Kruisverwijzing
hoofd
lemma | meaning |
---|---|
adoonhōshiki-アドオン方式 | add-on systeem (aflossing van rentebedragen in gelijke termijnen van de hoofdsom) |
agohimo-顎紐 | kinriem; kinband (aan een hoofddeksel) |
ahodara-阿呆陀羅 | idioot; leeghoofd; sul; oen |
an-暗 | het uit het hoofd leren |
an-諳 | (in kanji combinaties) uit het hoofd leren; onthouden |
anesankaburi-姉さん被り | handdoek om het hoofd gewikkeld |
anki-暗記 | (iets) uit het hoofd leren |
ankisuru-暗記する | (iets) uit het hoofd leren |
anpu-暗譜 | het uit het hoofd leren van muzieknoten |
anpusuru-暗譜する | muzieknoten uit het hoofd leren |
anshu-庵主 | het hoofd van een klooster; meester van de theeceremonie |
antore-アントレ | hoofdgerecht (bij maaltijd) |
anzan-暗算 | hoofdrekenen |
anzansuru-暗算する | (iets) uit het hoofd berekenen [uitrekenen] |
araebisu-荒夷 | wildeman; barbaar (denigrerende term die door mensen in de hoofdstad wordt gebruikt om te verwijzen naar mensen uit het oosten van Japan) |
aragau-抗う | vechten tegen; weerstand [het hoofd] bieden aan; trotseren |
ashidamari-足溜り | verblijfplaats; uitvalbasis; hoofdkwartier |
asuka-飛鳥 | Asuka, plaats in de prefectuur Nara (vroegere keizerlijke hoofdstad, 538-710 n.Chr.) |
atama-頭 | hoofd; kop |
atamadekkachi-頭でっかち | topzwaar zijn; iemand met een groot hoofd |
atamakabu-頭株 | leider; baas; hoofd |
ataru-当たる | confronteren; het hoofd bieden (aan); tegemoet treden |
atome-跡目 | hoofd van een familie; familienaam; familiebezit |
awatemono-慌て者 | warhoofd; een warrige persoon |
awatemono-慌て者 | heethoofd; een ongeduldige persoon |
baiseki-陪席 | (afk. voor) tweede rechter na de hoofdrechter in een rechtszitting |
baisekisaibankan-陪席裁判官 | tweede rechter na de hoofdrechter in een rechtszitting |
bakomakura-箱枕 | een doosvormig hoofdkussen |
bakuryō-幕僚 | staf; stafofficier (in het hoofdkwartier van de legerleiding) |
bantō-番頭 | plaatsvervangend hoofd in een handelshuis |
bantō-番頭 | hoofd-bewaker (van een landgoed, paleisterrein, tempelcomplex, e.d.) |
bāsaru-バーサル | versal (typografie: versierde hoofdletter als begin van een gedicht of tekst) |
bekke-別家 | een ander [apart] huis (naast het hoofdgebouw) |
benshūshunin-編集主任 | directeur-hoofdredacteur |
berē-ベレー | baret (hoofddeksel) |
bin-鬢 | het haar links en rechts op het hoofd (over [boven] de oren) |
bīnbōru-ビーンボール | beanball (bij honkbal, een gevaarlijke bal die een werper opzettelijk naar het hoofd van de slagman gooit) |
bōanki-棒暗記 | het klakkeloos uit het hoofd leren |
bōkei-傍系 | vertakking; zijlijn; afsplitsing van de hoofdlijn |
bōshi-帽子 | hoofddeksel; hoed; pet |
bōshi-帽子 | (afk. van) eboshi (traditioneel hoofddeksel aan het hof) |
bōshō-帽章 | baretembleem; embleem op (militair) hoofddeksel [baret] |
bosu-ボス | baas; leider; hoofd; chef |
buchō-部長 | hoofd van een (grotere) afdeling |
byakugō-白毫 | krul wit haar op het voorhoofd van de Boeddha; een van de tweeëndertig lakshana’s |
chaputā-チャプター | hoofdstuk |
chīfu・eguzekutibu-チーフ・エグゼクティブ | hoofddirecteur; algemeen directeur; president |
chōheneiga-長編映画 | langspeelfilm; hoofdfilm |
chōkan-長官 | directeur; hoofdfunctionaris; kanselier; voorzitter |
chūō-中央 | centrum (van de macht, etc.); hoofdstad |
chūōbunritai-中央分離帯 | middenberm (op hoofdwegen en snelwegen) |
chūshin-忠臣 | (vanaf de Heian periode, een ander woord voor 准大臣) iemand die de taken van de hoofdstaatsdienaar kan behartigen |
chūsū-中枢 | centrum; hoofdpunt; centrale en belangrijke plaats |
daidō-大道 | grote en brede weg; hoofdweg |
daijin-大臣 | minister; hoofdstaatsdienaar |
daijōdan-大上段 | houding met een zwaard boven het hoofd |
daimon-大門 | hoofdpoort [ingang] van een kasteel of tempel |
daimonji-大文字 | hoofdletter |
dakkingu-ダッキング | (bij boksen) wegduiken, met het hoofd omlaag een slag ontwijken |
dan-段 | sectie [gedeelte, deel, hoofdstuk] van een vertelling [verhaal] b.v. (in de Ise Monogatari of de Tsurezuregusa) |
danchō-団長 | groepsleider; hoofd van een delegatie |
dotanba-土壇場 | (Edo periode) aarden platform waar executies [onthoofdingen) plaatsvonden |
ebisu-夷 | iemand uit ongecultiveerd gebied (ver van de hoofdstad) |
eboshi-烏帽子 | traditioneel hoofddeksel aan het hof |
eguzekutibu-エグゼクティブ | leidinggevende persoon; hoofddirecteur; uitvoerende macht |
ei-纓 | slip [reep stof] aan de achterkant van een traditioneel Japans hoofddeksel |
ei-纓 | kinband van een hoofddeksel |
engoku-遠国 | een gebied [streek] ver van de hoofdstad |
ensen-沿線 | gebied [plaats] langs [naast] een spoorlijn, busroute, hoofdweg, etc. |
fīchā-フィーチャー | hoofdfilm; hoofdartikel; thema-uitzending |
