Kruisverwijzing
kanji
lemma | meaning |
---|---|
a-啞 | (in kanji combinaties) stom zijn; niet kunnen spreken |
a-堊 | (in kanji combinaties) krijt; kalksteen |
a-痾 | (in kanji combinaties) ziekte |
a-蛙 | (in kanji combinaties) kikker |
ai-哀 | (in kanji combinaties) verdriet; leed; smart; medelijden |
ai-埃 | (in kanji combinaties) (fijn) stof; stofwolk |
ai-隘 | (in kanji combinaties) smal; moeilijk |
aku-握 | (in kanji combinaties) grijpen; beetpakken |
an-安 | (in kanji combinaties) makkelijk; rustig; kalm; redelijk |
an-按 | (in kanji combinaties) nadenken; vasthouden; in de hand houden; onderzoeken |
an-行 | (in kanji combinaties) gaan; meedragen |
an-諳 | (in kanji combinaties) uit het hoofd leren; onthouden |
an-闇 | (in kanji combinaties) duisternis |
ara-新 | (in kanji combinaties) nieuw; vers |
ateji-当て字 | het gebruik van karakters naar klank en niet naar betekenis; een fonetisch equivalent van een kanji |
ba-罵 | (in kanji-combinaties) beledigen; uitschelden |
ba-羽 | (in kanji-combinaties) veer; vleugel |
ba-馬 | (in kanji-combinaties) paard |
bai-培 | (in kanji combinaties) het kweken; laten groeien |
bai-売 | (in kanji combinaties) verkoop; verkopen |
bai-媒 | (in kanji combinaties) bemiddelen |
bai-買 | (in kanji combinaties) kopen |
bai-陪 | (in kanji combinaties) samenkomen; bijwonen; aanwezigheid |
baku-瀑 | (in kanji combinaties) waterval |
baku-麦 | (in kanji combinaties) graan |
ban-判 | (in kanji combinaties) zegel; stempel; papierformaat; oordeel |
ban-板 | (in kanji combinaties) plank; plaat |
ban-磐 | (in kanji combinaties) grote steen |
ban-蕃 | (in kanji combinaties) buitenland; (onbeschaafde) buitenlanders |
ban-蛮 | (in kanji combinaties) onbeschaafde volkeren |
batsu-伐 | (in kanji combinaties) hout hakken; (de vijand) verslaan |
batsu-抜 | (in kanji combinaties) verwijderen; uittrekken; uitsteken boven; superieur zijn |
bei-米 | (in kanji combinaties) rijst |
betsu-蔑 | (in kanji combinaties) neerkijken op; minachten; verachten |
bō-冒 | (in kanjicombinaties) risico; gevaar; begin; opening |
bo-募 | (in kanji combinaties) vragen; werven |
bō-忘 | (in kanji combinaties) vergeten |
bo-慕 | (in kanji combinaties) verlangen; nostalgie; liefhebben; gehecht zijn aan; bewonderen |
bo-暮 | (in kanji combinaties) zonsondergang; schemering; avond; einde |
bō-望 | (in kanji combinaties) vooruit [in de verte] kijken; hopen; verwachten; verlangen |
bo-母 | (in kanji combinaties) moeder |
bōkun-傍訓 | furigana (uitspraak toegevoegd aan de zijkant van een kanji) |
bu-侮 | (in kanji combinaties) verachten; neerkijken op; minachten; bespotten |
bushu-部首 | radicaal (classificatie-) component van een kanji |
byō-病 | (in kanji combinaties) ziekte; aandoening; kwaal; zwakte; slechte gewoonte |
chi-池 | (in kanji combinaties) vijver; put; reservoir |
chō-嘲 | (in kanji combinaties) bespotten; uitlachen; honen |
chō-脹 | (in kanji combinaties) zwelling |
daiji-大字 | een groot (Chinees) karakter [kanji] |
daimonji-大文字 | de kanji 大 (betekenis: groot) |
daimonji-大文字 | (afk. voor) het vuurpatroon in de vorm van de kanji 大 |
