Kruisverwijzing
iemand
lemma | meaning |
---|---|
abikyōkan-阿鼻叫喚 | de wanhoopskreten van iemand die lijdt in de hel van Avīci |
abiseru-浴びせる | water over iemand heen gooien; overgieten; overstelpen |
ageashitori-揚げ足取り | haarkloverij; muggenzifterij; het iemand belachelijk maken |
agesage-上げ下げ | het (iemand) prijzen en kleineren |
agezen-上げ膳 | een maaltijd voor iemand opdienen |
aguneru-倦ねる | iets moe worden [zat zijn]; interesse verliezen; teveel zijn voor (iemand); buiten iemands controle liggen; niet weten wat te doen |
aibyōka-愛猫家 | iemand die van katten houdt |
aichōka-愛鳥家 | vogelliefhebber; iemand die van vogels houdt |
aidokusho-愛読書 | het favoriete boek (van iemand); lievelingsboek |
aigi-愛妓 | de favoriete actrice of geisha (van iemand) |
aijō-愛嬢 | zijn [haar] geliefde dochter (wordt meestal gezegd over de dochter van iemand anders) |
aiki-愛機 | eigen apparatuur (camera, computer, vliegtuig, enz.) die iemand altijd graag gebruikt |
aikyō-愛郷 | de liefde van iemand voor zijn [haar] geboorteplaats |
aikyōmono-愛敬者 | een charmant meisje; een joviale man; een geliefd [bewonderd] iemand |
ainori-相乗り | het met iemand meerijden; een gedeelde rit (in een taxi b.v.) |
aiseki-愛惜 | het missen (van iemand); triestheid |
aisha-愛車 | de eigen auto [fiets] waar iemand dol op is |
aishō-哀傷 | bedroefdheid; smart (vooral na het overlijden van iemand) |
aitedoru-相手取る | de strijd aangaan met; iemand uitdagen [aanklagen] |
akaseru-飽かせる | iemand vervelen [vermoeien] |
akasu-飽かす | iemand afmatten [vermoeien; vervelen] |
akimekura-明き盲 | een analfabeet; iemand die niet kan lezen |
akimekura-明き盲 | iemand die ziet zonder te begrijpen |
ako-吾子 | een term om (op een vriendelijke manier) naar iemands kinderen of ondergeschikten te wijzen (in de tweede persoon) |
akuchishiki-悪知識 | een kwaadaardig iemand die mensen op het slechte pad brengt |
akudama-悪玉 | een slecht iemand; een booswicht [boef]; iem. met een slecht karakter |
akusai-悪才 | iemand met talent voor kwade [slechte] dingen |
akutaremono-悪たれ者 | iemand die kattenkwaad uithaalt; een deugniet |
amachan-甘ちゃん | een slappe [makkelijke] persoon; iemand die over zich laat lopen |
amaeru-甘える | gebruik [misbruik] van iemand maken |
amattareru-甘ったれる | je kinderachtig gedragen; je gedragen als een verwend kind; je vastklampen aan iemand; krampachtig [kruiperig] proberen vrienden te maken |
amattareru-甘ったれる | gebruik [misbruik] van iemand maken |
amayakasu-甘やかす | iemand verwennen [vertroetelen] |
anii-兄い | oudere broer; ouder iemand (dan jijzelf) |
aniki-兄貴 | (informeel) iemand die op natuurlijke wijze de baas is (bij jeugd(bendes), vaklui, yakuza e.d.) |
aoru-煽る | bumperkleven (dicht achter iemand rijden) |
arafō-アラフォー | een veertiger; iemand die ongeveer veertig jaar is (vaak gebruikt voor een ongehuwde vrouw van in de veertig) |
arakan-阿羅漢 | Arhat; Arahant (In het Boeddhisme iemand die de Verlichting heeft bereikt) |
arasā-アラサー | een dertiger; iemand die ongeveer dertig jaar is (vaak gebruikt voor een ongehuwde vrouw van in de dertig) |
araundo・fōtī-アラウンド・フォーティー | een veertiger; iemand die ongeveer veertig jaar is (vaak gebruikt voor een ongehuwde vrouw van in de veertig) |
araundo・sātī-アラウンド・サーティー | een dertiger; iemand die ongeveer dertig jaar is (vaak gebruikt voor een ongehuwde vrouw van in de dertig) |
arayu-新湯 | (schoon heet water voor) een bad (waar nog niemand in heeft gezeten) |
arechi-荒れ地 | woestenij; wildernis; niemandsland |
arubaitā-アルバイター | iemand met een bijbaan(tje); parttimer |
asanebō-朝寝坊 | langslaper; iemand die laat opstaat |
asaoki-朝起き | iemand die vroeg opstaat |
ashikuse-足癖 | manier van lopen (van iemand); iemand's loop |
atamadekkachi-頭でっかち | topzwaar zijn; iemand met een groot hoofd |
atarashigariya-新しがり屋 | trendsetter; nieuwtjesjager; iemand die dol is op nieuwigheden |
atariya-当たり屋 | iemand die succesvol is; iemand die veel geluk heeft (b.v. bij gokken) |
atariya-当たり屋 | iemand die zich opzettelijk een ongeluk laat overkomen (om schadegeld te claimen) |
ayamaru-謝る | zich verontschuldigen; excuses aanbieden; zich excuseren (bij iemand voor iets) |
azukeru-預ける | (iets aan iemand) toevertrouwen [in bewaring geven]; (geld) deponeren (bij een bank) |
azukeru-預ける | (iem.) vragen iets te doen; aan iemand's zorg toevertrouwen; iets aan iemand overlaten |
baijō-陪乗 | het instappen [samenreizen] (in auto, boot, e.d., met iemand die hoger in rang is) |
baiseki-陪席 | bijwoning; deelname (met iemand hoger in rang) |
bakazura-馬鹿面 | een domme blik op iemands gezicht |
banshoku-伴食 | iemand die wel de titel [naam] heeft maar niet de daarbij behorende bevoegdheden |
batsuichi-バツイチ | Iemand die 1 keer gescheiden is |
besshō-蔑称 | een kleinerende [denigrerende] benaming (voor iemand of iets); belediging |
betabore-ベタ惚れ | stapeldol [stapelgek] op iemand; waanzinnig verliefd |
betsujin-別人 | een andere persoon; iemand anders; een veranderd persoon |
bodō-母堂 | (beleefde term voor) de moeder van iemand anders; uw [zijn; haar] moeder |
bokō-母校 | alma mater; iemands oude school |
bōkun-亡君 | (iemands) overleden meester [heer] |
buchikomu-打ち込む | (iets) gooien [werpen] in; iemand in de gevangenis gooien |
bugaisha-部外者 | buitenstaander; iemand buiten de (eigen) groep |
buki-武器 | wapen (fig.); sterke punt (van iemand) |
bunsōō-分相応 | overeenkomstig [in verhouding met] iemand's status [positie; middelen] |
burujoa-ブルジョア | burger; iemand uit de middenklasse |
burū・karā-ブルー・カラー | arbeider; iemand die in een fabriek of werkplaats werkt |
busho-部署 | (iemands) baan; betrekking; afdeling; post |
chisha-知者 | een wijze; een wijs persoon; iemand met veel kennis en inzicht |
chōkaku-弔客 | iemand die een begrafenis bijwoont; iemand die komt condoleren |
chōteki-朝敵 | een vijand van het hof; iemand die tegen de keizer keert |
chūshin-忠臣 | (vanaf de Heian periode, een ander woord voor 准大臣) iemand die de taken van de hoofdstaatsdienaar kan behartigen |
daijin-大尽 | iemand die veel geld uitgeeft aan (wilde) uitspattingen |
daino-大の | een zelfstandig iemand die zowel fysiek als mentaal volwassen is |
dakishimeru-抱きしめる | knuffelen; omarmen; iemand stevig vasthouden |
damashiuchi-騙し討ち | een verrassingsaanval; iemand met een list afleiden en dan aanvallen; vals spel |
daremo-誰も | (+ ontkenning) niemand |
dashimae-出し前 | (iemand's) aandeel in de kosten [uitgaven] |
dashinuku-出し抜く | iemand's plannen dwarsbomen; iemand te slim af zijn |
de-出 | (iemands) afkomst |
deau-出会う | (iemand; elkaar) tegenkomen; ontmoeten; treffen |
deharau-出払う | verlaten [zonder mensen] zijn; niemand thuis zijn |
dejinere-デジネレ | iemand die lichamelijke en geestelijke tekenen van degeneratie vertoont |
dekiaisuru-溺愛する | iemand adoreren [verafgoden; aanbidden]; dol (verliefd) zijn op |
dekuwasu-出くわす | (iemand; elkaar) tegenkomen; ontmoeten; treffen |
denwasuru-電話する | telefoneren; iemand opbellen |
