Kruisverwijzing
hoe
lemma | meaning |
---|---|
agaki-足掻き | het krabben [schrapen] over de grond (b.v. met de hoeven door een paard) |
agarigamachi-上がり框 | houten plint langs het verhoogde vloerdeel van de kamers in de entree [hal] (waar de schoenen worden uitgedaan en neergezet) van een Japans huis |
agarikamachi-上がり框 | houten plint langs het verhoogde vloerdeel van de kamers in de entree [hal] (waar de schoenen worden uitgedaan en neergezet) van een Japans huis |
amagutsu-雨靴 | regenlaars; rubberlaars; waterdicht schoeisel |
amigasa-編み笠 | gebreide hoed [muts] |
anaguma-穴熊 | (het omsingelen van de koning in de hoek van zijn eigen kamp) een tactiek bij shogi (Japans schaken) |
anguru-アングル | hoek; perspectief |
ani-豈 | hoe; waarom |
antena・shoppu-アンテナ・ショップ | een winkel waar producenten en lokale overheden nieuwe producten verkopen om uit te proberen hoe de trends zich ontwikkelen bij consumenten |
aori-煽り | lage gezichtshoek (fotografie) |
aridaka-有り高 | huidige hoeveelheid (voorraad) |
arikata-在り方 | stand van zaken; toestand; hoe iets ervoor staat |
ariyō-有り様 | waarheid; ideale situatie; hoe het zou moeten zijn |
asagi-浅葱 | bieslook (Allium schoenoprasum) |
asatsuki-浅葱 | bieslook (Allium schoenoprasum) |
ashigata-足形 | (schoenmakers)leest |
ashigoshirae-足拵え | schoeisel |
ate-当て | dekkleed; bekleding; hoes; vulling |
ategaibuchi-宛行扶持 | de afgepaste hoeveelheid rijst die een baas betaalde als loon aan zijn knechten (Edo periode) |
atemono-当て物 | een hoes; voering; vulling; vulsel; beschermlaag |
autokōnā-アウトコーナー | buitenste hoek; buitenhoek (sportterm) |
bairyō-倍量 | dubbele hoeveelheid |
baita-売女 | prostituée; hoer; lichtekooi |
bakken-バッケン | skibinding (clip voor het bevestigen van de ski aan de schoen) |
bakkusu-バックス | achterhoede; verdedigers; backs (voetbal, rugby, etc.) |
bāmyūda・toraianguru-バミューダ・トライアングル | Bermudadriehoek (zeegebied bij de Bermuda-eilanden) |
ban-鷭 | waterhoen (Gallinula chloropus) |
banzai-万歳 | gejuich (met handen in de lucht); hoera; gefeliciteerd; lang zal ze leven |
batei-馬蹄 | paardenhoef |
biba-ビバ | leve; hoera |
bīfun-ビーフン | mihoen, (Chinese) rijstvermicelli |
bindingu-ビンディング | binding (voor het bevestigen van ski aan schoen) |
bōgu-防具 | (bij kendo) beschermende uitrusting (helm, borstbeschermer, handschoenen, riem) |
bokujō-牧場 | boerderij; hoeve; ranch |
bonnetto-ボンネット | hoed; muts; baret |
bōrāhatto-ボーラーハット | bolhoed |
bōshi-帽子 | hoofddeksel; hoed; pet |
bunbōgu-文房具 | schrijfgerei; schrijfbehoeften; kantoorartikelen |
chaibu-チャイブ | bieslook (Allium schoenoprasum) |
chiekiryō-血液量 | bloedvolume; hoeveelheid bloed |
chingaizai-鎮咳剤 | hoestdrank; antitussivum; hoeststillend middel |
chirorian・hatto-チロリアン・ハット | een tirolerhoed |
chishiryō-致死量 | een fatale [dodelijke] dosis [hoeveelheid] |
chōhōkei-長方形 | rechthoek |
chokkaku-直角 | rechte hoek; hoek van 90 graden |
chūi-注意 | voorzichtigheid; behoedzaamheid |
danpingu-ダンピング | het dumpen [goedkoop verkopen] van een grote hoeveelheid goederen ( m.n. op de buitenlandse markt) |
dansugutsu-ダンス靴 | dansschoen(en) |
dans・shūzu-ダンス・シューズ | dansschoenen |
den-殿 | achterhoede (bij legers) |
deruta-デルタ | driehoek |
dimando-ディマンド | vraag; behoefte |
dō-どう | op welke manier; hoe |
do-度 | graad (hoek); lengte [breedte] graad |
dōdemo-どうでも | zoals men wil; hoe dan ook |
dōikaku-同位角 | (wiskunde) corresponderende hoeken (wanneer 1 rechte lijn 2 rechte lijnen snijdt) |
domo-ども | (achter een werkwoord) hoewel; ook al; maar |
dōnidemo-どうにでも | op welke manier dan ook; hoe dan ook |
dōnikashite-どうにかして | op een of andere manier; hoe dan ook |
donokurai-どのくらい | hoeveel (hoe hoog, hoe lang, hoe diep etc.) |
donomichi-何の道 | hoe (dan) ook; in elk [ieder] geval |
donoyō-どのよう | wat voor (soort); hoe; op welke manier |
don\'nani-どんなに | hoe; in welke mate; op welke manier |
dōryō-同量 | dezelfde hoeveelheid; gelijkwaardigheid |
dōshite-どうして | hoezo; waarom |
dōshitemo-どうしても | hoe dan ook |
dosoku-土足 | met schoenen aan (naar binnen gaan) |