daimonji-大文字 | (afk. voor) de berg(helling) bij Kyoto waar tijdens het festival Gozan no Okuribi vuurpatronen van kanji worden aangestoken |
daimonji-大文字 | (andere naam voor) het festival Gozan no Okuribi (bij Kyoto) waarbij vuurpatronen van kanji worden aangestoken |
daimonjinohi-大文字の火 | het vuurpatroon in de vorm van de kanji 大 |
daimonjiyama-大文字山 | de berg(helling) bij Kyoto waar tijdens het festival Gozan no Okuribi vuurpatronen van kanji worden aangestoken |
dainoji-大の字 | (de vorm van het kanji 大) met armen en benen gespreid |
datsu-奪 | (in kanji-combinaties) beroving; plundering |
dei-泥 | (in kanji combinaties) modder; modderige substantie; gefixeerd; vasthoudend |
doku-独 | (in kanji-combinaties) Duitsland |
doku-独 | (in kanji-combinaties) alleen; eenzaam |
doku-読 | (de on-lezing, in kanji-combinaties) lezen |
ei-永 | (in kanji combinaties) eeuwig; onbepaalde [lange] tijd [afstand] |
eijihappō-永字八法 | (kalligrafie) de acht basis penseelstreken van kanji (die allen in het karakter 永 voorkomen.) |
en-煙 | (in kanji combinaties) rook; nevel; roet; tabak |
fu-膚 | (in kanji combinaties) huid |
fu-膚 | (in kanji combinaties) oppervlakte; uiterlijk; buitenkant |
fuku-幅 | (in kanji combinaties) breedte |
fuku-腹 | (in kanji combinaties) buik |
fun-墳 | (in kanji combinaties) grafheuvel; tumulus; (graf)terp |
furigana-振り仮名 | kleine kana lettergrepen (naast kanji geprint om de uitspraak ervan te duiden) |
furu-振る | een kana lezing toevoegen aan een kanji |
futsūbun-普通文 | (tekst in) traditionele, literaire schrijfstijl (een combinatie van kanji en kana) |
gai-崖 | (in kanji combinaties) klif; steile rotswand |
gai-涯 | (in kanji combinaties) waterkant; oever; rand; grens; begrenzing |
gan-岩 | (in kanji combinaties) rots |
gei-鯨 | (in kanji combinaties) walvis |
geki-撃 | (in kanji combinaties) (hard) slaan; (met kracht) aanvallen; schieten; hard raken (ook fig.) zien; voelen; tasten |
geki-隙 | (in kanji combinaties) gat; kloof; opening |
gen-言 | (on-lezing in kanji combinaties) woord; zeggen; praten |
gi-疑 | (in kanji combinaties) twijfel; verdenking; wantrouwen |
gon-言 | (de on-lezing in kanji combinaties) woord; zeggen; praten |
gozannookuribi-五山送火 | het festival Gozan no Okuribi (bij Kyoto) waarbij vuurpatronen van kanji worden aangestoken |
gyōsho-行書 | semi-cursieve schrijfstijl voor kanji |
gyōsō-行草 | semi-cursieve en cursieve schrijfstijl voor kanji (行書 en 草書) |
ha-波 | (in kanji combinaties) golf |
hachimonji-八文字 | (de vorm van) het Japanse karakterteken (kanji) voor het getal acht |
hai-背 | (in kanji combinaties) rug; achterkant; achteren; tegenstand; opstand; verraad |
han-帆 | (in kanji combinaties) zeil (van een schip) |
hei-併 | (in kanji combinaties) parallel; gelijktijdig; naast elkaar; op een rij; combinatie |
heki-壁 | (in kanji combinaties) muur |
hi-彼 | (on-lezing, in kanji combinaties) daar(ginds); die |
hi-肥 | (in kanji combinaties) mest; gier |
hi-肥 | (in kanji combinaties) dik; vet; vol |
hi-鄙 | (in kanji combinaties) platteland; afgelegen plek; inferieur; ik [mijzelf] (nederig) |
hito-一 | (in kanji combinaties) één |