fuchō-婦長 | hoofdzuster; hoofdverpleegster |
fudegashira-筆頭 | hoofd [leidinggevende] in een organisatie (soms crimineel van aard) |
fudegashira-筆頭 | (hist.) dorpshoofd belast met administratieve functies |
fukaamigasa-深編み笠 | gevlochten kegelvormig hoofddeksel (dat deels het gezicht verborg, en werd gedragen door samoerai en komuso) |
fukurokuju-福禄寿 | Fukurokuju, god van geluk, rijkdom en een lang leven (vaak afgebeeld met een lang hoofd), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
funkei-刎頸 | onthoofding |
furiageru-振り上げる | omhoog [boven je hoofd] tillen [zwaaien; slaan] |
furikaburu-振り被る | omhooghouden; (boven je hoofd) zwaaien (met) |
furikaeru-振り返る | (achter)omkijken; je hoofd omdraaien; over je schouder kijken; zich omdraaien |
fuseru-伏せる | naar beneden kijken; het hoofd laten hangen |
gakkōchō-学校長 | schoolhoofd; schooldirecteur |
gekō-下向 | het van de hoofdstad naar het platteland gaan; van een hooggelegen plaats naar een lagere plaats gaan |
genshu-元首 | staatshoofd |
gidan-疑団 | knagende twijfel; twijfel die blijft zeuren in je hoofd |
gingin-ぎんぎん | barstende hoofdpijn |
goaku-五悪 | de vijf hoofdzonden van het boeddhisme (doodslag, diefstal, overspel, liegen, teveel drinken) |
gofun-胡粉 | wit pigment (met als hoofdbestanddeel calciumcarbonaat) |
gongenzukuri-権現造り | een shinto heiligdom waarbij het hoofdgebouw en de hal voor erediensten verbonden zijn door een overdekte gang |
gūji-宮司 | hoofd priester van een shinto-heiligdom |
gurandosutando-グランドスタンド | (hoofd)tribune; eretribune |
hachimaki-鉢巻き | hoofdband; voorhoofdsband (een reep stof om het voorhoofd geknoopt, vaak als symbool van inspanning en moed) |
haegiwa-生え際 | (hoofd) haarlijn |
hageagaru-禿げ上がる | een terugwijkende haarlijn krijgen; kaal (vanaf het voorhoofd) worden |
haiden-拝殿 | een buitenste gebedshal [oratorium] van een shintō heiligdom (voor de hoofdschrijn) |
hairu-入る | (in combinatie met ogen, oren, hoofd, etc.) zien; horen; vernemen; begrijpen; zich concentreren |
hakutō-白頭 | iemand met grijs [wit] haar; grijs hoofd; witte pruik |
hanamoji-花文字 | hoofdletters; letters versierd met bloemdessins; bloemen geplant in de vorm van letters |
hanshu-藩主 | leenheer; hoofd van een feodale clan |
hatagashira-旗頭 | leider; baas; hoofd |
hatto-ハット | hoed; hoofddeksel |
hattōshin-八頭身 | (van een vrouw) mooi, welgevormd [goed geproportioneerd] lichaam (acht keer zo lang als het hoofd) |
heddo-ヘッド | hoofd (lichaamsdeel) |
heddo-ヘッド | hoofd; leidinggevende; leider |
heddogia-ヘッドギア | (boksen, ijshockey, e.d.) hoofdbeschermer; helm |
heddohon-ヘッドホン | hoofdtelefoon; koptelefoon |
heddorain-ヘッドライン | krantenkop; kop; titel (v.e. artikel, hoofdstuk, etc.) |
heddorokku-ヘッドロック | een hoofd houdgreep (bij worstelen) |
heiden-幣殿 | offerhal tussen de gebedshal en het hoofdschrijn (van een shintō heiligdom) |
henmoku-編目 | titel van een hoofdstuk [boek] |
henshūchō-編集長 | hoofdredacteur (m); hoofdredactrice (v) |
hii-非違 | (arch.) hoofd van de politie en rechtbank (Heian en Kamakura periode |
hikimayu-引眉 | de natuurlijke wenkbrauwen verwijderen, en dan wenkbrauwen op het voorhoofd tekenen (Pre-modern Japan, m.n. in de Heian periode, 794-1185) |
hīrō-ヒーロー | een ster (film; tv; sport); hoofdpersoon (van een boek) |
hiroin-ヒロイン | heldin; vrouwelijke hoofdpersoon |
hirokōji-広小路 | brede straat; hoofdstraat |
hitai-額 | het voorhoofd |
hittō-筆頭 | hoofd; leidinggevende; aanvoerder |
hizamakura-膝枕 | met je hoofd op iemand's schoot [knieën] |
hokkaidō-北海道 | Hokkaido (noordelijkste hoofdeiland van Japan) |
hon-本 | echte; belangrijke; hoofd- |
honbu-本部 | hoofdkwartier; hoofdkantoor |
honbun-本文 | hoofdtekst |
honchō-本庁 | hoofdkantoor van de centrale overheid |
honchō-本庁 | dit hoofdkantoor |
hondai-本題 | het hoofdonderwerp; de kwestie in behandeling; dit onderwerp; het eigenlijke onderwerp |
honden-本殿 | hoofdschrijn in een shintō heiligdom |
hondo-本土 | vasteland; hoofdland |
hondō-本堂 | hoofdtempel (binnen een tempeldomein) |
hondō-本道 | hoofdweg; snelweg |
hondoori-本通り | hoofdstraat |
hongū-本宮 | hoofdschrijn (binnen een shinto heiligdom); oorspronkelijke schrijn |
hongyō-本業 | iemands hoofdberoep |
honkan-本館 | hoofdgebouw; eerste gebouw (bij oprichting van een bedrijf, organisatie, etc.) |
honke-本家 | hoofdtak van een familie |
honke-本家 | hoofdschool van een traditie (kunst, e.d) |
honke-本家 | hoofdkantoor; hoofdfiliaal |
honke-本家 | hoofdplaats; de naam van een domeinheer |
honkō-本校 | hoofdgebouw [hoofdvestiging] van een school |
