huis / huis ( het (o) | znw | huizen )
1家 (家)
2自宅; 家庭 [eigen huis; thuis]
3家屋; 住宅 [gebouw]
Kruisverwijzing
huis
lemma | meaning |
---|---|
abaraya-荒ら屋 | vervallen [bouwvallig] huis |
agarigamachi-上がり框 | houten plint langs het verhoogde vloerdeel van de kamers in de entree [hal] (waar de schoenen worden uitgedaan en neergezet) van een Japans huis |
agariguchi-上がり口 | ingang [toegang] (via een opstap) van (de kamer; gang; trap; van) een huis |
agarikamachi-上がり框 | houten plint langs het verhoogde vloerdeel van de kamers in de entree [hal] (waar de schoenen worden uitgedaan en neergezet) van een Japans huis |
agarikomu-上がり込む | een huis [kamer] binnenstappen [binnengaan] |
agaru-上がる | (een kamer; huis) binnengaan; binnenstappen |
aibeya-相部屋 | een kamer delen (hotel; ziekenhuis, e.d.) |
aigandōbutsu-愛玩動物 | troeteldier; huisdier |
akadensha-赤電車 | persoon die vaak 's avonds laat pas naar huis gaat |
akisu-空き巣 | een leeg [verlaten] huis |
akiya-空き家 | een leeg [onbewoond; leegstaand] huis |
animaru・serapī-アニマル・セラピー | therapeutische inzet van huisdieren (therapie waarbij huisdieren worden betrokken bij de behandeling) |
arajotai-新所帯 | nieuw huishouden (na huwelijk); nieuw gezin |
aramono-荒物 | diverse huishoudelijke artikelen (zoals bezem, stoffer,emmer, etc.) |
are-荒れ | verwoesting; verval (van een huis, e.d.) |
asagake-朝駆け | iem. vroeg in de morgen thuis lastig vallen voor een interview |
asagakesuru-朝駆けする | iem. vroeg in de ochtend thuis lastig vallen voor een interview |
ashidome-足止め | huisarrest |
atto・hōmu-アットホーム | huiselijk; gezellig |
autarukī-アウタルキー | autarkie; autarkische staat (met gesloten staatshuishouding) |
autodoa-アウトドア | buitenshuis; in de open lucht |
azumaya-東屋 | prieel; paviljoen; tuinhuisje |
bakka-幕下 | ondergeschikte; volgeling; dienaar; huisbediende |
bakkunetto-バックネット | een scherm [net] achter de thuisplaat (honkbal en softbal) |
bakkusutoppu-バックストップ | een scherm [net] achter de thuisplaat (honkbal en softbal) |
banchi-番地 | huisnummer; straatnummer; perceelnummer |
bandai-番台 | uitkijkpost [uitkijktoren] bij de ingang van een openbaar badhuis |
bangarō-バンガロー | bungalow; vakantiehuis |
bangoya-番小屋 | wachtpost; wachthuisje; wachthok |
bantō-番頭 | plaatsvervangend hoofd in een handelshuis |
bantō-番頭 | opzichter in een badhuis |
ban'ya-番屋 | wachtpost; wachthuis |
bekke-別家 | een nieuwe tak van een familie; uit het ouderlijk huis gaan en een eigen gezin stichten |
bekke-別家 | een ander [apart] huis (naast het hoofdgebouw) |
benkyōzukue-勉強机 | (lett. studie-bureau) bureau; schrijftafel (m.n. in een kinderkamer om huiswerk aan te doen) |
bessō-別荘 | vakantiehuis |
bettaku-別宅 | een ander huis; tweede woning |
bettei-別邸 | tweede huis; villa; zomerhuis; landhuis |
bīchi・hausu-ビーチ・ハウス | strandhuis(je) |
bira-ビラ | villa (groot huis) |
bō-房 | huis; herberg; pension |
bokoku-母国 | thuisland; moederland |
bōoku-茅屋 | een huis met een rieten dak |
bōoku-茅屋 | een armoedig huis; (een nederige term voor) mijn huis |
bōtohausu-ボートハウス | botenhuis; boothuis |
bunjō-分譲 | verkoop van grond (en huis); landverkaveling |
bussho-仏所 | plaats waar een Boeddha huist; het Reine land |
byōin-病院 | ziekenhuis |
byōka-病家 | het huis van een patiënt |
byōshō-病床 | ziekbed; ziekenhuisbed |
chadai-茶代 | geld voor een drankje in een theehuis, e.d. |
chamise-茶店 | theehuis |
chashitsu-茶室 | theehuis; theekamer (ruimte waar de theeceremonie wordt gehouden) |
chatei-茶亭 | theehuis; (thee)paviljoen |
chijin-地神 | voorouderlijke geesten; huisgoden |
chōka-朝家 | huis [paleis] van een vorst; koninklijke [keizerlijke] familie |
chōka-町家 | huis in een stad |
chōka-町家 | handelshuis; koopmanshuis; familie van handelaren |
chozōko-貯蔵庫 | pakhuis; opslagplaats; magazijn |
debushō-出不精 | (vaak) thuis blijven |
debushō-出不精 | thuisblijver; thuiszitter; huismus |
deharau-出払う | verlaten [zonder mensen] zijn; niemand thuis zijn |
dekasegi-出稼ぎ | werk ver van huis; in een ander district [land] (dan waar je woont) gaan werken |
demae-出前 | bezorging aan huis van maaltijden bereid door restaurants, cateraars, e.d. |
den-殿 | paleis; huis [behuizing] van een adellijk persoon |
depāto-デパート | warenhuis |
depātomento・sutoa-デパートメント・ストア | warenhuis |
difyūjon・rain-ディフュージョン・ライン | diffusielijn (secundaire productlijn van een modehuis of modeontwerper) |