hōjō-法帖 | lesboek voor (kanji) kalligrafie (met klassieke voorbeelden van oude (Chinese) meesters) |
hoku-北 | (in kanji combinaties) noord |
hyō-漂 | (in kanji combinaties) drijven; zweven; in de lucht (blijven) hangen (b.v. geur); (rond)zwerven |
i-慰 | (in kanji combinaties) troost; bemoediging; zorg; medeleven |
ichijiikku-一字一句 | één letter [kanji; schriftteken] en één woord |
ippitsu-一筆 | het schrijven van een kanji zonder opnieuw de schrijfpenseel in inkt te dopen |
ji-侍 | (in kanji combinaties) dienaar; dienen |
jih-十 | (in kanji combinaties) tien |
jikaku-字格 | schrijfwijze [schrijfvoorschrift] van kanji |
jikaku-字画 | (het aantal) penseelstreken van een kanji |
jikei-字形 | lettertype; font; (kalligrafie) stijl van kanji schrijven |
jikun-字訓 | de Japanse lezing van een kanji [Chinees karakter] |
jimen-字面 | uiterlijk [indruk; impressie] van de vorm [structuur; schrijfstijl] van letters [karakters; kanji] |
jion-字音 | de Sino-Japanse lezing [uitspraak] van een kanji [Chinees karakter] |
jishaku-字釈 | verklaring [uitleg] van de betekenis van kanji |
jisho-字書 | kanji woordenboek (met schrijfvolgorde, lezing, betekenis, e.d.) |
jisho-辞書 | woordenboek voor kanji [of woorden] met schrijfvolgorde, lezing en betekenis |
jitai-字体 | vorm van een kanji; lettersoort; lettertype |
jiun-自運 | kanji kalligraferen en daarbij je eigen creativiteit volgend |
jizura-字面 | uiterlijk [indruk; impressie] van de vorm [structuur; schrijfstijl] van letters [karakters; kanji] |
jō-場 | (in kanji combinaties) plaats; plek; locatie |
jōji-畳字 | herhaling van dezelfde kanji of kana (in combinaties) |
jōji-畳字 | herhaalsymbool; herhalingsteken voor kanji of kana (々; ゝ) |
jōji-畳字 | kanji-idioom (een uitdrukking met meerdere kanji) |
jōyōkanji-常用漢字 | de officiële lijst van kanji die elke Japanse student tenminste moet kennen bij het afleggen van het examen voor het voortgezet onderwijs in Japan |
jūgen-重言 | kanji-combinatie waarin hetzelfde teken wordt herhaald |
jukugo-熟語 | een samenstelling (samengesteld woord); kanji combinaite |
jutsu-述 | (in kanji combinaties) verklaren; mededelen; vertellen |
ka-菓 | (in kanji combinaties) vrucht; fruit |
kai-魁 | (in kanji combinaties) groot; enorm |
kaisho-楷書 | de (standaard) vierkante [blok] stijl van kanji (Chinese karakters); standaardschrift |
kaku-各 | (in kanji combinaties) elk; ieder |
kaku-拡 | (in kanji combinaties) vergroting; uitbreiding |
kaku-確 | (in kanjicombinaties) vast; stevig; hard; (water)dicht |
kan-柑 | (in kanji combinaties) citrusvrucht |
kan-汗 | (in kanji combinaties) zweet; transpiratie |
kan-汗 | (in kanji combinaties) Khan (hoofd van nomadische stam) |
kan-漢 | (in kanji combinaties) China; Chinees |
kan-看 | (in kanji combinaties) kijken; bekijken; doorzien; begrijpen |
kanamajiri-仮名交じり | schrift [compositie] in kanji en kana |
kanbun-漢文 | een Japanse tekst die uitsluitend uit kanji (Chinese karakters) bestaat |
kanehen-金偏 | kanji radicaal voor metaal of goud |
kanwa-漢和 | (kanji) woordenboek van Chinese karakters in het Japans |
kanwajiten-漢和辞典 | kanji woordenboek (woordenboek met Japanse definities van kanji en kanji combinaties) |