honkyo-本拠 | hoofdkwartier |
honkyoku-本局 | hoofdkantoor |
honmaru-本丸 | donjon; hoofdtoren (van een kasteel) |
honmaru-本丸 | bolwerk; bastion; hoofdpunt (van iets); hoofdafdeling (van een instelling e.d.) |
honmon-本文 | hoofdtekst |
honpō-本法 | de belangrijkste wet; hoofdwet |
honrai-本来 | in wezen; van nature; in hoofdzaak; in werkelijkheid |
honron-本論 | hoofdzaak; hoofdonderwerp; belangrijkste kwestie |
honsen-本線 | hoofdlijn (van spoorweg; waterweg) |
honsha-本社 | hoofdkantoor; hoofdkwartier; moedermaatschappij |
honshi-本紙 | hoofdsectie [belangrijkste deel] (van een krant of document) |
honsho-本書 | hoofdtekst; hoofddocument |
honsho-本署 | hoofdbureau (politie, etc.); hoofdkantoor |
honshoku-本職 | hoofdberoep |
honshū-本州 | Honshu (hoofdeiland van Japan) |
hontaku-本宅 | hoofdverblijf; hoofdwoning |
honten-本店 | hoofdkantoor; hoofdvestiging; hoofdfiliaal |
hontō-本島 | hoofdeiland (in een groep van eilanden) |
honzan-本山 | hoofdtempel |
hookaburi-頬被り | een hoofddoek; doek om je hoofd (geknoopt) |
hookaburisuru-頬被りする | een doek om je hoofd knopen |
hōshu-法主 | hoofdpriester; hoofd van een boeddhistische sekte |
hossu-法主 | hoofd(priester) van een boeddhistische groepering |
iemochi-家持ち | huiseigenaar; gezinshoofd; hoofd van een familie |
iemoto-家元 | hoofd van een school (muziek; dans, theatergroep, etc.) |
imogashira-芋頭 | ouderknol [hoofdknol] van een taro |
issuru-逸する | over het hoofd zien; vergeten; weglaten |
jiku-軸 | (fig.) kern; centrale punt; hoofdpunt |
jimon-寺門 | tempelpoort; hoofdingang van een (boeddhistische) tempel |
jimon-寺門 | hoofdtempel van de Tendai-secte in de stad Ōtsu |
jintō-人頭 | mensenhoofd; het hoofd van een mens |
jintōzei-人頭税 | hoofdelijke omslag; hoofdelijke belasting |
jisha-侍者 | monnik die de hoofdpriester van een tempel bijstaat bij allerlei zaken |
jōdan-上段 | bovenhoofdse positie (kendō) |
jōki-上気 | het blozen; het stijgen van bloed naar het hoofd |
jōkyō-上京 | van het platteland naar de hoofdstad [naar Tokio] gaan |
jōza-上座 | ereplaats; zitplaats voor een hooggeplaatst persoon of gast (aan het hoofd van de tafel) |
ju-頌 | (boeddh.) dichtwerk om de boeddhistische kerngedachte [hoofdgedachte] te beschrijven |
jūjishoku-住持職 | hoofdpriester van een boeddhistische tempel |
jukutō-塾頭 | hoofdonderwijzer [docent; leraar] aan een privéschool (voor extra onderwijsdoeleinden ter voorbereiding van toelatingsexamens aan middelbare scholen) |
jundaijin-准大臣 | (Heian periode) iemand die de taken van de hoofdstaatsdienaar kan behartigen |
jūnintoiro-十人十色 | (spreekwoord) zoveel hoofden zoveel zinnen; smaken verschillen; over smaak valt niet te twisten |
junkyōju-准教授 | universitair hoofddocent |
jūshoku-住職 | hoofdpriester van een boeddhistische tempel |
jūsō-住僧 | hoofdpriester van een boeddhistische tempel |
jūyaku-重役 | belangrijke rol; hoofdrol |
kabane-姓 | (arch.) erfelijke eretitel voor het hoofd van een clan (in het oude Japan) |
kabo-家母 | mater familias; het hoofd van een familie |
kaburi-頭 | hoofd; kop |
kaburu-被る | op het hoofd dragen; opzetten |
kachō-家長 | pater [mater] familias; het hoofd van een familie |
kachō-課長 | hoofd van een (kleinere) afdeling |
kadai-架台 | steunbeer; draagbalk; bruggenhoofd; spoorbiels |
kafu-家父 | pater familias (het hoofd van een familie) |
kago-歌語 | woorden of uitdrukkingen die hoofdzakelijk in traditionele (Japanse) poëzie worden gebruikt; poëtische woorden |
kaidō-街道 | hoofdweg; verbindingsweg (tussen steden) |
kakushu-馘首 | onthoofding |
kami-髪 | (hoofd)haar; kapsel |
kaminoke-髪の毛 | hoofdhaar |
kamiza-上座 | ereplaats; zitplaats voor een hooggeplaatst persoon of gast (aan het hoofd van de tafel) |
kan-汗 | (in kanji combinaties) Khan (hoofd van nomadische stam) |
kanben-冠冕 | kroon (hoofddeksel voorgeschreven en gedragen aan het hof) |
kanju-貫首 | de hoofdabt (van een boeddhistische sekte) |
kanju-貫首 | (andere naam voor 天台座主) de hoofdpriester van de Enryaku-ji-tempel op de berg Hiei (van de Tendai-sekte) |
kankasuru-看過する | iets over het hoofd zien; toleren; door de vingers zien; oogluikend toestaan |
kansendōro-幹線道路 | hoofdweg; verkeersader; verbindingsweg; snelweg |
kapitan-カピタン | opperhoofd van de Nederlandse handelspost in Nagasaki tijdens de Edo-periode |
kappa-河童 | (lett. rivierkind) een (aap-kikkerachtig) watermonster uit de Japanse mythologie, met een met vocht gevulde holte op het hoofd waar hij kracht uit put |
karappo-空っぽ | een leeghoofd |
karukaya-刈萱 | de fictionele hoofdpersoon Karukaya Dōshin van de Buddhistische legende Karukaya. |