dōgan-童顔 | (iemand met) een kinderlijk gezicht; babyface |
dogeza-土下座 | knielen (voor iemand, om eerbied te tonen, een verzoek te doen, iets af te dwingen, of ter verontschuldiging) |
dokuhitsu-毒筆 | kwaadaardige pen; schrijven om iemand te kwetsen |
dōmeiijin-同名異人 | naamgenoot; iemand met dezelfde naam |
donataka-どなたか | iemand |
dōnen-同年 | jaargenoot; iemand die in hetzelfde jaar is geslaagd voor het Chinees keizerlijk examen (archaïsch) |
doressā-ドレッサー | een goedgeklede persoon; iemand die zich goed kleedt |
dōshi-道士 | een integer [fatsoenlijk] iemand; een persoon met een sterk moreel besef |
dōshi-道士 | een taoïst; iemand die taoïsme beoefent |
dozaemon-土左衛門 | lichaam [lijk] van iemand die is verdronken (vernoemd naar sumoworstelaar Narusegawa Dozaemon (Edo periode) die een bleek, dik gezwollen lichaam had) |
ebisu-夷 | iemand uit ongecultiveerd gebied (ver van de hoofdstad) |
edokko-江戸っ子 | (vroeger) iemand die in Edo was geboren en opgegroeid |
edokko-江戸っ子 | (huidige betekenis) iemand die in Tokio is geboren en opgegroeid |
eidatsu-穎脱 | het uitblinken; excelleren; uitsteken boven (iemand) |
ekohiiki-依怙贔屓 | partijdigheid; het iemand voortrekken; vooroordeel; vooringenomenheid |
ekohiikisuru-依怙贔屓する | partijdig zijn; bevooroordeeld zijn; iemand voortrekken |
emono-得物 | handwapen; iemands favoriete [beste] wapen |
engoshageki-援護射撃 | iemand steunen [bijvallen] tijdens een discussie |
enja-演者 | iemand die optreedt (tv of toneel); artiest; acteur |
enja-演者 | iemand die een toespraak houdt; spreker |
ete-得手 | (iemand's) sterke kant; waar je goed in bent |
fikusā-フィクサー | bemiddelaar; iemand die (achter de schermen) dingen regelt [voor elkaar krijgt] |
furiagebashi-振り上げ箸 | eetstokjes die omhoog gehouden worden en waar gebaren mee worden gemaakt, of naar iets of iemand gewezen wordt (onjuist gebruik van eetstokjes) |
furīku-フリーク | (Eng.: freak) iemand die gek is op [enthousiast; geobsedeerd door] iets (b.v. film, computer, snelheid, etc.) |
furī・ējento-フリー・エージェント | (Eng.: free agent) iemand die onafhankelijk [zonder verplichtingen] is; een sporter die niet contractueel gebonden is |
furunajimi-古馴染み | een goede [oude] vriend(in); iemand waar je al heel lang mee bevriend bent |
futokui-不得意 | iemands zwakke punt; slecht zijn in bepaalde vaardigheden |
fuwaraidō-付和雷同 | (iemand) blindelings volgen (zonder zelf na te denken); afgaan op het oordeel van een ander |
gagyō-画業 | (iemands) schilderkunst; schilderwerk; prestaties van een schilder |
gariben-がり勉 | iemand die hard studeert |
gekitsū-劇通 | iemand met kennis van het toneel [de theaterwereld} |
geko-下戸 | een niet-drinker; geheelonthouder; iemand die geen alcohol drinkt [kan drinken] |
gen-厳 | het wordt als beleefde toevoeging gebruikt voor de vader van iemand anders |
gendansuru-厳談する | iemand streng toespreken; (bij iemand) protesteren; een antwoord eisen |
genin-下人 | iemand van lagere klasse [status; rang}; ondergeschikte; bediende; dienaar |
gobusata-御無沙汰 | langdurige afwezigheid van communicatie; iemand lange tijd niet bezoeken of schrijven |
gogataki-碁敵 | tegenspeler (in het go-spel); iemand die regelmatig go speelt |
gomenkudasai-御免下さい | (begroeting bij het binnenkomen van iemand's huis) Hallo, is daar iemand?; Mag ik binnenkomen? |
gomiyashiki-ごみ屋敷 | huis met veel afval binnen en buiten; huis van iemand die veel troep verzamelt |
gosai-後妻 | (iemands) tweede vrouw (na overlijden of scheiding van zijn eerste vrouw) |
goshichinichi-五七日 | de 35ste dag na iemands overlijden |
goshinpu-御親父 | (beleefd woord voor de vader van iemand anders) uw [jouw] vader |
gyakuen-逆縁 | slechte daad die iemand uiteindelijk tot de Boeddhistische leer leidt |
gyūgo-牛後 | metafoor voor een navolger (iemand die achter iemand met macht aanloopt) |
hāfu-ハーフ | halfbloed; iemand van gemengde afkomst (met name half-Japans, half niet-Japans) |
hagemasu-励ます | iemand aanmoedigen [bemoedigen] |
haikā-ハイカー | wandelaar; trekker; iemand die trektochten maakt |
haikinshugisha-拝金主義者 | mammonist (iemand die de geldgod Mammon aanbidt, en streeft naar rijkdom) |
hajishirazu-恥知らず | een schaamteloos persoon; iemand die geen schaamte kent |
hakutō-白頭 | iemand met grijs [wit] haar; grijs hoofd; witte pruik |
hanamagari-鼻曲がり | iemand met een slecht humeur; brombeer; chagrijn |
hanamori-花守 | iemand die bloemen beschermt [bewaakt] (m.n. kersenbloesems) |
hanashiburi-話し振り | (iemand's) manier van praten |
hanashizuki-話し好き | een kletskous; iemand die graag [veel] praat |
haragei-腹芸 | (op subtiele manier) iemand overhalen om iets te doen |
hasurā-ハスラー | ondernemend iemand; slimme zakenman; doorzetter |
hatarakaseru-働かせる | (iemand) laten werken; aan het werk zetten |
hatarakasu-働かす | (iemand) aan het werk zetten; laten werken |
hatarakimono-働き者 | een harde werker; iemand die hard werkt |
hatarakite-働き手 | kostwinner; iemand die werkt |
hatsubon-初盆 | het eerste Bon festival na iemand's overlijden |
hatsumonogui-初物食い | een voorkeur voor de eerste oogst [producten] van het seizoen; iemand met een voorkeur voor de eerste oogst [producten] van het seizoen |
hatsumonogui-初物食い | iemand die altijd op zoek is naar nieuwe dingen |
hayamimi-早耳 | iemand met een goed gehoor |
hayamimi-早耳 | iemand die snel iets (gerucht, informatie e.d.) te weten komt |
henreihin-返礼品 | bedank-cadeautje; retourgeschenk (in waardering voor een gunst of schenking van iemand) |
hetsurau-諂う | vleien; ophemelen; stroop om de mond smeren; bij iemand in de gunst [in het gevlij] proberen te komen |
hību-ヒーブ | (home economist in business) iemand die werkzaam is op de consumentenafdeling van een bedrijf |
hidari-左 | veel alcohol drinken; iemand die veel alcohol drinkt |
hidarikiki-左利き | iemand die linkshandig is |
hihokensha-被保険者 | iemand die verzekerd is; iemand die een verzekering(polis) heeft |
hikagemono-日陰者 | uitgestotene (uit de maatschappij); paria; iemand met een duister verleden |
hikagemono-日陰者 | iemand die door de wereld is vergeten; iemand die in de anonimiteit leeft |
hikite-引き手 | iemand die trekt |
hikizuru-引き摺る | iemand dwingen (om mee te komen) |
hikokumin-非国民 | iemand die niet patriottisch is; landverrrader |
hikute-引く手 | iemand die de aandacht trekt; iemand die bewonderd wordt; iemand die populair [in trek] is |
hikute-引く手 | iemand die mensen uitnodigt |
himajin-閑人 | iemand die veel vrije tijd [niets te doen] heeft; een luilak |
hirou-拾う | oppikken (geluid, etc.); iemand oppikken [ophalen] |
hitoatari-人当たり | (iemands) houding; gedrag; manieren |
hitochigai-人違い | het iem. verwarren met iemand anders; iem. aanzien voor iemand anders |
hitodanomi-人頼み | afhankelijk zijn van iemand anders; rekenen [vertrouwen] op iemand anders |
hitotarashi-人たらし | mensenmens (iemand die graag onder de mensen is) |
hiyamizu-冷や水 | (fig.) een domper; een koude douche; het bekoelen [dempen] (van iemand's enthousiasme) |
hizamakura-膝枕 | met je hoofd op iemand's schoot [knieën] |
