tenpu-添付 | bijlage; aanhangsel; attachment |
tenpu-貼付 | het vastplakken [aanhechten] (van iets) |
tenpura-天麩羅 | tempura (stukken vis of groente in een beslag gedoopt en gefrituurd) |
tenpuru・burokku-テンプル・ブロック | tempelblok (slagwerkinstrument) |
tenpusuru-貼付する | vastplakken; aanhechten |
tensaku-典策 | (klassiek) boekwerk (m.n. over geschiedenis) |
tenseki-転籍 | registratie van overplaatsing (van woonplaats, studierichting, school, etc.) |
tenshi-展翅 | het spreiden van de vleugels van een insect (voor het tentoonstellen van een dood exemplaar) |
tenshuku-転宿 | verhuizing; verandering van verblijfplaats |
tenshutsu-転出 | verhuizing (uit); overplaatsing; emigratie |
tensō-転送 | overplaatsing; doorzending |
tensōsuru-転送する | doorsturen; doorzenden; overplaatsen |
tentō-店頭 | winkelpui; voorkant [etalage] van een winkel |
tentō-点灯 | het aandoen [inschakelen] van licht [lampen] (b.v. van autolampen) |
tenuki-手抜き | slordigheid; nalatigheid; onachtzaamheid |
tenurui-手緩い | laks; nonchalant; mild; toegeeflijk; meegaand |
teochi-手落ち | onoplettendheid; nalatigheid; vergissing |
teokure-手遅れ | te laat zijn |
teppai-撤廃 | ontbinding; nietigverklaring; annulering; herroeping; afschaffing; opheffing |
teppanyaki-鉄板焼 | Japanse gerechten die aan tafel op een ijzeren plaat (teppan) worden bereid |
tēpu-テープ | tape; lint; plakband |
terakotta-テラコッタ | terracotta (ongeglazuurde klei) |
terakoya-寺子屋 | (historisch, pre-modern Japan) klein klaslokaal in een tempel (om buurtbewoners basisles te geven in lezen, schrijven en rekenen) |
terasen-寺銭 | betaling van geleend geld (voor gok doeleinden) met vaste rentetoeslag |
tereru-照れる | verlegen [in verlegenheid] zijn; zich opgelaten voelen |
teri-照り | glans |
teshoku-手燭 | draagbare kandelaar |
tesū-手数 | moeite; last |
tesū-手数 | aantal zetten (bij schaken, etc.); aantal stoten [slagen] (bij boksen) |
tesutimoniarukōkoku-テスティモニアル広告 | reclameboodschap waarin een (bekend) persoon vertelt over positieve ervaringen met een product of bedrijf |
tetori-手取り | een ervaren [vaardige] sumoworstelaar |
tettai-徹退 | terugtrekking; aftocht; ontslag(neming); pensionering |
tettsui-鉄槌 | (metafoor voor) strenge straf [sanctie]; zware slag (toebrengen) |
teue-手植え | zelf [persoonlijk; handmatig] planten (van bomen en planten) |
tīchingu・mashin-ティーチング・マシン | oorspronkelijk mechanische apparaat dat lesmateriaal presenteerde aan studenten (was de basis voor het latere computerondersteunend onderwijs) |
tirapia-ティラピア | tilapia (vis) |
tī・guraundo-ティー・グラウンド | de afslagplaats (voor het begin van een hole bij golf) |
tī・pī・ō-ティー・ピー・オー | passende kleding voor de tijd, plaats en gelegenheid |
tī・shotto-ティー・ショット | (golf) lange afslag vanaf de tee |
tō-灯 | lamp; licht |
tōanyōshi-答案用紙 | antwoordenblad; antwoordenvel |
tōban-当番 | dienst; surveillance; (in) diensttijd; (op) wacht; wachter |
tōbi-掉尾 | einde; slot; laatste stuk; laatste loodjes |
tobichi-飛び地 | afgelegen [geïsoleerd] gebied; enclave |
tobichigau-飛び違う | rondvliegen; rondfladderen |
tobidai-飛び台 | springplank; duikplank |
tobihi-飛び火 | rondvliegende vonken [vlammen]; zich verspreidend [overspringend] vuur |
tobiiri-飛び入り | het inspringen; op het laatste moment [onverwacht] meedoen |
tobiita-飛び板 | springplank; duikplank |
tobikau-飛び交う | rondvliegen; rondfladderen |
tobikomidai-飛び込み台 | (hoge) duikplank; springtoren |
tobikyū-飛び級 | het (een klas) overslaan |
tobikyūsuru-飛び級する | (een klas) overslaan |
tobira-扉 | deur; openslaande deuren; poort |
tobirae-扉絵 | frontispice; titelplaat; illustratie bij titelpagina |
tochi-土地 | grond; land; aarde; bodem |
tochi-土地 | plaats; gebied; district; regio |
tochikan-土地勘 | goede kennis van [vertrouwdheid met] een bepaalde plaats [omgeving; buurt] |
tochikan-土地鑑 | kennis van [bekend zijn met] een bepaalde plaats [omgeving; buurt] |
tochikujō-屠畜場 | slachthuis; slachterij; abattoir |
tōdai-灯台 | ouderwetse olielamp op een standaard |
tōei-灯影 | licht; lamp; toorts; lichtschijnsel [flikkering] (van lamp of vuur) |
tōga-冬芽 | bloem- of (blad)knoppen die gedurende de late zomer tot aan de herfst onstaan, de winter in dormante staat doorbrengen, om uiteindelijk in de lente op |
tōgoku-東国 | oostelijk land; oostelijke provincie [regio] |
toguro-蜷局 | het oprollen (van b.v. een slang) |
tōhan-登攀 | beklimming; het klimmen [klauteren; stijgen] |
tohi-都鄙 | stad en platteland |
tōhoku-東北 | de noordoostelijke regio van (het hoofdeiland) Honshu in Japan |
toiya-問屋 | groothandelaar |
tojikomu-綴じ込む | archiveren; opslaan |
tōjin-唐人 | een buitenlander |
tojōkoku-途上国 | ontwikkelingsland |
tōken-刀剣 | (algemene term voor) zwaard (met één snijvlak of met twee snijvlakken) |
tokeru-解ける | ontlast [ontspannen] worden |
tōki-投機 | het speculeren (op de financiële markt); speculatie |
tōkika-投機家 | speculant |
tōkiteki-投機的 | speculatief |
tokkenkaikyū-特権階級 | de bevoorrechte klasse |
tokkō-特攻 | zelfmoordaanslag |
tokkyū-特級 | hoogwaaridig [eersteklas; van goede kwaliteit] zijn |
tōkō-投降 | capitulatie; overgave |
tokobanare-床離れ | het apart gaan slapen (van een stel met relatieproblemen) |
tokoiri-床入り | de consummatie {eerste geslachtsdaad) van een huwelijk |
tokoro-所 | plaats; plek; regio; gebied; ruimte |
tokorogara-所柄 | kenmerken van een bepaalde plaats |
toku-説く | uitleggen; uiteenzetten; verklaren |
tokubai-特売 | speciale verkoop met lage prijzen; uitverkoop |
tokubetsukyōshitsu-特別教室 | speciaal uitgeruste klaslokalen (voor vakken als muziek, handvaardigheid, huishoudkunde, e.a., ook gebruikt als audio-visuele ruimte) |
tokuhain-特派員 | correspondent (verslaggever ter plaatse) |
tokui-得意 | (vaste) klant; clientèle |
tokuibi-特異日 | (meteorologie) singulariteit: een specifieke dag waarop een bepaald weertype zich met grote waarschijnlijkheid voordoet |
tokureishi-特例市 | (Japans systeem) classificatie als kernstad (met speciale administratieve bevoegdheden) voor steden met minstens 20.000 inwoners |
tokuren-得恋 | een succesvolle liefdesrelatie; een romantische relatie hebben |
tokusa-木賊 | schaafstro (een plant, Equisetum hyemale; paardenstaartenfamilie) |
tokushoku-特色 | steunkleur (voor een inkt die met één enkele oplage wordt gedrukt) |
tōkyū-等級 | klasse; rang; graad; magnitude; omvang; grootheid |
tōkyū-等級 | classificatie; waardering |
tomeru-泊める | laten logeren; onderdak geven; huisvesten |
tōmin-冬眠 | winterslaap; hibernatie |
tōmin-島民 | eilander; eilandbewoner |
tomomachi-供待ち | plaats waar bedienden [chauffeurs, etc.] wachten op de gasten |
tonboro-トンボロ | tombolo; schoorwal (smalle verbindingsstrook tussen een eiland en het vaste land) |
tōni-疾うに | lang geleden; een tijd geleden |
tōni-疾うに | al; allang; reeds |
tōnokuni-遠の国 | een ver [afgelegen] land |
tonosamagaeru-殿様蛙 | zwart-gespikkelde kikker (Pelophylax nigromaculatus) |
tonza-頓挫 | gefrustreerd worden (van plannen) |
tonzasuru-頓挫する | plotseling tot stilstand komen; gefrustreerd worden (van plannen); niet doorgaan |
ton'ya-問屋 | groothandelaar; grossier |
tooboe-遠吠え | achterklap; kwaadsprekerij; geroddel |