karyōbinga-迦陵頻伽 | (in het (Boeddhisme) Kalaviṅka, onsterfelijk wezen met een menselijk hoofd en het lichaam van een vogel |
kasa-笠 | hoofddeksel (voor bescherming tegen sneeuw, regen, sterk zonlicht, e.d.) |
kashira-頭 | hoofd |
kashira-頭 | (hoofd)haar |
kashira-頭 | het hoofd; de baas; de leider |
kashira-頭 | topgedeelte van kanji als hoofdelement in het classificatie systeem van kanji |
kashiramoji-頭文字 | beginletter; hoofdletter |
katanagare-片流れ | één kant van een schuin dak (van de hoofdnok tot de dakrand) |
katoku-家督 | hoofd van een familie; familiebezit; erfenis; nalatenschap; geboorterecht |
kawatarō-河太郎 | (lett. rivierkind) een (aap-kikkerachtig) watermonster uit de Japanse mythologie, met een met vocht gevulde holte op het hoofd waar hij kracht uit put |
kayoiji-通い路 | (hist.) hoofdweg met poststations en pleisterplaatsen |
kazokuseido-家族制度 | systeem van erfgoed, familie-zijtakken [afstammelingen] en aftredingen van familiehoofden ter voortzetting en behoud van de familie |
kazokuseido-家族制度 | systeem waarin familieleden onder sterke controle staan van het familiehoofd |
kazukeru-被ける | bij iemand een hoed op het hoofd zetten |
kebiishi-検非違使 | (arch.) hoofd van de politie en rechtbank (Heian en Kamakura periode) |
keibiishi-検非違使 | (arch.) hoofd van de politie en rechtbank (Heian en Kamakura periode) |
keishi-京師 | (keizerlijke) hoofdstad; Kyoto |
keishichō-警視庁 | hoofdstedelijke politie; politiekorps van Tokio (MPD, Metropolitan Police Department) |
kenbiishi-検非違使 | (arch.) hoofd van de politie en rechtbank (Heian en Kamakura periode) |
kenjisei-検事正 | hoofdaanklager |
kenkyūsekininsha-研究責任者 | hoofdonderzoeker |
kenpo-兼補 | benoeming [aanstelling] van iemand in een nevenfunctie naast zijn hoofdfunctie |
kibo-規模 | basis; grondslag; fundering; referentie; hoofdpunt; keerpunt |
kikanchō-機関長 | hoofdingenieur |
kiketsu-帰結 | (taalkunde) apodosis (hoofdzin die volgt op een bijzin) |
kikyō-帰京 | terugkeer naar de hoofdstad (voor de Meiji-periode was dat Kyoto, daarna Tokio) |
kimei-記銘 | het uit het hoofd leren [onthouden]; zich in het geheugen prenten |
kinchōgatazutsū-緊張型頭痛 | spanningshoofdpijn |
kinkan-金冠 | gouden kroon (hoofdtooi) |
kinki-近畿 | Kinki (regio dichtbij de hoofdstad) |
kīnōto-キーノート | grondtoon; hoofdtoon (muziek) |
kintōwari-均等割 | ratio per capita; ratio per hoofd (van de bevolking); gelijke verdeling |
kiokusuru-記憶する | zich herinneren; onthouden; uit het hoofd leren |
kiraku-帰洛 | het terugkeren naar de hoofdstad; terugkeer naar Kyoto |
kirikubi-切り首 | onthoofding |
kisuru-記する | onthouden; niet vergeten; (iets) uit het hoofd leren |
kitamakura-北枕 | ligging met het hoofd naar het noorden gericht (traditionele positie voor dode lichamen; maar taboe voor het gewone slapen) |
kitsuneken-狐拳 | vos-jager-dorpshoofd (een soort kansspel als steen-papier-schaar) |
kōchō-校長 | schooldirecteur; schoolhoofd |
kokkashuseki-国家主席 | staatshoofd |
kokusho-国書 | diplomatieke brief [brieven] in naam van een staat [van een staatshoofd] (aan een andere staat) |
kokushohōtei-国書奉呈 | presentatie van de diplomatieke brief van een staat [staatshoofd] |
komekami-顳顬 | slaap (zijkant van het voorhoofd) |
komisshonā-コミッショナー | (bij sportorganisaties) hoofdbestuurslid |
kondō-金堂 | (in een boeddhistisch tempel-complex) het hoofdgebouw waar het Boeddhabeeld is ondergebracht |
koto-古都 | oude (hoofd)stad |
kōtō-喉頭 | larynx; strottenhoofd |
kōtōbu-後頭部 | achterhoofd; achterkant van het hoofd |
kubi-首 | hoofd |
kubikiri-首切り | onthoofding; beul |
kubinage-首投げ | (bij sumo worstelen) hoofdgreep-worp |
kubitsuka-首塚 | begraafplaats [grafheuvel] voor de hoofden van gevallen strijders of veroordeelden |
kuchinarashi-口慣らし | het hardop (uit je hoofd) leren |
kudaru-下る | weggaan uit de hoofdstad |
kugiri-区切り | (in een tekst) pauze; tussenstop; interpunctie; einde (van een hoofdstuk e.d.) |
kuitsubusu-食い潰す | (al je geld) opmaken [opsouperen]; iemand de oren van het hoofd eten |
kuitsunagu-食い繋ぐ | (zo lang mogelijk) overleven; zo weinig mogelijk eten [uitgeven]; zo lang mogelijk het hoofd boven water houden |
kumichō-組長 | baas; leider; hoofd (vooral bij yakuza) |
kumigashira-組頭 | leider; hoofd; baas |
kuriishi-栗石 | kassei; kinderhoofdje; kinderkopje; straatkei |
kusshon-クッション | (Eng.: cushion) (hoofd)kussen |
kyapitaru-キャピタル | hoofdletter |
kyapitaru-キャピタル | hoofdstad |
kyapitaru・retā-キャピタル・レター | hoofdletter |
kyappurain-キャップライン | (typografie) een denkbeeldige lijn langs de bovenkant van hoofdletters |