dotchinishitemo-どっちにしても | in ieder geval; hoe dan ook; op de een of andere manier |
ebigaraichigo-海老殻苺 | Japanse wijnbes (Rubus phoenicolasius) |
enchokukaku-鉛直角 | verticale (rechte) hoek |
fain・kemikaru-ファイン・ケミカル | zuivere chemicaliën (gebruikt in kleine hoeveelheden) |
fāmu-ファーム | boerderij; hoeve; landbouwbedrijf; boerenbedrijf |
fūdo-フード | capuchon; hoes; beschermkap; motorkap |
fuki-蕗 | Japans hoefblad (Petasites japonicus) |
fukinotō-蕗の薹 | (eetbare) jonge bloemstengel van het Japans hoefblad (Petasites japonicus) |
fukku-フック | (boksen) hoekstoot |
fūpu-フープ | hoepel; ring; cirkel; hoelahoep |
furā-フラー | hoera |
furadansu-フラダンス | (dans) hoela; hoelahoela |
furē-フレー | hoera |
furenchi・surību-フレンチ・スリーブ | wijde rechthoekige mouw (gelijkend op de mouw van een Japanse kimono) |
futoi-太藺 | ruwe bies (plant, Schoenoplectus tabernaemontani) |
fuzei-風情 | (in combinatie met een zelfst.naamwoord) in de hoedanigheid van; zoals |
gaida-咳唾 | hoest en slijm [sputum]; het schrapen van de keel |
gakumenkingaku-額面金額 | nominaal bedrag; nominale hoeveelheid |
gappori-がっぽり | een grote hoeveelheid; massa; bundel; pak; stapel |
getabako-下駄箱 | (op)bergmeubel voor schoenen (vaak direct bij de ingang van Japanse huizen en gebouwen) |
gojin-後陣 | achterhoede |
gokakkei-五角形 | vijfhoek; pentagoon |
gokakukei-五角形 | vijfhoek; pentagoon |
gokakusui-五角錐 | vijfhoekige piramide |
gokigenyō-御機嫌よう | (begroeting bij een ontmoeting of afscheid) hallo; hoe gaat het?; tot ziens; tot kijk; groetjes; succes! |
gokuhin-極貧 | bittere armoede; ontbering(en); behoeftigheid; nooddruft |
gomanto-ごまんと | n grote hoeveelheden; in overvloed |
gomashio-胡麻塩 | een smaakmaker uit de Japanse keuken gemaakt van fijngemalen sesamzaad en een kleine hoeveelheid zout |
gōmatsu-毫末 | hele kleine [geringe] hoeveelheid |
goran ni naru-御覧になる | (respectvolle uitdrukking na de -te vorm van een werkwoord) (uit)proberen; (eens) doen (en kijken hoe het gaat) |
gotō-梧桐 | (Firmiana simplex) Chinese parasolboom; Chinese hoedenboom |
gotsugotsu-ごつごつ | (onomatopee) ruw; oneffen; ruig; verweerd; hoekig; stijf |
gotsugotsu-ごつごつ | (onomatopee) geluid van hoesten [bonken] |
gū-隅 | hoek |
gunte-軍手 | witte, katoenen werkhandschoen (oorspronkelijk gebruikt in het leger) |
gurabu-グラブ | handschoen |
gurisēdo-グリセード | glijden langs een berghelling met klimschoenen (zonder ski's) |
gurōbu-グローブ | handschoen |
gyakusankakkei-逆三角形 | omgekeerde driehoek |
gyoganrenzu-魚眼レンズ | visooglens; visoogobjectief; fisheye (een lens met een zeer grote beeldhoek van boven de 180º en een heel korte brandpuntsafstand) |
hachibungi-八分儀 | octant (hoek-graden-meter) |
haihīru-ハイヒール | (schoenen met) hoge hakken |
haishutsuryō-排出量 | hoeveelheid uitstoot; emissiegehalte |
hakimono-履き物 | schoeisel; schoenen |
hakobune-箱船 | schip [boot] (rechthoekig qua vorm) |
haku-佩く | (kleding, schoenen, e.d.) dragen; aandoen |
haku-履く | (schoenen, kousen, broek, e.d.) aandoen; aantrekken; dragen |
happō-八方 | alle (wind)richtingen; alle kanten [hoeken] |
hashibirokō-ハシビロコウ | schoenbekooievaar (Balaeniceps rex) |
hatazaochi-旗竿地 | een stukje grond, ingesloten tussen andere percelen, met een aparte (onpraktische) vorm (een smalle strook met een rechthoek, zoals een vlaggenmast) |
hatchūryō-発注量 | te bestellen hoeveelheid; bestelhoeveelheid |
hatto-ハット | hoed; hoofddeksel |
hattotorikku-ハットトリック | goocheltruc uit de hoge hoed; slimme zet |
hautsū-ハウツー | hoe te (doen); op welke manier; handleiding |
herumetto-ヘルメット | helm; valhelm; tropenhelm; zonnehoed |
hibiku-響く | (van verre) weerklinken; weergalmen; echoën; ver reiken (geluid) |
hinageshi-雛罌粟 | de grote [gewone] klaproos (Papaver rhoeas) |
hīru-ヒール | hiel; hak (van een voet; schoen; kous) |
hitonigiri-一握り | een handvol; handjevol; kleine hoeveelheid; klein [gering] aantal |
hitsuyō-必要 | noodzaak; vereiste; behoefte |
hiyayakko-冷や奴 | een Japans gerecht met koud geserveerde tahoe [tofoe] |
hōhitsu-方筆 | hoekig schrift in kalligrafie |