honenashi-骨無し | slapheid; zonder ruggengraat (fig.); een slap iemand; iem. zonder ruggengraat |
hongyō-本業 | iemands hoofdberoep |
honji-本地 | oorspronkelijke vorm; (iemand's) ware aard; (iemand's) diepste gedachten |
honmyō-本名 | (iemands) echte naam |
honsai-本妻 | (iemands) wettige echtgenote |
honsei-本性 | (iemands) ware aard [karakter] |
honseki-本籍 | (iemands) wettelijke [officiële] adres [woonplaats] |
honshō-本性 | (iemands) ware aard [karakter] |
hora-ほら | (uitroep om iemands aandacht te trekken) hé; hallo |
horudā-ホルダー | (iemand) bezitter; houder (van een record, titel, etc.) |
hōshi-法師 | Boeddhistische priester [monnik]; iemand in monniksgewaad |
hoshimawari-星回り | een van de sterren aan de hand waarvan (via het geboortejaar) het lot [geluk] van iemand wordt bepaald |
hosu-干す | (iemand) iets afnemen [ontnemen]; afpakken (van een baan, rol, etc) |
howaito・karā-ホワイト・カラー | witteboordenwerknemer; iemand die op kantoor werkt |
hyakusenrenma-百戦錬磨 | een veteraan; een ervaren iemand; een doorgewinterde vakman |
ibasho-居場所 | de eigen plek [plaats] van iemand; de plek waar men zich thuisvoelt |
ichigenkoji-一言居士 | iemand die altijd overal commentaar op heeft |
ichimei-一命 | een leven; het (mensen)leven; iemands leven |
ichinin-一任 | het iets overlaten [toevertrouwen] aan (iemand anders) |
ichininsuru-一任する | iets toevertrouwen [overlaten] aan (iemand anders) |
ichiroheian-一路平安 | een uitdrukking om iemand een goede reis te wensen |
iedesuru-家出する | van huis weglopen; voorgoed uit huis gaan; er met iemand vandoor gaan |
iigusa-言い草 | opmerking(en); commentaar; wat iemand zegt |
iijō-言い条 | argument; wat iemand zegt; het punt dat men maakt |
iimeiwaku-好い迷惑 | grote ergernis; problemen veroorzaakt door iemand anders |
ijin-異人 | buitengewoon iemand; bijzonder persoon |
ijin-異人 | iemand anders; een andere persoon |
ikerukuchi-いける口 | drinker; iemand die veel drinkt; iemand die goed tegen alcohol kan |
ikiryō-生き霊 | een levende (lichaamsloze) geest die zijn eigen lichaam heeft verlaten om wraak te nemen op iemand; een wraakzuchtige geest |
imējiappu-イメージアップ | verbetering van het imago [de reputatie] van iemand |
imējidaun-イメージダウン | het imago [de reputatie] van iemand schaden[verpesten] |
imēji・mēkā-イメージ・メーカー | iemand die het imago creëert voor een persoon, product of bedrijf |
imohori-芋掘り | (scherts, beledigend) plattelander; iemand die uit de klei is getrokken |
imon-慰問 | bezoek (uit medeleven) aan een ongelukkig persoon of iemand die het moeilijk heeft |
imonsuru-慰問する | (uit medeleven) een ongelukkig persoon of iemand die het moeilijk heeft bezoeken |
ingai-員外 | niet-leden; iemand zonder lidmaatschap |
insō-印相 | toekomstvoorspelling via de bestudering van iemand's persoonlijke zegel |
intaku-隠宅 | toevluchtsoord; retraite; verblijf van iemand die zich heeft teruggetrokken uit het maatschappelijk leven |
ippon'yari-一本槍 | (iemands) speciale vaardigheid |
ishi-頤使 | het de baas spelen; iemand onder controle houden |
ishisuru-頤使する | de baas spelen; iemand onder controle [onder de duim] houden |
isōrō-居候 | iemand die parasiteert (zonder te betalen kost en inwoning geniet); uitvreter; parasiet |
izumai-居住まい | (iemands) zithouding; manier van zitten |
jamamono-邪魔者 | iemand die [iets dat] een belemmering [obstakel; last] is |
jigane-地金 | (iemands) ware karakter [aard] |
jihi-自費 | (iemands) kosten; uitgaven |
jika-自火 | een brand in eigen huis; een vuur [brand] die in iemands eigen huis uitbreekt |
jikoshōkai-自己紹介 | zelfintroductie; het zichzelf (aan iemand) voorstellen |
jinsei-人生 | een mensenleven; het leven (van iemand) |
jinsha-仁者 | een deugdzaam iemand [mens] |
jinshi-人士 | persoon met een hoge status [opleiding]; iemand van goede komaf |
jinshin-人身 | (iemands) persoonlijkheid |
jisaku-自作 | (iemands) eigen werk; iets dat men zelf maakte |
jisetsu-自説 | iemands persoonlijke mening |
jishoku-辞色 | iemands taalgebruik en uiterlijke verschijning [gelaatstrekken; gelaatsuitdrukking] |
jōgo-上戸 | iemand die graag [veel] alcohol drinkt (en dan emotioneel wordt) |
jōjin-常人 | een gewone [middelmatige] persoon; iemand met middelmatige talenten of bekwaamheden |
jomei-助命 | het sparen van iemand's leven; genade; clementie; gratie verlening |
jomei-除名 | royement; het schrappen van iemands naam van de lijst |
jōshūhan-常習犯 | veelpleger; recidivist; iemand die steeds dezelfde fouten maakt |
jūhachiban-十八番 | iemand's specialiteit [sterke kant] |
jundaijin-准大臣 | (Heian periode) iemand die de taken van de hoofdstaatsdienaar kan behartigen |
jūsho-住所 | (iemands) adres; verblijfplaats |
jussaku-述作 | de leer [theorie] van iemand |
kabanmochi-鞄持ち | tassendrager (een denigrerende term voor iemand die zijn baas slaafs volgt en zijn tas draagt) |
kabau-庇う | iemand beschermen; behoeden (voor); onder de hoede nemen; dekking geven |
kaesu-帰す | (iemand) terugsturen; ontslaan; laten gaan |
kageguchi-陰口 | kwaadsprekerij; boosaardige roddel [laster]; achterklap; geroddel achter iemand's rug |
kagemusha-影武者 | iemand (het brein, de feitelijke leider) die achter de schermen werkt en anderen als marionetten bespeelt of gebruikt |
kagonuke-籠抜け | iemand oplichten en dan met geld of goederen (via de achterdeur) ervandoor gaan [wegglippen] |
kakashi-案山子 | iem. die iets [iemand] lijkt te zijn, maar dat in werkelijkheid niet is |
kakeyoru-駆け寄る | naar iemand toe [op iemand af] rennen |
kakō-華甲 | iemand van 61 jaar oud (het eerste karakter kan worden opsplitst in een zes, een tien, en een één) |
kakumau-匿う | iemand onderdak [een schuilplaats] bieden; herbergen |
kamisan-上さん | (iemands) vrouw |
kamitsuku-噛み付く | iem. afsnauwen [aanvallen]; uitvaren tegen iemand |
kamon-家門 | iemands familie of clan |
kanai-家内 | iemand's familie(leden) |
kanazuchi-金槌 | iemand die niet kan zwemmen |
kanemochi-金持ち | een rijk iemand; rijkaard |
kanjin-閑人 | iemand die veel vrije tijd [niets te doen] heeft; een luilak |
kanjin-閑人 | iemand die alleen ver weg [teruggetrokken van de wereld] leeft |
kankan-漢奸 | een Chinese landverrader (iemand die collaboreerde met de Japanners) |
kanpasuru-看破する | doorzien; doorhebben; in de gaten hebben; (iemands) gedachten lezen |
kansō-感想 | iemands mening [indruk; gedachten; gevoelens] |
kansō-観相 | fysionomie; iemands gezicht of uiterlijk beschouwd als spiegel van zijn aard en karakter |
kaomuke-顔向け | iemand (recht) in de ogen kijken [aankijken] |
karaoke-カラオケ | karaoke (iemand zingt live mee met muziek die wordt afgespeeld) |
karatō-辛党 | een drinker; iemand die wel een glaasje lust |
karikata-借り方 | lener; iemand die leent; debiteur |
kashi-下賜 | een gift [geschenk] van iemand van een hogere rang aan iemand van een lagere rang; keizerlijk geschenk |
kasuru-嫁する | iemand anders de schuld geven; de verantwoording leggen bij iemand anders |
katawa-片端 | (iemand met) een lichaamsgebrek |
kataware-片割れ | één iemand (van een groep) |