toonoku-遠退く | zich terugtrekken; langzaam (in de verte) verdwijnen |
toorisugiru-通り過ぎる | langsgaan,; voorbijgaan; passeren |
tooru-通る | passeren; voorbijgaan; gaan (langs; door) |
toosu-通す | laten passeren; doorlaten |
toppū-突風 | windvlaag; windstoot; rukwind |
tora-虎 | (informeel) beschonkenheid; dronkenschap; dronkenlap; zuiplap |
toraedokoro-捕らえ所 | het belangrijkste punt [argument]; de kern (van een discussie, theorie, e.d.) |
torai-渡来 | oversteek en aankomst (vanuit overzeese gebieden [landen]) |
toraianguru・rabu-トライアングル・ラブ | driehoeksverhouding; een liefdesaffaire (liefdesrelatie) tussen drie mensen |
toramaeru-捕らまえる | arresteren; staande houden; tegenhouden; (laten) stoppen |
toranokuchi-虎の口 | (lett. mond van de tijger) een zeer gevaarlijke plek [plaats] of situatie |
toransufā-トランスファー | transfer; overplaatsing; verhuizing |
torē-トレー | dienblad |
tōri-党利 | het partijbelang; de belangen van een partij |
tori-取り | de laatste (en belangrijkste) persoon die opkomt op het toneel |
torihikikankei-取引関係 | zakenrelatie |
torihikisaki-取引先 | klant; consument; zakenrelatie |
torikkusutā-トリックスター | bedrieger; oplichter; zwendelaar; goochelaar |
toriko-取り粉 | rijstmeel, dat (tegen het vastkleven) op het werkblad wordt gestrooid bij het maken van mochi (kleefrijstbolletjes) |
toriko-虜 | slaaf (fig.); verslaafde |
torikowasu-取り壊す | neerslaan; neerhalen; vernielen; afbreken; slopen |
torimagireru-取り紛れる | druk (bezig) [in beslag genomen] zijn |
torimaki-取り巻き | aanhanger; (slaafse) volgeling; klaploper |
torimusubu-取り結ぶ | bemiddelen; als bemiddelaar optreden |
torimusubu-取り結ぶ | (bij iemand) in de gunst proberen te komen; een goede relatie hebben (met) |
torinigasu-取り逃がす | missen; misgrijpen; laten vallen; door de vingers laten slippen |
torinokosu-取り残す | (deels) achterlaten |
torinokosu-取り残す | in de steek laten |
toriotosu-取り落とす | (uit je handen) laten vallen [glippen] |
torippingu-トリッピング | (sportterm) tripping (het laten struikelen van een tegenstander) |
toripuru・purē-トリプル・プレー | (honkbal) triple play (uitschakeling van 3 honklopers) |
toriteki-取的 | een sumo worstelaar van een lagere rang |
tōritōryaku-党利党略 | partijbelang; partijpolitiek |
toritsugi-取り次ぎ | ontvangst; (de deur) opendoen; bezoek binnenlaten |
toritsuke-取り付け | installatie; uitrusting; montage |
toritsuku-取り付く | bezeten [geobsedeerd] zijn; ten prooi vallen aan; het slachtoffer worden van (een ziekte, etc.) |
toritsukurou-取り繕う | repareren; herstellen; oplappen |
toritsukurou-取り繕う | gladstrijken; effenen; verbloemen |
toriuchibō-鳥打帽 | jagerspet; platte pet |
toro-とろ | het (halfvette) vlees van de blauwvintonijn |
tōrō-灯籠 | (Japanse) tuinlantaarn; tuinverlichting |
torobi-とろ火 | klein [laag] vuurtje (om te koken) |
toryō-塗料 | verf; lak |
tōryū-逗留 | lang verblijf (tijdens een reis) |
toryufu-トリュフ | chocoladetruffel |
tōsaku-盗作 | plagiaat |
tosatsu-屠殺 | het slachten van dieren (voor vlees) |
tōshikeikaku-投資計画 | investeringsplan; beleggingsplan |
tōshin-刀身 | kling (plat snijgedeelte van een zwaard) |
tōshin-答申 | rapport; verslag; antwoord; reactie; uitspraak; vonnis |
toshinose-年の瀬 | einde van het jaar; de laatste dagen van het jaar |
toshitsuki-年月 | jaren (en maanden); lange tijd |
toshu-徒手 | blut; platzak; zonder geld |
tosō-塗装 | verf-, lak- of vernislaag |
tōsō-痘瘡 | pokken; variola |
tosōkō-塗装工 | schilder; iemand die een coating (verflaag, laklaag, e.d.) op iets aanbrengt |
tosōsuru-塗装する | verven; lakken |
tōsui-透水 | het doorsijpelen van water; water doorlaten; percoleren |
tōsuido-透水度 | mate van waterdoorlaatbaarheid |
tōsuikeisū-透水係数 | waterdoorlaatbaarheidscoëfficiënt |
tōsuiki-透水器 | percolator; filterapparaat |
tōsuiritsu-透水率 | waterdoorlaatbaarheidspercentage |
tōsuisei-透水性 | waterdoorlaatbaarheid |
tōsuishiken-透水試験 | waterdoorlaatbaarheidstest |
tōsuisō-透水層 | (geologie, hydrologie) onbegrensde aquifer (watervoerende laag in de ondergrond) |
totan-トタン | golfplaat (golvend gegalvaniseerd metaal) |
totsugu-嫁ぐ | (arch.) geslachtsgemeenschap hebben |
tōyō-盗用 | plagiaat; toe-eigening; fraude; oneigenlijk [ongeoorloofd] gebruik |
toyomosu-響もす | doen [laten] weerklinken [weergalmen; trillen; dreunen] |
tōyōsuru-盗用する | zich toe-eigenen; plagiaat plegen; plagiëren; frauderen |
tōyu-灯油 | lampolie; paraffine; petroleum |
tsentonā-ツェントナー | centenaar (oude gewichtsmaat, was in Duitsland 50kg; Zwitserland en Oostenrijk 100kg) |
tsu-つ | (herhaling bij parallelle acties; klassiek literair, in Modern Japans wordt tari gebruikt) en; heen en weer; over en weer; tegelijkertijd |
tsuba-鍔 | stootplaat [handbeschermer] van een zwaard [degen] |
tsubekobe-つべこべ | (onomatopee) zeurend; klagend; vittend |
tsūbīto-ツービート | tweeslag (ritme) |
tsubo-坪 | oppervlakte eenheid: ca. 3,3 vierkante meter |
tsubomi-蕾 | knop (van een plant) |
tsubureru-潰れる | platgeslagen [verpletterd] worden |
tsubusu-潰す | plat slaan; verpletteren |
tsūchisuru-通知する | mededelen; berichten; laten weten; informeren; adviseren |
tsuge-黄楊 | buxus (Buxus microphylla) |
tsugiawaseru-継ぎ合わせる | iets aan elkaar zetten [plakken; binden] |
tsugime-継ぎ目 | naad; las; voeg |
tsūin-痛飲 | drinkgelag; zwelgpartij; bacchanaal |
tsuiren-対聯 | duilian (Chinese nieuwjaarsversiering, bestaande uit twee rode langwerpige stroken met kalligrafie die aan weerszijden van een deur worden gehangen) |
tsuiso-追訴 | een aanvullende aanklacht |
tsuisō-追送 | nazending; latere [aanvullende] zending |
tsūji-通事 | vertaler, tolk (meer specifiek voor het Nederlands in Nagasaki tijdens de Edo periode) |
tsūji-通事 | tussenpersoon; bemiddelaar |
tsūjunkyō-通潤橋 | aquaduct; waterweg voor landbouwdoeleinden |
tsūkabōchō-通貨膨張 | inflatie |
tsukae-痞え | iets dat op je gemoed drukt; iets dat een zware belasting voor iemand vormt |
tsukaide-使いで | goede kwaliteit; langdurig te gebruiken; niet gauw verslijten |
tsukaikomu-使い込む | gewend raken aan het gebruik (van); inlopen (van schoenen); langdurig gebruiken |
tsukamaru-掴まる | zich vastklampen (aan) |
tsukamaseru-摑ませる | iemand iets laten gebruiken; iemand iets laten aannemen] (b.v. steekpenningen); omkopen |
tsukamasu-摑ます | iemand iets laten gebruiken; iemand iets laten aannemen] (b.v. steekpenningen); omkopen |
tsūkashūshuku-通貨収縮 | deflatie |
tsukebito-付け人 | jonge bediende van een sumoworstelaar |
tsukedashi-付け出し | systeem dat een voorkeursstatus geeft aan succesvolle amateur sumoworstelaars |
tsukedasu-付け出す | vracht (laden en) verzenden |
tsukefuda-付札 | etiket; strookje; label; (handel) prijskaartje |
tsukegi-付け木 | houten label |
tsukeru-着ける | op een positie zetten; laten plaatsnemen |
tsukiau-付き合う | omgaan met; relatie hebben met; gezelschap houden |
tsukiban-月番 | maanddienst; iemand die een maand lang dienst doet (en dan wordt afgelost) |
tsukurimi-作り身 | plakjes rauwe vis (sashimi) |
tsukuriwarai-作り笑い | vreemde [gemaakte; onechte] glimlach |
tsukurou-繕う | repareren; herstellen; verstellen; oplappen |
tsuma-妻 | (arch.) één van twee dingen die sterk aan elkaar gerelateerd zijn (bv. een hert en hagi (Japanse struikklaver) zijn beiden symbool voor de herfst) |
