was / was ( de (m) | znw | g.m.v. )
1洗濯 [het wassen; het linnengoed dat gewassen wordt]
Kruisverwijzing
was
lemma | meaning |
---|---|
adaruto-アダルト | volwassene |
adaruto・chirudoren-アダルト・チルドレン | volwassen kinderen (volwassenen die zich nog als kind gedragen) |
akeni-明け荷 | een gevlochten doos met de spullen (mawashi, e.a.) van een sumoworstelaar |
akushitsu-悪疾 | een kwaadaardige ziekte (vroeger was dit de benaming voor de ziekte van Hansen, leprosie) |
amana-甘菜 | Amana edulis (bolgewas uit de leliefamilie, met eetbare bol) |
andon-行灯 | andon, een traditionele Japanse lamp (bestaande uit washi-papier over een frame van bamboe, hout of metaal gespannen) |
ao-青 | onrijp; onvolwassen; jong |
aogari-青刈り | het oogsten van gewassen terwijl ze nog groen [niet rijp] zijn (voor gebruik als veevoer of meststof) |
aokusai-青臭い | onervaren; onrijp; onvolwassen |
aoppoi-青っぽい | onervaren; naïef; onvolwassen |
arai-洗い | het wassen |
arai-洗い | het wassen van de vis met koud water of ijs (gebruikt voor sashimi) |
araiageru-洗い上げる | goed [helemaal] wassen |
araidashi-洗い出し | het grondig wassen; uitwassen; afwassen |
araidasu-洗い出す | grondig wassen; uitwassen; afwassen |
araigami-洗い髪 | pas gewassen (loshangend) haar (van vrouwen) |
araiguma-洗い熊 | wasbeer |
araihari-洗い張り | een kimono eerst uit elkaar halen en dan de delen apart wassen en uitgespreid [uitgerekt] laten drogen |
araiko-洗い粉 | waspoeder |
araimono-洗い物 | wasgoed; afwas |
arainaosu-洗い直す | (iets) opnieuw wassen |
araioke-洗い桶 | wastobbe; wasteil |
araiotosu-洗い落とす | uitwassen; afspoelen |
araitate-洗い立て | fris [pas; net] gewassen |
araitateru-洗い立てる | goed [grondig; voorzichtig] wassen |
araizarashi-洗い晒し(の) | verwassen; (door vaak wassen) vaal; verkleurd; verbleekt |
arau-洗う | wassen; schoonmaken; afspoelen; wegspoelen (door regen, etc.) (goed) wasbaar zijn |
asashan-朝シャン | het haarwassen in de ochtend (na het opstaan) |
banningu-バンニング | (Japans wasei woord) vanning, het laden van goederen in een truck (Eng.: van) |
bansei-晩成 | het laat tot wasdom komen; laat tot rijping komen; late ontwikkeling; late bloei |
bareru-ばれる | een vis die aan de haak was geslagen laten ontsnappen |
boku-僕 | jij (gebruikt door volwassenen tegen kinderen) |
butagenofirubātofude-豚毛のフィルバート筆 | Filbert kwast [penseel] met varkenshaar |
byōchūgai-病虫害 | gewasschade door ziekte of ongedierte [insecten] |
byōgai-病害 | schade aan (landbouw) gewassen door plantenziekten |
chibanare-乳離れ | (fig.) het volwassen worden |
chōzuba-手水場 | (in toiletruimte) wasbak; plek om handen te wassen |
chūseisenzai-中性洗剤 | synthetisch wasmiddel; neutraal reinigingsmiddel |
dainin-大人 | volwassene |
daino-大の | een zelfstandig iemand die zowel fysiek als mentaal volwassen is |
dōitashimashite-どう致しまして | graag gedaan; geen dank; het was mij een genoegen; het genoegen is mijnerzijds [van mijn kant] |
doraiyā-ドライヤー | (was)droger; droogmachine; föhn |
doroppu-ドロップ | (bij golf) een bal (die in een vijver was gevallen) op een plek aan de kant laten vallen om van daaruit verder te spelen |
edokko-江戸っ子 | (vroeger) iemand die in Edo was geboren en opgegroeid |