dī・bui-ディー・ブイ | huiselijk geweld (Engels DV: domestic violence) |
doa・tsū・doa-ドア・ツー・ドア | huis-aan-huis; bij elk huis |
dōbutsuen-動物園 | (jargon onder criminelen) gevangenis; huis van bewaring |
dohi-奴婢 | (mannelijke of vrouwelijke) huisbediende (van de laagste rang) |
dōkyo-同居 | samenwonen in een huis (b.v. met vriend(in) of (schoon)familie) |
doma-土間 | een ruimte in een huis waar geen vloer is gelegd (dus de grond onder het huis als vloer dient) |
domesutikku-ドメスティック | binnenlands; in eigen land; huiselijk; in eigen huis |
domesutikku・baiorensu-ドメスティック・バイオレンス | huiselijk geweld |
domesutikku・saiensu-ドメスティック・サイエンス | huishoudkunde; gezins- en consumentenwetenschap |
dozō-土蔵 | pakhuis; opslagplaats (met dikke, aarden muren) |
ekohausu-エコハウス | ecohuis; ecowoning (milieuvriendelijk huis) |
engawa-縁側 | de houten buitengang rondom een een traditioneel Japans huis |
esukarugo-エスカルゴ | (eetbare) huisjesslak |
fuhōkyojū-不法居住 | onwettig verblijf; kraakactie (van leegstaand huis) |
fukkō-復航 | terugreis; thuisreis |
funaya-船屋 | botenhuis [boothuis; schuitenhuis] aan een meer (al dan niet met woongedeelte erboven); visserhut (tijdens bevriezing op of aan het water) |
furusu-古巣 | oud (en verlaten) nest [hol; huis; verblijfplaats] |
gaisen-凱旋 | feestelijke overwinningsparade; triomfantelijke thuiskomst (na een overwinning) |
gaishoku-外食 | het buiten de deur eten; buitenshuis eten; uiteten |
gaishokusuru-外食する | buiten de deur eten; buitenshuis eten; uiteten |
gakuseiryō-学生寮 | studentenhuis |
gankabyōin-眼科病院 | oogkliniek; oogziekenhuis |
gasa-がさ | (in eigen jargon van de politie) huiszoeking |
geji-蚰蜒 | (huis)duizendpoot (Scutigeromorpha spp) |
gekō-下校 | het van school naar huis gaan |
genrōin-元老院 | senaat; Eerste Kamer; Hogerhuis |
geshuku-下宿 | het op kamers wonen; logies; huisvesting |
geshukusuru-下宿する | op kamers wonen; (in het huis van een ander) verblijven |
goku-獄 | gevangenis; huis van bewaring |
gomenkudasai-御免下さい | (begroeting bij het binnenkomen van iemand's huis) Hallo, is daar iemand?; Mag ik binnenkomen? |
gomiyashiki-ごみ屋敷 | huis met veel afval binnen en buiten; huis van iemand die veel troep verzamelt |
goten-御殿 | (erend woord voor) een residentie [herenhuis] van een hooggeplaatst persoon |
hachimenroppi-八面六臂 | allround [veelzijdig; van vele markten thuis] zijn |
haika-廃家 | verlaten huis; huis zonder bewoners (en in verval) |
haimu-ハイム | huis; woning; thuis |
hashiru-走る | (samen) ervandoor gaan; wegvluchten; de benen nemen; van huis weglopen |
hatsukanezumi-二十日鼠 | huismuis |
haujingu-ハウジング | huisvesting; woonruimte |
hausu-ハウス | huis; woning; gebouw |
hausudoresu-ハウスドレス | makkelijk zittende kleding voor thuis |
hausuhazubando-ハウスハズバンド | huisman; thuisblijvende echtgenoot (van werkende vrouw) |
hausukīpā-ハウスキーパー | huishoudster |
hausu・dasuto-ハウス・ダスト | huisstof |
hausu・ōgan-ハウス・オーガン | huisorgaan; personeelsblad; bedrijfsorgaan |
hausu・wain-ハウス・ワイン | huiswijn |
heiin-閉院 | sluiting van een ziekenhuis of andere medische instelling |
heikiko-兵器庫 | arsenaal; wapenhuis; wapenmagazijn |
heimon-閉門 | (Edo-periode) huisarrest |
herusu・mētā-ヘルス・メーター | personenweegschaal voor thuisgebruik |
hibyōin-避病院 | ziekenhuis voor patiënten met een besmettelijke ziekte (die in quarantaine moeten blijven); pesthuis |
hikegiwa-引け際 | sluitingstijd; vertrektijd (van kantoor naar huis) |
hikite-引き手 | (afk. voor) een theehuis dat klanten naar prostituees leidde (Edo periode) |
hikitechaya-引き手茶屋 | een theehuis dat klanten naar prostituees leidde (Edo periode) |
hikkoshisoba-引っ越し蕎麦 | (lett. verhuisnoedels) boekweitnoedels (soba), traditioneel uitgedeeld aan de buren na een verhuizing; soba kan in het Japans ook betekenen: naast) |
hikō-飛行 | verlies van een gebied [huisgezin] |
himuro-氷室 | ijshuisje; ijshut; ijskelder (om ijs te bewaren in de zomer) |
hiraya-平屋 | woonhuis zonder bovenetages; huis van één verdieping; bungalow |
hitotsuya-一つ家 | een huis; hetzelfde huis |
hitotsuya-一つ家 | een vrijstaand huis |
hōmonhanbai-訪問販売 | huis-aan-huisverkoop, colportage |
hōmu-ホーム | thuis; huis; tehuis |
hōmubēsu-ホームベース | (honkbal) thuishonk; thuisplaat |
hōmudokutā-ホームドクター | huisarts |
hōmu・bankingu-ホーム・バンキング | thuisbankieren; internetbankieren |