tsuma-端 | een oppervlak loodrecht op de zij- of nokrichting van een gebouw |
tsumami-摘み | (druk)knop; handvat; schakelaar |
tsume-爪 | (hand) nagel; klauw |
tsume-詰め | einde; sluitstuk; laatste stadium |
tsumein-爪印 | duimafdruk; vingerafdruk; nagelafdruk als zegel |
tsumibukai-罪深い | zondig; immoreel; schuldig; met schuld beladen |
tsumikusa-摘み草 | het plukken van (wilde) planten, kruiden en bloemen |
tsumisuru-罪する | beschuldigen; aanklagen; veroordelen; bestraffen |
tsumori-積もり | bedoeling (om iets te doen); doel; motivatie; plan |
tsunagari-繋がり | band; relatie; binding; connectie; link |
tsunagaru-繋がる | in relatie staan tot; verwijzen naar |
tsunawatari-綱渡り | het koorddansen; balanceren; risico's nemen |
tsundoku-積ん読 | meer boeken kopen dan je leest; boeken kopen en ongelezen laten |
tsuno-角 | (klassiek Japans theater) ondertitel; tweede titel |
tsura-面 | oppervlak; kant |
tsuridana-吊り棚 | een hangend schap [rek] (met één of meerdere planken) |
tsūrisuto・kurasu-ツーリスト・クラス | toeristenklasse |
tsuritaitoru-釣りタイトル | klik-aas (lokkertje op een website om gebruikers te laten klikken op een link) |
tsurite-釣り手 | visser; hengelaar |
tsūro-通路 | verbinding; relatie; betrekking |
tsurubeuchi-釣瓶打ち | een snelle opeenvolging van schoten [slagen] |
tsurugi-剣 | tweesnijdend zwaard; zwaard met twee snijvlakken |
tsūsetsu-通説 | (uitgebreide) uitleg [verklaring] |
tsūshin-通信 | communicatie; correspondentie; nieuws; bericht; verslag; mededeling |
tsūshin'in-通信員 | correspondent; verslaggever |
tsutaeru-伝える | doorgeven; berichten; laten weten |
tsutau-伝う | meegaan; (ergens) langs [over] gaan; volgen |
tsūtei-通底 | zaken [dingen; ideeën] die aan de oppervlakte verschillend lijken, maar in de basis overeenkomen |
tsutoni-夙に | (sinds) lang geleden |
tsutsugiri-筒切り | (gesneden in) ronde plakjes [schijfjes] |
tsutsushimu-慎む | nalaten; afzien van; zich onthouden van |
tsuwabuki-石蕗 | (plant) Farfugium japonicum |
tsuya-つや | glazuur; vernis |
tsuyameku-艶めく | glanzen; glimmen |
tsuyokisuji-強気筋 | haussier; haussespeculant |
tsuzukigara-続き柄 | familierelatie; familiebetrekking; verwantschap |
ubagai-姥貝 | surfmossel (Spisula sachalinensis) |
ubaiau-奪い合う | onderling strijden [vechten; worstelen] om iets te veroveren [grijpen] (b.v. de vlag van een ander team) |
ubuge-産毛 | donshaar; nesthaar; lanugo |
uchiage-打ち上げ | lancering |
uchiageru-打ち上げる | lanceren (van raketten, e.d.); afsteken van vuurwerk |
uchiau-打ち合う | elkaar slaan; vechten; op de vuist gaan |
uchiawaseru-打ち合わせる | elkaar slaan |
uchidashi-打ち出し | (bij sport) een slag; drive |
uchidasu-打ち出す | bosseleren; in reliëf maken [slaan] |
uchidasu-打ち出す | beginnen met slaan [met de slagbeurt] (honkbal, e.d.); serveren (tennis); beginnen met typen |
uchiharau-打ち払う | (van zich af) slaan; wegslaan; wegvegen; wegjagen |
uchihatasu-討ち果たす | doden; (af)slachten |
uchikaesu-打ち返す | terugslaan (letterlijk en figuurlijk) |
uchikata-打ち方 | manier van slaan (b.v. bij tennis); manier van spelen; spelregels |
uchikatsu-打ち勝つ | verslaan; overwinnen |
uchikizu-打ち傷 | kneuzing; blauwe plek |
uchikomu-打ち込む | inslaan; inhameren |
uchikomu-打ち込む | slaan (een bal. etc.); iem. (neer)slaan |
uchikorosu-打ち殺す | doodslaan; doodschieten |
uchikowasu-打ち壊す | kapotslaan; in stukken slaan |
uchikudaku-打ち砕く | in stukken slaan; kapotslaan; verbrijzelen |
uchikuzusu-打ち崩す | verslaan; overwinnen; vernietigen |
uchimakeru-打ち負ける | overwonnen [verslagen] worden |
uchimi-打ち身 | kneuzing; blauwe plek |
uchinomesu-打ちのめす | (iem.) neerslaan; tegen de grond slaan; in elkaar slaan |
uchiotosu-打ち落とす | neerslaan; neerschieten; afschieten |
uchishizumu-打ち沈む | gedeprimeerd [ontmoedigd; neerslachtig; terneergeslagen] zijn |
uchisueru-打ち据える | meedogenloos slaan; afranselen |
uchitaosu-打ち倒す | neerslaan; tegen de grond slaan; omverwerpen |
uchitoru-討ち取る | verslaan; doden |
uchiyaburu-打ち破る | breken; kapotslaan; verbrijzelen |
uchiyoseru-打ち寄せる | slaan [rollen] tegen; overspoelen; breken (golven) |
uchū-宇宙 | universum; ruimte; kosmos; heelal |
udo-独活 | udo (plant: Aralia cordata) |
udonge-優曇華 | (plant) ficus racemosa |
udonge-優曇華 | (Sanskriet) udumbara (een mythische plant die zogezegd eens in de 3000 jaar bloeide), wordt gebruikt als metafoor voor iets dat uiterst zeldzaam is |
ue-上 | boven; op; bovenkant; top; oppervlak(te) |
uēbu-ウエーブ | golf (water); golfslag |
ueito-ウエイト | belang; nadruk; prioriteit |
uekaeru-植え替える | overplanten; verplanten |
uekibachi-植木鉢 | bloempot; plantenpot |
uekomu-植え込む | (in groepen bij elkaar) planten; volplanten |
uekomu-植え込む | implanteren |
ueru-植える | planten; poten; telen |
ueru-飢える | hunkeren; verlangen; smachten naar |
uerutākyū-ウエルター級 | welter gewichtsklasse (boksen) |
uesuto・bōru-ウエスト・ボール | (Eng.: waste ball) waste pitch; (met opzet) verspilde worp (buiten het slagveld bij honkbal) |
uētingu・sākuru-ウエーティング・サークル | in honkbal, het gedeelte van het veld (schuin achter de thuisplaat) waar de volgende slagman wacht |
uēto-ウエート | belang; nadruk; prioriteit |
uetto-ウエット | sentimenteel; klef; slap |
ūfā-ウーファー | woofer (luidsprekersysteem voor lage tonen) |
ugokasu-動かす | verplaatsen; in beweging zetten |
uīkurī-ウイークリー | weekblad; tijdschrift dat wekelijks verschijnt |
uindō-ウインドー | etalage |
uindō・disupurē-ウインドー・ディスプレー | etalage; vitrine; uitstalling |
uindō・doresshingu-ウインドー・ドレッシング | etalage-inrichting; het etaleren |
uiningu・shotto-ウイニング・ショット | (sport) winnend schot; winnende slag |
uinnā-ウインナー | wienermelange (koffie) |
uinnā・kōhī-ウインナー・コーヒー | wienermelange koffie |
uizādo-ウイザード | (software) wizard; installatie-assistent |
uji-蛆 | made; larf |
ukaberu-浮かべる | laten drijven |
ukabiagaru-浮かび上がる | naar boven komen (drijven); aan de oppervlakte komen; tevoorschijn komen |
ukauka-うかうか | (onomatopee) onzorgvuldig; nonchalant |
uke-受け | populariteit; reputatie; ontvangst |
ukeire-受け入れ | ontvangst; toelating |
ukeireru-受け入れる | ontvangen; aannemen; toelaten |
ukiagaru-浮き上がる | oprijzen; aan de oppervlakte komen; bovendrijven |
ukiashidatsu-浮き足立つ | klaar staan om te vluchten [weg te rennen]; onrustig worden; wankelen |
ukibukuro-浮き袋 | luchtblaasje (bij vissen) |
ukidasu-浮き出す | opkomen; naar boven (komen) drijven; aan de oppervlakte komen |
ukideru-浮き出る | oprijzen; tevoorschijn komen; aan de oppervlakte komen |
ukikusa-浮き草 | veelworteling kroos (Spirodela polyrhiza) |
ukine-浮き寝 | het slapen op een boot; het slapen van watervolgels drijvende op het water |
ukine-浮き寝 | slecht [onrustig] slapen |
ukine-浮き寝 | het slapen bij wisselende partners |
ukishima-浮き島 | drijvend eiland; drijftil; kragge; eiland dat lijkt te zweven in de lucht |
ukiuo-浮き魚 | oppervlaktevis; een vis die nabij het wateroppervlak leeft |
ukiwa-浮き輪 | (opblaasbare) zwemband |
ukon-鬱金 | kurkuma; geelwortel (plant, Curcuma longa) |
uku-浮く | drijven; boven komen drijven; aan de oppervlakte komen |
umadashi-馬出し | een aarden wal voor een kasteel (om vertrek en aankomst van ruiters niet aan de vijand te laten zien) |