kashira-頭 | topgedeelte van kanji als hoofdelement in het classificatie systeem van kanji |
keisei-形声 | een kanji (karakter) met een semantisch en een fonetisch element |
ken-兼 | (in kanji combinaties) en; daarbij; daarnaast; tegelijkertijd |
ken-犬 | (in kanji combinaties) hond |
ken-研 | (in kanji combinaties) polijsten; slijpen; scherper maken; oppoetsen |
kenji-検字 | index in kanji woordenboeken gebaseerd op het totale aantal penseelstreken |
ketsu-決 | (in kanji combinaties) beslissend; resoluut; daadkrachtig |
ki-机 | (in kanji combinaties) bureau; schrijftafel; lessenaar |
ki-棄 | (in kanji combinaties) weggooien; wegwerpen; verwerpen; afdanken |
ki-棋 | (in kanji combinaties) bordspel go of (Japans) schaken |
ki-毀 | (in kanji combinaties) breken; vernieling; beschadiging; schade |
ki-毅 | (in kanji combinaties) sterk; krachtig; eigenzinnig |
ki-汽 | (in kanji combinaties) damp; stoom |
ki-生 | (in kanji combinaties) natuurlijk; onbewerkt; zuiver |
kin-勤 | (in kanji combinaties) dienen; in dienst treden; werken |
kin-均 | (in kanji combinaties) gelijkwaardig; uniform |
kitsu-詰 | (in kanji combinaties) kritisch [scherp] ondervragen; uitschelden; een standje geven |
kitsu-詰 | (on-lezing; in kanji combinaties) vooroverbuigen; bukken; krom [moeilijk te begrijpen] zijn |
kō-弘 | (in kanji combinaties) uitgebreid; wijd; groot; uitgespreid |
kō-校 | (in kanji combinaties) school |
kō-校 | (in kanji combinaties) drukproef; revisie; gecorrigeerde proef (van een boek, document, etc.); telwoord voor het aantal revisies |
kō-江 | (in kanji combinaties) grote rivier |
ko-狐 | (in kanji combinaties) vos |
koji-古字 | een oude kanji (niet langer in gebruik) |
kokkun-国訓 | Japanse lezing van een Chinees karakter (waarbij soms de oorspronkelijke betekenis van de kanji wordt gewijzigd) |
koku-刻 | (in kanji combinaties) graveren; snijden; hakken |
kun-薫 | (in kanji combinaties) lekkere [aangename] geur; geuren; aroma |
kun-訓 | Japanse lezing van een kanji |
kungi-訓義 | lezing en betekenis van een kanji |
kunten-訓点 | markeringen in katakana of hiragana bij kanji (van een chinese tekst) |
kun'yomi-訓読み | Japanse lezing van een kanji |
kutsu-窟 | (in kanji combinaties) grot; spelonk; hol |
kuzushi-崩し | vereenvoudiging (van een stijl of kanji) |
kuzushigaki-崩し書き | het schrijven van kanji in cursief |
kuzushigaki-崩し書き | het schrijven van kanji in verkorte vorm |
kyō-享 | (in kanji-combinaties) ontvangen; ondergaan; aannemen; ondernemen |
kyo-去 | (in kanji combinaties) het weggaan; voorbijgaan; wegnemen |
kyō-驕 | (in kanji combinaties) trots; arrogant |
kyō-驚 | (in kanji combinaties) verrassing; verbazing |
kyōikukanji-教育漢字 | (de lijst) van de 1.026 kanji die op de Japanse basisscholen worden onderwezen |
kyokuhitsu-曲筆 | eigenzinnige [speelse] schrijfstijl van kanji |
kyū-仇 | (in kanji combinaties) vijand; rivaal; vijandschap; wrok |
kyū-休 | (in kanji combinaties) rust; ontspanning |
kyū-吸 | (in kanji combinaties) slikken; inhaleren; zuigen ademen; absorberen; innemen |
kyū-救 | (in kanji combinaties) hulp; redding |
