Kruisverwijzing
honkbal
lemma | meaning |
---|---|
aberēji-アベレージ | (honkbal) slaggemiddelde |
āchi-アーチ | (honkbal) homerun |
akusōkyū-悪送球 | (van honkbal) een slechte worp (die zijn doel mist) |
akutō-悪投 | een buitengewoon slechte [afzwaaiende] worp van een (verre) veldspeler bij honkbal |
amerikan・rīgu-アメリカン・リーグ | Amerikaanse League (honkbal competitie) |
anda-安打 | (honkbal) een honkslag (die de slagman in staat stelt het eerste honk te bereiken, zelfs als er geen fout wordt gemaakt door de andere partij) |
andāsurō-アンダースロー | onderhandse worp (honkbal) |
asutorodōmu-アストロドーム | Reliant Astrodome (ook wel genoemd Houston Astrodome, naam van een koepelvormig honkbalstadion in Amerika) |
atariya-当たり屋 | (honkbal) goede slagman; slagman in goede vorm |
atozeme-後攻め | (honkbalterm) eerst als veldploeg spelen en als tweede slagploeg |
autokābu-アウトカーブ | (honkbal) een curveball (effectbal) met een draaibeweging naar buiten |
bakaatari-馬鹿当たり | een grote hit (muziek; honkbal, e.a.) |
bakkunetto-バックネット | een scherm [net] achter de thuisplaat (honkbal en softbal) |
bakkusutoppu-バックストップ | een scherm [net] achter de thuisplaat (honkbal en softbal) |
bakku・sukurīn-バック・スクリーン | een donker scherm achter het middenveld in een honkbalstadion (zodat de slagman duidelijker het veld kan overzien) |
banto-バント | stootslag (honkbal) |
battā-バッター | (honkbal) slagman |
batterī-バッテリー | in honkbal: de pitcher en catcher |
bēsubōru-ベースボール | honkbal |
bīnbōru-ビーンボール | beanball (bij honkbal, een gevaarlijke bal die een werper opzettelijk naar het hoofd van de slagman gooit) |
bōgyoritsu-防御率 | (honkbal) Earned Run Average (ERA) (statistiek voor de effectiviteit van een werper) |
bokkusu-ボックス | (bij honkbal) gebied waar de catcher en de slagman zich bevinden; (bij voetbal) het strafschopgebied |
bōku-ボーク | schijnworp (honkbal) |
bōnheddo-ボーンヘッド | het tactisch slecht [dom] spelen (honkbal) |
bontai-凡退 | (honkbal) het uitgooien van een slagman |
bōru-ボール | worp; opslag; (bij honkbal) wijd(bal) |
bōsō-暴走 | het wild [doelloos] rondrennen; (bij honkbal) het roekeloos rennen naar de honken door een speler |
burokku・sain-ブロック・サイン | (honkbal) een aanwijzing geven door naar een deel van het lichaam te wijzen |
burupen-ブルペン | inwerkruimte; inwerpveldje (honkbal) |
chenji・appu-チェンジ・アップ | een change-up (bepaalde worp bij honkbal en softbal) |
chōda-長打 | (honkbal) (lange) honkslag (waarbij de slagman meerdere honken kan bereiken) |
chokkyū-直球 | (honkbal) een strakke [rechte] bal |
chūken-中堅 | (honkbal) middenvelder(s) |
dabō-打棒 | honkbalslag; het slaan (bij honkbal, e.d.) |
daburuheddā-ダブルヘッダー | (honkbal) twee wedstrijden na elkaar tegen dezelfde tegenstander |
daburupurei-ダブルプレー | (honkbal) dubbelspel (twee honklopers tegelijk uitgeschakeld) |
daburu・purē-ダブル・プレー | (honkbal) dubbelspel |
daburu・suchīru-ダブル・スチール | dubbele gestolen honk (bij honkbal, de situatie waarbij twee honklopers in één slagbeurt tegelijkertijd een honk stelen) |
dageki-打撃 | slag van een slagman bij honkbal |
dagguauto-ダッグアウト | dug-out (spelersbank bij honkbal) |
daida-代打 | (honkbal) pinchhitter; (sterke) vervangende slagman in de kritieke fase van de wedstrijd |
daidasha-代打者 | (honkbal) pinchhitter; (sterke) vervangende slagman in de kritieke fase van de wedstrijd |