katsu-喝 | (zen boeddhisme) uitroep om iemand uit een spirituele impasse [fixatie] te halen |
kawanagare-川流れ | drenkeling; iemand die verdronken is (in de rivier) |
kazamidori-風見鶏 | opportunist; draaier; iemand die met alle winden meewaait |
keien-敬遠 | respectvolle afstand (tussen personen); het iemand omzeilen; in een boog om iemand heen lopen |
keijō-啓上 | het (iem.) respectvol toespreken [aanspreken]; het woord richten tot iemand |
keikaku-圭角 | scherpe [ruwe] kant (van iemands karakter, e.d.) |
keikōtō-蛍光灯 | iemand die traag van begrip is [traag reageert] |
kenji-献辞 | dedicatie; opdracht (woorden van toewijding waarmee een werk aan iemand wordt opgedragen) |
kenjin-県人 | iemand die afkomstig uit een bepaalde prefectuur; inwoner van een bepaalde prefectuur |
kenjō-献上 | schenking [het schenken] van iets aan iemand die hoger in rang of sociale positie is |
kenjōsha-健常者 | een gezonde persoon; iemand die gezond van lijf en leden is |
kenpo-兼補 | benoeming [aanstelling] van iemand in een nevenfunctie naast zijn hoofdfunctie |
kenshi-献詞 | dedicatie; opdracht (woorden van toewijding waarmee een werk aan iemand wordt opgedragen) |
kentei-賢弟 | beleefde uitdrukking om de jongere broer van iemand anders aan te duiden |
kentei-賢弟 | beleefde uitdrukking om een jonger iemand aan te spreken in (bijv. een brief) |
keosareru-気圧される | geïmponeerd [geintimiteerd] worden; zich (door iemand) overweldigd [overrompeld voelen] |
ketsurei-欠礼 | het nalaten iemand te begroeten [te complimenteren]; gebrek aan respect [beleefdheid; manieren] |
kibutsusonkai-器物損壊 | eigendomsschade, schade aan iemands eigendom |
kidaore-着倒れ | iemand die al zijn geld uitgeeft voor kleren |
kikaseru-聞かせる | laten weten [horen]; (iemand over iets) informeren; (iemand iets) vertellen |
kikaseru-聞かせる | (iemand iets) aan het verstand brengen; (fig.) het erin stampen |
kiken-貴顕 | iemand met een goede [grote] reputatie [status] |
kikensha-棄権者 | niet-stemmer; iemand die zich onthoudt van stemming |
kikiireru-聞き入れる | goed luisteren naar; (iemand's advies) volgen; toestemmen; toegeven |
kikite-利き手 | (iemands) voorkeurshand; dominante hand |
kikitogameru-聞き咎める | terechtwijzen; berispen; aanmerkingen hebben (op); in twijfel trekken (wat iemand zegt) |
kikitoru-聞き取る | horen [begrijpen; verstaan] wat iemand zegt |
kikiude-利き腕 | (iemands) voorkeursarm; dominante arm |
kinsaku-近作 | iemands laatste [meest recente] werk; iemands allernieuwste werk |
kin'ei-近影 | recente foto (van iemand) |
kiōshō-既往症 | ziektegeschiedenis (van iemand); anamnese |
kirau-嫌う | iemand [iets] haten; een hekel hebben aan iemand [iets] |
kiritsukeru-切り付ける | iemand steken [snijden; verwonden] (met een mes, zwaard, e.d.) |
kirokukei-記録係 | iemand die de score [tijd; stukken] bijhoudt; archivaris |
kiryō-器量 | iemands uiterlijk [gelaatstrekken] |
kiryō-器量 | iemands capaciteiten [competentie] |
kisai-鬼才 | genie; uitzonderlijk talent; bijzonder begaafd iemand |
kisama-貴様 | (denigrerende, vaak uitscheldende, term gebruikt door mannen, om iemand aan te spreken die zijn mindere of gelijke is) jij; jij schoft [klootzak] |
kizawari-気障り | irritatie [onprettig gevoel] (door het gedrag van iemand anders) |
kōban-降板 | iemand, b.v. na arrestatie, vervangen door een ander |
kobonnō-子煩悩 | iemand die erg veel van zijn kind(eren) houdt |
kodoku-孤独 | eenzelvig mens; iemand die zijn eigen weg gaat [zich afzondert] |
kogō-古豪 | veteraan; iemand met veel ervaring |
kōhansei-後半生 | tweede helft [laatste deel] van iemand's leven |
koinoyokan-恋の予感 | voorgevoel van liefde; onvermijdelijke verliefdheid; al direct [van te voren] weten dat je verliefd gaat worden op iemand |
koishii-恋しい | (vurig) smachtend [verlangend] zijn (naar); (iets of iemand) erg missen |
korashimeru-懲らしめる | straffen; iemand een lesje leren; disciplineren; kastijden |
koroshimonku-殺し文句 | wervende openingszin (bij een eerste ontmoeting); vlotte uitspraak om iemand de versieren |
kōshi-講師 | docent (hoger onderwijs); spreker; iemand die een lezing geeft |
kosoguru-擽る | prikkelen (iemands nieuwsgierigheid, ijdelheid, etc.); opwekken |
kosoguru-擽る | iemand aan het lachen maken; amuseren; vermaken |
kotohogu-言祝ぐ | feliciteren; iemand succes wensen; de beste wensen doen |
kotowaru-断る | vooraf iemand waarschuwen [(iets) doorgeven; toestemming vragen] |
kou-恋う | (iemand, iets) missen; verlangen naar; houden van; beminnen |
kōwa-高話 | met eerbied refereren aan wat iemand anders zegt |
kuchibeta-口下手 | een slechte spreker; iemand die slecht uit zijn woorden kan komen |
kuchibuchōhō-口不調法 | slechte spreker; iemand die slecht uit zijn woorden kan komen |
kuchidomesuru-口止めする | iemand het zwijgen opleggen; iemand verbieden te spreken |
kuchiguse-口癖 | (door iemand) veel gebruikte uitdrukking [zegswijze]; iets dat iemand graag zegt |
kuchikazu-口数 | aantal woorden (dat iemand spreekt) |
kuchiura-口裏 | de ware betekenis van [achter] (iemand's) woorden of gesprek |
kuchiutsushi-口写し | het iemand napraten; herhalen wat iemand zegt |
kuidaore-食い倒れ | iemand die al zijn geld uitgeeft voor eten |
kuitaosu-食い倒す | je consumptie (eten en drinken) niet betalen; op iemand ander's kosten leven |
kuitsubusu-食い潰す | (al je geld) opmaken [opsouperen]; iemand de oren van het hoofd eten |
kumen-工面 | iemands financiële situatie |
kumifuseru-組み伏せる | (iemand) neerdrukken [vastklemmen] (op de grond) |
kumishiku-組み敷く | iemand tegen de grond drukken (en zo in bedwang houden) |
kumisuru-与する | meedoen; deelnemen; instemmen met; het eens zijn met; iemands kant kiezen |
kumitsuku-組みつく | iemand te lijf gaan [bespringen; vastgrijpen] |
kurazukuri-蔵造り | iemand die pakhuizen, opslagplaatsen, e.d. bouwt |
kuromaku-黒幕 | belangrijke figuur op de achtergrond; iemand die achter de schermen aan de touwtjes trekt |
kuronbō-黒ん坊 | iemand met een donkere huid; neger; iemand die bruinverbrand is (door de zon) |
kusetsu-苦節 | onwankelbare trouw; het iemand door dik en dun blijven steunen |
kussō-屈葬 | het iemand begraven in gehurkte [gebogen; zittende] houding |
kyōgai-境涯 | (iemands) omstandigheden; situatie |
kyōge-教化 | bekering; (iemand) bekeren tot (het Boeddhisme) |
kyōgenmawashi-狂言回し | iemand die achter de schermen werkt [aan de touwtjes trekt] |
kyōke-教化 | bekering; (iemand) bekeren tot (het Boeddhisme) |
kyotaku-居宅 | (iemand's) woning; (woon)huis; thuis |
kyūmei-救命 | redding; het redden van iemand in nood [van een mensenleven] |
machiakasu-待ち明かす | (voor iemand) de hele nacht wachten [opblijven] |
machiawaseru-待ち合わせる | wachten op iemand (op de afgesproken plek) |
machibōke-待ち惚け | het tevergeefs wachten (op iemand); niet komen opdagen (van iemand) |
maihōmu-マイホーム | iemands eigen huis [thuis] |
maindo・kontorōru-マインド・コントロール | zelfbeheersing; controle over de geest van iemand anders; hersenspoeling |
mākā-マーカー | teller; optekenaar; iemand die de stand [score] bijhoudt |
