akiaji-秋味 | zalm die in de herfst langs de kust wordt gevangen, vlak voordat hij terugkeert naar de rivieren om te paaien |
araiso-荒磯 | een ruige kust |
asanagi-朝凪 | kalmte in de vroege ochtend aan de kust (als het even stopt met waaien, wanneer de landbries verandert in een zeebries) |
chakugan-着岸 | het bereiken van de kust [wal]; aanmeren (van een schip) |
chōtei-長汀 | lange kustlijn; lang strand |
engan-沿岸 | zeekust; kustgebied; aan [voor] de kust |
engangyogyō-沿岸漁業 | kustvisserij |
enkai-沿海 | het zeewater langs de kust; kustwateren |
gansekikaigan-岩石海岸 | rotskust |
hamabe-浜辺 | strand; oever; kust |
kaigan-海岸 | kust; strand |
kaigansen-海岸線 | spoorlijn langs de kust |
kaigansen-海岸線 | kustlijn |
kaihen-海辺 | kust; strand |
kaijōhoanchō-海上保安庁 | (Japanse) kustwacht |
kinkai-近海 | kustwateren |
kishibe-岸辺 | oever; kust |
kishizutai-岸伝い | de kust |
kōsuto-コースト | kust |
kōtojibowāru-コートジボワール | Ivoorkust |
mizugiwa-水際 | waterkant; oever; strand; kust |
mizugiwasakusen-水際作戦 | kustverdediging; kustbewaking |
noborikatsuo-上り鰹 | bonito (gestreepte tonijn) die omhoog zwemt (langs de Japanse kust aan de Stille Oceaan) |
ofushoa-オフショア | in zee; buitengaats; voor de kust |
oki-沖 | de open zee (ver weg van de kust); de verte; het verschiet |
okitsushimamori-沖つ島守 | bewaker van een eiland voor de kust |
sekoia-セコイア | kustmammoetboom (sequoia sempervirens) |
suisai-水際 | waterkant; oever; strand; kust; (fig.) landgrens |
tetorapoddo-テトラポッド | tetrapod, golfbrekerelement (vierpotig betonblok, gebruikt om de kust te beschermen tegen de zee) |
umibe-海辺 | kust; strand |