umanohone-馬の骨 | persoon van onbekende, twijfelachtige afkomst; iemand van twijfelachtig [bedenkelijk] allooi |
umihebi-海蛇 | zeeslang |
umiushi-海牛 | zeehaas (zeeslakkensoort Aplysia depilans) |
umizuki-産み月 | de laatste maand van de zwangerschap; de maand waarin de geboorte wordt verwacht |
umurauto-ウムラウト | (taalkunde) umlaut (teken voor klankwijziging van klinkers) |
unadareru-項垂れる | zijn hoofd buigen [laten hangen] (van verdriet of schaamte) |
unaginobori-鰻登り | (lett. een paling die verticaal omhoog (in het water) klimt) het snel stijgen [omhoogklimmen]; omhoogschieten (van prijzen, populariteit, e.d.) |
unajū-鰻重 | gegrilde paling en rijst geserveerd in (op elkaar gestapelde) lakdozen |
unari-唸り | gekreun; gekerm; gebrul; gegrom; gejank; gezoem; gesuis; slagtoon |
unaru-唸る | kreunen; kermen; brullen; grommen; janken; zoemen; suizen; kreten van bewondering slaken |
unaru-唸る | met lage stem zingen [reciteren] |
uneri-うねり | golfslag; deining; hoge golven (als gevolg van een depressie) |
unkō-運行 | omloop; omwenteling (van satellieten, planeten etc.) |
untei-雲梯 | een lange ladder die werd gebruikt om kastelen aan te vallen; stormladder |
untei-雲梯 | horizontale ladder; speel(klim)toestel |
unten-運転 | rotatie; omwenteling (planeet om de zon); wisseling (van seizoenen) |
unten-運転 | optimaal gebruik (van iets); optimaal laten draaien [functioneren] |
unzan-運算 | wiskundige berekening; calculatie |
uonbin-ウ音便 | (taalkunde) klankverandering waarbij klanken als ku, gu, hi, bi, en mi worden uitgesproken als u |
uraba-末葉 | een blad (dat groeit) aan het uiteinde van de tak [stengel] |
uragaki-裏書き | echtheidsverklaring |
uraguchi-裏口 | (fig.) achterdeur; illegaal binnenkomen; op frauduleuze wijze doen; toegang (tot universiteit, bedrijf, e.d.) zonder te voldoen aan toelatingseisen |
uraha-末葉 | een blad (dat groeit) aan het uiteinde van de tak [stengel] |
urajōmen-裏正面 | (zitplaatsen aan) de andere kant (de zuidkant) an de sumoring |
urashimatarō-浦島太郎 | (informeel) gevangene die na een lang verblijf in de gevangenis wordt vrijgelaten |
ureāze-ウレアーゼ | urease (ureum amidohydrolase, een enzym dat de hydrolyse van ureum naar koolstofdioxide en ammoniak katalyseert) |
ureeru-憂える | rouwen; treuren; weeklagen; verdriet hebben |
uri-瓜 | meloenplant |
uriba-売り場 | verkoopafdeling; verkooppunt; winkel; marktplaats |
urikehai-売り気配 | laatkoers (het minimum waartegen een verkoper bereid is te verkopen) |
uriko-売子 | venter; straathandelaar |
urikuchi-売り口 | koper; klant |
urimono-売物 | (belangrijkste) pluspunt; voordeel; hoofdattractie; pronkstuk |
ūrī・nairon-ウーリー・ナイロン | wollige [wolachtige] nylon (draad) |
uroko-鱗 | schub(ben) (van een vis, slang, e.d.) |
uron-胡乱 | verdacht [dubieus; twijfelachtig] zijn |
urusagata-煩型 | iemand die spijkers op laag water zoekt; muggenzifter; mierenneuker; kommaneuker; pietlut |
urusai-煩い | lawaaierig; luidruchtig |
urushi-漆 | lakboom (Rhus verniciflua) |
urushi-漆 | Japanse [Chinese] lak (gebruikt voor lakwerk) |
urushimake-漆負け | huiduitslag door gifsumak (van de plant Rhus radicans) |
urutoramarin・rapisurazuri-ウルトラマリン・ラピスラズリ | ultramarijn lapislazuli |
urutora・shī-ウルトラ・シー | gymnastiekoefening die qua uitvoering moeilijker is dan de norm voor de hoogste van de drie lagere moeilijkheidsgraden |
uryō-雨量 | hoeveelheid regen [neerslag] |
usa-憂さ | somberheid; zwaarmoedigheid; droefgeestigheid; neerslachtigheid; melancholie; weemoed |
uso-鷽 | goudvink (Pyrrhula pyrrhula) |
usuao-薄青 | lichtblauw |
usucha-薄茶 | lichte [slappe] (groene) matcha thee |
usude-薄手 | dunheid; iets dat heel dun [ondiep; oppervlakkig] is |
usugiri-薄切り | dun gesneden plakje |
usugoori-薄氷 | dun ijs; een dunne laag ijs |
usuppera-薄っぺら | oppervlakkig (persoon, kennis, bewijs, e.d.) |
usurai-薄氷 | dun ijs; een dunne laag ijs |
usuwarai-薄笑い | een vage [lichte] glimlach |
utagawashii-疑わしい | twijfelachtig; verdacht; onzeker; betwistbaar; onbetrouwbaar |
utaguchi-歌口 | mondstuk van een blaasinstrument |
utaimonku-謳い文句 | slagzin; (reclame) slogan |
utau-謳う | verklaren; beweren; betuigen |
utena-台 | (plantkunde) (bloem)kelk |
utouto-うとうと | (onomatopee) slaperig; soezerig |
utoutosuru-うとうとする | (onomatopee) (weg) dutten; soezen; (in) dommelen; een hazenslaapje doen; sluimeren |
utsu-打つ | slaan; kloppen; klappen; stoten |
utsu-打つ | laten klinken; bespelen (muziekinstrument) |
utsubogusa-靫草 | gewone brunel (plant, Prunella vulgaris) |
utsubyō-鬱病 | depressie; melancholie |
utsuri-移り | verplaatsing; wisseling; transitie; overgang |
utsuru-移る | zich verplaatsen; verhuizen |
utsusu-移す | verplaatsen |
uwaetsuke-上絵付け | overglazuur decoratie |
uwagami-上紙 | omslag(papier) van een boek |
uwagusuri-釉薬 | glazuur; vernis; email |
uwamai-上米 | (Edo periode) belasting op rijst |
uwamai-上米 | (makelaars) commissie |
uwanori-上乗り | het begeleiden [de begeleider; opzichter] van goederen [vracht; lading] tijdens transport |
uwanuri-上塗り | laklaag; laatste laag; eindlaag; afwerking |
uwaobi-上帯 | obi (ceintuur) over de buitenste laag van een kimono |
uwaru-植わる | geplant worden |
uwasuberi-上滑り | oppervlakkig zijn; oppervlakkigheid |
uwatchōshi-上っ調子 | luchthartigheid; oppervlakkigheid; op spottende toon [manier] |
uwattsura-上っ面 | uiterlijk; oppervlak |
uyoku-右翼 | rechtervleugel; rechterflank; rechterkolom |
uyoku-羽翼 | vleugelvormig orgaan (b.v. bij planten) |
uzai-うざい | vervelend; irritant; lastig; hinderlijk |
vājinshotō-ヴァージン諸島 | Maagdeneilanden |
wagiri-輪切り | (gesneden in) ronde plakjes [schijfjes] |
wagomu-輪ゴム | elastiekje |
wagon・sābisu-ワゴン・サービス | bereiding van gerechten (op een etenskar) bij de tafel van de klanten in een restaurant |
waidobangumi-ワイド番組 | een TV-show die lang duurt |
waiwai-わいわい | (onomatopee) lawaai(eri)g; luidruchtig |
waiyaresujūden-ワイヤレス充電 | draadloos opladen |
wajō-和尚 | benaming voor een courtisane uit de hogere klasse |
waka-和歌 | waka (klassieke Japanse dichtvorm) |
wakaba-若葉 | jong [nieuw; frisgroen] blad |
wakagi-若木 | jong boompje; jonge plant |
wākahorikku-ワーカホリック | workaholic. iemand die verslaafd is aan zijn werk; iemand die veel werkt |
wakarebanashi-別れ話 | gesprek over een scheiding [beëindiging van een relatie] |
wakarejimo-別れ霜 | late [laatste] vorst (voor de lente begint) |
waki-脇 | zijkant; flank |
wakibara-脇腹 | (van een persoon); zij; zijde; flank |
wākingu・horidē-ワーキング・ホリデー | werkvakantie; vakantiereis met werkvergunning (waarbij reizigers mogen werken in het land dat ze bezoeken) |
wakudeki-惑溺 | verslaving; een zwak hebben (voor) |
wakuraba-病葉 | zieke [aangetaste] bladeren |
wakusei-惑星 | planeet |
wamei-和名 | Japanse naam [benaming] (i.t.t. de wetenschappelijke naam, b.v. van planten en dieren) |
wan-ワン | woef (het geluid van blaffen van een hond) |
wanisu-ワニス | vernis; lack |
wankosoba-椀子蕎麦 | een kom bouillon met soba-noedels, die steeds wordt bijgevuld tot de klant genoeg heeft |
wantsū・panchi-ワンツー・パンチ | (boksen) een snelle combinatie van slagen afwisselend met de linker- en rechtervuist |
wanwan-わんわん | (onomatopee) woef-woef (het blaffen van een hond) |
wan・pointo-ワン・ポイント | het belangrijkste punt |