hōmu・doresu-ホーム・ドレス | makkelijk zittende kleding voor thuis |
hōmu・gēmu-ホーム・ゲーム | thuiswedstrijd |
hōmu・herupā-ホーム・ヘルパー | hulp in huis; thuishulp; thuiszorg |
hōmu・in-ホーム・イン | (honkbal) honkloper die de thuisplaat bereikt |
hōmu・purēto-ホーム・プレート | (honkbal) thuisplaat; thuishonk |
hōmu・suchīru-ホーム・スチール | (honkbal) het stelen van het thuishonk (d.w.z. dat de honkloper begint te rennen naar de thuisplaat al voordat de pitcher heeft gegooid) |
honba-本場 | geboorteplaats; thuisland; thuisbasis; bakermat |
honchi-本地 | geboortegrond; thuisland |
honden-本殿 | woonhuis [dagelijks verblijf] van een keizer (voorheen de Seiryōden in Kyōto) |
hondo-本土 | geboorteland; vaderland; thuisland |
honrui-本塁 | (honkbal) thuisplaat; thuishonk |
hosupisu-ホスピス | hospice; verpleeghuis voor terminale patiënten |
hosupitarizumu-ホスピタリズム | hospitalisme (ziekte ontstaan door verblijf in ziekenhuis) |
howaito・hausu-ホワイト・ハウス | het Witte Huis (residentie van de president van Amerika) |
hyakkaten-百貨店 | warenhuis |
hyakuyōsō-百葉箱 | huisje [hokje] voor meetapparatuur van weersomstandigheden (thermometer, hygrometer, e.d.) |
hyōshitsu-氷室 | ijshuisje; ijshut; ijskelder (om ijs te bewaren in de zomer) |
ibasho-居場所 | de eigen plek [plaats] van iemand; de plek waar men zich thuisvoelt |
ie-家 | huis; thuis; woning |
iebae-家蠅 | huisvlieg (Musca domestica) |
iede-家出 | het (voorgoed) het huis verlaten [van huis weglopen] |
iedesuru-家出する | van huis weglopen; voorgoed uit huis gaan; er met iemand vandoor gaan |
iegamae-家構え | de uiterlijke kenmerken (bouwstijl, etc.) van een huis |
ieji-家路 | de weg naar huis |
iemochi-家持ち | huiseigenaar; gezinshoofd; hoofd van een familie |
iemochi-家持ち | het beheren van de financiën van het huishouden |
ienami-家並み | elk [ieder] huis |
ienoko-家の子 | (trouwe) huisbediende; dienaar; vazal |
ieoakeru-家を空ける | uit huis zijn; niet thuis zijn |
iesuzume-家雀 | huismus |
ietsuki-家付き | een eigen huis hebben; aan een huis verbonden zijn; bij een huis behorend; bij een familie intrekken |
ieyashiki-家屋敷 | landgoed; hoeve; huis met erf en bijgebouwen |
ikken-一軒 | één huis |
ikken'ya-一軒家 | een vrijstaand huis |
ima-居間 | woonkamer; huiskamer; salon |
inchō-院長 | directeur (v.e. ziekenhuis); abt (van een klooster) |
indoa-インドア | binnen; binnenshuis; overdekt; (sport) indoor |
ingai-院外 | buiten het parlement [ziekenhuis] |
innai-院内 | In [binnen] het ziekenhuis |
inshokuten-飲食店 | restaurant; eethuis |
interia-インテリア | binnenhuisarchitectuur; interieurontwerp |
interia・dezain-インテリア・デザイン | binnenhuisarchitectuur |
interia・kurafuto-インテリア・クラフト | binnenhuisarchitectuur |
irusu-居留守 | het doen alsof je niet thuis bent (voor bezoekers) |
isshokenmei-一所懸命 | in de middeleeuwen de plaats die samoerai kregen als thuishaven om te leven en te werken |
ittemairimasu-行って参ります | ik ga; tot ziens; tot straks (gezegd door degene die weggaat tegen degene die thuis blijft) |
itterasshai-行ってらっしゃい | tot ziens; tot straks (gezegd door degene die thuis blijft tegen degene die weggaat) |
iwatsubame-岩燕 | huiszwaluw (Delichon urbicum) |
jibutsu-持仏 | een boeddhistisch beeld dat altijd wordt gedragen of in huis bewaard, als beschermgod |
jigami-地神 | voorouderlijke geesten; huisgoden |
jika-自火 | een brand in eigen huis; een vuur [brand] die in iemands eigen huis uitbreekt |
jikahatsuden-自家発電 | eigen (thuis) energieopwekking |
jikka-実家 | ouderlijk huis |
jingasa-陣笠 | een lid van het Huis van Afgevaardigden dat geen speciale (regerings- of partij)post bekleedt |
jinka-人家 | woning; woonhuis; huis |
jin'oku-人屋 | woning; woonhuis; huis |
jitaku-自宅 | eigen huis; woning in privé [eigen] bezit |
jitakukankin-自宅監禁 | huisarrest |
jōin-上院 | de Eerste Kamer; het Hogerhuis; de Senaat |
jōren-常連 | huisvriend |
jūka-住家 | woonhuis |
juka-儒家 | confucianist; confucianistisch huis |
kachū-家中 | binnenshuis |
kadenseihin-家電製品 | huishoudelijke (elektrische) apparaten |
kadode-門出 | je huis verlaten en op reis gaan |
kaerigake-帰りがけ | (op) weg naar huis; terugweg |
kaerimichi-帰り道 | terugweg; weg naar huis |
kaeru-帰る | terugkomen; terugkeren; naar huis gaan |
kafe-カフェ | café; koffiehuis; tearoom |
kagu-家具 | huisraad; meubilair; meubels |
kahō-家法 | huisregels; regels die binnen een familie gelden |
kaigoiryōin-介護医療院 | verpleeghuis; verzorgingshuis |
