Kruisverwijzing
bamboe
lemma | meaning |
---|---|
andon-行灯 | andon, een traditionele Japanse lamp (bestaande uit washi-papier over een frame van bamboe, hout of metaal gespannen) |
aodake-青竹 | groene bamboe (net afgeknipt) |
aosudare-青簾 | scherm [jaloezie] van groene bamboe |
arakashi-粗樫 | bamboebladige eik (Quercus glauca) |
bangasa-番傘 | een paraplu gemaakt van bamboe en geolied papier |
chasen-茶筅 | een (bamboe) klopper voor groene poederthee |
chashaku-茶杓 | een bamboe schep die wordt gebruikt bij de bereiding van groene poederthee |
chiku-竹 | bamboe |
chikufujin-竹夫人 | een bamboe rolkussen (ook wel "Dutch wife" genoemd) |
chikusuijitsu-竹酔日 | 13 mei (maankalender), de dag waarop traditioneel in China bamboe werd geplant (lett. dronken bamboe-dag) |
hachiku-淡竹 | zwarte bamboe; henon bamboe (Phyllostachys nigra var. henonis) |
hichiriki-篳篥 | hichiriki, een Japans blaasinstrument (gemaakt van bamboe) gebruikt voor traditionele gagaku muziek |
hishaku-柄杓 | (diepe) opscheplepel (meestal van hout of bamboe) |
hōraichiku-蓬莱竹 | haagbamboe (Bambusa multiplex) |
kakehi-筧 | open waterleiding; waterbuis (van hout of bamboe) |
kakei-筧 | open waterleiding; waterbuis (van hout of bamboe) |
katami-筐 | een (fijn) gevlochten bamboemand |
kenninjigaki-建仁寺垣 | omheining van bamboe (zoals voor het eerst gebruikt bij de Kenninji-tempel) |
kojukei-小綬鶏 | Chinese bamboepatrijs (Bambusicola thoracicus) |
kōri-行李 | reiskoffer [mand met deksel] (van gevlochten bamboe of wilgenhout); reisbagage |
kumazasa-熊笹 | bamboesoort Sasa veitchii |
kuretake-呉竹 | zwarte bamboe (Phyllostachys nigra var. henonis) |
kurochiku-黒竹 | zwarte bamboe (Phyllostachys nigra) |
magonote-孫の手 | rugkrabber (meestal van bamboe, ca. 50 - 60 cm lang, met een handje op het uiteinde) |
medake-雌竹 | (lett. vrouwelijke bamboe) Pleioblastus simonie (laaggroeiende bamboe) |
mekago-目籠 | opengewerkte bamboe mand |
menma-麺麻 | gekookte, en daarna gedroogde of ingemaakte bamboescheuten (na geweekt te zijn in water worden ze gebruikt in Chinese gerechten) |
mezaru-目笊 | opengewerkte bamboe mand |
mogaribue-虎落笛 | het fluitende geluid van een winterse wind die door een bamboe hek waait |
mushirobata-筵旗 | vlag gemaakt van een mushiro (mat van stro) aan een bamboestok (gebruikt bij boerenopstanden in de Edo-periode) |
nanten-南天 | Nandina domestica (een plant, ook wel hemelse bamboe genoemd) |
naruko-鳴子 | een ratel (van bamboestokjes op een houten plank, en door eraan te trekken komt er geluid uit), wordt gebruikt om vogels weg te jagen van de velden |
nobezao-延べ竿 | eenvoudige (bamboe) hengel met vastgemaakte lijn (zonder molen) |
odake-雄竹 | (lett. mannelijke bamboe) hooggroeiende bamboe (Phyllostachys) |
okamezasa-阿亀笹 | bamboesoort Shibataea kumasasa |
rao-ラオ | bamboebuisje dat de ganzenhals van een kiseru (tabakspijp) verbindt met het mondstuk (oorspronkelijk werd hiervoor bamboe uit Laos gebruikt) |
rau-ラウ | bamboebuisje dat de ganzenhals van een kiseru (tabakspijp) verbindt met het mondstuk (oorspronkelijk werd hiervoor bamboe uit Laos gebruikt) |