makasu-負かす | (iem.) overwinnen [verslaan]; (van iemand) winnen |
manamusume-愛娘 | geliefde dochter; lievelingsdochter (van iemand anders) |
manmonisuto-マンモニスト | mammonist (iemand die de geldgod Mammon aanbidt, en streeft naar rijkdom) |
matsuwaru-纏わる | (om iets of iemand) heen draaien; omringen; volgen |
matsuyoi-待宵 | nacht waarop men op iemand wacht (die zou komen) |
mazekaesu-混ぜ返す | interrumperen; iemand onderbreken; spottende opmerkingen maken |
meisū-命数 | levensduur ( het aantal dagen in iemands leven) |
mekusare-目腐れ | iemand met een wazige blik; kortzichtig persoon |
menba-面罵 | het iemand openlijk [ronduit; in zijn gezicht] beledigen |
menjiru-免じる | ontslaan; iemand uit zijn functie ontheffen |
menzuru-免ずる | ontslaan; iemand uit zijn functie ontheffen |
meromero-めろめろ | een zacht ei(tje); een slappeling; een zwak hebben voor iemand |
meshita-目下 | (iemand's) ondergeschikte; lagere in rang |
metoru-娶る | trouwen; iemand tot je vrouw maken |
meue-目上 | (iemand's) meerdere; hogere in rang |
miageru-見上げる | bewonderen; (tegen iemand) opzien |
michiannai-道案内 | gids; iemand die de weg wijst |
michigaeru-見違える | iem. niet herkennen; iem. verwarren met [aanzien voor] iemand anders |
michizure-道連れ | het iemand tegen zijn zin meenemen |
migara-身柄 | (iemands) lichaam; persoon; identiteit |
migikiki-右利き | iemand die rechtshandig is |
migoroshi-見殺し | het iemand aan zijn lot overlaten; iemand laten sterven zonder te helpen |
miihaa-みいはあ | iemand die met alle winden meedraait; aansteller; navolger |
mijika-身近 | een hechte relatie (met iets of iemand) |
mikkabōzu-三日坊主 | (lett. een boeddhistische priester voor drie dagen) een uitdrukking voor iemand die snel ergens mee ophoudt [het bijltje erbij neergooit] |
mimai-見舞い | het iemand beterschap [sterkte] wensen; het uiten van bezorgdheid [medeleven] (per kaart, brief, pakje, etc.) |
mimau-見舞う | het iemand beterschap [sterkte] wensen; het uiten van bezorgdheid [medeleven] (per kaart, brief, pakje, etc.) |
mimekatachi-見目形 | (iemand's) voorkomen; verschijning; (gelaat en) gestalte |
miokuru-見送る | iemand uitgeleide doen [uitzwaaien; wegbrengen] |
mioyoseru-身を寄せる | onder andermans dak leven; afhankelijk zijn [worden] van iemand; hulp [bescherming] zoeken |
mochiba-持ち場 | iemand's werkplek [wachtpost; standplaats] |
mochibun-持ち分 | iemand's deel [percentage; rente]; quotum |
mochikabu-持ち株 | iemand's aandelen [effecten] |
mochimae-持ち前 | iemand's karakter [eigenschappen; aard] |
mōja-亡者 | iemand die bezeten [geobsedeerd] is |
mōjin-盲人 | een blinde; iemand die blind is |
momu-揉む | iemand trainen door hem [haar] zware ontberingen te laten ondergaan |
mongai-門外 | buiten het vakgebied [de expertise] (van iemand) |
mōningu・kōru-モーニング・コール | wake-upcall; telefoontje om iemand (b.v. een hotelgast) op verzoek te wekken 's morgens |
mono-者 | een persoon; iemand |
monogusa-物臭 | luiheid; sloomheidheid; luiaard; een lui iemand |
monomochi-物持ち | een rijke (persoon); iemand met veel geld |
monoshiri-物知り | iemand met veel kennis [informatie]; een goed geïnformeerde [erudiete] persoon |
morainaki-貰い泣き | (uit sympathie) met iemand mee huilen; tranen van medeleven |
morau-貰う | een gunst [handeling] ontvangen; iemand iets laten doen voor je |
mōsha-盲者 | een blinde; iemand die blind is |
moshimoshi-もしもし | pardon (bij het aanspreken van iemand die je niet kent) |
muenbotoke-無縁仏 | iemand die is overleden zonder nabestaanden |
mukae-迎え | ontmoeting; het iemand opwachten [afhalen] |
mukae-迎え | persoon [voertuig] die iemand opwacht [komt afhalen] |
mukan-無官 | iemand die geen officiële functie [positie; rang] bij de overheid heeft |
mukōkizu-向こう傷 | wond op iemands voorhoofd [gezicht; voorkant] |
muriōjō-無理往生 | het met dwang iemand iets te laten doen; gedwongen medewerking |
muriyari-無理やり | tegen iemands zin [wil]; geforceerd; gedwongen |
musoji-六十路 | leeftijd van 60 jaar; iemand van 60 jaar |
nagusamimono-慰み者 | speelbal (een persoon); iemand waarmee gespeeld wordt (fig.) |
nakaseru-泣かせる | (iemand) aan het huilen maken; laten huilen |
nakasu-泣かす | (iemand) aan het huilen maken; laten huilen |
nakibokuro-泣き黒子 | een moedervlek onder een oog (volgens een Japans volksgeloof een teken dat iemand gevoelig is voor huilen) |
nandemoya-何でも屋 | een alleskunner; een veelzijdig iemand; een allround persoon; een duizendpoot |
nanisama-何様 | een belangrijk iemand; een persoon van belang |
nanzo-なんぞ | zo iets (of zo iemand) als... |
narisumasu-成り済ます | zich voordoen [optreden] als (iemand anders) |
nasakeshirazu-情け知らず | een genadeloos [harteloos] iemand |
nasha-無者 | iemand die niets heeft; iemand zonder talent of bezit |
natori-名取り | iemand met een grote reputatie; een beroemd persoon |
nawabari-縄張り | het gebied [invloedssfeer] (van iemand); territorium |
nebō-寝坊 | iemand die laat opstaat; slaapkop |
nebosuke-寝坊助 | iemand die veel slaapt [zich verslaapt]; slaapkop |
negao-寝顔 | gelaatsuitdrukking van een slaper [iemand die slaapt] |
nejiageru-捩じ上げる | iemand de arm omdraaien [verdraaien; omwringen]; iemand in bedwang houden |
nekokawaigari-猫可愛がり | het iemand verwennen [vertroetelen] (als een kat) |
nenashigusa-根無し草 | zwerver; iemand zonder vaste verblijfplaats |
nigate-苦手 | lastige klant; moeilijk persoon; iemand met een gebruiksaanwijzing |
nigiriya-握り屋 | een zuinig [gierig] iemand; een vrek [krent; gierigaard] |
niibon-新盆 | het eerste Bon festival na iemand's overlijden |
niku-肉 | het postuur [de grootte; dikte; omvang] van iemand |
nisemono-偽者 | iemand die zich voor een ander uitgeeft |
nochizoi-後添い | (iemands) tweede vrouw (na overlijden of scheiding van zijn eerste vrouw) |
nonbee-飲兵衛 | iemand die veel alcohol drinkt; een stevige [zware] drinker |
noriawaseru-乗り合わせる | (toevallig) met iemand samen reizen [in dezelfde auto, trein, boot, etc.) |
nyōbō-女房 | echtgenote; mijn [iemands] vrouw |
nyūinkanja-入院患者 | een ziekenhuispatiënt (iemand die in het ziekenhuis ligt) |
ogoru-奢る | iemand trakteren (op een drankje of etentje) |
ogushi-御髪 | (beleefd woord voor) het haar van iemand |
ōhō-往訪 | een bezoek (aan iemand); op bezoek gaan |
oikakeru-追いかける | achtervolgen; volgen; achter (iets of iemand) aangaan; achternazitten |
okakae-お抱え | in iemands persoonlijke dienst; privé werknemer; iemand die voor een particulier werkt |
okami-御上 | aanspreektitel voor iemand van adel |
okashira-お頭 | hoofd (van iemand anders) |
okata-御方 | (arch.) beleefd woord voor de vrouw van iemand anders |
okinushi-置主 | pandgever (iemand die bezittingen in onderpand geeft) |
okizari-置き去り | het achterlaten (van iemand, iets, e.d.); in de steek laten; verlaten |
okugata-奥方 | (erend) de vrouw [echtgenote] van iemand hoog in rang binnen de hofadel, krijgsadel, e.d. |
okuriookami-送り狼 | een wolf die iemand die in de bergen of bossen loopt een tijd lang achtervolgt en dan plotseling aanvalt |
okute-晩稲 | een laatbloeier (iemand wiens talenten laat tot bloei komen) |