daisō-代走 | (honkbal) pitch runner, (sterke) vervangende honkloper in kritieke fase van de wedstrijd |
dajun-打順 | (honkbal) slagvolgorde |
daritsu-打率 | (honkbal) slagpercentage; slaggemiddelde |
daseki-打席 | (honkbal) verschijning van de slagman aan de (thuis)plaat om te slaan |
dasen-打線 | (honkbal) slagvolgorde |
dasha-打者 | (honkbal) slagman |
daun-ダウン | uit zijn (bijv bij honkbal) |
daun・suingu-ダウン・スイング | (golf of honkbal) neerwaartse slag |
deddo-デッド | dood (bij honkbal, e.d. als de bal buiten de lijnen is; bij golf als de bal niet doorrolt) |
deddo・bōru-デッド・ボール | (honkbal) een dode bal (het stilleggen van de wedstrijd door de scheidsrechter (b.v. als de slagman wordt geraakt door de worp van de pitcher) |
dirēdo・suchīru-ディレード・スチール | verlate steel-poging (bij honkbal, een verrassingstechniek waarbij de loper een honk steelt op een onverwacht moment) |
dorafuto-ドラフト | ploegen-samenstelling (honkbal) |
doroppu-ドロップ | (bij honkbal) een kromme bal (die verticaal naar beneden valt) |
fāmu-ファーム | (farm team) In Amerikaans honkbal een team uit de lagere divisie; in Japans honkbal een tweede team |
fāmu・chīmu-ファーム・チーム | in Amerikaans honkbal een team uit de lagere divisie; in Japans honkbal een tweede team |
fanburu-ファンブル | frommelen; morrelen; (bij honkbal) de bal uit de handen laten glippen |
fāsuto-ファースト | (honkbal) eerste honk; eerste honkman |
fauru-ファウル | (honkbal) foutbal; foutslag |
fensu-フェンス | hek; afrastering; omheining (b.v. bij een honkbalveld) |
firudāzu・choisu-フィルダーズ・チョイス | (honkbal) de keuze van veldspeler (als hij na een honkslag kan kiezen de slagman uit te schakelen of een andere honkloper) |
fīrudingu-フィールディング | (honkbal) het veldspelen (= verdedigen, i.t.t. aanvallen = de slagbeurt) |
foabōru-フォアボール | (honkbal) vrije loop voor de slagman (na vier wijd) |
fōku-フォーク | vorkbal (een soort pitch in honkbal) |
fōkubōru-フォークボール | vorkbal (een soort pitch in honkbal) |
fōsuauto-フォースアウト | (honkbal) aftikken |
furai-フライ | hoge bal bij honkbal (Engels: fly ball) |
furinige-振り逃げ | (honkbal) uncaught third strike (niet-gevangen derde slag) |
furī・battingu-フリー・バッティング | (Eng.: free batting) slagtraining (honkbal) |
furu・bēsu-フル・ベース | (honkbal) volle honken; alle honken bezet |
gettsū-ゲッツー | (honkbal) dubbelspel (twee honklopers tegelijk uitgeschakeld) |
gida-犠打 | (honkbal) opofferingsslag |
giseibanto-犠牲バント | (honkbal) opofferingsslag; stootslag |
giseifurai-犠牲フライ | (honkbal) (Eng.: sacrifice fly) een opofferingsslag waarmee de slagman anderen laat scoren en zichzelf opoffert |
gōkyū-剛球 | (honkbal term) een hele snelle bal [worp] |
hāfu・suingu-ハーフ・スイング | (honkbal, golf) halve zwaai |
hanburu-ハンブル | frommelen; morrelen; (bij honkbal) de bal uit de handen laten glippen |
hārā・dābī-ハーラー・ダービー | (honkbal) de strijd om de werper met de meeste overwinningen in het seizoen te worden |
henkakyū-変化球 | (honkbal) kromme bal; curvebal |
hikume-低め | lage worp (honkbal); laag niveau |
hikyū-飛球 | (honkbal) een hoge bal |
hitomawari-一回り | een hele slagvolgorde (honkbal) |
hittingu-ヒッティング | (honkbal) de bal (voluit) slaan (i.t.t. een stootslag geven) |
hitto-ヒット | (honkbal) een honkslag |