kyū-旧 | (in kanji combinaties) oud; voormalig; ex- |
kyū-朽 | (in kanji combinaties) rotten; vergaan; vervallen, |
kyūjitai-旧字体 | oude traditionele Japanse kanji schriftstijl (voor de hervorming in 1949 met de instelling van de Toyo kanji-tabel) |
mai-毎 | (als voorvoegsel in kanji combinaties) elk; ieder; elke keer; ...per... |
mana-愛 | (in kanji combinaties) geliefd; dierbaar |
mana-真名 | kanji (Chinese karakters in het Japans, i.t.t. kana) |
manna-真名 | kanji (Chinese karakters in het Japans, i.t.t. kana) |
mazegaki-交ぜ書き | het in kana schrijven van sommige kanji in samengestelde woorden |
mi-未 | (in kanji combinaties) nog niet (gedaan) |
mo-摸 | (in combinatie met andere kanji) imitatie; kopie |
mojizura-文字面 | uiterlijk [indruk; impressie] van de vorm [structuur; schrijfstijl] van letters [karakters; kanji] |
moku-黙 | (in kanji combinaties) zwijgen; niet spreken |
mu-霧 | (in kanji combinaties) mist; nevel |
nan-南 | (in kanji combinaties) zuid; zuiden |
ne-音 | (in kanji combinaties) geluid; toon; klank |
nō-納 | (in kanji combinaties) betaling |
nō-納 | (in kanji combinaties) aflevering |
ō-欧 | (in kanji combinaties) Europa |
odoriji-踊り字 | herhaalsymbool; herhalingsteken voor kanji of kana (々; ゝ) |
okiji-置き字 | literaire schrijfstijl in brieven waarin bijwoorden, voegwoorden, e.d. in kanji worden geschreven (b.v. oyoso 凡, mata 又) |
okurigana-送り仮名 | kleine kana die naast kanji staan (en de lezing van een woord geven) |
on-音 | Sino-Japanse lezing van een kanji |
ongi-音義 | de lezing [uitspraak] en betekenis van kanji |
onkun-音訓 | lezing en betekenis van een kanji |
onkun-音訓 | onyomi (Chin. lezing) en kunyomi (Jap. lezing) van een kanji |
on'yomi-音読み | Sino-Japanse lezing van een kanji |
oyaji-親字 | het eerste karakter [de basis kanji] van een lemma in een kanji woordenboek |
raku-絡 | (in kanji combinaties) verbinding; verband; verstrengelen; bij elkaar blijven; aansluiten |
ran-濫 | (in kanji combinaties) overvloed; overstroming; overdaad; verspreiding |
ran-爛 | (in kanji combinaties) rotten; ontsteken; etteren; glinsteren; fonkelen |
rei-隷 | (afkorting van reisho) kalligrafie stijl voor kanji (ontwikkeld volgens traditie voor een algemene leesbaarheid; ook wel kopiist-schrift genoemd) |
reisho-隷書 | (afkorting van reisho) kalligrafie stijl voor kanji (ontwikkeld volgens traditie voor een algemene leesbaarheid; ook wel kopiist-schrift genoemd) |
reki-暦 | (in kanji combinaties) kalender; almanak |
reki-歴 | (in kanji combinaties) historisch (overzicht); chronologisch |
reki-礫 | (in kanji combinaties) kleine steen |
reki-轢 | (in kanji combinaties) overreden zijn |
ren-憐 | (in kanji combinaties) medelijden; compassie |
retsu-劣 | (in kanji-combinaties) inferieur; lager; sub- |
rin-林 | (in kanji combinaties) bos; woud |
rin-林 | (in kanji combinaties) verzameling van gelijksoortige dingen of mensen |
rinsho-臨書 | het nauwkeurig overschrijven van kanji naar een (klassiek) schrijfmodel (voor het verkrijgen van kalligrafische schrijfvaardigheid) |
rō-郎 | (gebruikt in kanji-combinaties) man; jongen; dienaar |