hōkei-方形 | vierkant; vierhoek |
hyakunichizeki-百日咳 | kinkhoest |
ichibai-一倍 | vermenigvuldigen met één; oorspronkelijke bedrag [hoeveelheid] |
ichigū-一隅 | een hoek |
ichijisanpin-一次産品 | primaire producten [goederen] (die voorzien in de eerste levensbehoefte van de consument) |
ieyashiki-家屋敷 | landgoed; hoeve; huis met erf en bijgebouwen |
ikaga-如何 | (beleefder synoniem voor どう) hoe; op welke manier |
ikani-如何に | hoe; op welke manier |
ikani-如何に | hoe (veel, etc.) ook; hoezeer (ook) |
ikatsui-厳つい | streng; onbuigzaam; grof; hoekig |
ikayō-如何様 | hoe; op wat voor manier |
ikizama-生き様 | levenshouding; manier van leven; hoe men zijn leven leeft |
ikutsu-幾つ | hoeveel (stuks); sommige; een paar |
ikutsu-幾つ | hoe oud |
inarizushi-稲荷鮨 | zoete rijst in een zakje van gefrituurde tahoe |
inkōnā-インコーナー | binnenhoek; binnenste hoek |
ippō-一方 | hoewel; intussen |
iriyō-入り用 | behoefte; noodzaak |
isso-いっそ | (arch.) werkelijk; helemaal; in ieder geval; hoe dan ook |
itaibukuro-遺体袋 | lijkzak; lijkhoes; bodybag |
itokiriba-糸切り歯 | hoektand; oogtand |
itsumade-何時まで | hoe lang; tot wanneer |
itsunomani-いつの間に | wanneer; in hoeveel tijd |
iwazumogana-言わずもがな | het spreekt vanzelf [hoeft niet gezegd te worden] |
iyagaueni-弥が上に | hoe langer hoe meer; des te meer; steeds meer; nog eens erbovenop |
iyasaka-弥栄 | (gelukwens:) veel geluk; hoera; het ga je goed |
izukunzo-安んぞ | hoe; waarom |
izure-何れ | hoe dan ook, wat er ook van zijn mag; uiteindelijk; vroeg of laat |
izurenishitemo-何れにしても | hoe dan ook; in elk geval; wat er ook gebeurt |
jaketto-ジャケット | boekomslag; platenhoes |
jakkan-若干 | een kleine hoeveelheid; een beetje; een weinig; een paar |
jigen-次元 | perspectief; invalshoek; oogpunt; niveau |
jikatabi-地下足袋 | (Japanse) canvas schoen voor werklieden (met teenspleet en rubber zool) |
jingasa-陣笠 | strohoeden die vroeger door gewone voetsoldaten werden gedragen i.p.v. helmen |
jōbitaki-尉鶲 | spiegelroodstaart (zangvogel, Phoenicurus auroreus) |
jōgi-定規 | liniaal; tekenhaak; tekendriehoek |
jorunāta-ジョルナータ | hoeveelheid fresco verf die in 1 dag kan worden opgebracht (van Italiaans: giornata, een dag werk) |
jūgyūzu-十牛図 | Chinese Zen-kalligrafie van 10 ossenhoeders (toegeschreven aan Kakuan; ter verduidelijking van de leer via een vergelijking tussen herders en ossen) |
kabā-カバー | kaft (boek, etc.); omslag; hoes; overtrek |
kabau-庇う | iemand beschermen; behoeden (voor); onder de hoede nemen; dekking geven |
kado-角 | hoek; rand; punt |
kado-角 | straathoek; afslag |
kadobaru-角張る | vierkant [hoekig] zijn |
kadomise-角店 | hoekwinkel; buurtwinkel; winkel op de hoek van de straat |
kagen-加減 | aanpassing; verbetering; matiging; de juiste hoeveelheid gebruiken (b.v. van kruiden) |
kagyō-課業 | hoeveelheid werk; werk quotum |
kaitsuke-買い付け | groothandel; in grote hoeveelheden inkopen [in voorraad nemen] |
kakato-踵 | de hak (van een schoen) |
kakawarazu-拘わらず | ongeacht; hoewel; ondanks; maar toch; niettegenstaande |
kakera-欠けら | zeer kleine hoeveelheid |
kaku-角 | hoek |
kakubaru-角張る | vierkant [hoekig] zijn |
kakudochōsetsuneji-角度調節ねじ | hoek afstelsleutel |
kakudosokutei-角度測定 | goniometrie; hoekmeetkunde (deel van de trigonometrie) |
kakusode-角袖 | vierkante [rechthoekige] mouwen (van een herenkimono); herenkimono met zulke mouwen |
kaname-要 | het essentiële [belangrijkste] punt (waar alles om draait); fundament; hoeksteen |
karaseki-乾咳 | een droge hoest |
kasa-笠 | lampenkap; kap van een lantaarn; hoed van een paddenstoel |
kashō-寡少 | een klein beetje; bijzonder kleine hoeveelheid |
kashō-過少 | te kleine hoeveelheid |
kataashi-片足 | een paar schoenen [sokken] |
katagata-旁 | in ieder geval; hoe dan ook |
katami-肩身 | aanzien; prestige; houding; uiterlijk (hoe men zich aan anderen laat zien of voordoet) |
katasumi-片隅 | hoek(je); afgelegen locatie |
katte-勝手 | handelwijze; weten hoe zich te gedragen; iets gebruiken naar eigen inzicht |
kawagutsu-革靴 | leren schoen(en) |
kazu-数 | hoeveelheid; aantal; getal (taalkunde) |