kyapushon-キャプション | titel; hoofd; koptekst; onderschrift (bij een foto, e.d.) |
kyaputen-キャプテン | aanvoerder (van een sportploeg); hoofd (van een kleine organisatie) |
kyō-京 | hoofdstad; metropool |
kyōen-共演 | (film, toneelstuk, muziek) samenspelen; samen de hoofdrol delen |
kyōkō-教皇 | de Paus (hoofd van de rooms-katholieke kerk) |
kyōtōho-橋頭堡 | (militair) bruggenhoofd |
kyūshū-九州 | Kyushu (het zuidelijkste hoofdeiland van Japan) |
makkō-真っ向 | voorhoofd |
makura-枕 | (hoofd)kussen |
makuramoto-枕元 | aan de rand [bij het hoofdeinde] van het bed |
makurasuru-枕する | iets als kussen gebruiken; slapen [liggen] met je hoofd op iets |
maruanki-丸暗記 | het domweg [zonder nadenken] uit het hoofd leren; (tekst) in je hoofd stampen |
marubōzu-丸坊主 | een gladgeschoren hoofd |
massaki-真っ先 | het begin; hoofdeinde |
massha-末社 | aan een hoofdtempel verbonden (kleinere) tempel |
matsuji-末寺 | plaatselijke tempel (onder controle van een hoofdtempel) |
medama-目玉 | pronkstuk; hoofdattractie; paradepaardje (fig.); meest belangrijke item; kernpunt |
mein-メイン | hoofd-; voornaamste; belangrijkste |
mein・banku-メイン・バンク | hoofdbank van een bedrijf (de bank met de hoogste kredietwaardigheid) |
mein・disshu-メイン・ディッシュ | hoofdgerecht; hoofdschotel |
mein・ibento-メイン・イベント | belangrijkste gebeurtenis [optreden]; hoofdwedstrijd; hoofdfilm; hoofdnummer |
mein・sutorīto-メイン・ストリート | hoofdstraat |
mejā・rīgu-メジャー・リーグ | (sport) hoofdklasse; eerste divisie; eredivisie |
mēn-メーン | hoofd-; voornaamste; belangrijkste |
men-面 | hoofdbeschermer |
menokokanjō-目の子勘定 | hoofdrekenen; het uit het hoofd berekenen |
menokozan-目の子算 | hoofdrekenen; het uit het hoofd berekenen |
mēnrebā-メーンレバー | hoofdhendel |
menuki-目抜き | wat het belangrijkste is; hoofd- |
mēn・banku-メーン・バンク | hoofdbank van een bedrijf (de bank met de hoogste kredietwaardigheid) |
mēn・ibento-メーン・イベント | belangrijkste gebeurtenis [optreden]; hoofdwedstrijd; hoofdfilm; hoofdnummer |
mēn・tēburu-メーン・テーブル | hoofdtafel; tafel met de belangrijkste gasten en/of gastheer [gastvrouw] |
metoroporisu-メトロポリス | metropool; wereldstad; hoofdstad |
mi-身 | hoofdonderdeel (bv. vlees zonder de botten, vat zonder de deksel) |
midashi-見出し | krantenkop; kop; titel (v.e. artikel, hoofdstuk, etc.) |
midashigo-見出し語 | trefwoord; hoofdwoord; lemma; titelwoord |
miken-眉間 | ruimte tussen de wenkbrauwen; glabella (midden van het voorhoofd vlak boven de neus) |
minogasu-見逃す | over het hoofd zien; niet opmerken |
miotosu-見落とす | over het hoofd zien; voorbijzien; uit het oog verliezen |
misokonau-見損なう | over het hoofd zien; verkeerd inschatten [beoordelen] |
misugosu-見過ごす | over het hoofd zien; niet opmerken; niet in de gaten hebben |
miyako-都 | hoofdstad |
miyakoochi-都落ち | de hoofdstad (Tokio) verlaten [ontvluchten]; overgeplaatst worden van Tokio naar de provincie [naar een plek buiten de hoofdstad] |
monzeki-門跡 | (informeel) hoofdpriester van de Hōganji tempel (van de Pure Land sekte) |
motageru-擡げる | (het hoofd) opheffen; optillen; oprichten; de kop opsteken; doen ontstaan |
mōten-盲点 | (fig.) een blinde vlek; iets dat men vaak over het hoofd ziet |
motodori-髻 | knotje (van haar op het hoofd) |
motomiya-元宮 | de hoofd-schrijn binnen het shinto heiligdom |
mukōhachimaki-向こう鉢巻き | opgevouwen of opgerolde doek rond het hoofd geknoopt |
mukōjōmen-向こう正面 | (in stadions) zitplaatsen tegenover de hoofdtribune |
mukōkizu-向こう傷 | wond op iemands voorhoofd [gezicht; voorkant] |
nagekubi-投げ首 | (met gebogen hoofd) niet weten wat te doen |
nagetsukeru-投げつける | tekeergaan; razen; tieren; (iem. verwijten) naar het hoofd slingeren |
naha-那覇 | Naha (hoofdstad vanOkinawa) |
naikakukanbōchōkan-内閣官房長官 | hoofd kabinetssecretariaat |
nanushi-名主 | (in het Edo tijdperk) dorpshoofd; hoofdman van een dorp of plaats (voornamelijk in het Kantō gebied) |
naratāju-ナラタージュ | narratage (Frans porte-manteau woord van: narration en montage); verteltechniek in film en theater waarbij de hoofdpersoon terugkijkt op zijn verleden |
neesankaburi-姉さん被り | handdoek om het hoofd gewikkeld |
nejiro-根城 | hoofdkwartier; commandopost |
nekubi-寝首 | nek [hoofd] van een slapende persoon |
ninaite-担い手 | hoofdverantwoordelijke; (fig.) steunpilaar |
nintōzei-人頭税 | hoofdelijke omslag; hoofdelijke belasting |
noboru-上る | naar de hoofdstad gaan |
noboseru-逆上せる | duizelig zijn; het stijgen van het bloed naar het hoofd |
nozomu-臨む | geconfronteerd worden (met); tegenkomen; het hoofd bieden (aan); weerstaan |
nue-鵺 | mythische vogel met het hoofd van een aap, het lichaam van een wasbeer, de staart van een slang, en de poten van een tijger |