kaigorōjinhokenshisetsu-介護老人保健施設 | bejaardentehuis; bejaardenhuis |
kaigosābisu-介護サービス | verpleegkundige dienst; verpleegkundige thuiszorg |
kain-下院 | de Tweede Kamer; het Lagerhuis; het Huis van Afgevaardigden |
kaineko-飼い猫 | huiskat; tamme kat |
kainushi-飼い主 | eigenaar [baasje] van een huisdier |
kaishin-回診 | doktersronde (in een ziekenhuis) |
kaji-家事 | huishoudelijke zaken [taken] |
kajin-家人 | iem. die binnenshuis blijft (met name de echtgenote en de hulp); familielid |
kakaadenka-嬶天下 | gezin [huishouden] waar de vrouw de baas is |
kakejaya-掛け茶屋 | (eenvoudig) theehuis [café] langs de weg of in een park |
kakko-各戸 | (lett. elke deur) elk huis |
kamisan-上さん | huisbazin |
kamiyashiki-上屋敷 | herenhuis van een daimyo (in de Edo-periode) |
kangoku-監獄 | (heden) huis van bewaring (voor kort verblijf en soms tijdelijk verblijf voor gedetineerden die op overplaatsing wachten) |
kaoku-家屋 | huis; gebouw; woning; pand |
kāsa-カーサ | huis |
kasei-家政 | huishouding |
kaseifu-家政婦 | huishoudster |
kaseigaku-家政学 | huishoudkunde; gezins- en consumentenwetenschap |
kashinushi-貸し主 | geldschieter; verhuurder; huisbaas |
kashite-貸し手 | geldschieter; verhuurder; huisbaas |
kashiya-貸家 | het verhuren van een huis; verhuurd huis; huurhuis |
kashoku-家職 | een familielid (van samoerai, van adel, of van een rijke familie), dat verantwoordelijk is voor huishoudelijke zaken |
kasō-家相 | de (gunstige of ongunstige) ligging, windrichting, plattegrond, etc. van een huis (in verband gebracht met geluk of pech) |
katakushinnyū-家宅侵入 | huisvredebreuk |
katakusōsaku-家宅捜索 | (officiële term voor) huiszoeking door de politie |
katatsumuri-蝸牛 | (huisjes)slak |
katei-家庭 | gezin; huishouden; huisgezin |
kateigi-家庭着 | makkelijk zittende kleding voor thuis |
kateikyōshi-家庭教師 | privéleraar; huisonderwijzer |
kateinaibōryoku-家庭内暴力 | huiselijk geweld |
kateiran-家庭欄 | (in krant of tijdschrift) sectie met artikelen over familiezaken (zoals huishouden, tuinieren, kinderopvang, etc.) |
kawaya-厠 | huis(je) aan [over] het water |
kawaya-厠 | gemakhuisje; buiten-wc; privaathuisje |
kayoiji-通い路 | route naar het huis van een geliefde |
kenchō-県庁 | overheidskantoor van de prefectuur; provinciehuis |
kikan-帰還 | terugkomst; thuiskomst |
kikō-帰航 | terugreis; thuisreis |
kikoku-帰国 | remigratie; terugkeer naar eigen land; thuiskomst |
kikyō-帰郷 | terugkeer (naar geboortehuis, geboortestreek, geboortegrond) |
kinshin-謹慎 | (Edo-periode) huisarrest |
kinsoku-禁足 | opsluiting; huisarrest; bewegingsbeperkende maatregel; disciplinaire straf (b.v. waarbij politie-ambtenaren alleen kantoorwerk mogen doen) |
kirai-帰来 | terugkeer; thuiskomst |
kisei-帰省 | terugkeer naar geboortestreek of ouderlijk huis |
kishuku-寄宿 | logies; onderdak; huisvesting; accommodatie; pension |
kishukusha-寄宿舎 | kosthuis; pension; hostel |
kissa-喫茶 | theehuis; theesalon; koffiebar |
kissaten-喫茶店 | theehuis; theesalon; koffiehuis; koffiebar |
kitaku-帰宅 | thuiskomst |
kitakusuru-帰宅する | thuiskomen |
kitchin・dorinkā-キッチン・ドリンカー | keukendrinker; thuisdrinker (een huisvrouw, die geen baan heeft en verslaafd is aan alcohol) |
kito-帰途 | terugkeer; op weg naar huis |
kizai-器財 | gereedschap; werktuigen; (huishoudelijke) apparaten |
kizokuin-貴族院 | (voormalig) Japanse Hogerhuis (tot 1947) |
koa-コア | kern; middelpunt; binnenste; centrum; klokhuis (van een appel, etc.) |
kobetsu-戸別 | elk huis |
kōchisho-拘置所 | huis van bewaring (voor gedaagden in hechtenis; en veroordeelden in afwachting van de hoogste strafvoltrekking in Japan) |
koiguchi-鯉口 | kledingstuk (met lange mouwen) dat ter bescherming over de kimono gedragen wordt bij huishoudelijk werk |
kojiin-孤児院 | weeshuis |
kokunaishijō-国内市場 | thuismarkt; binnenlandse markt |
kominka-古民家 | traditioneel Japans huis; oud huis in Japanse stijl |
kōminkan-公民館 | wijkcentrum; buurthuis; gemeenschapsgebouw |
komyunitī・sentā-コミュニティー・センター | wijkcentrum; buurthuis |
koryōriten-小料理店 | Japans eethuisje met een eenvoudige menukaart |
koshiire-輿入れ | (arch.) de verhuizing van een vrouw (op de huwelijksdag, direct na het huwelijk) naar het huis van haar man |
kotēji-コテージ | arbeidershuisje; plattelandshuis; vakantiehuisje; zomerhuis |
koya-小屋 | hut; huisje; schuur; cabine |
