dag2 / dag ( tsw )
1こんにちは (今日は) ; さよなら
dag iedereen
皆さん、こんにちは
皆さん、こんにちは
dag en tot de volgende keer
さようなら、また今度
さようなら、また今度
Afkorting van: goedendag
Kruisverwijzing
dag
lemma | meaning |
---|---|
adajio-アダジオ | adagio (muziekterm) |
adājo-アダージョ | adagio (muziekterm) |
afutanūn-アフタヌーン | (na)middag |
afutānūn・shō-アフターヌーン・ショー | middagvoorstelling; tv programma |
aijitsu-愛日 | winter(dag)licht; winterzon |
aitedoru-相手取る | de strijd aangaan met; iemand uitdagen [aanklagen] |
akarumu-明るむ | dagen; licht worden |
akatsuki-暁 | dageraad; zonsopkomst |
ake-明け | dageraad |
ake-明け | begin van een nieuw jaar, een nieuwe maand of een nieuwe dag |
akeban-明け番 | een vrije dag [rustdag] (na een dag- of nachtdienst); het einde van een dag- of nachtdienst |
akebono-曙 | dageraad |
akegata-明け方 | (bij) dageraad; ochtendgloren; zonsopgang |
akehanareru-明け離れる | dag worden; licht worden |
akekure-明け暮れ | dag en nacht |
akenokoru-明け残る | (maan, sterren, etc.) zichtbaar blijven bij het ochtendgloren [de dageraad] |
akeru-明ける | dag [ochtend; licht] worden |
akewataru-明け渡る | (klaarlichte) dag worden |
akibiyori-秋日和 | een zonnige [heldere] herfstdag |
akinohi-秋の日 | herfstdag |
akubi-悪日 | een ongeluksdag; een kwade [slechte] dag; een dag met slechte voortekenen |
akunichi-悪日 | een ongeluksdag; een kwade [slechte] dag; een dag met slechte voortekenen |
akuru-明くる | de volgende (dag, maand, jaar, e.d.) |
akuruhi-明くる日 | de volgende dag; de dag daarna |
ango-安居 | varsika (een term voor Boeddhistische training en meditatie gedurende een periode van 90 dagen) |
ankokunogetsuyōbi-暗黒の月曜日 | zwarte maandag |
annenonikki-アンネの日記 | het dagboek van Anne Frank |
annyon・hashimunika-アンニョン・ハシムニカ | goedendag; hallo |
ansokubi-安息日 | sabbat (Joods-Christelijke rustdag) |
ansokunichi-安息日 | sabbat (Joods-Christelijke rustdag) |
ariake-有り明け | dageraad; zonsopgang; ochtendgloren |
asaake-朝明け | dageraad; ochtendgloren |
asaban-朝晩 | ochtend en avond; dag en nacht; altijd |
asagao-朝顔 | dagbloem; blauwe winde (Japanse Morning Glory; Ipomoea nil) |
asappara-朝っぱら | heel vroeg in de ochtend; voor dag en dauw; in alle vroegte |
asayū-朝夕 | ochtend en avond; dag en nacht; altijd |
ashita-明日 | morgen (de volgende dag) |
asu-明日 | morgen (de volgende dag) |
baibai-バイバイ | dag; tot kijk; tot ziens |
bannen-晩年 | laatste jaren (van een mensenleven); levensavond; oude dag; ouderdom |
barentain・dē-バレンタイン・デー | Valentijnsdag (14 febr.) |
bāsudē-バースデー | verjaardag |
bāsudē・kēki-バースデー・ケーキ | verjaardagstaart |
bondēji-ボンデージ | bondage (sm); vastgebonden zijn |
bonjūru-ボンジュール | goedendag; hallo |
bunkanohi-文化の日 | Dag van de cultuur (nationale feestdag, 3 november) |
burakku・mandē-ブラック・マンデー | Zwarte Maandag (beurscrisis op maandag 19 oktober 1987) |
burū・dē-ブルー・デー | menstruatiedag |
charenjā-チャレンジャー | uitdager; mededinger |
charenji-チャレンジ | poging; uitdaging |
chichinohi-父の日 | Vaderdag |
chijitsu-遅日 | lange lentedag; het lengen der dagen in de lente |
chikagoro-近頃 | dezer dagen; recentelijk; de laatste tijd |
chikujitsu-逐日 | per dag; met de dag; iedere dag |
chikusuijitsu-竹酔日 | 13 mei (maankalender), de dag waarop traditioneel in China bamboe werd geplant (lett. dronken bamboe-dag) |
chimei-知命 | 50 jaar (oud); 50ste verjaardag |
chōseki-朝夕 | ochtend en avond; dag en nacht; altijd |
chōsen-挑戦 | uitdaging; provocatie |
chōsensuru-挑戦する | uitdagen; provoceren |
chūgen-中元 | de 15de dag van de 7de maand (van de maankalender), de laatste dag van het Obon festival |
chūkan-昼間 | overdag; gedurende de dag |
chūshoku-昼食 | lunch; middagmaal |
chūshū-中秋 | middenin [in het midden van] de herfst (de 15de dag van de 8ste maand van de maankalender) |