warabī-ワラビー | wallaby (kleine kangoeroesoort) |
warabi-蕨 | adelaarsvaren (Pteridium aquilinum) |
warai-笑い | lach; gelach; glimlach |
waraibanashi-笑い話 | graag verhaal [relaas]; iets grappigs [om te lachen] |
waraigao-笑い顔 | (glim)lachend gezicht |
waraigoto-笑い事 | iets om te lachen; iets grappigs |
waraikokeru-笑い転ける | op de grond rollen van het lachen |
waraimono-笑い物 | iem. die uitgelachen wordt [belachelijk gemaakt wordt]; onderwerp van spot |
waraisazameku-笑いさざめく | vrolijk lachen; vrolijk lachend iets doen |
waraitobasu-笑い飛ばす | iets weglachen; zich er met een (glim)lach vanaf maken |
warau-笑う | (glim)lachen |
waremokō-吾木香 | grote pimpernel (plant) |
waribikishōsha-割引商社 | makelaar in kortingsobligaties |
wariguriishi-割り栗石 | macadam (wegverharding van twee lagen steengruis) |
warini-割に | verhoudingsgewijs; in vergelijking; relatief |
warito-割と | in verhouding; relatief |
waritsuke-割り付け | ordening; layout |
wariyasu-割安 | in vergelijking; relativiteit |
warudakumi-悪巧み | een slimme [sluwe; gemene] streek; duister plan; complot |
warujare-悪洒落 | een slechte [goedkope; flauwe] grap |
warukuchi-悪口 | belediging; scheldwoord(en); laster; roddel; kwaadsprekerij |
warunasubi-悪茄子 | een meerjarige plant van de plantensoort aubergine |
warusawagi-悪騒ぎ | druk [lawaaiig] feestgedruis; pretmakerij |
warusawagisuru-悪騒ぎする | druk [luidruchtig] feestvieren, zonder rekening te houden met de overlast voor anderen |
warushi-悪し | (klassieke vorm van 悪い) niet goed; geen goede indruk makend; slecht; kwaadaardig; verdorven |
wasabi-山葵 | (plant) Eutrema japonicum |
wasei-和声 | harmonie; consonant (klank) |
washi-鷲 | adelaar; arend |
washintonjōyaku-ワシントン条約 | Washington conventie (overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde dieren en plantensoorten) |
washizukami-鷲掴み | het stevig [ruw] beetpakken [grijpen] (zoals een adelaar zijn prooi grijpt) |
wasupu-ワスプ | (White Anglo-Saxon Protestant) WASP (blanke Amerikaanse protestant met Britse voorouders) |
wasurejimo-忘れ霜 | late vorst; vorst aan het einde van de lente |
wasuremono-忘れ物 | iets dat verloren [vergeten; achtergelaten] is; gevonden voorwerp(en) |
wata-綿 | katoenplant (Gossypium) |
watariaruku-渡り歩く | (rond)zwerven; van de ene naar de andere plaats gaan |
watariita-渡り板 | loopplank (van een schip) |
watarimono-渡り者 | zwerver; landloper; vagebond |
watashiba-渡し場 | veerhaven; landingsplaats voor veerboten |
watauchiyumi-綿打ち弓 | gereedschap voor het slaan van katoen |
watchi-私 | (gebruikt door personen van lage komaf) ik; mij |
wayō-和様 | (in de Kamukura-periode geïntroduceerde) Japanse bouwstijl (m.n. voor tempelarchitectuur) |
wazurau-患う | ziek worden; last hebben van; lijden aan |
wazurawashii-煩わしい | lastig; ergerlijk; vervelend |
wazurawasu-煩わす | lastig vallen; tot last zijn |
webpurattofōmu-webプラットフォーム | webplatform |
webutantōsha-ウェブ担当者 | webhandelaar |
weijjihīru-ウェッジヒール | (schoenen) sleehak; platte zool |
wejjisōru-ウェッジソール | (schoenen) platte zool; sleehak |
wisshurisuto-ウィッシュリスト | wensenlijst; verlanglijst |
wōtāmeron-ウォーターメロン | watermeloen (Citrullus lanatus) |
yabankoku-野蛮国 | onbeschaafd [barbaars; primitief] land |
yabuhebi-藪蛇 | (lett. slang in het struikgewas) lastige [netelige] situatie; onverwachte problemen |
yabuichikuan-藪井竹庵 | kwakzalver; medische charlatan |
yabukōji-藪柑子 | (plant) Ardisia japonica (marlberry) |
yabureru-敗れる | verliezen; verslagen worden |
yabureru-破れる | verscheurd [gebroken] worden (fig.); verslagen worden |
yaburu-敗る | verslaan; overwinnen |
yachigusa-八千草 | veel [verscheidene] planten [kruiden] |
yachiyo-八千代 | (lett. 8000 jaar) zeer lange periode; eeuwigheid |
yado-宿 | huis(vesting); verblijf(plaats); onderdak; logies; accommodatie; herberg; hotel |
yadogae-宿替え | verhuizing; verandering van verblijfplaats |
yadomoto-宿元 | iem.'s verblijfplaats [hotel; huis] |
yadonashi-宿無し | dakloos; zonder woon- of verblijfplaats |
yadorigi-宿り木 | maretak (plant: Viscum album); mistletoe |
yae-八重 | achtvoud; meerlaags [meerlagig]; dubbel (bloem) |
yagurumasō-矢車草 | schout-bij-nacht (plant: Rodgersia podophylla) |
yahi-野卑 | vulgariteit; platvloersheid; grofheid |
yahi-野卑 | (iemand met) een zeer lage status |
yainoyaino-やいのやいの | het lastig vallen; fel aandringen; dwingen |
yaji-野次 | boegeroep; hoongelach; gejoel; luide kritiek |
yajin-野人 | een (eenvoudig) iemand van het platteland |
yajirobee-弥次郎兵衛 | balanceer pop; balanceer speelgoed |
yajiru-野次る | joelen; uitjouwen; beschimpen; belachelijk maken\ |
yakamashii-喧しい | luidruchtig; lawaaierig; rumoerig |
yakara-族 | familie; clan; groep mensen |
yakedasareru-焼け出される | door brand zijn huis (moeten) verlaten [verliezen] |
yakenokoru-焼け残る | ontsnappen aan de vlammen [het vuur]; onverbrand blijven |
yakeochiru-焼け落ちる | (totaal) afgebrand zijn; tot de grond toe afgebrand zijn; in vlammen tenondergaan |
yaketsuku-焼けつく | vastbranden (branden en blijven plakken) |
yakeyama-焼け山 | een slapende vulkaan |
yakibata-焼き畑 | brand-landbouwgrond; akkers die door hakken en branden (van de begroeiing) zijn aangelegd |
yakinamashi-焼き鈍し | het temperen [ontharden] (van glas of metaal) |
yakitsuku-焼き付く | in het geheugen gegrift zijn; een diepe indruk achterlaten |
yakkai-厄介 | last; overlast; hinder; ergernis |
yakkaimono-厄介者 | lastpak; vervelend persoon |
yakkan-約款 | overeenkomst; voorwaarde; clausule |
yakugae-役替え | verandering van (stand)plaats, rol of positie |
yakushin-薬疹 | huiduitslag als bijwerking van medicijngebruik |
yakusokutegata-約束手形 | promesse; schuldverklaring |
yakusu-約す | verminderen; verkorten; afkorten; weglaten |
yakute-約手 | promesse; schuldverklaring |
yamabatoiro-山鳩色 | geelblauw (de kleur van de veren van de Oosterse tortelduif) |
yamabiko-山彦 | echo; weerklank |
yamadashi-山出し | plattelander; boerenkinkel; lomperik |
yamaguni-山国 | bergland; bergstreek |
yamahada-山肌 | bergoppervlak |
yamanosachi-山の幸 | voedselproducten van het land [uit de bergen] |
yamanote-山の手 | heuvelachtige buitenwijk van een stad |
yamashi-山師 | goudzoeker; avonturier; gelukzoeker; speculant; oplichter |
yamate-山手 | heuvelachtige buitenwijk van een stad |
yamatoshimane-大和島根 | het eilandenrijk Japan (arch.) |
yamatsunami-山津波 | modderstroom; steenlawine; aardverschuiving |
yameru-止める | ontslag nemen; terugtreden; aftreden; zijn functie neerleggen |
yameru-辞める | ontslag nemen; terugtreden; aftreden; zijn functie neerleggen |
yamiburōkā-闇ブローカー | een illegaal handelende makelaar |
yamishōnin-闇商人 | een handelaar op de zwarte markt |
yamitsuki-病み付き | het verslaafd [geobsedeerd; bezeten] zijn |
yamiya-闇屋 | een zwarthandelaar; iem. die op de zwarte markt werkt |
yanagidaru-柳樽 | een traditioneel wilgenhouten sakevat met twee lange handgrepen (gebruikt bij bruiloften en partijen) |
yaniwani-矢庭に | plotseling, abrupt; opeens; plotsklaps |
yan'ya-やんや | toejuichingen (zoiets als: Ned. bravo!; (Eng. wow); luid applaus |
yaoya-八百屋 | iemand met een wijde belangstelling [interesse] (lett. voor 800 onderwerpen) in wetenschap, kunst, e.d.; homo universalis |