nukeagaru-抜け上がる | terugtrekken van de haarlijn; kaal worden vanaf het voorhoofd |
oboe-覚え | het (uit het hoofd) leren [onthouden] |
oboeru-覚える | (uit het hoofd) leren; onthouden |
odeko-おでこ | het voorhoofd |
ohizamoto-お膝元 | de naaste omgeving [kringen] van een invloedrijke persoon (b.v. hoofdkwartier, kiesdistrict, hoogste staf, kader, e.d.) |
ōjō-王城 | koninklijke [keizerlijke] hoofdstad |
ōkan-往還 | een (hoofd)weg [straat] |
okashira-お頭 | het hoofd; de baas; de leider |
okashira-お頭 | hoofd (van iemand anders) |
okimono-置物 | (fig.) hoofd [leider] alleen in naam; stroman; zetbaas |
okugaki-奥書 | naschrift; slottekst als bevestiging van de hoofdtekst |
omotedana-表店 | een huis in een hoofdstraat |
omotedoori-表通り | hoofdstraat |
omotemon-表門 | hoofdpoort (aan de voorzijde); hoofdingang; vooringang |
omotesaku-表作 | ((op het akker) hoofdgewas; belangrijkste gewas |
omotezukai-面使い | één van de bewegingen in Nō theater (het hoofd naar links en rechts draaien om om je heen te kijken) |
omoya-主屋 | (op een terrein) hoofdgebouw; centrale gebouw |
omoya-主屋 | hoofdtak (van een familie); hoofdkantoor; hoofdbureau |
omozukai-主使い | (bunraku) de hoofdpoppenspeler die het hoofd en de rechterarm van een pop beweegt |
ongoku-遠国 | een gebied [streek] ver van de hoofdstad |
oodoori-大通り | hoofdstraat; hoofdweg; brede straat [weg; laan] |
ooji-大路 | hoofdweg; hoofdstraat; verbindingsweg; een grote [brede] weg [straat]; boulevard |
oomoji-大文字 | hoofdletter; grote letter |
oomon-大門 | hoofdpoort [ingang] van kasteel of tempel |
oomune-概ね | essentie; kern; hoofdgedachte |
oonyūdō-大入道 | mytisch monster uit Japan in de vorm van een kaalhoofdige man met een lange nek |
oote-大手 | hoofdpoort [hoofdingang] van een kasteel |
ootono-大殿 | edelman; hoofd van een adellijke familie |
ooya-大家 | hoofdgebouw |
ooya-大家 | hoofdtak (van een familie) |
osa-長 | hoofdman; stamhoofd; opperhoofd; chef; leider; oudste |
otsumu-御頭 | (afkorting van otsumuri) hoofd; hoofdje (van een baby); koppie |
oyamoji-親文字 | hoofdletter |
pāsā-パーサー | hoofd van het cabinepersoneel (in een vliegtuig) |
pentagon-ペンタゴン | Pentagon, hoofdkwartier van het Amerikaans ministerie van Defensie (zo genoemd naar de vorm van het gebouw) |
pōtto-ぽうっと | het bloed stijgt naar het hoofd |
puruōbā-プルオーバー | trui (zonder knopen of rits, die over het hoofd aangetrokken wordt) |
rakuchū-洛中 | in de hoofdstad (meestal wordt hiermee Kyoto bedoeld) |
rakugai-洛外 | buiten de hoofdstad (meestal wordt hiermee Kyoto bedoeld) |
rakusei-洛西 | ten westen van de hoofdstad (Kyoto); de westelijke wijken van Kyoto |
rakutō-洛東 | ten oosten van de hoofdstad (Kyoto); In Kyoto ten oosten van de Kamo-rivier (鴨川) |
rakuyō-洛陽 | Luoyang, een stad in de Chinese provincie Henan (voormalige hoofdstad van China, wordt beschouwd als bakermat van de Chinese cultuur) |
rikyō-離京 | het vertrek uit [het verlaten van] de hoofdstad [Kyoto; Tokio] |
rikyōsuru-離京する | vertrekken uit de hoofdstad [Kyoto; Tokio]; de hoofdstad verlaten |
rōdo・mūbī-ロード・ムービー | roadmovie (filmgenre waarin de hoofdpersonen onderweg zijn) |
rōmankyapitaru-ローマンキャピタル | Romeinse hoofdletters |
rondonkeishichō-ロンドン警視庁 | Scotland Yard (hoofdkwartier van de Londense politie, London Metropolitan Police) |
ryōnagare-両流れ | dakstijl voor de hoofdschrijn van een shinto heiligdom (waarbij de dakranden (voor-achter of links-rechts) glooiingen hebben aan beide zijden) |
ryōnagarezukuri-両流造 | dakstijl voor de hoofdschrijn van een shinto heiligdom (waarbij de dakranden (voor-achter of links-rechts) glooiingen hebben aan beide zijden) |
ryōshū-領袖 | leider [baas; hoofd] (van een politieke fractie) |
saishokushahon-彩飾写本 | manuscript met illustraties of (hoofd)letters van bladgoud of bladzilver |
saizuchiatama-才槌頭 | een op een hamer lijkend hoofd (voorhoofd en achterhoofd steken uit) |
sakadachi-逆立ち | handstand; op de handen [het hoofd] staan |
sandayū-三太夫 | hoofd van de huishouding en boekhouding van een welgesteld persoon |
sandogasa-三度笠 | tradioneel Japanse hoofddeksel (van bamboe) |
sange-山家 | (andere naam voor) de Enryaku hoofdtempel op Hieizan |
sanmon-三門 | hoofdpoort in het hart van een boeddhistisch (Zen) tempelcomplex (meestal tussen de buitenpoort en de Hal van Boeddha) |
sanmon-山門 | tempelpoort; hoofdingang van een (boeddhistische) tempel |
sansai-三才 | (in fysionomie) voorhoofd, kin en neus |
san・baizā-サン・バイザー | zonneklep (in auto); zonneklep (met band om het hoofd, b.v. tijdens het sporten) |