efude-絵筆 | schilderskwast; penseel |
eikyo-盈虚 | het wassen [toenemen] en afnemen van de maan |
fude-筆 | penseel; kwast; pen; potlood |
fudegashira-筆頭 | punt [kwastgedeelte] van een (schrijf)penseel |
fusa-房 | plukje (haar); kwastje (stof, draad, e.d.) |
fushiana-節穴 | kwastgat; knoestgat (in een plank hout) |
fushime-節目 | kwast; knoest (in hout) |
fuyusaku-冬作 | wintergewassen (groeien in de winter, en worden geoogst in de lente of zomer) |
gaki-餓鬼 | (kleinerend) deugniet; snotaap; rotkind; blaag; snotneus; kwajongen; halfwas |
ganpi-雁皮 | gampi (Diplomorpha sikokiana, van de vezels van deze plant wordt in Japan washi papier gemaakt) |
gyōzui-行水 | ablutie; rituele [ceremoniële] reiniging [wassing] |
hake-刷毛 | (verf)kwast; penseel; borstel |
hāken-ハーケン | hakenkruis (afk. van Duits: Hakenkreuz); swastika |
hākenkuroitsu-ハーケンクロイツ | hakenkruis (afk. van Duits: Hakenkreuz); swastika |
hakuhake-箔刷毛 | plat kwastje gebruikt bij het vergulden met bladgoud |
hamono-葉物 | bladgroente; groene groente; bladgewas; bladplant |
hassan-発散 | emissie; diffusie; uitwaseming |
hayashi-林 | bos; bosje; struikgewas |
hiku-引く | aanbrengen (was; make-up, etc) |
hitorimae-一人前 | volwassene; zelfstandige |
hitsu-筆 | penseel; kwast; pen; potlood |
hittekisuru-匹敵する | gelijkwaardig zijn aan; zich kunnen meten met; niet onderdoen voor; opgewassen zijn tegen |
hittō-筆頭 | punt [kwastgedeelte] van een (schrijf)penseel |
ho-穂 | (speer)punt; punt van een kwast |
hōmu・songu-ホーム・ソング | eenvoudige liedjes die zowel door kinderen als volwassenen gezongen worden |
honami-穂波 | wuivende gewassen (rijst, graan, gras, etc.) |
hoshimono-干し物 | de was die te drogen hangt [ligt] |
ibotarō-水蠟蠟 | bomenwas; insectenwas; Chinese was |
ichininmae-一人前 | volwassene; zelfstandige |
itawasa-板山葵 | een gerecht van plakjes kamaboko (stammetjes van witvis-puree) met wasabi en sojasaus |
itokenai-幼けない | jong; kinderlijk; onvolwassen |
jakushō-弱小 | jong [onrijp; onvolwassen] zijn |
jūnanzai-柔軟剤 | wasverzachter |
kaikon-塊根 | knolgewas; knolwortel |
kanadarai-金盥 | metalen kom [bekken; wasbak] |
kanau-適う | vergelijkbaar zijn; tegen elkaar op kunnen; tegen elkaar opgewassen zijn |
kanawanai-敵わない | niet opgewassen zijn tegen; geen partij zijn voor |
kanjuku-完熟 | volle rijpheid, volle wasdom |
kansaku-間作 | tussencultuur; tussenbouw (teeltsysteem waarbij kortetermijngewassen tussen rijen andere gewassen worden geplant) |
katarogu-カタログ | catalogus; (was)lijst; opsomming |
kerorito-けろりと | nonchalant; achteloos; alsof er niets was gebeurd |
kikyō-帰京 | terugkeer naar de hoofdstad (voor de Meiji-periode was dat Kyoto, daarna Tokio) |
kimekomi-木目込み | geperste reliëf afbeelding (collage van lagen washi papier) |
kirengeshōma-黄蓮華升麻 | Japanse wasbloem (Kirengeshoma palmata) |
kke-っけ | was dat… |
kokumotsu-穀物 | graan; graangewas |
konareru-熟れる | rijpen; rijp [volwassen] worden |
kori-垢離 | zuivering door ablutie (rituele [ceremoniële] wassing met koud water) |
kurīn・raisu-クリーン・ライス | schone [gewassen] rijst |
kusayabu-草薮 | struikgewas |
kyūkeishokubutsu-球茎植物 | knolgewas (een uit een knol voortspruitende plant) |