ro-露 | (kanji dat gebruikt wordt voor) Rusland |
ryakuhitsu-略筆 | vereenvoudigde vorm van een kanji |
ryakuji-略字 | een vereenvoudigde [verkorte] vorm van een Chinees karakter (kanji) |
ryakutai-略体 | vereenvoudigde vorm van (een) kanji |
ryū-留 | (in kanji combinaties) stoppen; stilstaan; verblijven; verblijf(plaats); (tijdelijke) standplaats; distilleren |
sa-鎖 | (in kanji combinaties) ketting; slot; vergrendeling; sluiting |
sai-彩 | (in kanji combinaties) kleur; kleurstelling; (mooie) kleurschakering; glans |
saidokumoji-再読文字 | kanji met toegevoegde [tweede] lezing (m.n. in Kanbun teksten) |
san-山 | (in kanji combinaties) berg |
san-纂 | (in kanji combinaties) verzamelen; samenstellen |
san-蚕 | (in kanji combinaties) zijderups |
sazare-細 | (in kanji combinaties) klein; smal |
sei-棲 | (in kanji combinaties) leven; wonen |
seiji-正字 | correcte schrijfwijze van een kanji |
seiji-正字 | voorgeschreven [oorspronkelijke] )kanji (zonder vereenvoudiging) |
seki-夕 | (in kanji combinaties) avond |
seki-昔 | (in kanji combinaties) vroeger; in het verleden; lang geleden |
sen-煎 | (in kanji combinaties) roosteren; grillen |
sen-賤 | (in kanji combinaties) lage stand [status; rang] |
sen-践 | (in kanji combinaties) (op)stappen; staan (op); lopen |
sha-車 | (in kanji combinaties) auto; wagen; voertuig; kar |
shi-姿 | (in kanji combinaties) vorm; figuur |
shi-紙 | (in kanji combinaties) papier |
shi-視 | (in kanji combinaties) zien; beschouwen |
shin-寝 | (in kanji combinaties) slaap; slapen |
shin-新 | (in kanji combinaties) nieuw |
shin-辛 | (in kanji combinaties) pittig; bitter; heet; scherp |
shinji-新字 | (Japanse) nieuwe stijl kanji |
shinji-新字 | kanji die voor het eerst in lesboeken worden gegeven |
shinjitai-新字体 | nieuwe (vereenvoudigde) vorm van Japanse kanji schriftstijl (na de hervorming in 1949 met de instelling van de Toyo kanji-tabel) |
shinshutsu-新出 | het voor het eerst voorkomen [verschijnen] (b.v. van een woord of kanji in een studieboek) |
shitsu-疾 | (in kanji combinaties) ziekte; kwaal; aandoening |
shitsu-疾 | (in kanji combinaties) hevig; intens; snel |
shitsu-疾 | (in kanji combinaties) haten; jaloezie; hekel |
shō-捷 | (in combinatie met andere kanji) snel; vlug |
shodō-書道 | kalligrafie; schrijfkunst (m.n. van kanji en kana); penseelvoering |
shohō-書法 | kalligrafie; schrijfkunst (van kanji en kana); penseelvoering |
shokan-書簡 | het schrijven (van letters, kanji); schrijfwerk |
shū-収 | (in kanji combinaties) verzamelen; ophalen; binnenhalen |
shū-愁 | (in kanji combinaties) verdriet |
shu-手 | (in kanji combinaties) hand |
shū-拾 | (in kanji combinaties) oppakken; oprapen; vinden; verzamelen; krijgen; kiezen |
shu-殊 | (in kanji combinaties) buitengewoon; bijzonder; exceptioneel; prijzenswaardig |
shu-狩 | (in kanji combinaties) de jacht; het jagen |
shu-珠 | (in kanji combinaties) parel; ronde bal; kraal |
shū-秋 | (in kanji combinaties) herfst; najaar |
shū-酬 | (in kanji combinaties) belonen; teruggeven; terugbetalen |
shuku-叔 | (in kanji combinaties) oom |
shuku-淑 | (in kanji combinaties) deugdzaam; elegant |