seifuku-正副 | (functie) hoofd- en vice- |
seihen-正編 | het belangrijkste deel van een boek ; hoofdverhaal |
seiitaishōgun-征夷大将軍 | titel gegeven aan het opperhoofd van de regerende militaire macht in de Kamakura, Muromchi en Edo perioden |
seika-精華 | essentie; kern; hoofdzaak |
seikoku-正鵠 | hoofdpunt; voornaamste punt |
seimon-正門 | hoofdingang; centrale ingang; hoofdpoort; centrale poort |
seizui-精髄 | essentie; hoofdbestanddeel; kern van de zaak |
sengyō-専業 | voltijdbaan; hoofdberoep; gespecialiseerd beroep |
senkōsuru-専攻する | zich specialiseren in; een vakgebied [hoofdvak] kiezen |
sento-遷都 | verplaatsing van de hoofdstad naar een andere locatie |
sessha-摂社 | aan een hoofdtempel verbonden (kleinere) tempel |
setainushi-世帯主 | familiehoofd; gezinshoofd |
shachihoko-鯱 | Japanse mythologisch dier met het hoofd van een tijger en het lichaam van een karper |
shaden-社殿 | hoofdgebouw van een shinto heiligdom |
shappo-シャッポ | hoed; hoofddeksel |
shasetsu-社説 | hoofdartikel (in krant of tijdschrift) |
shichidōgaran-七堂伽藍 | (boeddh.) de zeven hoofdgebouwen van een tempelcomplex (hoofdzaal, pagode, gehoorzaal, klokkentoren, opslaghuis van soetra's, eetzaal en slaapzaal) |
shikoku-四国 | Shikoku (een van de vier hoofdeilanden van Japan) |
shimeitōhyō-指名投票 | hoofdelijke stemming |
shinbashira-心柱 | (Tenrikyō shintō) hoofdpriester; leider |
shinden-寝殿 | hoofdgebouw; centrale hal (voor ceremonieën etc.) |
shingū-新宮 | een nieuwe schrijn (afsplitsing van een hoofdschrijn) |
shin'etsu-親閲 | (ongeoorloofde) censuur door een staatshoofd |
shin'uchi-真打ち | (theater) leidende speler; hoofdrolspeler |
shishobako-私書箱 | een postbus (voor particulieren, in een postkantoor, m.n. hoofdkantoor; sinds 1872) |
shite-仕手 | hoofdrolspeler in het Nō theater |
shō-章 | hoofdstuk (van een boek, e.d.) |
shochō-所長 | hoofd [leider; chef, e.d.] (van een bijkantoor, onderzoeksinstelling, gevangenis, e.d.) |
shochō-署長 | hoofd [leider; chef, e.d.] (van een politiebureau, brandweer, belastingdienst, e.d.) |
shokan-初巻 | eerste (boek)deel van een serie; deel één; eerste hoofdstuk (van een boek) |
shosei-書生 | inwonende student, die voor de hoofdbewoner werkzaamheden doet voor kost en inwoning |
shubu-主部 | het hoofdonderdeel [belangrijkste deel] van een zin |
shubun-主文 | hoofdzin |
shubun-主文 | hoofdonderdeel [belangrijkste deel] van een tekst |
shūchō-酋長 | stamhoofd |
shuchō-首長 | hoofd; chef; sjeik; emir |
shufu-首府 | hoofdstad (waar ook de overheid meestal zetelt) |
shugan-主眼 | hoofddoel; focus; kernpunt; essentie; belangrijkste punt |
shuhan-首班 | hoofd; leider |
shuhitsu-主筆 | hoofdredacteur |
shui-主意 | hoofdgedachte; hoofdonderwerp; focus; centraal idee |
shuin-主因 | hoofdoorzaak; belangrijkste factor; drijfveer |
shujiku-主軸 | hoofdas; aandrijfas |
shujinkō-主人公 | hoofdpersoon; hoofdfiguur; held; heldin; protagonist (van verhalen, e.d.) |
shujinkō-主人公 | (erenaam) echtgenoot; familiehoofd; heer des huizes |
shukaku-主客 | hoofdzaak en bijzaak; subject en object (filosofie) |
shukkyō-出京 | het (van het platteland) naar de hoofdstad gaan [verhuizen] |
shukkyō-出京 | het de hoofdstad verlaten (en naar een andere plaats gaan) |
shukō-首肯 | (een knik met het hoofd als) toestemming; instemmend knikken |
shunin-主任 | chef; hoofd; manager; baas; de leidinggevende |
shuninbengoshi-主任弁護士 | hoofdadvocaat |
shuningishi-主任技師 | hoofdingenieur |
shuninkenkyūin-主任研究員 | hoofdonderzoeker |
shunō-主脳 | hoofddoel; focus; kernpunt; essentie; belangrijkste punt |
shunō-首脳 | het hoofd; de leider |
shunō-首脳 | hoofddoel; focus; kernpunt; essentie; belangrijkste punt |
shuryokuginkō-主力銀行 | hoofdbank van een bedrijf (de bank met de hoogste kredietwaardigheid) |
shuryū-主流 | hoofdstroom van een rivier |
shuryū-主流 | (fig.) hoofdstroom; heersende stroming; voornaamste trend [richting] (in kunst, cultuur, e.d.) |
shuryū-主流 | hoofdtak [hoofdschool] (van een groepering, organisatie e.d.) |
shusa-主査 | hoofdonderzoeker; leider van een onderzoeksteam |
shuseki-主席 | de voorzitter; het hoofd; de leider |
shuseki-首席 | leider; voorzitter; hoofd |
shuto-首都 | hoofdstad (van een land) |
shutoken-首都圏 | hoofdstedelijk gebied; stedelijke agglomeratie |
shūya-庄屋 | (in het Edo tijdperk) dorpshoofd; hoofdman van een dorp of plaats (voornamelijk in het Kantō gebied) |
shuyaku-主役 | hoofdrol |
shuyaku-主薬 | (bij medicijnen) de basis; hoofdingrediënt; belangrijkste component |
shuyō-主要 | hoofdzaak |
sokutō-側頭 | slaap (zijkant van voorhoofd) |
soranjiru-諳んじる | uit het hoofd leren |