kedo-けど | maar; echter; hoewel; alhoewel; toch; niettemin; niettegenstaande |
keikaikan-警戒感 | waakzaamheid; alertheid; behoedzaamheid |
keikaishin-警戒心 | behoedzaamheid; waakzaamheid; alertheid |
keikaku-圭角 | hoek; scherpe rand (b.v. van een edelsteen) |
keisha-鶏舎 | kippenhok; hoenderhok |
kemikaru・shūzu-ケミカル・シューズ | schoeisel vervaardigd van synthetische materialen; kunstleren schoenen |
kenshi-犬歯 | hoektand; oogtand |
kijiku-基軸 | basis; fundament; hoeksteen |
kimonosurību-着物スリーブ | wijde rechthoekige mouw (als van een Japanse kimono) |
kinshō-僅少 | een klein aantal; kleine hoeveelheid; slechts een paar |
kin'in-金員 | (hoeveelheid) geld; geldbedrag |
kirin-騏驎 | mythisch dier in het oude China (met lichaam van een hert, staart van een koe, en hoeven van een paard) |
kīsutōn-キーストーン | hoeksteen; sluitsteen |
kōbai-勾配 | hellingspercentage; hellingshoek; gradiënt |
kōbaisankakujōgi-勾配三角定規 | verstelbare tekendriehoek |
kodashi-小出し | een beetje; kleine hoeveelheid (tegelijk) |
kōei-後衛 | achterhoede |
koguchi-小口 | kleine hoeveelheid (geld) |
kōjin-後陣 | achterhoede; reservetroepen |
kōkaku-口角 | mondhoek |
kōkaku-高角 | hoge [grote] (verticale) hoek |
kōkei-後継 | achterhoede (van een leger) |
kokoroire-心入れ | bedachtzaamheid; behoedzaamheid; bezorgdheid |
kōnāsutōn-コーナーストーン | hoeksteen |
kōnā・kikku-コーナー・キック | hoekschop |
kōnā・wāku-コーナー・ワーク | (honkbal) werptechniek van de pitcher gericht op de hoeken van de plaat |
konkyūsha-困窮者 | arme mensen; de armen; de behoeftigen |
koreppotchi-これっぽっち | heel klein beetje; uiterst kleine [geringe] hoeveelheid |
kōsuiryō-降水量 | hoeveelheid neerslag |
kote-籠手 | een handschoen die beschermd is met metaal of hard leer (wordt o.a. gedragen bij de Japanse zwaardvechtkunst Kendo) |
kuidame-食い溜め | het zich volproppen; heel veel eten (zodat je een tijd lang niet meer hoeft te eten |
kuidamesuru-食い溜めする | zich volproppen; heel veel eten (zodat je een tijd lang niet meer hoeft te eten |
kujakushida-孔雀羊歯 | vrouwenhaar; venushaar; hoefijzervaren (Adiantum pendatum) |
kumanaku-隈無く | overal; in alle hoeken en gaten |
kuseni-癖に | (grammaticale constructie die een gevoel van ontevredenheid of beschuldiging insinueert) ondanks; hoewel |
kutsu-靴 | schoen(en); schoeisel |
kutsubako-靴箱 | schoenendoos |
kutsubako-靴箱 | (op)bergmeubel voor schoenen (vaak direct bij de ingang van Japanse huizen en gebouwen) |
kutsubera-靴箆 | schoenlepel |
kutsubukuro-靴袋 | schoenentas; schoenenzak |
kutsuhimo-靴紐 | schoenveter(s) |
kutsumigaki-靴磨き | het schoenen poetsen |
kutsumigaki-靴磨き | schoenpoetser |
kutsunaoshi-靴直し | schoenreparatie |
kutsunaoshi-靴直し | schoenlapper |
kutsunugi-靴脱ぎ | pplek (in huis) om je schoenen uit te trekken (en neer te zetten) |
kutsuya-靴屋 | schoenenwinkel |
kutsuzoko-靴底 | schoenzool |
kutsuzumi-靴墨 | schoensmeer; schoenpoets; schoencrème |
kutsuzure-靴擦れ | blaar op de voet (van de schoenen) |
kūtū-クートゥー | #KuToo (een woordspeling van kutsu = schoenen en kutsū = pijn), protest van Japanse vrouwen tegen het moeten dragen van hoge hakken op het werk |
kyapashitī-キャパシティー | capaciteit; hoeveelheid; bekwaamheid; vaardigheid; vermogen |
kyoyōryō-許容量 | maximaal toelaatbare waarde [hoeveelheid] |
kyozai-巨財 | fortuin; rijkdom; grote hoeveelheid geld |
kyūban・hīru-キューバン・ヒール | Cubaanse hak (hak met schuinlopende achterkant van een schoen of laars) |
kyūmensankakuhō-球面三角法 | boldriehoeksmeting; sferische goniometrie; sferische trigonometrie |
mābōdōfu-マーボー豆腐 | Mapo tofu (Chinees pikant tahoe-gerecht uit de provincie Sichuan) |
machikado-街角 | de hoek van de straat |
magarikado-曲がり角 | hoek [bocht] in een gang; straathoek; bocht in de weg; keerpunt |
makiba-牧場 | boerderij; hoeve; ranch |
manajiri-眦 | ooghoek |
mangaku-満額 | het volle bedrag; de volledige hoeveelheid |
manjūgasa-饅頭笠 | een platte hoed dop met een afgeronde bovenkant (als de vorm van een gestoomd broodje) |
manzoku-満足 | toereikendheid; voldoende hoeveelheid |
masu-マス | massa; grote hoeveelheid; groot aantal |