yarehasu-破れ蓮 | gehavende [gescheurde] lotusbladeren (in de herfst) |
yari-槍 | lans; speer |
yariba-遣り場 | vluchtoord; schuilplaats; uitlaatklep (fig.) |
yarikehai-ヤリ気配 | laatkoers (het minimum waartegen een verkoper bereid is te verkopen) |
yarimizu-遣り水 | planten water geven |
yarisugosu-遣り過ごす | voorbij laten gaan |
yasagata-優形 | een slanke, verfijnde figuur [gestalte] |
yasakebi-矢叫び | kreet die een boogschieter slaakt als hij een pijl afschiet |
yasatsu-野冊 | plantenpers (twee bamboe plankjes waartussen bladeren en bloemen geperst worden om ze te drogen) |
yasechi-瘦せ地 | onvruchtbaar land; schrale grond |
yasen-野戦 | veldslag |
yasen-野戦 | slagveld |
yasen-野選 | (honkbal) fielder's choice; de keuze van veldspeler (als hij na een honkslag kan kiezen de slagman uit te schakelen of een andere honkloper) |
yaseude-瘦せ腕 | dunne [slanke] arm |
yashi-野師 | straatventer [straathandelaar]; straatartiest (tijdens festiviteiten) |
yashiki-屋敷 | groot herenhuis; villa |
yashiki-屋敷 | perceel; (bouw)terrein; grondgebied (van huis met erf of landbouwgrond) |
yashiro-社 | plaats waar een god(heid) ter aarde komt; plaats waar deze god(heid) wordt vereerd |
yashu-野趣 | rustieke [landelijke] schoonheid |
yashusentaku-野手選択 | (honkbal) fielder's choice; de keuze van veldspeler (als hij na een honkslag kan kiezen de slagman uit te schakelen of een andere honkloper) |
yasō-野草 | wilde grassen [planten; bloemen] |
yasu-安 | goedkoop [laag] zijn; lage prijs |
yasu-安 | een prijsverlaging; een lagere prijs |
yasudaiji-易大事 | iets dat er eenvoudig uitziet, maar in werkelijkheid zeer belangrijk is |
yasudomari-安泊まり | een goedkope slaapplaats (hotelletje, herberg, e.d.) |
yasugekkyū-安月給 | een klein [laag] (maand)salaris; een mager (maandelijks) inkomen |
yasui-安い | goedkoop; laaggeprijsd |
yasui-安い | intiem; een intieme relatie hebben. |
yasui-安寝 | (lit.) een rustige [vredige] slaap; vast in slaap zijn |
yasukuni-安国 | een vredig land |
yasume-安め | goedkoper zijn; lagere prijzen dan verwacht |
yasumu-休む | slapen |
yasune-安値 | laaggeprijsd [goedkoop] zijn; een lage prijs |
yasuppoi-安っぽい | vulgair; onelegant; grof; laag (-bij-de-gronds) |
yatake-弥猛 | het branden van verlangen; ongeduld |
yatsude-八つ手 | vingerplant (Fatsia japonica) |
yatto-やっと | eindelijk (met veel moeite); ten langen leste; uiteindelijk; tenslotte |
yattsukeru-やっつける | en aanval plaatsen; aanvallen; achter iemand aangaan; (neer)slaan; verslaan; opruimen; vermoorden |
yobidashi-呼び出し | (sumo) degene die de namen van de worstelaars (hardop) aankondigt |
yobikō-予備校 | een school voor voorbereiding op (het toelatingsexamen van) een universiteit |
yobiyoseru-呼び寄せる | laten komen; oproepen; sommeren; bij elkaar roepen [verzamelen] |
yobō-予防 | bescherming; preventie; profylaxe |
yōbō-容貌 | gelaatstrek; gelaatsvorm; gezichtsvorm |
yōchū-幼虫 | larve; larf |
yōgan-溶岩 | lava |
yōgeki-要撃 | hinderlaag |
yōgi-容疑 | verdenking; aanklacht; beschuldiging |
yōgin-洋銀 | buitenlandse zilveren munten geïmporteerd in Japan vanaf het einde van de Edo-periode |
yōgo-洋語 | westerse taal; talen van westerse landen |
yohaku-余白 | blanco; lege ruimte; marge; kantlijn |
yōhin-洋品 | westerse artikelen (veelal kleding, accessoires, cosmetica, etc.) |
yoidore-酔いどれ | dronkaard; zuiplap; dronkenlap |
yōion-陽イオン | kation (positief geladen ion) |
yōjin-要人 | VIP; belangrijke [vooraanstaande] persoon |
yojinoboru-攀じ登る | klimmen [klauteren] (op); beklimmen; opklauteren |
yojiru-攀じる | (omhoog) klimmen; klauteren; rotsklimmen |
yojō-余情 | implicaties; suggesties; suggestief zijn; emoties oproepen; blijvende indruk achterlaten |
yojōhan-四畳半 | een Japanse kamer met een oppervlakte van 4,5 tatami matten (ongeveer 2,7 m. x 2,7 m.) |
yokei-余慶 | erfenis; nalatenschap |
yōken-要件 | belangrijke zaak [kwestie] |
yōketsu-要訣 | (belangrijk) geheim; geheime sleutel |
yokkyū-欲求 | wens; verlangen; wil; zin; zucht; verzoek |
yōkō-洋行 | (studie)reis (vanuit Japan) naar het buitenland [het Westen] |
yōkō-洋行 | (in China) algemene benaming voor handelsondernemingen in bezit van buitenlanders |
yōkō-要港 | belangrijke haven |
yokoito-横糸 | inslag (de draad die op een weefgetouw door de schering geweven wordt) |
yokomuki-横向き | zijwaarts; (op de zij) liggend; landscape formaat (van een foto) |
yokowari-横割り | horizontale [platte] organisatiestructuur |
yokoyari-横槍 | aanval (met speren) over de flanken |
yokudo-沃土 | vruchtbaar land; vruchtbare grond |
yokujō-欲情 | lust; (seksueel) verlangen; passie |
yokun-余薫 | erfenis; nalatenschap |
yokunen-欲念 | verlangen; wens |
yokutoku-欲得 | eigenbelang; zelfzucht |
yokutokuzuku-欲得ずく | dingen te doen uit eigenbelang; berekenend zijn |
yokuya-沃野 | vruchtbaar veld; vruchtbare grond [vlakte] |
yokuyō-抑揚 | intonatie; inflexie; stembuiging; modulatie |
yōkyū-要求 | eis; claim |
yōkyūsuru-要求する | eisen; opeisen; claimen |
yomei-余命 | de laatste levensjaren; de rest van je leven |
yomikomu-詠み込む | in een gedicht de naam van iets opnemen (b.v. plaatsnaam, seizoen, etc.) |
yomikomu-読み込む | (computer) gegevens vanaf een extern apparaat (b.v. USB-stick) inlezen en opslaan |
yominagasu-読み流す | (een boek, tekst) doorbladeren; vlug doorlezen; vluchtig inkijken |
yōmu-要務 | belangrijke taak |
yōmyaku-葉脈 | (blad)nerf |
yonaga-夜長 | een lange (herfst)nacht |
yonige-夜逃げ | het in de nacht (alles in de steek laten en) op de vlucht slaan |
yōnin-容認 | toelating; goedkeuring; aanvaarding; acceptatie |
yopparai-酔っぱらい | dronkenman; dronkenlap; zuiplap |
yori-より | (startpunt van tijd of plaats) vanaf; sinds |
yoridokoro-拠り所 | basis; grond(slag); fundament |
yoriki-与力 | een samoerai van lagere rang (assistent van een militaire aanvoerder) (Muromachi periode) |
yorisugaru-寄り縋る | vasthouden; vastklampen (aan) |
yoroiita-鎧板 | (smalle houten) lat(ten) in jaloezieën, e.d. |
yoru-寄る | langs gaan bij; bezoeken |
yōsei-要請 | eis; vereiste; verzoek; claim |
yōsetsu-溶接 | het lassen |
yōsetsuki-溶接機 | lasapparaat |
yōsetsukō-溶接工 | een lasser |
yōsetsusuru-溶接する | (iets aan elkaar) lassen; samensmeden |
yōshō-要衝 | een (strategisch) belangrijke positie [plaats]; essentieel punt; zaak van levensbelang |
yosomono-余所者 | (geen standaard term, soms onbeleefd) buitenlander; vreemdeling; buitenstaander; outsider |
yota-与太 | dom [dwaas] geklets; nonsens; flauwekul |
yotei-予定 | plan; programma; schema; rooster |
yoteidoori-予定通り | zoals gepland; volgens schema |
yoteikijitsu-予定期日 | de geplande datum |
yōtsū-腰痛 | lagerugpijn; spit; lumbago |
yotsubanokurōbā-四つ葉のクローバー | klavertjevier |
yowagoshi-弱腰 | zwakheid; lafheid; passieve [laffe] houding |
yowaki-弱気 | zwakheid; bedeesdheid; lafheid |
yowakisuji-弱気筋 | baissier; baissespeculant; contramineur |
yowamushi-弱虫 | lafaard; bangerik; zwakkeling; slappeling; watje |
yowane-弱音 | zacht [zwak] geklaag; gejammer |
yōyaku-漸く | uiteindelijk; tenslotte; ten langen leste |
yūbinshokan-郵便書簡 | postblad (invouwbaar postpapier met opgedrukte postzegel) |
yubiori-指折り | belangrijk; eminent; uitmuntend; prominent |
yūchō-悠長 | rustig [langzaam; weloverwogen; gemoedelijk] zijn |