madamu・tassō-マダム・タッソー | Madame Tussauds (wassenbeelden museum) |
makezuotorazu-負けず劣らず | aan elkaar gewaagd; tegen elkaar opgewassen |
manē・rondaringu-マネー・ロンダリング | het witwassen (van geld) |
manji-卍 | swastika; hakenkruis |
maruarai-丸洗い | het wassen van een kimono in zijn geheel (zonder eerst uit elkaar te halen) |
marufude-丸筆 | ronde penseel [kwast] |
michikake-満ち欠け | de maanfases; wassende en afnemende maan |
michiru-満ちる | wassen (van de maan); opkomen (van het tij) |
miebō-見栄坊 | een arrogante persoon; ijdeltuit; verwaande kwast |
mijukumono-未熟者 | onervaren persoon; groentje; nieuwkomer; halfwas |
mikazuki-三日月 | wassende maan (3de dag na nieuwe maan) |
mitarashi-御手洗 | het water om de handen te wassen |
mitodokeru-見届ける | zich verzekeren (dat); verifiëren; zich ervan gewassen (dat) |
mizuarai-水洗い | het wassen in water (zonder zeep) |
mizuaraisuru-水洗いする | wassen in water (zonder zeep) |
mizushigoto-水仕事 | huishoudelijk werk, zoals schrobben, boenen en wassen |
mizuya-水屋 | wasbak voor theeceremonie |
mōhitsu-毛筆 | penseel (vervaardigd met natuurlijke materialen, zoals diereharen); kwast |
mokuhon-木本 | (houtige gewassen) bomen; struiken |
mokuyoku-沐浴 | het baden; het lichaam en het haar wassen |
monohoshi-物干し | wasrek; droogrek |
mugifumi-麦踏み | het vertrappen van tarweplanten in de winter (om de koudebestendigheid te vergroten en de stengelvoeten van het gewas sterker te maken) |
mujina-狢 | Japanse das; wasbeerhond |
mukashimukashi-昔昔 | heel lang geleden; ooit; er was eens |
nagashiba-流し場 | douchehoek of wasgelegenheid (zoals in Japan voorafgaand aan het baden) |
nagaya-長屋 | Japans rijtjeshuis dat typisch was tijdens de Edo-periode |
nanori-名乗り | naam na het bereiken van volwassenheid bij adelijke en samoerai families |
narabu-並ぶ | gelijk zijn; evenredig zijn; opgewassen zijn (tegen) |
nareru-熟れる | rijp worden; volwassen [volgroeid] worden |
natsu-夏 | zomer (in Japan tegenwoordig van juni tot augustus, vroeger toen men uitging van de maankalender was het van april tot juni) |
natsusaku-夏作 | zomergewassen, (zoals o.a. maïs, bonen, aubergine) die groeien in de zomer, en worden geoogst in de herfst of winter |
nehan'e-涅槃会 | jaarlijkse ceremonie op 15 maart voor de sterfdag van Boeddha (was vroeger 15 februari op de oude maankalender) |
noarashi-野荒らし | het vernietigen [stelen] van gewassen op de velden |
noarashi-野荒らし | de mens die [het dier dat} de gewassen vernielt of steelt |
noborizuki-上り月 | wassende maan |
nue-鵺 | mythische vogel met het hoofd van een aap, het lichaam van een wasbeer, de staart van een slang, en de poten van een tijger |
nuregami-濡れ髪 | (na wassen nog) nat haar |
oigoe-追い肥 | aanvullende [tweede] bemesting (van gewassen) |
oirukurosu-オイルクロス | wasdoek; zeildoek |
oirusukin-オイルスキン | oliejas; geolied doek; wasdoek |
okute-晩稲 | laat rijpende rijst; laatbloeiend gewas; late oogst |
omotesaku-表作 | ((op het akker) hoofdgewas; belangrijkste gewas |
ōpun・sukūru-オープン・スクール | open school (voor zowel jongeren als volwassenen) |
oroshi-下ろし | het raspen (van radijs, rettich, wasabi, e.d.) |
oroshigane-下ろし金 | rasp (voor radijs, rettich, wasabi, gember, e.d.) |