okuyuki-奥行き | (fig.) diepgang (van iemands persoonlijkheid, gedachten, e.d.) |
omemoji-御目文字 | persoonlijke ontmoeting met iemand (vooral door vrouwen gebruikt) |
omoneru-阿る | (Iemand) vleien; naar de mond praten |
omowasure-面忘れ | het iemand niet herkennen; vergeten zijn hoe iemand eruit ziet |
ōmugaeshi-鸚鵡返し | het (iemand) napraten; papegaaien |
oneesan-お姉さん | (iemand aanspreken met) zus; mevrouw; juffrouw |
onimotsu-お荷物 | bagage; koffers (van iemand anders) |
oomonogui-大物食い | reuzendoder; iemand die de grote kampioen(en) verslaat |
operētā-オペレーター | iemand die een machine [toestel) bedient [bestuurt]; operateur; bedieningstechnicus; telegrafist |
osaekomi-押さえ込み | het iemand (op de grond) neerdrukken; iemand (op de grond) vasthouden [vastpinnen] |
osaekomu-押さえ込む | iemand (op de grond) neerdrukken; iemand (op de grond) vasthouden [vastpinnen] |
oshiego-教え子 | iemands (oud-)leerling [(oud-)student; vroegere discipel] |
otaiko-お太鼓 | iemand die (als beroep) zorgt voor een goede sfeer tussen gasten tijdens een feest; stemmingmaker; grappenmaker; entertainer |
otazunemono-お尋ね者 | iemand die door de politie gezocht wordt; iemand die op de vlucht is |
ote-御手 | beleefdheidsvorm voor iemands handschrift |
otokodate-男伊達 | iemand die opkomt [strijdt] voor de zwakkeren (in de samenleving) |
otoshi-落とし | het (iets of iemand) laten vallen |
oyabaka-親馬鹿 | iemand die (overdreven) dol is op zijn kind(eren) (en blind is voor de tekortkomingen) |
oyago-親御 | (een beleefd woord voor) de ouder(s) van iemand anders |
parapara-ぱらぱら | (onomatopee) schaars; verspreid; (van iemands haar) piekerig; in losse plukken geknipt |
pēpā・doraibā-ペーパー・ドライバー | iemand die wel een rijbewijs heeft, maar geen rijervaring |
pōtā-ポーター | valet (iemand belast met het parkeren en ophalen van auto's van gasten van restaurants, hotels, vliegvelden, etc.) |
pottode-ぽっと出 | iemand die voor het eerst van het platteland nar de grote stad gaat |
rabu・ōru-ラブ・オール | (Eng.: love all) (score bij sportwedstrijd, b.v. tennis) 0-0; nul-nul; (bij bridge) niemand kwetsbaar |
raihō-来訪 | een bezoek (van iemand); bezoek ontvangen |
rakujin-楽人 | een zorgeloos persoon; iemand die een zorgeloos leventje leidt |
ranbōmono-乱暴者 | een gewelddadig iemand; schurk; agressieveling; ruige kerel |
reijō-令嬢 | (beleefd woord voor) de dochter van iemand anders |
reisui-冷水 | (fig.) een domper; een koude douche; het bekoelen [dempen] (van iemand's enthousiasme) |
reitei-令弟 | (beleefd woord voor de (jongere) broer van iemand) uw [zijn] broer |
retteru-レッテル | etiket; label (op iemand als waardeoordeel) |
rireki-履歴 | iemands voorgeschiedenis [achtergrond; verleden; carrière] |
risōka-理想化 | idealisering; het idealiseren (van iets of iemand) |
roakuka-露悪家 | iemand die graag opschept over hoe slecht hij of zij is; iemand die zich voordoet als een slecht persoon |
rōasha-聾唖者 | iemand die doofstom is; een doofstomme |
rōbashin-老婆心 | sterke [overdreven] bezorgdheid; grote aandacht voor iemands welzijn] |
rōnin-浪人 | iemand die het toelatingsexamen voor de universiteit niet heeft gehaald (en moet wachten op een volgende kans) |
rōnin-浪人 | een werkloze; iemand zonder baan |
rōnin-浪人 | (in de oudheid) wereldreiziger; iemand die rondreiste zonder een direct einddoel |
rōsha-聾者 | iemand die doof is; een dove |
runin-流人 | iemand die tot ballingschap is veroordeeld; banneling; gedeporteerde |
rusuban-留守番 | het op (iemand's) huis passen; thuis zitten [blijven] |
rusuban-留守番 | huisbewaarder; iemand die op het huis past |
rusui-留守居 | het op (iemand's) huis passen; thuis zitten [blijven] |
rusui-留守居 | huisbewaarder; iemand die op het huis past |
ryakuhuyūkaizai-略取誘拐罪 | de misdaad van het iemand ontvoeren [kidnappen] |
ryakureki-略歴 | kort profieloverzicht; korte (beschrijving van de) persoonlijke geschiedenis (van iemand) |
ryōjo-諒恕 | acceptatie; inwilliging (in overweging van iemand's situatie); consideratie |
ryōtōzukai-両刀遣い | met twee zwaarden tegelijk kunnen vechten; iemand die met twee zwaarden tegelijk vecht |
ryōtōzukai-両刀遣い | het houden van zowel alcohol als snoep; iemand die zowel van sake houdt als van zoetigheid |
ryūjin-流人 | iemand die rondzwerft [rondtrekt] buiten het geboorteland; zwerver |
ryūjin-流人 | iemand die tot ballingschap is veroordeeld; banneling; gedeporteerde |
ryūkeisha-流刑者 | iemand die tot ballingschap is veroordeeld; banneling; gedeporteerde |
saigo-最期 | levenseinde; iemands laatste moment (voor de dood) |
saikun-細君 | (term voor) de vrouw van iemand anders |
saishi-妻子 | (iemand's) vrouw en kinderen; gezin |
saisunsuru-採寸する | aanmeten; de maat nemen (van iemand) |
sakezuki-酒好き | het houden van (sake; sterke drank) drinken; iemand die graag (sake; sterke drank) drinkt |
sakuchū-作中 | iets dat [iemand die] wordt beschreven in een verhaal |
samugari-寒がり | een koukleum; iemand die het gauw koud heeft |
samugariya-寒がりや | een koukleum; iemand die het gauw koud heeft |
sandoitchiman-サンドイッチマン | sandwichman (iemand met reclameborden op borst en rug) |
sanka-参稼 | iemand met een speciale functie [vaardigheid] binnen een organisatie |
satsumanokami-薩摩守 | een gratis ritje; iemand die gratis meerijdt |
sēbingu-セービング | het redden (van iemand) |
sei-所為 | consequentie; (iemand's) schuld; blaam; verantwoording |
seichi-生地 | onbekende plek; plaats waar iemand voor het eerst komt |
seigan-晴眼 | een ziende; iemand die (goed) kan zien |
seigansha-晴眼者 | een ziende; iemand die (goed) kan zien |
seiippai-精一杯 | uit alle macht; naar (iemand's) beste vermogen; zo goed mogelijk |
seijinnohi-成人の日 | (nationale feestdag) dag van de volwassenwording (2de maandag in januari, als iemand 20 jaar wordt) |
seinen-青年 | de jeugd; jongere(n); jongere generatie; een jong iemand; teenager; tiener |
seiyō-整容 | het corrigeren van iemands houding [voorkomen] |
sekaikan-世界観 | iemands kijk op de wereld [maatschappij]; wereldbeeld; wereldbeschouwing; maatschappijbeeld |
sekakkō-背格好 | (iemands) lichaamsbouw; grootte; gestalte; statuur |
sekaseru-急かせる | (iemand) opjagen; opjutten |
sekigaku-碩学 | een erudiet persoon; iemand met uitgebreide kennis; een groot geleerde |
senbyōshisha-戦病死者 | iemand die door ziekte aan het front overlijdt |
senjin-先人 | voorouder(s); voorloper; iemand uit de (klassieke) oudheid |
sennin-仙人 | kluizenaar; iemand die de wereld van bekommeringen e.d. achter zich heeft gelaten |
senshutsu-選出 | selectie [verkiezing; keuze] (van iets of iemand uit een verzameling) |
separētā-セパレーター | iemand [iets] dat scheidt; afscheider; afscheidingstoestel; centrifugaal machine |
serifu-台詞 | iemands woorden [opmerkingen] |
shian-私案 | iemands (persoonlijke) plan [voorstel] |
shiboru-絞る | een uitbrander [berisping] geven; tekeergaan tegen iemand |
shigyaku-弑逆 | het doden (door iemand) van zijn vader [meester; heer] |
shihyō-師表 | iemand met een voorbeeldfunctie |