koyagake-小屋掛け | de opbouw van een tijdelijke hut [huisje] of (circus)tent; de opbouw van een decor |
kunaichō-宮内庁 | het Agentschap van de Keizerlijke Huishouding in Japan |
kura-蔵 | pakhuis; opslagplaats; magazijn |
kurabuhausu-クラブハウス | clubhuis |
kuramise-蔵店 | winkelpand gebouwd in de pakhuis-stijl (met gepleisterde muren) |
kurayashiki-蔵屋敷 | (Edo periode) pakhuis van een daimyo (Japanse krijgsheer) |
kurazukuri-蔵造り | het bouwen van een (voorraad)schuur [opslagplaats; pakhuis] |
kurazukuri-蔵造り | woonhuis gebouwd in de stijl van een pakhuis (met gepleisterde muren, e.d.) |
kusaya-草屋 | een hut [huis] met een rieten dak |
kutsunugi-靴脱ぎ | pplek (in huis) om je schoenen uit te trekken (en neer te zetten) |
kutsurogu-寛ぐ | luieren; zich ontspannen; relaxen; doen alsof men thuis is |
kyojūkanshi-居住監視 | huisarrest (ter observatie) |
kyōshitsu-京室 | (arch.) koninklijke familie; koninklijk huis |
kyotaku-居宅 | (iemand's) woning; (woon)huis; thuis |
machiisha-町医者 | gemeentearts; stadsarts; huisarts |
machiya-町家 | een huis in de stad |
machiya-町家 | herenhuis; koopmanshuis |
machiyakuba-町役場 | gemeentehuis; gemeentesecretarie; stadhuis; stadsdeelkantoor |
maguchi-間口 | de breedte van de voorkant (van een huis, terrein, land, etc.); voorgevel |
maihōmu-マイホーム | iemands eigen huis [thuis] |
makigai-巻き貝 | huisjesslak; spiraalvormig schelpdier |
mangakissa-漫画喫茶 | theehuis [lunchroom] met een boekenkast met stripboeken, die klanten kunnen lezen tijdens de maaltijd |
manshon-マンション | herenhuis |
mausu-マウス | huismuis (knaagdier) |
mēdo-メード | meid; dienstmeid; kamermeisje; huishoudster; maagd |
meido-メイド | meid; dienstmeid; kamermeisje; huishoudster; maagd |
mentenansu-メンテナンス | onderhoud (van een huis, machine, etc.); beheer |
miketsu-未決 | (afk. voor) huis van bewaring; detentiecentrum |
miketsukan-未決監 | huis van bewaring; detentiecentrum |
mini・shiatā-ミニ・シアター | filmhuis; kleine bioscoop |
minka-民家 | huis van een particulier [burger]; private woning |
minkanryōhō-民間療法 | oude huismiddeltjes; geneesmiddeltjes uit grootmoeders tijd |
mizetto・hausu-ミゼット・ハウス | klein [compact] huisje (lett. dwergenhuisje) |
mizuire-水入れ | drinkbakje (voor huisdieren e.d.); waterkan; een kleine kan met water om in een inktsteen te gieten |
mizumawari-水回り | vochtige ruimte (in huis, zoals badkamer) |
mizushigoto-水仕事 | huishoudelijk werk, zoals schrobben, boenen en wassen |
mōbosansennooshie-孟母三遷の教え | het belang van het creëren van een goede leeromgeving voor een kind (naar een oud verhaal over Mencius' moeder die 3 keer verhuisde daarvoor) |
mochiie-持ち家 | eigen huis; huis in eigen bezit |
mochikaeru-持ち帰る | terugbrengen; thuisbrengen; meenemen naar huis |
monko-門戸 | huis; woning |
monsatsu-門札 | naamplaat (op de poort) van een huis |
monukenokara-蛻の殻 | verlaten (huis, bed, e.d.); totale leegte |
morugu-モルグ | mortuarium; lijkenhuis |
naijo-内助 | hulp of ondersteuning van binnenuit (via een eigen organisatie of bedrijf; vaak ook van de echtgenote die thuis meewerkt) |
naikabyōin-内科病院 | ziekenhuis voor interne geneeskunde |
naikoku-内国 | thuisland; land van herkomst |
naisho-内緒 | financiële privé [familie] omstandigheden; huishoudgeld; gezinsbudget |
naisho-内緒 | een privé plek (niet openbaar, maar thuis); de keuken |
naisho-内緒 | een bordeelhouder; de huiskamer in een bordeel |
naito・hosupitaru-ナイト・ホスピタル | een ziekenhuis waar 's nachts medische hulp en onderdak wordt geboden aan patiënten die overdag in de gemeenschap kunnen werken |
nakaban-中番 | (Edo-periode) een wachthuis tussen twee kruispunten |
nankin-軟禁 | huisarrest |
nāshingu・hōmu-ナーシング・ホーム | (Eng.: nursing home) verpleeghuis; verzorgingshuis |
neya-閨 | binnenkamer (omsloten door andere kamers in een huis) |
nisetaijūtaku-二世帯住宅 | één huis dat opgedeeld is in twee huishoudens (zodat twee generaties, ouders en kinderen, apart kunnen wonen) |
nishiiwatsubame-西岩燕 | (gewone) huiszwaluw (Delichon urbicum) |
nokisaki-軒先 | de voorkant van een huis |
nuhi-奴婢 | (mannelijke of vrouwelijke) huisbediende (van de laagste rang) |
nyūin-入院 | ziekenhuisopname |
nyūin-入院 | in een tempel of klooster gaan (wonen) als monnik (en zijn huis verlaten) |
nyūinkanja-入院患者 | een ziekenhuispatiënt (iemand die in het ziekenhuis ligt) |
nyūinsuru-入院する | in een ziekenhuis opgenomen worden |