hitto・endo・ran-ヒット・エンド・ラン | (honkbal) het stelen van een honk |
hoitsu-捕逸 | een doorgeschoten bal (honkbalterm voor een catcher die de bal mist) |
hokyū-捕球 | een vangbal (honkbal, e.d.) |
hokyūsuru-捕球する | een bal vangen (honkbal, e.d.) |
hōmā-ホーマー | (honkbal) homerun |
hōmubēsu-ホームベース | (honkbal) thuishonk; thuisplaat |
hōmuran-ホームラン | (honkbal) homerun |
hōmu・in-ホーム・イン | (honkbal) honkloper die de thuisplaat bereikt |
hōmu・purēto-ホーム・プレート | (honkbal) thuisplaat; thuishonk |
hōmu・suchīru-ホーム・スチール | (honkbal) het stelen van het thuishonk (d.w.z. dat de honkloper begint te rennen naar de thuisplaat al voordat de pitcher heeft gegooid) |
honrui-本塁 | (honkbal) thuisplaat; thuishonk |
honruida-本塁打 | (honkbal) homerun |
hoshu-捕手 | (honkbal) catcher; achtervanger |
infīrudo・furai-インフィールド・フライ | (regel bij honkbal) de scheidsrechter kan bepalen dat de slagman uit is, ook al is er geen vangbal |
iningu-イニング | (Eng.: inning) slagbeurt (honkbal) |
inkābu-インカーブ | (honkbal) een worp die naar binnen buigt bij de slagman |
inkōsu-インコース | (honkbal) (een worp van de pitcher) vlakbij de slagman |
in・hai-イン・ハイ | (honkbal) een hoge bal die naar binnen draait |
īsutan・rīgu-イースタン・リーグ | (honkbal competitie) Oostelijke divisie |
jasuto・mīto-ジャスト・ミート | goede timing; (honkbal) de bal precies op goede moment (met het midden van het slaghout) raken |
jikuashi-軸足 | (honkbal) pivotvoet; steunvoet (het standbeen wanneer een speler draait) |
jūtō-重盗 | dubbele gestolen honk (bij honkbal, de situatie waarbij twee honklopers in één slagbeurt tegelijkertijd een honk stelen) |
kantō-完投 | (honkbal) dezelfde werper gedurende de hele wedstrijd |
keien-敬遠 | (honkbal) het (tactisch) geven van een vrije loop aan een (sterke) slagman door de werper |
keitō-継投 | (honkbal) het vervangen van de actieve werper |
kīsutōn-キーストーン | tweede honk (honkbal) |
kōban-降板 | (honkbal) de werper [pitcher] van de werpheuvel wegsturen en vervangen door een andere werper |
kōda-好打 | (honkbal) goede slag (op het juiste moment) |
kōitsu-後逸 | (honkbal) een gemiste vangbal; een doorgeschoten bal |
kōkō-後攻 | (honkbalterm) eerst als veldploeg spelen en als tweede slagploeg |
kōnā・wāku-コーナー・ワーク | (honkbal) werptechniek van de pitcher gericht op de hoeken van de plaat |
kōrudo・gēmu-コールド・ゲーム | een honkbalwedstrijd die is gestaakt of beëindigd (om verschillende redenen) |
kōshikisen-公式戦 | reguliere wedstrijd; competitiewedstrijd; kampioenswedstrijd; play-offs; eindronde (honkbal) |
kōshu-攻守 | aanval en verdediging; (honkbal) slagbeurt en veldverdediging |
kōtō-好投 | (honkbal) goede worp [pitching] |
kurīnappu-クリーンアップ | cleanup (honkbal term) |
kurīn・hitto-クリーン・ヒット | een rake slag (bij honkbal) |
kurōzudo・sutansu-クローズド・スタンス | (golf, honkbal) stand bij het slaan met de voeten naast elkaar |
kusayakyū-草野球 | amateur honkbal (op een veldje) |
kyatchā-キャッチャー | (honkbal) catcher; achtervanger |
kyōdasha-強打者 | (honkbal) goede [krachtige] slagman |
kyūdan-球団 | honkbalploeg |
kyūji-球児 | honkbal spelende tiener [scholier] |
kyūjō-球場 | honkbalveld; honkbalstadion |
kyūkai-球界 | de honkbalwereld |
kyūshu-球趣 | belangstelling voor honkbal |
kyūsoku-球速 | (honkbal) balsnelheid |
manrui-満塁 | (honkbal) volle honken; alle honken bezet |