soraoboe-空覚え | het uit het hoofd leren |
sorikaeru-反り返る | achterover buigen; het hoofd naar achter buigen |
sōshu-宗主 | hoofdman; leider |
souru-ソウル | Seoel (de hoofdstad van Zuid-Korea) |
suji-筋 | hoofdweg; route |
sukarupu・kea-スカルプ・ケア | hoofdhuidverzorging |
sūki-枢機 | hoofdpunten; hoofdzaken |
tāban-ターバン | tulband (hoofddeksel) |
tabusa-髻 | knotje (van haar op het hoofd) |
tachiyaku-立ち役 | hoofdrol; hoofdfiguur; held (van een verhaal) |
taii-大意 | de kern; essentie; (hoofd)strekking; het algemene idee; een korte samenvatting |
taijisuru-対峙する | tegenover elkaar staan; het hoofd bieden aan; niet wijken voor |
taisha-大社 | (oorspronkelijk) nationale hoofdtempel [schrijn] |
taishō-大賞 | een grote prijs; de hoofdprijs |
tate-立て | belangrijkste; hoofd-; leidende |
tategyōji-立て行司 | de hoofdscheidsrechter in een sumotoernooi |
tateyaku-立て役 | het spelen van een hoofdrol |
tateyakusha-立て役者 | hoofdrolspeler; leidende figuur; sleutelfiguur |
tayū-大夫 | het hoofd van een No school; een topacteur in het No theater |
temakura-手枕 | je arm als kussen gebruiken; met je hoofd op je arm rusten |
tēma・songu-テーマ・ソング | herkenningsmelodie; hoofdmelodie |
tendaizasu-天台座主 | de hoofdpriester van de Enryaku-ji-tempel op de berg Hiei (van de Tendai-sekte) |
tenkan-天冠 | hoofddeksel [kroon] van een jonge keizer (bij zijn troonsbestijging) |
tenkan-天冠 | hoofddeksel [kroon] van boeddha [goden] (op beelden) |
tenkan-天冠 | traditioneel hoofddeksel gedragen tijdens boogschieten te paard, kagura-dans, e.d. |
tenkeigenso-典型元素 | hoofdgroep-element; representatief element |
tōbuhogo-頭部保護 | hoofdbeschermer; kap [helm] om het hoofd te beschermen |
tōdori-頭取 | leider; aanvoerder; hoofd; baas |
tōhachiken-藤八拳 | vos-jager-dorpshoofd (een soort kansspel als steen-papier-schaar) |
tōhatsu-頭髪 | hoofdhaar; haar (op het hoofd) |
tōhoku-東北 | de noordoostelijke regio van (het hoofdeiland) Honshu in Japan |
tōjōka-頭状花 | bloemhoofdje; korfje (bloeiwijze) |
tokushū-特集 | hoofdartikel (bijv. krant); speciale editie; speciale uitgave |
tonai-都内 | in [binnen] de hoofdstad |
toppu-トップ | top; leiders; kader; hoofdfiguur |
toritsu-都立 | onder beheer van de hoofdstad Tokio; hoofdstedelijk |
tōshin-頭身 | hoofd en lichaam |
tōshin-頭身 | de verhouding tussen hoofdlengte en lichaamslengte |
tōshu-当主 | de huidige eigenaar; het huidige hoofd (van een familie, stam, e.d.) |
tōto-東都 | oostelijke hoofdstad (Edo; Tokio) |
tsuba-鍔 | (van een hoofddeksel) rand; klep |
tsuno-角 | pin; speld (in het haar of op een hoofddeksel) |
tsunokakushi-角隠し | hoofdtooi van een traditioneel geklede Japanse bruid |
uchikubi-打ち首 | onthoofding |
uchitsukeru-打ち付ける | (het hoofd) stoten |
umibōzu-海坊主 | Umibōzu, een legendarisch zeemonster (met een geschoren hoofd zoals een Boeddhistische monnik) |
unadareru-項垂れる | zijn hoofd buigen [laten hangen] (van verdriet of schaamte) |
urashimatarō-浦島太郎 | Urashima Tarō, de hoofdpersoon van een Japans sprookje |
urimono-売物 | (belangrijkste) pluspunt; voordeel; hoofdattractie; pronkstuk |
ushirogami-後ろ髪 | haar op de achterkant van het hoofd |
wakamiya-若宮 | heiligdom voor de zoon van de god van de hoofdtempel |
waruyoi-悪酔い | een kater; hoofdpijn door te veel alcohol drinken |
yajirobee-弥次郎兵衛 | één van de twee hoofdpersonen uit het boek Tōkaidōchū Hizakurige (Jippensha Ikku, gepubliceerd 1802-1822) |
yōin-要因 | hoofdoorzaak; primaire factor |
yōkō-要綱 | hoofdpunt; kernpunt; (grond)beginsel; overzicht |
yūshō-優賞 | aanprijzing; eervolle vermelding; hoofdprijs; bijzondere onderscheiding |
zagashira-座頭 | het hoofd [de leider] van een (toneel)gezelschap |
zaifu-在府 | (Edo-periode) het verplichte verblijf in de hoofdstad van een leenheer en zijn vazallen |
zaikyō-在京 | verblijf in de hoofdstad [Tokio] |
zanzai-斬罪 | onthoofding |
zengaku-前額 | het voorhoofd |
zenmen-前面 | voorop; vooraan; aan het hoofd [front] |
zenmon-禅門 | iemand die formeel boeddhist wordt (inclusief scheren van het hoofdhaar en voorgeschreven kleding) |
zenshitsu-禅室 | hoofdpriester van een tempel |
zentō-前頭 | voorhoofd |
zentobu-前頭部 | voorhoofd; voorkant |
zentōdō-前頭洞 | voorhoofdsholte |
zentōkotsu-前頭骨 | voorhoofdsbeen (os frontale) |
zentōyō-前頭葉 | voorhoofdskwab (lobus frontalis) |
zokuchō-族長 | patriarch; hoofd van een familie [clan] |
zu-頭 | hoofd; kop |
zujō-頭上 | boven het hoofd |
zukansokunetsu-頭寒足熱 | het hoofd koel en de voeten warm houden |
zukin-頭巾 | hoofddeksel; kap; hoofddoek; monnikskap; nonnenkap; keppel |
zunō-頭脳 | hoofd; hersenen; intellect; begrip |
zutsū-頭痛 | hoofdpijn |