mayumi-檀 | (de struik) kardinaalshoed [kardinaalsmuts] (Euonymus sieboldianus) |
mazu-先ず | in ieder geval; hoe dan ook |
mazushii-貧しい | arm; behoeftig; noodlijdend |
megashira-目頭 | binnenste ooghoek |
meisū-名数 | een bepaald [precies] aantal; bepaalde hoeveelheid; numerieke waarde |
mejiri-目尻 | buitenste ooghoek |
mekado-目角 | ooghoek |
mekubari-目配り | waakzaamheid; hoede; oplettendheid |
mekujira-目くじら | ooghoek |
michisū-未知数 | onbekend aantal; onbekende hoeveelheid [kwantiteit; kwaliteit]; onbekend gegeven |
mihari-見張り | wacht; uitkijk; hoede; waakzaamheid |
mimizuku-木菟 | oehoe (uil) |
minazuki-水無月 | zoete driehoekjes van rijst gelatine met een laagje adukibonen erop |
minofurikata-身の振り方 | (je eigen) (toekomstige) handelwijze [gedrag]; hoe je je zal (gaan) gedragen |
mirukīhatto-ミルキー・ハット | een slappe stoffen hoed (vaak wit of beige) |
miton-ミトン | want; vuisthandschoen |
mitto-ミット | honkbalhandschoen |
mizukagen-水加減 | de juiste hoeveelheid water om een gerecht klaar te maken (b.v. rijst te koken) |
mizukasa-水嵩 | watervolume; hoeveelheid water |
mokashin-モカシン | mocassin (traditioneel schoeisel van inheemse volkeren in Noord-Amerika) |
mokashin-モカシン | mocassin (moderne zachte instapschoen) |
monka-もんか | ik vraag me af; is dat zo; alsof; hoe (in hemelsnaam) |
monoka-ものか | ik vraag me af; is dat zo; alsof; hoe (in hemelsnaam) |
monoo-ものを | hoewel |
mugiwara-麦藁 | (afk. voor) strohoed |
mugiwarabōshi-麦藁帽子 | strohoed |
mujinzō-無尽蔵 | onuitputtelijke [ongelimiteerde] hoeveelheid [voorraad] |
nagamochi-長持 | een rechthoekige houten opbergkist (meestal gebruikt voor kleding) |
nagara-ながら | (gevoegd achter een zn., bijw. of adj. geeft het aan een tegenstelling) hoewel; ondanks; niettegenstaande |
nagashiba-流し場 | douchehoek of wasgelegenheid (zoals in Japan voorafgaand aan het baden) |
nai-無い | in combinatie met koto: (lett.: het feit is er niet dat...) het is niet zo dat...; niet nodig zijn; niet hoeven; niet mogelijk zijn |
naikaku-内角 | binnenhoek; binnenste hoek |
nakajiki-中敷き | (bij schoenen) binnenzool; inlegzool |
nakenashi-なけなし | geringe hoeveelheid; het kleine beetje (weinige) dat men heeft |
namida-涙 | (in combinatie met een zelfstandig naamwoord) een kleine hoeveelheid; een beetje; licht(elijk) |
nandemo-何でも | in ieder geval; hoe dan ook |
nandemokademo-何でも彼でも | hoe dan ook; beslist |
nando-何度 | hoe vaak; vele keren |
nando-何度 | hoeveel graden? |
nandoki-何時 | (om) hoe laat?; wanneer (arch.) |
nani-何 | wat [hoe] dan ook; alles; (+ ontkenning) niets |
naniganandemo-何が何でも | tegen elke prijs; hoe dan ook; wat er ook gebeurt; op alle mogelijke manieren |
nanigashi-某 | een bepaalde hoeveelheid [som] |
nanise-何せ | hoe dan ook; in ieder geval |
naniwatomoare-何はともあれ | in ieder geval; hoe dan ook |
nanji-何時 | hoe laat; op welke tijd? |
nanjō-何じょう | (lit.) Waarom...?; Hoezo...? (bij retorische vraag of uiting van twijfel) |
nanjō-何じょう | (lit.) hoe dan ook; beslist; zeker |
nankagetsu-何か月 | hoeveel maanden? |
nankai-何回 | hoe vaak; hoeveel keer? |
nannen-何年 | hoeveel jaar; hoelang |
nannichi-何日 | hoeveel dagen |
nansai-何才 | hoe oud |
nansai-何歳 | hoe oud? |
nanse-何せ | hoe dan ook; in ieder geval |
nanshūkan-何週間 | hoeveel weken |
nantoittemo-何と言っても | hoe dan ook |
nantoka-何とか | op de één of andere manier; hoe (dan ook); wat dan ook |
nantonaku-何となく | op de een of andere manier; om de een of andere reden; hoe dan ook |
naredomo-なれども | hoewel; maar; echter |
natsumeyashi-棗椰子 | dadelpalm (Phoenix dactylifera) |
neru-練る | goed nadenken [peinzen] over hoe men iets mooier kan maken [verbeteren] |
netsuryō-熱量 | hoeveelheid warmte; calorische waarde |
nīhao-ニーハオ | (Chinese begroeting) hallo; goedendag; hoe gaat het? |
nimokakawarazu-にも拘わらず | ongeacht; hoewel; ondanks; maar toch; niettegenstaande |
niseyo-にせよ | zelfs al; ook al; hoewel |
nissharyō-日射量 | hoeveelheid zonnestraling; insolatie; blootstellen aan zonnestralen |
nīzu-ニーズ | behoefte); benodigdheid; vereiste |