oazuke-お預け | (een huisdier laten wachten op commando) wacht!; zit! |
obakeyashiki-御化け屋敷 | (kermisattractie) spookhuis |
obakeyashiki-御化け屋敷 | oud huis met een spook of (gekwelde) geest |
oidasu-追い出す | wegjagen; verjagen; uit (huis) zetten; iem. (er) uitsturen |
oie-お家 | uw huis; uw familie |
okaerinasai-お帰りなさい | welkom thuis; welkom terug (gezegd door degene die thuis is tegen degene die thuis komt) |
okami-女将 | eigenares [bazin] van een Japans eethuis, theehuis, e.d. |
okami-御上 | (aanspreektitel voor) de eigenares [bazin; gastvrouw] van een traditioneel eethuis, theehuis, hotel, e.d. |
okamisan-お上さん | (aanspreektitel voor) de eigenares [bazin; gastvrouw] van een traditioneel eethuis, theehuis, hotel, e.d. |
ōke-王家 | vorstenhuis; koninklijke familie |
okiba-置き場 | (volkstaal) lommerd; pandjeshuis; bank van lening |
okugai-屋外 | buitenshuis; in de open lucht |
okumaru-奥まる | (diep) binnenin (een huis) gelegen zijn |
okunai-屋内 | binnenshuis; indoor; overdekt |
okuriookami-送り狼 | een man die vriendelijk aanbiedt om een vrouw naar huis te brengen, maar haar daarna plotseling aanvalt |
okuyuki-奥行き | diepte; lengte (van een huis, perceel, e.d.) |
omotase-お持たせ | een klein geschenk dat een gastheer [gastvrouw] aan een gast geeft om mee naar huis te nemen |
omotedana-表店 | een huis in een hoofdstraat |
omotedoori-表通り | de straat aan de voorkant van je huis |
omoya-主屋 | het centrale deel van een woonhuis |
oniyarai-鬼遣らい | (het ritueel van) het uit het huis jagen van boze geesten op Oudejaarsavond |
ooya-大家 | huisbaas; waard; herbergier; gastheer |
oshiiru-押し入る | binnendringen; inbreken (b.v. in een huis) |
otaku-お宅 | uw huis, uw woning |
otetsudaisan-お手伝いさん | huishoudelijke hulp (meestal in een particuliere huishouding) |
oyaji-親父 | huisbaas; baas; eigenaar (van winkel, restaurant, e.d.) |
pabirion-パビリオン | paviljoen; tentoonstellingsgebouw; bijgebouw; zomerhuis; tuinhuis |
penshon-ペンション | pension; kosthuis |
petto-ペット | huisdier; troeteldier |
pettorosu-ペットロス | (het verdriet om) het verlies van een huisdier |
puraibēto・burando-プライベート・ブランド | eigen merk; huismerk |
purēto-プレート | (honkbal) thuisplaat |
raishin-来診 | huisbezoek door een arts; doktersvisite |
raitaku-来宅 | bezoek [visite] (aan huis) |
rinka-隣家 | aangrenzend huis; het huis hiernaast |
roji-露地 | (open) veld; kweekgrond in de openlucht; onoverdekte binnentuin; tuin bij theehuis |
rōjinbyōin-老人病院 | geriatrisch ziekenhuis; geriatrische kliniek |
rōjinhōmu-老人ホーム | bejaardentehuis; bejaardenhuis |
rōjō-籠城 | opsluiting [opgesloten zitten] in huis; binnenshuis blijven |
rūmumeito-ルームメイト | kamergenoot; huisgenoot |
rūmumēto-ルームメート | kamergenoot; huisgenoot |
rusu-留守 | niet thuis zijn; afwezigheid |
rusuban-留守番 | het op (iemand's) huis passen; thuis zitten [blijven] |
rusuban-留守番 | huisbewaarder; iemand die op het huis past |
rusui-留守居 | het op (iemand's) huis passen; thuis zitten [blijven] |
rusui-留守居 | huisbewaarder; iemand die op het huis past |
ryōchō-寮長 | conciërge; huismeester; slaapzaal opzichter [wacht] |
sabō-茶房 | theehuis; café (zonder alcoholvergunning) |
sairo-サイロ | silo (pakhuis voor stortgoed, zoals graan, etc.) |
sandayū-三太夫 | hoofd van de huishouding en boekhouding van een welgesteld persoon |
sangiin-参議院 | het Japanse Hogerhuis (vanaf 1947) |
sangiingiin-参議院議員 | lid van het (Japanse) Hogerhuis |
sanjo-産所 | kraamkamer; verloskamer (in ziekenhuis) |
sanka-山家 | een huis in de bergen; berghuis |
sanshitsu-産室 | kraamkamer; verloskamer (in ziekenhuis) |
sansō-山荘 | vakantiehuis(je); (zomer)huis in de bergen |
sansuke-三助 | mannelijke bediende in een badhuis |
san'in-参院 | het Japanse Hogerhuis (vanaf 1947) |
seika-生家 | geboortehuis; huis waar men geboren is |
seika-生家 | ouderlijk huis |
seikōudoku-晴耕雨読 | op het land werken als de zon schijnt en thuis een boek lezen als het regent (verwijst naar het stille [geïsoleerde] leven op het platteland) |
seishinbyōin-精神病院 | psychiatrisch ziekenhuis; krankzinnigengesticht; gekkenhuis |
sekando・hausu-セカンド・ハウス | een tweede huis [woning] |
sengyōshufu-専業主夫 | huisman; thuisblijvende echtgenoot (van werkende vrouw) |
sengyōshufu-専業主婦 | (voltijd) huisvrouw |
sentō-銭湯 | openbare badgelegenheid; badhuis |
setai-世帯 | (huis)gezin; huishouden; familie |
settaku-拙宅 | mijn huis [thuis] |