sandogasa-三度笠 | tradioneel Japanse hoofddeksel (van bamboe) |
sasabune-笹舟 | speelgoedbootje gemaakt van bamboebladeren |
sasadake-笹竹 | dwergbamboe; kleine bamboesoort |
sasara-簓 | een traditioneel Japans muziekinstrument, dat bestaat uit een bundel aan elkaar gebonden repen bamboe, die tegen een geribbelde staaf wordt gewreven |
sasatake-笹竹 | dwergbamboe |
seirō-蒸籠 | bamboe stoommandje |
seishi-青史 | geschiedenis; kroniek; jaarboek (vroeger op bamboe schrijfplankjes geschreven) |
shakuhachi-尺八 | Japanse bamboefluit (met 5 gaatjes) |
shihōchiku-四方竹 | stambamboe (Chimonobambusa [Tetragonocalamus] quadrangularis) |
shimadai-島台 | decoraties (van dennentakken, bamboe, etc., symboliserend het eiland van de eeuwige jeugd) bij een huwelijk of andere ceremonie |
shinachiku-支那竹 | gekookte, en daarna gedroogde of ingemaakte bamboescheuten (na geweekt te zijn in water worden ze gebruikt in Chinese gerechten) |
shinai-竹刀 | bamboe zwaard (gebruikt bij kendō) |
shinodake-篠竹 | kleine bamboesoort (met smalle bladeren) |
shiorido-枝折り戸 | een tuinpoortje [hekje] gemaakt van (in elkaar gevlochten) takken of bamboe |
shishiodoshi-鹿威し | een bamboebuis waar water door loopt, die omklapt tegen een steen als hij vol is (werd vroeger gebruikt om vogels en dieren te verjagen) |
shujō-拄杖 | rekwisiet in het No theater (lange bamboestaf) |
sōzu-添水 | een bamboebuis waar water door loopt, die omklapt tegen een steen als hij vol is (werd vroeger gebruikt om vogels en dieren te verjagen) |
sumaki-簀巻き | het iemand in een bamboemat wikkelen en in een rivier gooien (straf in de Edo-periode) |
sumaki-簀巻き | het iets in een bamboemat wikkelen |
suzutake-篠竹 | kleine bamboesoort (Sasamorpha) |
taimatsu-松明 | toorts; fakkel (gemaakt van dennenhout, bamboe, riet, e.d.) |
takamushiro-竹席 | bamboemat |
take-竹 | een van bamboe gemaakt blaasinstrument (zoals shakuhachi) |
take-竹 | bamboe (plant; materiaal) |
takebera-竹べら | puntig bamboemes |
takegaki-竹垣 | bamboe hek [omheining; afrastering; afscheiding] |
takegushi-竹串 | bamboe spies [pin] (m.n. voor voedsel) |
takenoko-竹の子 | bamboescheut; bamboespruit |
takeochiba-竹落葉 | het (af)vallen van (oude) bamboebladeren (in de zomer wanneer er nieuwe jonge bladeren komen) |
taketonbo-竹蜻蛉 | (traditioneel Japans speelgoed) bamboe libelle, een propellor die gaat draaien door een pin snel in beide handpalmen te wrijven |
takezutsu-竹筒 | bamboebuis; bamboepijp |
ue-筌 | cylindrische bamboe mand voor het vangen van vis |
uke-筌 | cylindrische bamboe mand voor het vangen van vis |
yabudatami-藪畳 | (Kabuki) toneel decorstuk, dat een bamboestruikgewas voorstelt |
yadake-矢竹 | bamboe pijlschacht |
yadake-矢竹 | pijlbamboe (Pseudosasa japonica) |
yasatsu-野冊 | plantenpers (twee bamboe plankjes waartussen bladeren en bloemen geperst worden om ze te drogen) |
yotsumegaki-四つ目垣 | een hekwerk [trellis] van bamboe (met vierkante openingen) |
zarusoba-笊蕎麦 | soba (boekweit) noedels met gedroogd zeewier (meestal geserveerd op een bamboerekje) |
zeichiku-筮竹 | (50) bamboestokjes, die worden gebruikt om de toekomst te voorspellen |