daijōdan-大上段 | hooghartige houding |
funzorikaeru-ふんぞり返る | hooghartig [uit de hoogte] doen |
kigurai-気位 | hooghartigheid; arrogantie; trots |
ogori-驕り | arrogantie; hooghartigheid; verwaandheid |
ogoru-驕る | arrogant [hooghartig] zijn; pochen; opscheppen; zich uitsloven |
ōhei-横柄 | hooghartigheid; trots; hoogmoed |
takabisha-高飛車 | hooghartigheid; hoogmoedigheid; hoogdravendheid |
takaburu-高ぶる | zich hooghartig [bazig; trots] gedragen; uit de hoogte doen |
tsuntsun-つんつん | (onomatopee) trots; hooghartig; afstandelijk; onaangenaam; onvriendelijk |