yūchūbā-ユーチューバー | youtuber (iem. die video's op YouTube plaatst en deelt) |
yudan-油断 | onoplettendheid; onzorgvuldigheid; onvoorbereid zijn (etymologie: het licht gaat uit door het niet op tijd bijvullen van de lampolie) |
yudaneru-委ねる | toevertrouwen (aan); overlaten (aan) |
yūdōenboku-遊動円木 | soort lange schommel (gemaakt van een boomstam hangend aan kettingen in een rek) |
yudooshi-湯通し | het weken van stof [kleding] in lauw water (om zacht te maken) |
yudooshi-湯通し | het blancheren [voorkoken] van voedsel |
yuen-油煙 | lampenroet |
yūfoniamu-ユーフォニアム | eufonium (koperen blaasinstrument) |
yūgake-裕掛け | het glazuren |
yūgaku-遊学 | studie in het buitenland |
yūgao-夕顔 | fleskalebas (Lagenaria siceraria) |
yūhan-雄藩 | een machtige (feodale) clan (tijdens de Edo-periode) |
yūhitsu-右筆 | (bij de krijgsadel) iemand die belast is met het schrijven van documenten in adelijke families |
yūhitsu-右筆 | (hist.) (overheids)dienaar belast met het schrijven van documenten |
yūigi-有意義 | zinvol [belangrijk; de moeite waard] zijn |
yuigon-遺言 | testament; laatste wilsbeschikking |
yuigonjō-遺言状 | testament; laatste wilsbeschikking |
yuigonsha-遺言者 | erflater (m); erflaatster (v); testateur |
yuigonsho-遺言書 | testament; laatste wilsbeschikking |
yukaita-床板 | vloerplaat; bodemplaat |
yūkaku-遊客 | iemand die zich alleen maar vermaakt zonder te werken; lanterfanter; pretmaker |
yūkan-夕刊 | avondkrant; avondblad; avondeditie |
yukari-縁 | betrekking; relatie; verbinding; affiniteit |
yukiba-行き場 | bestemming; plaats om naar toe te gaan |
yukigakoi-雪囲い | strodek voor planten of bomen als bescherming voor sneeuw |
yukimi-雪見 | het kijken naar de sneeuw; het genieten van een besneeuwd landschap |
yukimidōrō-雪見灯籠 | een lage stenen tuinlantaarn (met grote platte kap) |
yukimochi-雪持ち | met sneeuw bedekte bladeren [takken] van bomen |
yukinadare-雪雪崩 | (sneeuw)lawine |
yūkinōgyō-有機農業 | biologische landbouw |
yukinoshita-雪の下 | steenbreek; moederplant (Saxifraga stolonifera) |
yukiwarisō-雪割草 | Primula farinosa |
yukka-ユッカ | yucca (plant) |
yukkuri-ゆっくり | (onomatopee) langzaam (aan); rustig; op zijn gemak |
yūkōkoku-友好国 | bevriend land; bevriende natie |
yukuaki-行く秋 | de late herfst; het einde van de herfst |
yukue-行方 | plaats van bestemming; verblijfplaats; waar men zich bevindt |
yumegatari-夢語り | verslag [vertelling] van een droom |
yumemonogatari-夢物語 | verslag [vertelling] van een droom |
yumeutsutsu-夢現 | half in slaap [ tussen slapen en wakker] zijn; tussen droom en werkelijkheid |
yūnagi-夕凪 | (tijdelijke) windstilte 's avonds aan zee (bij de wisseling van zeewind en landwind)) |
yunibāsu-ユニバース | het universum; heelal; de kosmos |
yunikōn-ユニコーン | eenhoorn (fabelachtig dier) |
yunikōn-ユニコーン | een startende onderneming die (al snel) een marktwaardering heeft bereikt van meer dan 1 miljard dollar |
yunion・jakku-ユニオン・ジャック | (de naam van) de vlag van het Verenigd Koninkrijk; de Engelse vlag |
yunion・shoppu-ユニオン・ショップ | vakbondswinkel, een vorm van een vakbondsveiligheidsclausule met afspraken tussen werkgevers en vakbond |
yunitto・rōdo-ユニット・ロード | eenheidslading; laadeenheid |
yunyūkachōkin-輸入課徴金 | (heffing van) speciale tarieven en toeslagen op geïmporteerde goederen |
yunyūzei-輸入税 | importbelasting; importheffing |
yuri-百合 | een lelie (plant, Lillium) |
yūrodarā-ユーロダラー | eurodollar |
yūrodarāsai-ユーロダラー債 | eurodollar-obligatie |
yurui-緩い | zacht [langzaam] hellend (dakvlak, helling, e.d.) |
yurumeru-緩める | losser [slapper] worden; los gaan; (zich) ontspannen |
yurusu-許す | toestaan; toelaten |
yurusu-許す | ontheffen; vrijlaten |
yuruyaka-緩やか | los [vrij; ongedwongen; laks; toegeeflijk] zijn |
yuruyaka-緩やか | licht [flauw; geleidelijk; kalm] zijn |
yuruyuru-緩緩 | langzaam (aan); rustig; losjes |
yūsankaikyū-有産階級 | bourgeoisie; bezittende klasse |
yūsei-有性 | sekse; kunne; geslacht |
yūsei-遊星 | planeet |
yūseidaijin-郵政大臣 | vroeger: Minister van post en telecommunicatie, tegenwoordig: Minister van binnenlandse zaken en communicatie |
yūseion-有声音 | stemhebbende klank |
yūseishō-郵政省 | vroeger: Ministerie van post en telecommunicatie, tegenwoordig geïntegreerd in Mnisterie van binnenlandse zaken en communicatie |
yusen-湯煎 | bain-marie; (iets) opwarmen in een schaal die op een pan met heet water is geplaatst |
yushimenshoku-諭旨免職 | ontslagname na een officieel advies; gedwongen ontslagname |
yushitaigaku-諭旨退学 | de school verlaten na een officieel advies |
yusō-油層 | aardolielaag (geologische laag waarin olie wordt aangetroffen) |
yūtō-優等 | superioriteit; uitmuntendheid; hogere rang [klasse]; cum laude |
yutō-湯桶 | (Japanse) houten (gelakte) emmer voor heet water |
yūto-雄図 | een ambitieus plan; gewaagde onderneming |
yutori-ゆとり | ruimte; bewegingsruimte; speelruimte; armslag |
yūutsu-憂鬱 | melancholie; depressie; droefgeestigheid; zwaarmoedigheid |
yūyaku-釉薬 | glazuur |
yuyushii-由由しい | ernstig; alarmerend; onheilspellend |
yū・kē-ユー・ケー | VK, het Verenigd Koninkrijk (Engeland) |
yū・tān-ユー・ターン | het verschijnsel dat werknemers afkomstig van het platteland die in de grote steden waren gaan werken teruggaan naar hun geboorteplaats |
za-挫 | (in kanji combinaties) tegenslag ontmoeten |
zai-在 | platteland; buitenwijk |
zaigai-在外 | overzee; in het buitenland |
zaigaishisan-在外資産 | buitenlandse activa |
zaigō-在郷 | het verblijven [wonen] in je geboorteplaats |
zaigō-在郷 | het platteland |
zaigyō-在郷 | het verblijven [wonen] in je geboorteplaats |
zaijō-罪状 | strafrechtelijke aanklacht |
zaijōninpi-罪状認否 | voorgeleiding met het schuldig of onschuldig pleiten (van de tenlastelegging) |
zaike-在家 | huis in privébezit (op het platteland) |
zaike-在家 | (in de middeleeuwen) landhuis met grondgebied |
zaikei-財形 | (belastingvrij) spaarplan voor werknemers |
zaikeichochiku-財形貯蓄 | (belastingvrij) spaarplan voor werknemers |
zaikohin-在庫品 | voorraadartikel; artikel [goederen] in voorraad [in opslag] |
zaimushohyō-財務諸表 | jaarverslag; jaaroverzicht |
zainichi-在日 | het verblijven [wonen] (van buitenlanders) in Japan |
zairaishu-在来種 | inheemse plant- of siersoort |
zangen-讒言 | laster; kwaadsprekerij; belastering; ongegronde beschuldiging |
zangensuru-讒言する | belasteren; kwaadspreken; valse beschuldigingen uiten |
zanka-残花 | de laatste bloemen die nog bloeien |
zannyo-残尿 | urine residu (in de blaas) |
zanpai-惨敗 | een zware [verpletterende] nederlaag |
zansetsu-残雪 | overgebleven sneeuw; sneeuw die lang is blijven liggen |
zanshō-残照 | naglans; nagloed (b.v. van de ondergaande zon) |
zanteirōdōsha-暫定労働者 | interim; plaatsvervanger; waarnemer |
zaseki-座席 | stoel; zetel; zitting; zitplaats |
zataku-座卓 | lage tafel waaraan men op de grond zit |
zatsuki-座付き | toegewezen zitplaats |
zatsuroku-雑録 | miscellanea; aantekeningen [geschriften] van allerlei aard (en zonder een vastgestelde indeling) |
zatto-ざっと | oppervlakkig; eenvoudig; kort; snel |
zawameku-ざわめく | (onomatopee) luidruchtig [lawaaierig] zijn; commotie veroorzaken; ritselen (van bladeren) |