maundo-マウンド | (honkbal) werpheuvel |
miginage-右投げ | (honkbalterm) rechtshandige worp |
mitto-ミット | honkbalhandschoen |
mōda-猛打 | harde klap [slag] (b.v. bij honkbal) |
mushi-無死 | (honkbal) nul uit (nog geen slagmannen uitgegooid) |
nagashiuchi-流し打ち | (bij honkbal) een slag van een rechtshandige slagman naar het rechtsveld, of een linkshandige slagman naar het linksveld |
nagashiuchisuru-流し打ちする | (bij honkbal) naar het tegenovergelegen veld slaan |
nain-ナイン | een team (van 9) honkbalspelers |
naiyashu-内野手 | (honkbal) binnenvelder; infielder |
nakkurubōru-ナックルボール | (honkbal) een bal die met een speciaal effect wordt gegooid door de pitcher |
nantō-軟投 | (honkbal) een trage [langzame] worp [aangooi] |
nashonaru・rīgu-ナショナル・リーグ | (Amerikaanse) nationale honkbalcompetitie |
nasshingu-ナッシング | (honkbal) nul |
nirui-二塁 | (honkbal) tweede honk |
nitōryū-二刀流 | goed zijn in twee tegengestelde disciplines (b.v. in honkbal zowel goed kunnen slaan als werpen) |
nōauto-ノーアウト | (honkbal) nul uit (nog geen slagmannen uitgegooid) |
nōgēmu-ノーゲーム | (honkbal) gestaakte wedstrijd (b.v. vanwege regen) |
nōhittonōran-ノーヒットノーラン | (honkbal) een wedstrijd waarin geen van beide teams een honkslag hebben geslagen |
nokku-ノック | (honkbal) slagbeurt |
nōtatchi-ノータッチ | (honkbal) het niet aanraken met de bal van een honk of tegenstander door een veldspeler |
nusumu-盗む | (bij honkbal) een honk stelen |
ōbāran-オーバーラン | uitlopen (b.v. van een vergadering); onder de voet lopen); voorbijlopen; (bij honkbal) te ver doorlopen bij een honk |
ōbāsurō-オーバースロー | (honkbal) bovenhandse worp |
ōbā・fensu-オーバー・フェンス | (honkbal) homerun, bal die over het hek [de omheining] is geslagen |
ōpun・sutansu-オープン・スタンス | (golf, honkbal) stand bij het slaan met de voeten uit elkaar |
otedama-お手玉 | (honkbal) blunderen met de bal |
pāfekuto・gēmu-パーフェクト・ゲーム | perfecte wedstrijd (een honkbalwedstrijd waarin de tegenstander geen enkele run heeft gemaakt) |
pasu・bōru-パス・ボール | een doorgeschoten bal (honkbalterm voor een catcher die de bal mist) |
penanto・rēsu-ペナント・レース | kampioensvlag-race (de laatste wedstrijd om het kampioenschap van de competitie, met name in honkbal) |
picchaa-ピッチャー | pitcher; werper (honkbal) |
pinchirannā-ピンチランナー | (honkbal) (sterke) vervangende honkloper in kritieke fase van de wedstrijd |
pinchi・hittā-ピンチ・ヒッター | (honkbal) pinchhitter; (sterke) vervangende slagman in de kritieke fase van de wedstrijd |
pitchā-ピッチャー | werper (bij honkbal) |
pitchi-ピッチ | (honkbal) worp van de werper; werpafstand |
pitchingu-ピッチング | het werpen van de bal door de pitcher (honkbal) |
purē-プレー | (afk. van play ball) oproep van de scheidsrechter bij balsporten, zoals b.v. honkbal, om te beginnen |
purēbōru-プレーボール | oproep van de scheidsrechter bij balsporten, zoals b.v. honkbal, om te beginnen |
purēto-プレート | (honkbal) thuisplaat |
purē・bōru-プレー・ボール | (honkbal, tennis, etc.) aankondiging dat een wedstrijd kan beginnen |
rakkyū-落球 | (honkbal) een mislukte vangbal |
rakkyūsuru-落球する | (honkbal) een (vang)bal laten vallen |
rannā-ランナー | (hard)loper; honkloper (honkbal) |
rikitō-力投 | (honkbal) krachtige worp |
rojin・baggu-ロジン・バッグ | rosin zakje; harszakje (zakje gevuld met hars van dennenbomen, gebruikt bij honkbal door werpers om hun grip op de bal te verbeteren) |