shiigyaku-弑逆 | het doden (door iemand) van zijn vader [meester; heer] |
shiji-師事 | bij iemand studeren; onder iemands leiding iets leren |
shijikiban-支持基盤 | iemands achterban [politieke machtsbasis] |
shijin-至人 | iemand die de geheimen van Tao heeft doorgrond |
shinjin-神人 | een nobel [goddelijk] persoon; iemand met spirituele krachten |
shinkyo-新居 | iemand's nieuwe huis [woning] |
shinpuku-心腹 | het vertrouwen; iemand die je volledig vertrouwt |
shinseki-真跡 | iemands (persoonlijk) handschrift |
shinshi-進士 | (Oud China) iemand die is geslaagd voor een examen om in overheidsdienst te treden |
shinshi-進士 | (Nara-Heian periode in Japan) iemand die na een overheidsexamen in het Ministerie van Riten en Ceremoniën wordt toegelaten |
shinsotsu-新卒 | een pas [recent] afgestudeerd iemand; iemand die net zijn (school, universiteit, etc.) opleiding heeft voltooid |
shin'yu-新湯 | (schoon heet water voor) een bad (waar nog niemand in heeft gezeten) |
shiseki-咫尺 | ontmoeting met [audiëntie bij] iemand van hoge status |
shisō-死相 | de schaduw des doods (op iemand's gezicht); doodsblik |
shisō-詞藻 | iemand die goed is in poëtisch taalgebruik |
shisoku-子息 | de zoon (van iemand anders); zijn [haar] zoon; jouw [uw] zoon |
shitame-下目 | het op iemand neerkijken; verachting |
shiteyaru-為て遣る | (iemand anders) te slim af zijn; misleiden; om de tuin leiden; foppen |
shiyō-使用 | gebruik; toepassing; gebruikmaking (van iets of iemand) |
shōdō-衝動 | aanzetting [aansporing] (aan iemand om iets te doen) |
shogaku-初学 | iemand die voor het eerst studeert; iemand die begint met leren |
shojoshuppan-処女出版 | iemands eerste publicatie; debuutwerk |
shōkaisha-紹介者 | een persoon die iemand [iets] introduceert |
shōmeisha-証明者 | getuige (iemand die getuigenis aflegt) |
shonanoka-初七日 | de herdenkingsdienst gehouden op de zevende dag na het overlijden van iemand |
shōnen-生年 | (iemands) leeftijd |
shosei-処世 | (iemand's) levenswandel; levenshouding |
shōsei-小生 | (in briefwisseling aan iemand die gelijk of lager in rang is) ik |
shoshin-所信 | (iemands) geloof; overtuiging |
shotaimen- 初対面 | de eerste ontmoeting (met iemand) |
shubihan'i-守備範囲 | iemands expertise [vakgebied] |
shuhei-手兵 | (iemands) soldaten [troepen] |
shūheki-習癖 | (iemands) gewoonte |
shūki-周忌 | dag van overlijden; sterfdag (van iemand) |
shūryōsha-修了者 | iemand die iets heeft afgemaakt [afgerond] (b.v. een studieprogramma) |
shusen-酒仙 | een zware drinker; drankorgel; iemand die veel sterke drank drinkt |
shutsuba-出馬 | zelf op pad gaan; persoonlijk iemand bezoeken |
sō-壮 | de leeftijd vol kracht, energie en gezondheid; iemand van ca. 30 jaar; iemand in de bloei van zijn leven |
sobame-側妻 | dienares(se) (van iemand met hoge status) |
sōga-爪牙 | een (trouwe) dienaar die zijn meester beschermt; iemands rechterhand (fig.) |
sogai-疎外 | het negeren [op afstand houden] van iemand; iemand koeltjes behandelen |
sogaisuru-疎外する | iemand op afstand houden [negeren; koeltjes behandelen; met de nek aankijken] |
sokkin-側近 | (iemands persoonlijke) hofhouding; entourage [naaste medewerkers; staf] |
sōku-走狗 | (fig.) marionet; speelbal; dupe; werktuig (iemand die het (vuile) werk moet opknappen) |
sokudokuka-速読家 | snellezer; iemand die snel leest |
sokuga-側臥 | naast iemand liggend |
sokugasuru-側臥する | naast iemand gaan liggen |
sōmi-総身 | (iemands) hele lichaam; het hele lijf; ten voeten uit |
sonpu-尊父 | (beleefd woord voor de vader van iemand anders) uw [jouw] vader |
sorame-空目 | hallucinatie; verkeerd zien; iemand aanzien voor iemand anders |
sōseki-踪跡 | (iemands) (voet)sporen |
sōseki-踪跡 | (iemands) verblijfplaats |
sōsharu・kurakkingu-ソーシャル・クラッキング | sociaal kraken; het achter iemands wachtwoord proberen te komen [een wachtwoord kraken] buiten de computerwereld om (Engels: social cracking) |
suezen-据え膳 | een maaltijd voor iemand opdienen |
suingā-スインガー | (Eng.: swinger) iemand die aan partnerruil (swinging) doet |
suishitai-水死体 | lichaam [lijk] van iemand die is verdronken |
suitai-推戴 | onder de leiding [het voorzitterschap] van; (iemand) laten voorzitten; iemand de leiding geven |
suitsuketabako-吸い付け煙草 | een al aangestoken sigaret (om aan iemand te geven) |
sumai-住まい | (iemand's) woning; (woon)huis; thuis |
sumaki-簀巻き | het iemand in een bamboemat wikkelen en in een rivier gooien (straf in de Edo-periode) |
sumiyaki-炭焼き | het maken [branden] van houtskool; iemand die houtskool maakt |
sumōkā-スモーカー | roker; iemand die rookt |
sunekajiri-脛齧り | klaploper; iemand die profiteert van een ander |
surikogi-擂り粉木 | een scheldwoord voor iemand die langzaam aan het aftakelen is (net zoals het afslijten van een houten stamper) |
sutandoin-スタンドイン | vervanger (iemand die bij filmopnames een acteur vervangt) |
suzume-雀 | een spraakzaam persoon; iemand die op de hoogte is [veel weet over iets] |
tachifusagaru-立ち塞がる | het in de weg [voor iemand] gaan staan; met gespreide handen staan; iem. blokkeren [tegenhouden] |
tachimukau-立ち向かう | tegenover iemand staan; tegenstand [weerstand] bieden |
tachisabaki-太刀捌き | (de wijze van) het hanteren van een zwaard; hoe iemand zijn zwaard hanteert; schermkunst |
taigakusha-退学者 | drop-out; een voortijdige schoolverlater; iemand die stopt met de studie |
taihojutsu-逮捕術 | arrestatietechniek voor politie (om iemand die zich verzet tegen arrestatie de handboeien aan te doen) |
taikomochi-太鼓持ち | iemand die (als beroep) zorgt voor een goede sfeer tussen gasten en geisha tijdens een feest; stemmingmaker; animator |
tairei-頽齢 | (iemands) oude dag; laatste jaren; gevorderde [hoge] leeftijd |
taishin-大身 | een hooggeplaatst persoon; iemand van hoge rang |
taishokudaikō-退職代行 | het ontslag regelen (voor iemand); ontslaghulp |
taishōsha-対象者 | doelgroep; iemand die in aanmerking komt voor |
tarashikomu-誑し込む | (iemand) verleiden; inpalmen; versieren |
tatekaeru-立て替える | voor iemand betalen; geld voorschieten |
tatsujin-達人 | expert; meester; deskundige; iemand die in een bepaalde vak, kunst of ambacht excelleert |
tekagen-手加減 | iemand de rij hand geven; iemand zijn gang laten gaan |
tekaki-手書き | iemand die goed [mooi] kan schrijven; iemand met een mooi handschrift; een kalligraaf |
tekishisuru-敵視する | vijandig staan tegenover; iemand als vijand beschouwen [tegemoet treden] |
temukau-手向かう | weerstand [tegenstand] bieden; de hand opheffen (tegen iemand) |
tenaga-手長 | lange vingers; diefachtig zijn; een dief (iemand met lange vingers) |
teoi-手負い | een gewonde; iemand die gewond is |
tesaki-手先 | loopjongen; stroman; iemand die het vuile werk opknapt voor anderen |
tīnējā-ティーンエージャー | tiener (jong iemand tussen 10 en 20 jaar oud) |
tō-党 | iemand die dol is op [een fan is van] |
tobikakaru-飛びかかる | op (iemand) afspringen; bovenop springen [duiken] |
tobikakaru-飛びかかる | zich op iemand [iets] storten; aanvallen |
tobitsuku-飛びつく | op (iemand of iets) afspringen; een uitval [duik] doen (naar) |