nōjō-農場 | boerderij; hoeve; landbouwbedrijf |
nomi-ノミ | platte beitel; hoekbeitel |
noni-のに | (drukt meestal een tegenstelling uit) hoewel; terwijl |
noni-のに | (in vaste uitdrukkingen zoals to iu noni en ii noni) maar; hoewel |
nozue-野末 | uithoeken van het platteland; verafgelegen velden |
ōbāshūzu-オーバーシューズ | overschoenen; waterdichte hoezen voor schoenen |
omowasure-面忘れ | het iemand niet herkennen; vergeten zijn hoe iemand eruit ziet |
oniba-鬼歯 | vooruitstekende (hoek)tand |
onigiri-お握り | onigiri, een rijstbal (rond of driehoekig), vaak gevuld en met een stuk nori (geroosterde zeewier) eromheen gevouwen |
ooguchi-大口 | grote hoeveelheid |
ooguchitorihiki-大口取引 | grootschalige transacties; handel in grote hoeveelheden |
oomori-大盛り | een (extra) grote hoeveelheid [portie] (voedsel) |
ooyama-大山 | grote gok; veel; grote hoeveelheid |
oshitsumeru-押し詰める | proppen [stouwen; klemmen] in; in het nauw [een hoek] drijven |
pairotto・shoppu-パイロット・ショップ | een winkel waar producenten en lokale overheden nieuwe producten verkopen om uit te proberen hoe de trends zich ontwikkelen bij consumenten |
parapara-ぱらぱら | (onomatopee) in kleine hoeveelheden (druppels, e.d.) naar beneden vallend (het geluid daarbij): gedruppel; gekletter |
pokkuri-ぽっくり | het geluid van de hoeven van een paard dat stapvoets loopt |
rabāsōru-ラバーソール | (schoenen met) rubberen zool |
raichō-雷鳥 | lagopus; sneeuwhoen (fazantachtige vogel) |
rajian-ラジアン | radiaal (hoekmaat) |
rakuhaku-落魄 | verval tot armoede; in behoeftige omstandigheden geraakt; verarming; teloorgang |
ranchi-ランチ | ranch; (vee)fokkerij; hoeve |
rein・shūzu-レイン・シューズ | regenschoenen; waterbestendig schoeisel; regenlaarzen |
ren-連 | een riem (hoeveelheid papier) |
roakuka-露悪家 | iemand die graag opschept over hoe slecht hij of zij is; iemand die zich voordoet als een slecht persoon |
roakushumi-露悪趣味 | het leuk vinden om op te scheppen over hoe slecht je bent |
rōfā-ローファー | (Eng.: loafer) instapper; lage (instap)schoen |
rōhīru-ローヒール | (schoenen met) lage hakken |
ryō-量 | hoeveelheid; kwantiteit |
sābisu・saizu-サービス・サイズ | het formaat van een foto [kleurendruk)] (die goedkoop kan worden aangeboden door in grote hoeveelheden machinaal af te drukken) |
sagyōgutsu-作業靴 | werkschoen(en) |
sairyōrōdōsei-裁量労働制 | discretionair arbeidssysteem (waarin lonen worden betaald op basis van vooraf bepaalde hoeveelheid gewerkte tijd i.p.v. van de werkelijke werkuren) |
saishō-最少 | de kleinste hoeveelheid; het kleinste aantal |
saita-最多 | de grootste hoeveelheid; het grootste aantal |
saizensen-最前線 | voorgrond; frontline; voorhoede; spits |
saka-坂 | hellingshoek; stijgingspercentage |
sanagara-宛ら | echter, hoewel |
sanka-傘下 | onder de bescherming [hoede; paraplu; vleugels] van |
sankakkei-三角形 | driehoek |
sankaku-三角 | driehoek |
sankakuhō-三角法 | trigonometrie; driehoeksmeetkunde |
sankakujōgi-三角定規 | geodriehoek; tekendriehoek |
sankakukankei-三角関係 | driehoeksverhouding (in de relationele sfeer) |
sankakukantei-三角関係 | driehoeksverhouding |
sankakunami-三角波 | driehoeksgolf (wiskunde) |
sankakunami-三角波 | een korte [driehoekige] golfslag (op zee) |
sankakuwaza-三角技 | (judo) driehoekstechnieken |
sasu-注す | een kleine hoeveelheid (vloeistof) inschenken; vloeistof beetje bij beetje inschenken |
satoyama-里山 | bergen en bossen nabij een bevolkt gebied (waarbij de bewoners in hun levensbehoeften daarvan afhankelijk zijn) |
seika-製靴 | het vervaardigen van schoenen; het schoenmaken |
seishōdō-性衝動 | geslachtsdrift; seksuele drang [impuls; behoefte] |
seken-世間 | de wereld; de toestand in de wereld; hoe het er in de wereld aan toegaat; de mensen (in de wereld) |
seki-咳 | hoest; kuch |
sekiageru-咳き上げる | een hoestbui hebben; constant hoesten; ophoesten |
sekibarai-咳払い | kuch; gehoest |
sekibaraisuru-咳払いする | hoesten; kuchen; rochelen; de keel schrapen |
sekidome-咳止め | hoestmiddel; hoestdrank |
sekidomeshiroppu-咳止めシロップ | hoestsiroop |
senjin-先陣 | voorhoede |
senkin-千金 | een grote hoeveelheid geld; een fortuin |
