aibō-相棒 | goede vriend; kameraad; makker; partner; collega |
asobiaite-遊び相手 | speelkameraad; speelmakker |
dōhō-同胞 | broeder; kameraad; landgenoot; medemens |
dōjin-同人 | verwante geest; kameraad; persoon [personen] met dezelfde doelen [belangen]; kliek |
dōnin-同人 | verwante geest; kameraad; persoon [personen] met dezelfde doelen [belangen]; kliek |
harakara-同胞 | landgenoot; broeder; kameraad; medemens |
hōbai-朋輩 | kameraad; metgezel; collega |
kōyū-交遊 | vriendschap; broederschap; kameraadschap |
nakama-仲間 | kameraad; vriend; metgezel; collega; partner |
nakayoshi-仲良し | goede [intieme] vriend; makker; kameraad |