tokinoujigami-時の氏神 | iemand die precies op het juiste moment komt om te helpen |
tokkuri-徳利 | (een term die wordt gebruikt om de spot te drijven met) iemand die niet kan zwemmen |
tokorobanchi-所番地 | (iemands) adres |
toku-説く | (iemand) overhalen; overtuigen |
tokui-得意 | (iemands) specialiteit; sterke punt; vaardigheid |
tokuiwaza-得意技 | de favoriete [karakteristieke] techniek (van iemand in een vechtsport) |
tokuri-徳利 | (een term die wordt gebruikt om de spot te drijven met) iemand die niet kan zwemmen |
tomobiki-友引 | een dag (in de zesdaagse cyclus) waarop iemands geluk dat van zijn vrienden beïnvloedt (daarom gunstig voor bruiloften, maar niet voor begrafenissen) |
tono-殿 | aanspreektitel voor iemands (leen)heer, meester of echtgenoot |
torēdomāku-トレードマーク | handelsmerk; typisch kenmerk (van iemand) |
toribun-取り分 | (iemand's) deel [portie] |
toriiru-取り入る | bij iemand in de gratie [in het gevlij] proberen te komen; zich aan iemand opdringen |
torikata-捕り方 | agent; diender; politieman (die iemand arresteert) |
torimusubu-取り結ぶ | (bij iemand) in de gunst proberen te komen; een goede relatie hebben (met) |
torinasu-取り成す | bemiddelen; tussenbeide komen; een goed woordje doen (voor iemand) |
torite-捕り手 | diender; agent; politieman (die iemand arresteert) |
toshiyori-年寄り | een oudere; bejaarde; oud persoon; ouder iemand |
tōshō-刀匠 | zwaardsmid; iemand die zwaarden smeedt |
tosōkō-塗装工 | schilder; iemand die een coating (verflaag, laklaag, e.d.) op iets aanbrengt |
tsuigō-追号 | postume titel [naam]; titel [naam] die na iemands dood wordt toegekend (b.v. aan een overleden keizer) |
tsukae-痞え | iets dat op je gemoed drukt; iets dat een zware belasting voor iemand vormt |
tsukamaseru-摑ませる | iemand iets laten gebruiken; iemand iets laten aannemen] (b.v. steekpenningen); omkopen |
tsukamaseru-摑ませる | iemand misleiden tot het kopen van een (slecht) product |
tsukamasu-摑ます | iemand iets laten gebruiken; iemand iets laten aannemen] (b.v. steekpenningen); omkopen |
tsukamasu-摑ます | iemand misleiden tot het kopen van een (slecht) product |
tsukiban-月番 | maanddienst; iemand die een maand lang dienst doet (en dan wordt afgelost) |
tsukiotosu-突き落とす | naar beneden duwen; (iets of iemand) ergens af duwen |
tsumako-妻子 | (iemand's) vrouw en kinderen; gezin |
tsumamidasu-摘まみ出す | (iemand) met kracht naar buiten brengen [sleuren]; (iemand) wegsturen [verwijderen] |
tsutomemuki-勤め向き | iemand's zaken [plichten; taken] |
tsutomenin-勤め人 | ambtenaar; kantooremployé; iemand die op kantoor werkt |
ukan-有官 | iemand met een officiële functie [rang; positie] bij de overheid; een ambtenaar |
ukeguchi-受け口 | iemand met een (naar voren) uitstekende onderkaak |
umanohone-馬の骨 | persoon van onbekende, twijfelachtige afkomst; iemand van twijfelachtig [bedenkelijk] allooi |
umanori-馬乗り | schrijlingse zitpositie (alsof je op een paard zit, soms om iemand in bedwang te houden) |
uranari-末生り | metafoor voor (een zwak) iemand met een bleek gezicht |
urayama-裏山 | berg aan de achterzijde [achterkant] (van iemands huis, dorp, etc.) |
uriwatasu-売り渡す | iets aan iemand verkopen (en overhandigen) |
uriwatasu-売り渡す | iemand verraden [aangeven] (bij de vijand, in ruil voor eigen voordeel) |
urusagata-煩型 | iemand die spijkers op laag water zoekt; muggenzifter; mierenneuker; kommaneuker; pietlut |
ushiroyubi-後ろ指 | geroddel; gepraat achter iemands rug |
uyoku-羽翼 | hulp; assistent; trouwe medewerker; (iemands) rechterhand (fig.) |
wādorōbu-ワードローブ | garderobe (alle kleding van iemand) |
wakachiau-分かち合う | (iets met iemand) delen; (iets) gemeen hebben (met iemand) |
wākahorikku-ワーカホリック | workaholic. iemand die verslaafd is aan zijn werk; iemand die veel werkt |
wakate-若手 | een jong iemand; jonge man [vrouw]; een junior employé [werknemer] |
waraijōgo-笑い上戸 | een vrolijke drinker; iemand die vrolijk wordt als hij alcohol drinkt; iem. die een goede dronk heeft |
waromono-悪者 | (arch.) iemand zonder opleiding of talent; een middelmatige persoon |
warudome-悪止め | uit alle macht (iemand) proberen tegen te houden |
wazashi-業師 | een technische man; iemand met goede vaardigheden |
wōkingu・dikushonarī-ウォーキング・ディクショナリー | een wandelend woordenboek (iemand met een zeer grote woordenschat) |
yahi-野卑 | (iemand met) een zeer lage status |
yajin-野人 | een (eenvoudig) iemand van het platteland |
yakugara-役柄 | iemands rol [positie]; de aard [kenmerken] van iemands positie |
yakumuki-役向き | iemands rol [positie]; de aard [kenmerken] van iemands positie |
yakutaku-役宅 | woning toegewezen aan iemand op basis van zijn functie (m.n. bij de overheid) |
yamake-山気 | ondernemend persoon; iemand die graag risico's neemt |
yamaki-山気 | ondernemend persoon; iemand die graag risico's neemt |
yamakke-山っ気 | ondernemend persoon; iemand die graag risico's neemt |
yamanokami-山の神 | iemand's (vervelende; zeurende) vrouw |
yamishōgun-闇将軍 | iemand die de macht heeft in de onderwereld; de baas van de gangsters; iemand die in het geheim (achter de schermen) de macht in handen heeft |
yaoya-八百屋 | iemand met een wijde belangstelling [interesse] (lett. voor 800 onderwerpen) in wetenschap, kunst, e.d.; homo universalis |
yasashikusuru-優しくする | aardig [vriendelijk] zijn tegen iemand |
yase-瘦せ | iemand die afgevallen [dun] is |
yasegisu-瘦せぎす | iemand die erg mager [vel over been] is |
yaseppochi-瘦せっぽち | iemand die erg mager is |
yattsukeru-やっつける | en aanval plaatsen; aanvallen; achter iemand aangaan; (neer)slaan; verslaan; opruimen; vermoorden |
yobiko-呼び子 | fluitje (om iemand te waarschuwen of roepen) |
yobuko-呼ぶ子 | fluitje (om iemand te waarschuwen of roepen) |
yōdai-容態 | (iemand's) uiterlijk; uiterlijke verschijning |
yokodori-横取り | het (zijdelings) weggrijpen; wegpakken van iemands goederen of kennis (en die als eigen bevindingen doen voorkomen, b.v. in een werksituatie) |
yorokobasu-喜ばす | behagen; verrukken; (iemand) blij maken; verblijden; plezier geven; vreugde brengen |
yōshi-容姿 | (iemand's) verschijning; voorkomen; uiterlijk; gestalte |
yūgun-遊軍 | reserve; vervanger; iemand die stand-by staat om in te vallen |
yūhitsu-右筆 | (bij de krijgsadel) iemand die belast is met het schrijven van documenten in adelijke families |
yūkaku-遊客 | iemand die zich alleen maar vermaakt zonder te werken; lanterfanter; pretmaker |
yukiau-行き合う | iemand (toevallig) tegenkomen [tegen het lijf lopen; ontmoeten] |
yuriokosu-揺り起こす | iemand wakker schudden |
yūshun-優駿 | voortreffelijkheid; iemand [iets] met bijzondere kwaliteiten |
yūsoku-有職 | iemand die geleerd is [kennis heeft] |
zanshitai-惨死体 | het (verminkte) lichaam van iemand die op brute wijze is vermoord |
zenhansei-前半生 | de eerste helft van iemand's leven |
zenmon-禅門 | iemand die formeel boeddhist wordt (inclusief scheren van het hoofdhaar en voorgeschreven kleding) |
zenreki-前歴 | iemands verleden; achtergrond; historie |
zetsugo-絶後 | (iemand of iets) zonder weerga; iets ongekends [unieks] |