osanai-幼い | kinderlijk; kinderachtig; onvolwassen |
otona-大人 | volwassene |
pītā・pan・shindorōmu-ピーター・パン・シンドローム | peterpansyndroom; peterpancomplex (mannen die zich niet kunnen aanpassen aan de volwassen samenleving) |
puranto-プラント | plant; gewas; het planten |
randorī-ランドリー | wasserette; wasserij |
ranjuku-爛熟 | volledige wasdom; complete rijpheid; volledig ontwikkeld zijn |
rensaku-連作 | herhaalde teelt van dezelfde gewassen op dezelfde grond |
rinsaku-輪作 | wisselbouw (het telen van verschillende gewassen na elkaar op dezelfde grond, om bodemziekten te voorkomen) |
rōgata-蠟型 | wasmodel; model in was |
rojisaibai-露地栽培 | het kweken [cultiveren] van gewassen buiten op het land [in de openlucht] |
rōtaikoku-老大国 | een land dat vroeger heel machtig was, maar nu niet meer; een ooit machtige natie in verval |
sae-さえ | (さえ...ば)als het maar (zo was dat)…; zo lang... |
saikan-彩管 | een verfkwast; penseel |
sakinsaishu-砂金採取 | goudwinning door goudwassen in beken en rivieren |
sakkyō-作況 | gewas; oogst |
sakuzuke-作付け | het planten [aanplanten; zaaien] van gewassen |
sasshiyōfude-サッシ用筆 | ronde of brede kwast (om houtwerk zoals kozijnen te verven) |
sēburufude-セーブル筆 | schilderskwast van sabelhaar |
sēburuhirafude-セーブル平筆 | platte [brede] kwast van sabelhaar |
seijin-成人 | volwassene |
seijinkyōiku-成人教育 | volwassenenonderwijs; volwasseneneducatie |
seijinnohi-成人の日 | (nationale feestdag) dag van de volwassenwording (2de maandag in januari, als iemand 20 jaar wordt) |
seijinshiki-成人式 | ceremonie van volwassenwording; initiatie; overgangsrite |
sendeki-洗滌 | schoonmaak; reiniging; het wassen |
sendekisuru-洗滌する | schoonmaken; reinigen; wassen |
senjōsuru-洗浄する | schoonmaken; reinigen; wassen |
senmendai-洗面台 | wastafel |
senmenjo-洗面所 | badkamer; toilet(ruimte); wasruimte |
senpatsu-洗髪 | het haar wassen |
sensha-洗車 | het wassen van autos, treinstellen, etc. |
sentakki-洗濯機 | wasmachine |
sentaku-洗濯 | de was (doen); (kleren) wassen |
sentakubasami-洗濯バサミ | wasknijper |
sentakuki-洗濯機 | wasmachine |
sentakusuru-洗濯する | (kleren) wassen; de was doen |
senzai-洗剤 | (af)wasmiddel; schoonmaakmiddel |
shakaijin-社会人 | een (volwassen) werkend lid van de samenleving |
shigemi-茂み | struikgewas; kreupelhout |
shikinsenjō-資金洗浄 | het witwassen (van geld) |
shisei-市井 | een plek waar mensen samenkomen (vroeger in China was dat rond de waterput); dorp; straat; plein |
shokkiaraiki-食器洗い機 | vaatwasser |
shokubutsu-植物 | plant(en); vegetatie; gewas |
sōhon-草本 | (niet-houtige gewassen) kruiden; planten |
sōkōnotsuma-糟糠の妻 | de vrouw die met je trouwde toen je (nog) arm was |
sōpuresu・sōpu-ソープレス・ソープ | synthetisch wasmiddel; neutraal reinigingsmiddel |
suibokuga-水墨画 | gewassen inkt schilderij |
suisen-水洗 | doorspoeling; het afspoelen; met water wassen |
suzuki-鱸 | (volwassen) Japanse zeebaars (Lateolabrax japonicus) |
taijin-大人 | volwassene |
tanburā-タンブラー | wasdroger; droogtrommel |
tansaku-単作 | één oogst [gewas] per jaar (op een veld) |
tanuki-狸 | (Japanse) wasbeer; wasbeerhond |
tearai-手洗い | je handen wassen |
temizu-手水 | water om je handen te wassen |