rōjin・baggu-ロージン・バッグ | rosin zakje; harszakje (zakje gevuld met hars van dennenbomen, gebruikt bij honkbal door werpers om hun grip op de bal te verbeteren) |
sādo-サード | (honkbal) derde honk |
saidosurō-サイドスロー | (sidearm) een worp met de arm evenwijdig aan de grond (honkbal) |
saikuru・hitto-サイクル・ヒット | (hitting for the cycle) een cycle slaan (bij honkbal, het slaan van een honkslag, een dubbeslag, een driehonkslag en een homerun in één wedstrijd) |
sanrui-三塁 | (honkbal) derde honk |
sanshin-三振 | (honkbal) het uitgooien van de slagman met 3 slag |
sausupō-サウスポー | linkshandige werper (honkbal); linkshandige bokser; linkerhand |
sayoku-左翼 | linksveld (honkbal) |
sēfu-セーフ | (honkbal, tennis, etc.) in; binnen (de lijnen) |
sēfutī・banto-セーフティー・バント | (honkbal) opofferingsstootslag |
sekando-セカンド | (honkbal) tweede honk |
senkyū-選球 | bij honkbal, de keuze een slag of wijd te slaan door een slagman |
sentoraru・rīgu-セントラル・リーグ | Central League (Japanse honkbalcompetitie) |
setto・pojishon-セット・ポジション | (honkbal) de houding die de pitcher moet innemen vlak voordat hij gaat werpen |
se・rīgu-セ・リーグ | Central League (Japanse honkbalcompetitie) |
shattoauto-シャットアウト | (honkbal) slagbeurt waarin een team niet scoort |
shifuto-シフト | verschuiving; verplaatsing; wisseling van positie (honkbal) |
shikyū-四球 | (honkbal) vrije loop naar eerste honk |
shikyū-死球 | (honkbal) hit by pitch (de slagman wordt direct geraakt door de worp van de pitcher) |
shimeidasha-指名打者 | (honkbal) aangewezen slagman |
shinguru-シングル | single (honkbalterm) |
shinkā-シンカー | (honkbal) een snelle bal die naar beneden en naar de binnenkant afbuigt |
shinrui-進塁 | (honkbal) het doorlopen naar het volgende honk |
shirīzu-シリーズ | (honkbal) series; kampioenschap |
shītonokku-シートノック | (honkbal) veldtraining |
shokyū-初球 | (honkbal) de eerste worp van de pitcher |
shōto-ショート | (honkbal) korte stop |
shōtosutoppu-ショートストップ | (honkbal) korte stop |
shūchūanda-集中安打 | (honkbal) een spervuur van slagen |
shuhō-主砲 | (honkbal) sterke [goede] slagman |
shūto-シュート | het schieten (van een geweer, een bal, een foto, etc.); schroefbal (bij honkbal); jachtpartij; schietoefening |
shutsurui-出塁 | (honkbal) het eerste honk bereiken na een honkslag |
sōrui-走塁 | (honkbal) honklopen |
suitchihittā-スイッチヒッター | (Eng.: switch hitter) een honkbalspeler die zowel rechts- als linkshandig kan slaan |
sukoaringu・pojishon-スコアリング・ポジション | (honkbal) scoringspositie (d.w.z. een loper op het tweede of derde honk) |
sukuea・sutansu-スクエア・スタンス | (bij honkbal en golf) een slaghouding met beide voeten op een lijn |
sukuizu-スクイズ | (honkbal) een opofferingsslag met een loper op het derde honk |
sukuizu・purē-スクイズ・プレー | (honkbal) een opofferingsslag met een loper op het derde honk |
sukuryūbōru-スクリューボール | (werptechniek bij honkbal) een bal geworpen met omgekeerde curve |
sunappu-スナップ | snelle polsbeweging bij het gooien of slaan van een bal (honkbal, golf) |
supīdobōru-スピードボール | (honkbal) fastball (met snelheid geworpen bal van de pitcher) |
supīdo・gan-スピード・ガン | snelheidsmeter (bij honkbal, een machine die de werpsnelheid meet) |
supuritto・fingādo・fasuto・bōru-スプリット・フィンガード・ファスト・ボール | (honkbal) een snelle bal met effect geworpen zodat hij plotseling daalt |