shuku-祝 | (in kanji combinaties) feest; viering |
soku-息 | (in kanji combinaties) adem; ademen; leven; rusten; rente |
son-存 | (in kanji combinaties) bestaan; zijn |
son-村 | (in kanji combinaties) dorp |
sōsho-草書 | cursieve schrijfstijl voor kanji |
sui-衰 | (in kanji combinaties) verzwakking; achteruitgang; verval |
sutegana-捨て仮名 | kleine kana die naast de kanji staan (bij een kanbun tekst) |
ta-多 | (in kanji combinaties) veel; talrijk |
tai-耐 | (in kanji combinaties) bestendig; bestand (tegen); -proof |
tai-貸 | (in kanji combinaties) lenen |
tai-退 | (in kanji combinaties) terugtrekken; aftreden; ontslag nemen; krimpen; beëindigen |
taku-啄 | de zevende penseelstreek (diagonaal van rechtsboven naar linksonder) van de 永字八法 (de acht basis penseelstreken van kanji) |
tan-譚 | verhaal (dit kanji wordt alleen gebruikt in combinatie met andere kanji) |
tare-垂れ | kanji-radicaal links-boven |
tei-帝 | (in kanji combinaties) keizer (zoon van het hemelse rijk) |
tei-帝 | (in kanji combinaties) hemelse god (i.t.t. aardse god) |
tei-廷 | (in kanji combinaties) plaats van rechtspraak |
tei-廷 | (in kanji combinaties) plaats van overheidsaangelegenheden |
ten-殿 | (in kanji combinaties) paleis |
tenkaku-点画 | de punten en lijnen die een kanji vormen |
tō-冬 | (de on-yomi, in kanji-combinaties) winter |
tō-刀 | (in kanji combinaties) zwaard |
tō-東 | (in kanjicombinaties) oost |
tō-桃 | (in kanji combinaties) perzik |
tōon-唐音 | de T'ang-lezing van een kanji (de Japanse uitspraak van Chinese karakters van na de Song-dynastie) |
tsui-墜 | (in kanji combinaties) vallen; verdwijnen |
tsui-追 | (in kanji combinaties) inhalen; achtervolgen; opjagen; (ver)volgen; verdrijven |
tsukuri-旁 | rechter gedeelte van een kanji (b.v. 彡 in de kanji 形) |
u-有 | (in kanji combinaties) zijn; bestaan; worden |
u-雨 | (in kanji combinaties) regen |
usoji-嘘字 | niet correct geschreven kanji (Japans of Chinees karakter) |
uwa-上 | (in kanji combinaties) boven; op; hoog; daarbij; toegevoegd |
wa-和 | (in kanji combinaties) Japan; Japans |
wa-話 | (in kanji combinaties) spreken; zeggen; vertellen; taal; woord; verhaall |
wan-腕 | (in kanji combinaties) arm; bekwaamheid |
yō-妖 | (in kanji combinaties) charmant; aantrekkelijk; bekoorlijk; betoverend; mysterieus; spookachtig; verdacht |
yojijukugo-四字熟語 | vierkarakterwoord; woord bestaande uit vier karakters [kanji] |
yomikaeru-読み替える | een andere lezing (van een kanji) geven |
yomikana-読み仮名 | lezing van kanji (in kana ernaast of erboven gegeven) |
za-挫 | (in kanji combinaties) verpletteren; breken; verstuiken |
za-挫 | (in kanji combinaties) tegenslag ontmoeten |
zai-在 | (in kanjicombinaties) ergens zijn [wonen; verblijven] |
zen-漸 | (in kanji combinaties) geleidelijk; stap voor stap |
zen-然 | (in kanji combinaties) natuurlijk; toevallig; onvoorzien; vastberaden |
zō-憎 | (in kanji combinaties) haten; hekel; afkeer |
zō-臓 | (in kanji combinaties) ingewanden |
zō-贈 | (in kanji combinaties) geven; schenken; doneren |
zō-造 | (in kanji combinaties) maken; bouwen; samenstellen |
zui-随 | (in kanji combinaties) het volgen; navolgen; begeleiden |