sentan-先端 | voorhoede; spits; voorloper; pionier |
sentō-先頭 | eerste lijn; voorhoede; front |
sessen-接線 | raaklijn; tangent; tangens; invalshoek |
shappo-シャッポ | hoed; hoofddeksel |
shashin'utsuri-写真写り | hoe men overkomt op een foto; fotogeniek zijn |
shiburetto-シブレット | bieslook (Allium schoenoprasum) |
shichō-思潮 | gedachtengang in de samenleving; hoe er in het algemeen (over iets) gedacht wordt; de trend in de publieke opinie |
shikaku-死角 | dode hoek; blinde hoek (m.n. bij voertuigen) |
shikakui-四角い | vierhoekig; vierkant |
shikakukei-四角形 | vierkant; vierhoek |
shikotama-しこたま | veel; een grote hoeveelheid |
shinchō-慎重 | voorzichtigheid; behoedzaamheid |
shioke-塩気 | zout; hoeveelheid zout |
shirigaruon'na-尻軽女 | losbandige [wulpse] vrouw; slet; hoer; snol |
shirime-尻目 | vanuit de ooghoeken kijken; schuine [zijwaartse] blik |
shirukuhatto-シルクハット | een hoge hoed; een zijden hoed; een hoge zijden |
shitabaki-下履き | schoenen voor buitenshuis |
shitazawari-舌触り | hoe iets [voedsel] op de tong [in de mond] aanvoelt |
shitazaya-下鞘 | een hoes voor een zwaard |
shītopairu-シートパイル | metalen beschoeiing [damwand] (voor grondwerkzaamheden) |
shitsuryō-質量 | massa; hoeveelheid |
shiyōryō-使用量 | gebruikte hoeveelheid |
shoberu-ショベル | schep; schop; spade; schoep |
shōfu-娼婦 | prostituee; hoer |
shōhō-商法 | hoe zaken te doen; zakelijke praktijk |
shosa-所作 | gedrag; hoe zich te gedragen (bij een bepaalde gelegenheid) |
shoyō-所用 | benodigdheden; behoefte |
shuryō-酒量 | drankhoeveelheid |
shūzu-シューズ | schoenen |
sofuto-ソフト | zachte vilten hoed; gleufhoed |
sokobaku-若干 | een (onbepaald) aantal; een kleine hoeveelheid; een paar; een beetje |
sonburero-ソンブレロ | sombrero (hoed) |
sonokurai-其の位 | (ongeveer) zoveel; in die mate; een dergelijke hoeveelheid |
soramoyō-空模様 | hoe de lucht eruit ziet; het weer |
sōryō-総量 | totale [bruto] gewicht [volume; hoeveelheid] |
soseki-礎石 | hoeksteen; eerste steen; basis |
sōsū-総数 | huidige hoeveelheid (voorraad) |
sōtō-相当 | behoorlijke [aanzienlijke] hoeveelheid |
sotoberi-外耗 | de verhouding tussen het verlies van de hoeveelheid graan bij vermaling en de oorspronkelijke hoeveelheid |
sukoshi-少し | een beetje; geringe hoeveelheid |
sukūnā-スクーナー | schoener (zeilschip) |
sukunai-少ない | weinig; gering; kleine hoeveelheid; schaars; onvoldoende; zelden |
sumi-隅 | hoek; nis |
sumizumi-隅隅 | elk hoekje en gaatje; alle hoeken en gaatjes; alle kanten [facetten; details]; de fijne kneepjes |
sunīkā-スニーカー | gympen; gymschoenen |
supaiku-スパイク | (schoenen met) spikes (nagels of noppen) |
supan・obu・kontorōru-スパン・オブ・コントロール | spanwijdte (een management-begrip dat aangeeft aan hoeveel ondergeschikten een manager moet leidinggeven) |
surību-スリーブ | koker; huls; hoes |
surippa-スリッパ | slipper (schoeisel) |
surippon-スリッポン | instapper (schoen) |
surippuon-スリップオン | instapper (schoen) |
surūputto-スループット | verwerkte hoeveelheid; productie; verwerkingscapaciteit |
sūryō-数量 | kwantiteit; hoeveelheid |
sutēshon・kōru-ステーション・コール | een internationaal gesprek waarbij de aanvrager niet een bepaalde persoon hoeft te spreken |
sutorō・hatto-ストロー・ハット | strohoed; strooien hoed |
sutōru-ストール | overtrokken vlucht van een vliegtuig (door vergroting van de invalshoek van een vleugel); het afslaan van een motor |
tābin-タービン | turbine; schoepenrad |
tabun-多分 | (grote) hoeveelheid |
tachisabaki-太刀捌き | (de wijze van) het hanteren van een zwaard; hoe iemand zijn zwaard hanteert; schermkunst |
taikatebukuro-耐火手袋 | hittebestendige [vuurvaste} handschoen |
tairyō-大量 | grote hoeveelheid; overvloed (aan); massa |
tairyōseisansuru-大量生産する | in massa [grote hoeveelheden] produceren |
taiseki-体積 | volume; hoeveelheid; massa; kubieke inhoud |
taisō-大層 | (in) hoge mate; grote hoeveelheid |
taka-多寡 | hoeveelheid; aantal; kwantiteit |
taka-高 | hoogte; waarde; hoeveelheid |
takusan-沢山 | veel; een grote hoeveelheid; een groot aantal; een heleboel |
tangutsu-短靴 | lage schoenen |