shakka-借家 | het huren van een huis; gehuurd huis; huurhuis |
shakkanin-借家人 | huurder (van een huis) |
shakkaryō-借家料 | de (prijs; kosten van de) huur (van een huis), huishuur(prijs) |
shakuya-借家 | het huren van een huis; gehuurd huis; huurhuis |
shakuyanin-借家人 | huurder (van een huis) |
shatō-シャトー | kasteel; paleis; wijnhuis |
shichidōgaran-七堂伽藍 | (boeddh.) de zeven hoofdgebouwen van een tempelcomplex (hoofdzaal, pagode, gehoorzaal, klokkentoren, opslaghuis van soetra's, eetzaal en slaapzaal) |
shichō-支庁 | districtskantoor; provinciehuis |
shichōsha-市庁舎 | stadhuis; gemeentehuis |
shidō-祠堂 | in huis de plek waar de zielen van voorouders worden geëerd; in (boeddh.) tempels de plek met gedenkplaten voor familieleden van de locale bevolking |
shinbun'ya-新聞屋 | uitgeverij van kranten; krantenzaak (voor verkoop en bezorging aan huis) |
shinden-寝殿 | woonhuis (van een paleis); slaapvertrek (van de keizer) |
shinkyo-新居 | iemand's nieuwe huis [woning] |
shinsō-深窓 | een afgezonderd [stil] plekje in huis |
shintaku-新宅 | nieuw huis [woning] |
shiritsubyōin-市立病院 | stadsziekenhuis; gemeenteziekenhuis |
shitabaki-下履き | schoenen voor buitenshuis |
shitaku-私宅 | woonhuis; privéadres |
shitsunai-室内 | binnen; binnenskamers; binnenshuis; het interieur van een kamer [gebouw] |
shitsunaisōshoku-室内装飾 | binnenhuisarchitectuur |
shitsunaisōshokuka-室内装飾家 | binnenhuisarchitect; interieurontwerper |
shiyakusho-市役所 | stadhuis; gemeentehuis |
shī・ai-シー・アイ | bedrijfsidentiteit; huisstijl (Corporate Identity) |
shōgyōshisetsu-商業施設 | commerciële voorziening; commercieel gebouw (zoals winkelcentrum, warenhuis, outlet etc.) |
shōka-娼家 | bordeel; huis van ontucht |
shokuten-食店 | (term uit de Meiji periode) eethuis; eetgelegenheid; restaurant |
shoppu・in・shoppu-ショップ・イン・ショップ | winkel-in-winkel; shop-in-shop (kleine zelfstandige winkels in een grotere winkel of warenhuis) |
shōtai-正体 | (shinto) de geest van een god(heid) die in een voorwerp huist |
shotaidōgu-所帯道具 | huishoudelijke artikelen |
shūgiin-衆議院 | het (Japanse) Lagerhuis; Kamer van volksvertegenwoordigers; Tweede Kamer (der Staten-Generaal) |
shūgiingiin-衆議院議員 | lid van het (Japanse) Lagerhuis |
shūin-衆院 | het (Japanse) Lagerhuis; Kamer van volksvertegenwoordigers |
shuku-宿 | onderdak; huisvesting; logies |
shukudai-宿題 | huiswerk; taak |
shūshūbi-収集日 | ophaaldag van huisvuil [afval] |
shutchōkyōju-出張教授 | het lesgeven bij een leerling thuis |
shutchōkyōju-出張教授 | docent die les geeft bij een leerling thuis |
shūyōsuru-収容する | onderdak [huisvesting] geven; interneren |
sodaigomi-粗大ごみ | (humoristisch) een nietsnut (m.n. een echtgenoot die na pensionering thuis rondhangt en verder niets onderneemt) |
sōdō-草堂 | (stro)hut; kluizenaarshut; eenvoudig huisje |
sōdō-草堂 | mijn nederig stulpje (wordt alleen gebruikt voor je eigen huis) |
sōgu-装具 | huisraad |
sōhō-ソーホー | SOHO (Eng.: small office home office) klein kantoor; thuiskantoor |
sōko-倉庫 | pakhuis; magazijn; depot; opslagplaats |
sokoku-祖国 | thuisland; vaderland; geboorteland |
sōkyo-巣居 | huis; onderkomen; woning |
sōoku-草屋 | rieten hut; huisje met rieten dak |
sōpurando-ソープランド | combinatie van badhuis + bordeel |
sōrā・hausu-ソーラー・ハウス | zonnehuis (woning verwarmd door zonne-energie) |
sōsaku-捜索 | doorzoeking; huiszoeking; fouillering; aftasting |
sōsakujō-捜索状 | bevel(schrift) tot huiszoeking |
soto-外 | buiten; buitenshuis; in de open lucht |
sotoburo-外風呂 | buitenbad; bad buitenshuis |
sotoburo-外風呂 | badhuis; openbaar bad; warmwaterbron-bad |
subako-巣箱 | vogelhuisje |
suidō-水道 | watervoorziening; waterleiding; stromend water (in huis) |
sukiyazukuri-数寄屋造り | Japanse traditionele, verfijnde bouwstijl (waarbij elementen van een theehuis worden opgenomen) |
sumai-住まい | (iemand's) woning; (woon)huis; thuis |
sumikomi-住み込み | intern [inwonend] zijn (b.v. van een huishoudster) |
susuharai-煤払い | het huis schoonmaken op oudjaar (ter voorbereiding op het nieuwe jaar) |
tachi-館 | openbaar gebouw; groot gebouw; statig huis |
tadaima-ただいま | hallo, daar ben ik weer; ik ben thuis (gezegd door degene die thuis komt tegen degene die thuis is) |
taiin-退院 | het ontslag [vertrek] van een patiēnt uit het ziekenhuis |
taiinsuru-退院する | ontslagen worden uit het ziekenhuis |
taika-大家 | groot [voornaam] huis; villa |