zawatsuku-ざわつく | (onomatopee) luidruchtig [lawaaierig; onrustig] zijn; ritselen (van bladeren); rillen |
zawazawa-ざわざわ | (onomatopee) luidruchtig; lawaaierig; onrustig; geritsel (van bladeren); rillerig |
zawazawasuru-ざわざわする | (onomatopee) luidruchtig [lawaaierig] zijn; commotie veroorzaken; ritselen (van bladeren); rillen; bibberen |
zei-税 | belasting(en) |
zeibiki-税引き | exclusief belasting; (netto) bedrag na aftrek van belastingen |
zeifutan-税負担 | belastingdruk |
zeigen-税源 | een bron van belastinginkomsten; zaken waarop belasting wordt geheven |
zeihō-税法 | belastingwetgeving |
zeikanshinkokusho-税関申告書 | douaneverklaring; douaneaangifte |
zeikin-税金 | (rijks- of gemeente) belasting(en) |
zeikomi-税込み | vóór belasting; bruto; inclusief belasting |
zeimu-税務 | belastingzaken; belastingadministratie |
zeimushinkokusho-税務申告書 | belastingaangifteformulier |
zeimusho-税務署 | belastingkantoor; belastingdienst |
zeinuki-税抜 | exclusief belasting; belasting niet inbegrepen |
zeiri-税吏 | belastinginspecteur; belastingontvanger |
zeirishi-税理士 | geregistreerde belastingadviseur [belastingaccountant] |
zeiritsu-税率 | belastingtarief |
zeisei-税制 | belastingsysteem; belastingstelsel |
zeisei-税政 | Belastingdienst (de uitvoerende macht die te maken heeft met belastingen) |
zeiseikaikaku-税制改革 | belastinghervorming |
zeishū-税収 | belastinginkomsten |
zekkasen-舌下腺 | glandula sublingualis; ondertong speekselklier |
zekkei-絶景 | prachtig uitzicht; schitterend landschap |
zekkō-絶交 | relatiebreuk; vriendschapsbreuk |
zen-膳 | klein (laag) eettafeltje; dienblad |
zenbin-前便 | laatste [vorige] brief [bericht] |
zenbin-前便 | laatste vlucht [boot] |
zendo-全土 | het hele land [gebied] |
zenka-前科 | strafregister; strafblad |
zenkei-前景 | (landschap op de) voorgrond |
zenkoku-全国 | het hele land; overal in het land |
zenkokunōgyōkyōdōkumiairengōkai-全国農業協同組合連合会 | Nationale federatie van landbouwcoöperaties |
zenmen-全面 | het gehele oppervlak; de hele kant |
zenmen-前面 | (meteorologie) een front (een scheidingsvlak tussen koude en warme luchtsoorten) |
zenmetsu-全滅 | totale [verpletterende] nederlaag |
zennō-全農 | (afk. voor) Nationale federatie van landbouwcoöperaties |
zenrin-全臨 | het overschrijven van een gehele originele (klassieke) tekst (voor het verkrijgen van kalligrafische schrijfvaardigheid) |
zenrin-禅林 | zentempel; plaats (b.v. in een bos) waar volgelingen van het zenboeddhisme bijeenkomen |
zenrinkudō-前輪駆動 | voorwielaandrijving (auto) |
zenryaku-前略 | inkorting van een citaat aan het begin; een uitdrukking in een brief, om aan te geven dat er zinnen in het begin weggelaten worden |
zensen-前線 | (meteorologie) een front (een scheidingsvlak tussen koude en warme luchtsoorten) |
zensenmen-前線面 | (meteorologie) een front (een scheidingsvlak tussen koude en warme luchtsoorten) |
zenshi-全紙 | een hele pagina; een heel vel papier; alle bladen [kranten] |
zenshinmahi-全身麻痺 | algehele [volledige] verlamming |
zenshō-前哨 | buitenpost; afgelegen standplaats |
zenshoku-前職 | voorganger (binnen een werkrelatie) |
zenshōtō-前照灯 | koplamp (van een voertuig) |
zentō-全島 | het hele eiland |
zentō-全島 | alle eilanden |
zentoryōen-前途遼遠 | een lange weg (te gaan); het doel [de bestemming] is ver weg |
zenzen-前前 | de voorlaatste; de tweede rij |
zen'onkai-全音階 | diatonische toonladder |
zen'on'onkai-全音音階 | heletoonstoonladder; anhemitonisch hexatonische toonladder |
zerachin-ゼラチン | gelatine |
zerachinshitsuno-ゼラチン質の | gelatineachtig; geleiachtig; gelatineus |
zeraniumu-ゼラニウム | (tuin)geranium (Pelargonium) |
zerī-ゼリー | gelei; gelatine |
zesshō-絶勝 | prachtig landschap [natuurschoon] |
zetsuentai-絶縁体 | isolator; isolerend [niet-geleidend] materiaal |
zetsumetsukigushu-絶滅危惧種 | bedreigde diersoorten [plantensoorten] |
zettō-絶倒 | het in lachen uitbarsten; schaterlachen |
zettoki-ゼット旗 | signaalvlag (scheepvaart) |
zōen-造園 | landschapsarchitectuur; tuinontwerp |
zōhei-造幣 | aanmunting; het munten; geldslaan |
zōhyō-雑兵 | een gewone soldaat; soldaat van de laagste rang |
zōhyō-雑兵 | een onbeduidende [onbelangrijke] persoon binnenin een organisatie; een werkmier |
zoi-沿い | langs |
zōkiishoku-臓器移植 | orgaantransplantatie |
zokka-俗化 | popularisatie; verlaging; verruwing; vulgarisatie |
zokka-俗歌 | volkszang; (volks)liedje; deuntje; ballade |
zokkai-俗解 | populaire [algemene; oppervlakkige] uitleg [interpretatie] |
zokkasuru-俗化する | populariseren; vulgariseren; verpesten; vercommercialiseren; verlagen |
zokkoku-属国 | vazalstaat; satellietstaat; een land onder controle van een ander land |
zokkyoku-俗曲 | Japanse populaire volksliedjes (m.n. met shamisen begeleiding) |
zokuchō-族長 | patriarch; hoofd van een familie [clan] |
zokuden-俗伝 | populaire legende; algemeen gezegde; volksgeloof |
zokugara-続柄 | (spreektaal) familierelatie; familiebetrekking; verwantschap |
zokugo-俗語 | spreektaal; populair jargon |
zokujinshugi-属人主義 | het principe dat het strafrecht van het land van herkomst van de dader moet worden toegepast, ongeacht waar het misdrijf heeft plaatsgevonden |
zokuke-俗気 | wereldlijke gerichtheid; platvloersheid; uit zijn op roem of geld |
zokumu-俗務 | wereldlijke zaken [belangen; aangelegenheden] |
zokusei-簇生 | het (dicht) bij [door] elkaar groeien (bv. van planten, bomen, maar ook van tanden en kiezen) |
zōritori-草履取り | knecht (van samoerai) belast met schoeisel |
zōsei-増生 | hyperplasie (vergroting van een orgaan) |
zōshitsu-蔵室 | pakhuis; voorraadschuur; opslagplaats |
zōshoka-蔵書家 | boekenverzamelaar |
zōzei-増税 | belastingverhoging |
zōzeisuru-増税する | belasting(en) verhogen |
zubon-ズボン | (lange) broek; pantalon |
zubonshita-ズボン下 | lang ondergoed; lange onderbroek |
zufu-図譜 | geïllustreerd boek [naslagwerk]; prentenboek |
zuhō-図法 | projectie (b.v. van het aardoppervlak) op een kaart |
zui-髄 | merg; medulla |
zuiheishikō-水平思考 | het lateraal denken (het anders ordenen van bestaande informatie om zo tot nieuwe informatie te komen) |
zuiki-芋茎 | stengels van de taro plant (Colocasia esculenta) |
zuisho-随所 | alle plaatsen |
zuitokuji-随徳寺 | (fonetisch klinkt dit woord als de naam voor een tempel en qua betekenis: de dingen laten zoals ze zijn) vlucht |
zukan-図鑑 | prentenboek; plaatjesboek; geïllustreerd boek |
zukan-図鑑 | veldgids; identificatie-gids (b.v. voor planten of dieren) |
zukkokeru-ずっこける | naar beneden glijden [slippen; vallen]; loslaten; loskomen |
zukkokeru-ずっこける | zichzelf belachelijk maken; domme dingen doen |
zumen-図面 | blauwdruk; cyanotypie; plattegrond; (bouw)tekening |
zunberabō-ずんべらぼう | glad [effen] zijn |
zunō-図嚢 | (land)kaartenmapje [tasje] |
zurasu-ずらす | bewegen; verschuiven; (van plaats) veranderen; wijzigen |
zurekomu-ずれ込む | uitgesteld [vertraagd; verplaatst; verzet] worden |
zurō-杜漏 | onachtzaamheid; slordigheid; nalatigheid |
zuroku-図録 | prentenboek; plaatjesboek; geïllustreerd boek [verslag] |
zurōsu-ズロース | (lange) onderbroek |
zuruzuru-ずるずる | lang doorgaand; slepend (fig.) |
zutai-伝い | langs |
zutazuta-寸寸 | (in) stukken; snippers; reepjes; flarden; gescheurd |
zutto-ずっと | veel; een heleboel; een groot stuk; een lange tijd |