ongeluk2 / on-ge-luk ( het (o) | znw | g.m.v. )
1逆境; 不運 [tegenspoed]
2不幸 [niet gelukkig zijn]
Kruisverwijzing
ongeluk
lemma | meaning |
---|---|
akubi-悪日 | een ongeluksdag; een kwade [slechte] dag; een dag met slechte voortekenen |
akuhō-悪報 | (boeddh.) straf [ongeluk; pech] als gevolg van slechte daden |
akuji-悪事 | een tegenvaller; tegenslag; ongeluk(je) |
akujin-悪神 | kwade [ongeluk brengende] goden |
akunichi-悪日 | een ongeluksdag; een kwade [slechte] dag; een dag met slechte voortekenen |
akushidento-アクシデント | ongeluk |
ankensatsu-暗剣殺 | één van de richtingen [kompas-punten] in de Chinese astrologie; een noodlottige [ongeluk brengende] richting |
anrakkī-アンラッキー | onfortuinlijk; ongelukkig |
atariya-当たり屋 | iemand die zich opzettelijk een ongeluk laat overkomen (om schadegeld te claimen) |
ayamatte-誤って | per ongeluk; per abuis; bij vergissing |
betsujō-別条 | tegenslag; tegenvaller; ongeluk(je) |
daikyō-大凶 | grote pech [tegenslag; tegenspoed]; veel ongeluk |
dainan-大難 | grote ramp; ernstig ongeluk; calamiteit |
fuito-ふいと | plotseling; onverwacht; toevallig; per ongeluk |
fukitsu-不吉 | ongeluk; pech; slecht voorteken |
fukō-不幸 | ongeluk; ellende; tegenslag; pech; ongelukkigheid |
fushiawase-不幸せ | ongeluk; ellende; tegenslag; pech; ongelukkigheid |
fuun-不運 | tegenslag; pech; tegenspoed; ongeluk |
genba-現場 | plaats waar iets is gebeurd (b.v. een misdrijf of ongeluk) |
genbahozon-現場保存 | het beschermen [bewaren; intact houden] van de plaats van een misdrijf of ongeluk |
genbakenshō-現場検証 | (politie)onderzoek ter plaatse (van een misdrijf of ongeluk) |
genbashūhen-現場周辺 | directe omgeving van de plaats van een misdrijf of ongeluk |
genjō-現場 | plaats waar iets is gebeurd (b.v. een misdrijf of ongeluk) |
gonan-御難 | ongeluk; ramp(spoed); calamiteit |
hakarazumo-図らずも | onverwacht; toevallig; per ongeluk |
hakumei-薄命 | tegenslag; tegenspoed; ongeluk; droevig lot |
henji-変事 | ongeluk; noodgeval; onverwachte gebeurtenis |
hiun-非運 | pech; tegenslag; ongeluk |
hōjū-放獣 | het vangen van een dier (b.v. een beer) en elders (in een natuurgebied) uitzetten; het per ongeluk vangen van een dier en weer vrijlaten; bijvangst |
hyotto-ひょっと | mogelijk; misschien; toevallig; onbedoeld; per ongeluk |
imon-慰問 | bezoek (uit medeleven) aan een ongelukkig persoon of iemand die het moeilijk heeft |
imonsuru-慰問する | (uit medeleven) een ongelukkig persoon of iemand die het moeilijk heeft bezoeken |
isamiashi-勇み足 | bij sumo(worstelen) een tegenstander naar de rand van de ring brengen maar dan per ongeluk zelf uit de ring stappen |
ishitsu-遺失 | verlies; vergetelheid; het verliezen; vergeten; (per ongeluk) achterlaten (b.v. een paraplu in de bioscoop) |
jiko-事故 | (verkeers)ongeluk |
jinkusu-ジンクス | vloek; ongeluksbode |
kafuku-禍福 | geluk en ongeluk; voor- en tegenspoed; goed en kwaad; wel en wee |
kega-怪我 | ongeval; ongeluk; fout |
kikkyō-吉凶 | geluk of ongeluk; het (nood)lot |
koikaze-恋風 | (lett. liefdeswind) een woord dat wordt gebruikt om uit te drukken een ongelukkige liefde (liefde die bekoeld wordt door de wind) |
kōtsūjiko-交通事故 | verkeersongeluk |
kyūseki-休戚 | vreugde en verdriet; geluk en ongeluk |
maeyaku-前厄 | (psychologie) het jaar voorafgaand aan de kritieke leeftijd [periode]; het jaar voor het ongeluksjaar |
magagoto-禍言 | onheilspellende [ongeluk brengende] woorden |
muchiuchi-鞭打ち | (afk. voor) whiplash; zweepslag (t.g.v. een auto-ongeluk e.d.) |
muchiuchishō-鞭打ち症 | whiplash; zweepslag (t.g.v. een auto-ongeluk e.d.) |
oriashiku-折悪しく | helaas; ongelegen; slecht uitkomend; op een ongelukkig moment; jammer genoeg |
pororito-ぽろりと | per ongeluk [onbedoeld] (iets onthullen, laten vallen, b.v. een geheim) |
rōdōsaigai-労働災害 | arbeidsongeval; ongeluk op [tijdens] het werk |
saika-災禍 | (natuur)ramp; catastrofe; calamiteit; onheil; ongeluk |
sainan-災難 | ramp; ellende; onheil; ongeluk |
saiyaku-災厄 | ramp; ellende; onheil; ongeluk |
sakki-数奇 | ongeluk; tegenspoed; tegenslag; pech |
shakkō-赤口 | (in de traditionele kalender) ongeluksdag; dag die ongeluk brengt behalve tussen de gunstige uren van 11 uur tot 13 uur |
shakku-赤口 | (in de traditionele kalender) ongeluksdag; dag die ongeluk brengt behalve tussen de gunstige uren van 11 uur tot 13 uur |
shichinan-七難 | (boeddh.) 7 soorten rampen [ongeluk] |
shishōjiko-死傷事故 | ongeluk met doden en gewonden |
shōnan-小難 | kleine tegenslag [tegenvaller}; ongelukje |
sōnan-遭難 | ramp; catastrofe; calamiteit; ongeluk |
sūki-数奇 | ongeluk; tegenspoed; tegenslag; pech |
toshimawari-年回り | geluk behorend bij een bepaalde leeftijd (er wordt gezegd dat de ongeluksleeftijd bij mannen 42 is en bij vrouwen 33) |
wazawai-災い | ramp; ellende; onheil; ongeluk |
yakudoshi-厄年 | ongeluksjaar [leeftijd] (voor mannen 25, 42 en 61; voor vrouwen 19, 33 en 37) |
yakumae-厄前 | (psychologie) het jaar voorafgaand aan de kritieke leeftijd [periode]; het jaar voor het ongeluksjaar |
yakunan-厄難 | ramp; tragedie; onheil; tegenspoed; ongeluk |