taikin-退勤 | het naar huis gaan (na een werkdag); uitklokken |
taisha-退社 | het stoppen met werken; van het werk naar huis gaan; uitklokken (afmelden per prikklok) |
takuhai-宅配 | thuisbezorging |
takuhaibin-宅配便 | koeriersdienst; (snelle) levering aan huis; thuisbezorging |
tamaya-霊屋 | een klein huisje dat op een graf wordt geplaatst |
tāminaru・depāto-ターミナル・デパート | warenhuis in of bij een eindstation |
taun・hausu-タウン・ハウス | huis in de stad; rijtjeshuis; woningcomplex |
tegai-手飼い | een huisdier hebben |
tegai-手飼い | huisdier |
tehai-手配 | opsporingsbevel; huiszoekingsbevel |
teiko-艇庫 | botenhuis; boothuis |
teinai-邸内 | binnen huis en erf; binnen het landgoed [domein; herenhuis] |
teitaku-邸宅 | villa; landhuis; paleis; residentie |
tekkaba-鉄火場 | (informeel, niet standaard) gokhuis; gokhol; goktent |
tenaishoku-手内職 | thuiswerk (doen); handwerk thuis verrichten |
tenshutsutodoke-転出届 | aangifte [kennisgeving] van verhuizing; verhuisbericht |
teryōri-手料理 | eigengemaakt [huisgemaakt] eten [voedsel; gerecht] |
toba-賭場 | gokhuis; gokhol |
tobakujō-賭博場 | gokhuis; speelzaal; gokhol |
tochikujō-屠畜場 | slachthuis; slachterij; abattoir |
tōgekō-登下校 | het van en naar school gaan (met het huis als beginpunt of eindpunt) |
tokoro-所 | huis; adres |
tokubetsukyōshitsu-特別教室 | speciaal uitgeruste klaslokalen (voor vakken als muziek, handvaardigheid, huishoudkunde, e.a., ook gebruikt als audio-visuele ruimte) |
tokubetsuyōgorōjinhōmu-特別養護老人ホーム | verpleeghuis voor ouderen |
tomeru-泊める | laten logeren; onderdak geven; huisvesten |
tono-殿 | huis [behuizing] van een adellijk persoon |
tosōgyōsha-塗装業者 | huisschilder |
tsūin-通院 | regelmatig naar het ziekenhuis gaan (voor een behandeling) |
tsuina-追儺 | (het ritueel van) het uit het huis jagen van boze geesten op Oudejaarsavond |
tsutsushimi-慎み | (Edo periode) strafmaatregel in de vorm van huisarrest bij de hofadel en krijgsadel |
uchi-内 | (mijn) huis; het huis waar ik woon |
uchiburo-内風呂 | binnenbad; bad in huis |
uchideshi-内弟子 | bij een leermeester inwonende student (die huistaken verricht als betaling voor onderwijs) |
ueahausu-ウエアハウス | magazijn; pakhuis |
uētingu・sākuru-ウエーティング・サークル | in honkbal, het gedeelte van het veld (schuin achter de thuisplaat) waar de volgende slagman wacht |
uradana-裏店 | een huis in een achterstraatje [steegje] |
uradana-裏店 | een winkelpand [handelshuis] met het woonhuis aan de achterkant |
urayama-裏山 | berg aan de achterzijde [achterkant] (van iemands huis, dorp, etc.) |
uwabaki-上履き | schoenen [slippers; sloffen] voor binnenshuis |
uwagutsu-上靴 | schoenen [slippers] voor binnenshuis |
wagaya-我が家 | het eigen huis; thuis |
yachin-家賃 | (huis)huur |
yado-宿 | huis(vesting); verblijf(plaats); onderdak; logies; accommodatie; herberg; hotel |
yadomoto-宿元 | iem.'s verblijfplaats [hotel; huis] |
yadori-宿り | verblijf; huis; tehuis; toevluchtsoord |
yadosu-宿す | bevatten; omvatten; huisvesten; in zich hebben |
yakata-屋形 | paleis; herenhuis; residentie (van de adel) |
yakedasareru-焼け出される | door brand zijn huis (moeten) verlaten [verliezen] |
yamaga-山家 | een huis in de bergen; berghuis |
yanami-家並み | elk [ieder] huis |
yanushi-家主 | huiseigenaar |
yashiki-屋敷 | groot herenhuis; villa |
yashiki-屋敷 | perceel; (bouw)terrein; grondgebied (van huis met erf of landbouwgrond) |
yashikibōkō-屋敷奉公 | huisbediende [dienaar] van een feodale heer [samoerai] |
yashikizutome-屋敷勤め | huisbediende [dienaar] van een feodale heer [samoerai] |
yazukuri-家造り | het bouwen van een huis\ |
yōkan-洋館 | een huis [gebouw] in Westerse [Europese] stijl |
yokkaku-浴客 | badhuis bezoeker [gast] |
yokkyaku-浴客 | badhuis bezoeker [gast] |
yokujō-浴場 | badhuis |
yomeiribune-嫁入り舟 | boot(je) om een bruid (pasgetrouwde echtgenote) te vervoeren (naar het huis van de echtgenoot) |
yōmuin-用務員 | conciërge; huisbewaarder |
yūbinuke-郵便受け | persoonlijke brievenbus; postbus (aan huis) |
yuna-湯女 | een prostituee in een badhuis |
yuya-湯屋 | openbaar [publiek] badhuis; gebouw (bij een tempel of heiligdom) met badhuis |
zaike-在家 | huis in privébezit (op het platteland) |
zaike-在家 | (in de middeleeuwen) landhuis met grondgebied |
zaitaku-在宅 | het thuis zijn |
zaitakusuru-在宅する | thuis zijn; thuis blijven |
zōshitsu-蔵室 | pakhuis; voorraadschuur; opslagplaats |