tanto-たんと | veel; een grote hoeveelheid; een groot aantal; een heleboel |
tanzaku-短冊 | een smalle rechthoek |
tareme-垂れ目 | ogen met neergaande [hangende] ooghoeken |
taryō-多量 | grote hoeveelheid |
taryōchūmon-多量注文 | grote bestelling; bestelling van grote hoeveelheden |
tashō-多少 | aantal; hoeveelheid |
tebanare-手離れ | iets dat klaar is (waar niet meer aan gewerkt hoeft te worden) |
tebukuro-手袋 | handschoen; want |
teitetsu-蹄鉄 | hoefijzer |
tekiryō-適量 | juiste [passende] hoeveelheid; optimale dosis [dosering] |
tekozuru-手子摺る | het moeilijk hebben; in de problemen zitten; niet weten hoe te doen |
temo-ても | toch; evenwel; zelfs als; hoe dan ook; hoewel; maar; toch |
tōfu-豆腐 | tahoe; tofu |
tokoroga-ところが | echter; hoewel; niettemin |
tomoare-ともあれ | in elk geval; hoe dan ook; boven alles; ondanks alles |
tonikaku-とにかく | in elk [ieder] geval; hoe dan ook |
toraianguru-トライアングル | driehoek |
toraianguru・rabu-トライアングル・ラブ | driehoeksverhouding; een liefdesaffaire (liefdesrelatie) tussen drie mensen |
torukobō-トルコ帽 | een fez (cilindervormige Turkse hoed zonder rand) |
tōtaru-トータル | het totaal (volledige hoeveelheid) |
tozangutsu-登山靴 | bergschoen(en); klimschoen(en) voor bergbeklimming |
tsaratusutora-ツァラトゥストラ | (Iraanse profeet) Zarathoestra (Zarathustra of Zoroaster) |
tsukaikomu-使い込む | gewend raken aan het gebruik (van); inlopen (van schoenen); langdurig gebruiken |
tsuma-端 | een driehoekige muur aan de zijkant van een gevel of een zadeldak |
tsumagake-爪掛け | een hoesje over het uiteinde van geta (houten sandalen), om de tenen te beschermen tegen regen en sneeuw |
tsumagake-爪掛け | sneeuwschoen van stro |
tsurime-つり目 | ogen met naar boven gerichte ooghoeken |
uchiberi-内耗 | de verhouding tussen de hoeveelheid graan die overblijft na vermaling en de oorspronkelijke hoeveelheid |
uchiwa-内輪 | bescheidenheid; gematigdheid; soberheid; kleine hoeveelheid |
uingu・karā-ウイング・カラー | vleugelkraag (stijve overhemdkraag waarvan de bovenhoeken naar beneden zijn gekeerd, voor formele gelegenheden) |
umi-海 | (fig.) een zee (van); een grote hoeveelheid |
unto-うんと | enorm; verschrikkelijk veel; grote hoeveelheid |
urā-ウラー | hoera (uitroep van blijdschap) |
uryō-雨量 | hoeveelheid regen [neerslag] |
uwabaki-上履き | schoenen [slippers; sloffen] voor binnenshuis |
uwagutsu-上靴 | schoenen [slippers] voor binnenshuis |
uwagutsu-上靴 | overschoenen |
weahausu・sutoa-ウェアハウス・ストア | magazijnwinkel (winkel die grote hoeveelheden producten goedkoop verkoopt in magazijn opstellingen) |
webusupēsu-ウェブスペース | webspace (hoeveelheid ruimte op een server) |
weijjihīru-ウェッジヒール | (schoenen) sleehak; platte zool |
wejjisōru-ウェッジソール | (schoenen) platte zool; sleehak |
wōkingu・shūzu-ウォーキング・シューズ | wandelschoenen |
yahari-矢張り | evenwel; uiteindelijk; hoe dan ook; toch; niettemin |
yahhō-ヤッホー | (roep in de bergen) joehoe |
yakidōfu-焼き豆腐 | gegrilde [geroosterde] tofu [tahoe] |
yamatakabō-山高帽 | bolhoed |
yamatakabōshi-山高帽子 | bolhoed |
yattokosa-やっとこさ | (uitroep) hup, hup! zet hem op! joehoe! |
yōjinbukai-用心深い | voorzichtig; waakzaam; alert; op zijn hoede |
yokka-翼下 | (fig.) bescherming; onder zijn vleugels [hoede] (nemen) |
yokumo-善くも | hoe kan het dat ...; hoe is het mogelijk dat ... |
yōtashi-用足し | toiletbezoek; zijn behoefte doen |
yotsukado-四つ角 | vierhoek |
yubinuki-指貫き | vingerhoed(je) |
yudōfu-湯豆腐 | gekookte tahoe [tofoe] |
yūjo-遊女 | meisje van plezier; prostituee; hoer |
yuryō-湯量 | hoeveelheid water uit een warmwaterbron |
zehi-是非 | beslist; zeker; hoe dan ook; ten koste van alles |
zettaizetsumei-絶体絶命 | uitzichtloze situatie; situatie waaruit geen ontsnapping mogelijk is; in een hoek gedreven zijn |
zōritori-草履取り | knecht (van samoerai) belast met schoeisel |
zoroasutā-ゾロアスター | (Iraanse profeet) Zoroaster (Zarathoestra of Zarathustra) |
zoroasutākyō-ゾロアスター教 | zoroastrianisme (leer van Zarathoestra) |
zorozoro-ぞろぞろ | (onomatopee) in grote hoeveelheden; drommen; stroom; menigte; gekrioel (van insecten) |
zutomo-ずとも | zelfs zonder te (hoeven) ... |