suraggā-スラッガー | (honkbal) goede [krachtige] slagman |
suraidā-スライダー | (honkbal) een horizontaal afbuigende bal (geworpen door de pitcher) |
surīkuōtā-スリークオーター | (honkbal) driekwart worp |
surī・banto-スリー・バント | (honkbal, a bunt with two strikes) een (opofferings)stootslag van de slagman bij twee slag |
surī・futto・rain-スリー・フット・ライン | (honkbal) drie-voet-lijn, de lijn die het slagveld verbindt met het eerste honk |
sutōbu・rīgu-ストーブ・リーグ | (honkbal) winterstop (de term verwijst naar de honkbalfans en managers die dan bij de kachel over de sport en de transfers zitten praten) |
sutoraiku-ストライク | (honkbal) slag (worp van de pitcher die in is maar door de slagman gemist wordt) |
sutorakku・auto-ストラック・アウト | (honkbal) uitgegooid met drie slag (waardoor de slagman uit is) |
sutorēto-ストレート | strakke [rechte] bal (honkbal) |
taihō-大砲 | (honkbal) sterke slagman (met grote slagkracht) |
taimurī-タイムリー | (honkbal) een slag waardoor een honkloper kan scoren (timely hit) |
taimurī・hitto-タイムリー・ヒット | (honkbal) een slag waardoor een honkloper kan scoren (run-scoring hit) |
tanda-単打 | (honkbal) (korte) honkslag (waarmee de slagman alleen het eerste honk bereikt) |
tanda-短打 | (honkbal) (korte) honkslag (waarmee de slagman alleen het eerste honk bereikt) |
tekisasu・hitto-テキサス・ヒット | (honkbal) een hoge bal die tussen een infielder en een outfielder neerkomt |
tōban-登板 | (honkbal) op de werpheuvel (gaan) staan; als pitcher (werper) optreden |
tokutenken-得点圏 | (honkbal) scoringspositie (d.w.z. een loper op het tweede of derde honk) |
toripuru・purē-トリプル・プレー | (honkbal) triple play (uitschakeling van 3 honklopers) |
tōrui-盗塁 | (honkbal) een honk stelen; een gestolen honk |
tōshu-投手 | werper; pitcher (honkbal) |
uchidasu-打ち出す | beginnen met slaan [met de slagbeurt] (honkbal, e.d.); serveren (tennis); beginnen met typen |
uchitoru-討ち取る | uitwerpen (honkbal) |
uesutan・rīgu-ウエスタン・リーグ | (honkbal competitie) Westelijke divisie |
uesuto・bōru-ウエスト・ボール | (Eng.: waste ball) waste pitch; (met opzet) verspilde worp (buiten het slagveld bij honkbal) |
uētingu・sākuru-ウエーティング・サークル | in honkbal, het gedeelte van het veld (schuin achter de thuisplaat) waar de volgende slagman wacht |
uiningu・bōru-ウイニング・ボール | (honkbal; golf) winnende bal |
uwatenage-上手投げ | (honkbal, sumo, e.d.) bovenhandse worp |
uyoku-右翼 | (honkbal) rechtsveld |
waindoappu-ワインドアップ | (honkbal) de werppositie van de pitcher |
wairudo・pitchi-ワイルド・ピッチ | (honkbal) wilde worp (van de werper) |
wārudo・shirīzu-ワールド・シリーズ | Amerikaans kampioenschap honkbal (World Series) |
yakyū-野球 | honkbal |
yakyūkai-野球界 | de honkbalwereld |
yasen-野選 | (honkbal) fielder's choice; de keuze van veldspeler (als hij na een honkslag kan kiezen de slagman uit te schakelen of een andere honkloper) |
yashu-野手 | (honkbal, cricket) veldspeler; verrevelder |
yashusentaku-野手選択 | (honkbal) fielder's choice; de keuze van veldspeler (als hij na een honkslag kan kiezen de slagman uit te schakelen of een andere honkloper) |
yūgeki-遊撃 | (afk. voor) korte stop (honkbal) |
yūgekishu-遊撃手 | (honkbal) korte stop |
zokutō-続投 | honkbal) het blijven pitchen [werpen] (van dezelfde pitcher, zonder wisseling van werper) |