tenjikurōnin-天竺浪人 | Tenjuku Ronin, een Japanse striptekenaar (m.n. van manga voor volwassenen |
tennin-天人 | (jargon) het stelen van wasgoed dat buiten hangt te drogen |
tensaku-転作 | gewassen-afwisseling (een rotatie van de productie van verschillende soorten gewassen om de paar jaar) |
tīchingu・mashin-ティーチング・マシン | oorspronkelijk mechanische apparaat dat lesmateriaal presenteerde aan studenten (was de basis voor het latere computerondersteunend onderwijs) |
tōgan-冬瓜 | waspompoen (Benincasa hispida) |
togu-研ぐ | wassen van rijst (voor het koken) |
tokiarai-解き洗い | het wassen van een kimono in delen (na het loshalen van de stiknaden) |
tozama-外様 | een daimyō (leenheer) die geen bloedverwant van de Tokugawa shogun was |
tozamadaimyō-外様大名 | een daimyō (leenheer) die geen bloedverwant van de Tokugawa shogun was |
tsentonā-ツェントナー | centenaar (oude gewichtsmaat, was in Duitsland 50kg; Zwitserland en Oostenrijk 100kg) |
tsukubai-蹲い | stenen wasbak [wasbassin] (in theetuinen of bij tempels voor het ritueel de handen wassen) |
tsumamiarai-摘み洗い | alleen het vuile gedeelte (van een kledingstuk) wassen |
uesuto-ウエスト | (Eng.: waste) verspilling |
uesuto・bōru-ウエスト・ボール | (Eng.: waste ball) waste pitch; (met opzet) verspilde worp (buiten het slagveld bij honkbal) |
urasaku-裏作 | (op een akker) bijgewas; tweede gewas; tussengewas |
ureru-熟れる | rijpen; rijp [volwassen] worden |
wakkusu-ワックス | was (poetsmiddel) |
warafude-わら筆 | rijststro-kwast |
wasabi-山葵 | wasabi (scherpe specerij in de Japanse keuken vooral gebruikt bij visgerechten) |
wase-早稲 | rijstvariëteit die vroeg rijpt; vroeg rijpende gewassen [vruchten] |
wase-早稲 | vroeg volwassen worden |
washi-和紙 | washi, (traditioneel handgeschept) Japans papier |
washintonjōyaku-ワシントン条約 | Washington conventie (overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde dieren en plantensoorten) |
wasserumanhannō-ワッセルマン反応 | Wassermannreactie (medische test genoemd naar de bacterioloog August von Wassermann) |
wasupu-ワスプ | (White Anglo-Saxon Protestant) WASP (blanke Amerikaanse protestant met Britse voorouders) |
wosshaburu-ウォッシャブル | wasbaar; wasecht |
wosshu-ウォッシュ | de gewassen teken [schilder] techniek |
wosshufude-ウォッシュ筆 | penseel voor de gewassen teken [schilder] techniek |
wosshu・ōbā・doraiburashi-ウォッシュ・オーバー・ドライブラシ (wash over dry brush) | penseel voor de was-over-droog schildertechniek |
yabu-藪 | struikgewas; kreupelhout; bosje |
yabudatami-藪畳 | plek waar een struikgewas het hele gebied bedekt |
yabudatami-藪畳 | (Kabuki) toneel decorstuk, dat een bamboestruikgewas voorstelt |
yabuhebi-藪蛇 | (lett. slang in het struikgewas) lastige [netelige] situatie; onverwachte problemen |
yagimōhitsu-ヤギ毛筆 | geitenharen kwast; penseel [kwast] van geitenhaar |
yahari-矢張り | zoals verwacht; zoals te voorzien was; logischerwijs |
yamakake-山かけ | gerecht van tonijnsashimi met wasabi en geraspte yam |
yangu・adaruto-ヤング・アダルト | jongvolwassene; adolescent |
yukan-湯灌 | lijkwassing; het wassen van het lichaam van een overledene (voor de begrafenis) |
yutan-油単 | geoliede stof (om het waterdicht te maken); wasdoek; zeildoek |