ichibandori-一番鶏 | het eerste kraaien van de haan (bij zonsopgang) |
kangarasu-冬鴉 | (literair) winterkraai; kraai in de winter |
karasu-烏 | kraai; kauw |
karasugane-烏金 | geld uitgeleend voor één etmaal; lening die direct de volgende ochtend moet worden terugbetaald (lett. kraaien-geld; kraaien krijsen bij zonsopgang) |
karasuguchi-烏口 | (lett. kraaienbek) tekenpen; trekpen (voor tekenen met inkt) |
keimei-鶏鳴 | hanengekraai (vroeg in de ochtend); dageraad; zonsopgang; ochtendgloren |
kojiwa-小皺 | fijne [kleine] rimpels; kraaienpootjes |
kokekokkō-コケコッコー | (onomatopee) kukeleku (het kraaien van een haan) |
shiwa-皺 | (huid) rimpel; groef; kraaienpootjes |
tōtenkō-東天紅 | hanengekraai |
u-烏 | kraai |