chūu-中有 | (in Japans boeddhisme) transitieperiode van 49 dagen tussen overlijden en wedergeboorte |
chūya-昼夜 | dag en nacht |
chūyakenkō-昼夜兼行 | dag-en nacht [doorgaan]; 24 uur per dag |
daiarī-ダイアリー | dagboek; agenda |
daikyū-代休 | extra vrije dag (als compensatie voor werken op een feestdag) |
dainotsuki-大の月 | een lange maand (die 31 dagen telt volgens de zonnekalender, en 30 volgens de maankalender) |
dē-デー | dag; overdag |
deipakku-デイパック | kleine rugzak (voor dagtochten) |
dēraito・sukurīn-デーライト・スクリーン | daglichtscherm |
dē・gēmu-デー・ゲーム | wedstrijd gespeeld overdag (bij daglicht) |
dōjitsu-同日 | dezelfde dag [datum] |
dōjitsuchaku-同日着 | aankomst op dezelfde dag |
donichi-土日 | zaterdag en zondag; het weekend |
dontaku-ドンタク | (Ned.: zondag) zondag; vrije dag |
doyagai-どや街 | stadsdeel met talrijke logementen [luizige hotels] (vooral voor dagwerkers) |
doyō-土曜 | zaterdag |
doyō-土用 | de warmste periode van de zomer; de hondsdagen |
doyōbi-土曜日 | zaterdag |
doyōnami-土用波 | hoge golven tijdens de hondsdagen (de warmste tijd van het jaar) |
enikki-絵日記 | geïllustreerd dagboek |
enkai-延会 | verdaging; opschorting; schorsing; reces |
enkaisuru-延会する | uitstellen; opschuiven; verdagen |
ē・emu-エー・エム | (ante meridiem) voor de middag |
fukubukuro-福袋 | tas met geschenken (die winkels bij de eerste verkoopdag in het nieuwe jaar aan klanten uitdelen) |
furikaekyūjitsu-振替休日 | een vervangende vrije dag (op maandag als er op de zondag ervoor een nationale feestdag valt) |
furikaekyūjitsu-振替休日 | een toegewezen vrije dag (als men op de standaard vrije dag naar school of werk moet) |
fusenpai-不戦敗 | (judo) verlies door niet verschijnen [komen opdagen] bij een wedstrijd |
futsuka-二日 | twee dagen |
futsuka-二日 | de tweede dag (van de maand); de tweede dag van het nieuwe jaar |
futsuka-二日 | de tweede dag (na een gebeurtenis) |
fuyubare-冬晴れ | heldere winterdag; helder winterweer |
fuyubi-冬日 | een dag waarop de laagste temperatuur onder de 0 graden komt |
fuyunohi-冬の日 | winterdag |
gakkōseikatsu-学校生活 | het (dagelijks) leven op school |
ganjitsu-元日 | Nieuwjaarsdag; eerste dag van het nieuwe jaar |
gantan-元旦 | Nieuwjaarsochtend; de ochtend van de eerste dag van het jaar |
ganzan-元三 | Nieuwjaarsdag; 1 januari |
ganzan-元三 | drie dagen na Nieuwjaarsdag |
gappi-月日 | datum (maand en dag) |
gejun-下旬 | de laatste tien dagen van de maand; het einde van de maand |
gekkyūbi-月給日 | betaaldag (van maandsalaris) |
gendai-現代 | vandaag de dag; hedendaags; de huidige tijd |
genshoku-減食 | voor gevangenen een straf van gedurende 7 dagen minder voedsel krijgen |
getsuyō-月曜 | maandag |
getsuyōbi-月曜日 | maandag |
getsuyōbyō-月曜病 | maandagziekte (moeite om na het vrije weekend weer aan het werk te gaan) |
gogo-午後 | namiddag (p.m.) |
gojitsu-後日 | later; een andere keer [dag]; in de toekomst |
gonichi-後日 | later; een andere keer [dag]; in de toekomst |
goshichinichi-五七日 | de 35ste dag na iemands overlijden |
gotoobi-五十日 | dagen van de maand eindigend op 5 of 0 |
gotoobi-五十日 | vijftigste dag na de geboorte van een kind |
gozen-午前 | voormiddag (a.m.) |
gyōten-暁天 | dageraad; ochtendgloren; de hemel bij zonsopgang (wanneer de sterren vervagen) |
hachijikanrōdōsei-八時間労働制 | (het systeem van) de achturige werkdag |
hachijūhachiya-八十八夜 | de 88ste dag sinds het begin van de lente (wordt beschouwd als een goede dag om te zaaien) |
hahanohi-母の日 | Moederdag (2de zondag in mei) |
hakuchū-白昼 | de dag; overdag |
hakuchūmu-白昼夢 | dagdroom |
hakuju-白寿 | (viering [feest] voor) de 99ste verjaardag |
hanamatsuri-花祭り | bloemenfestival ter viering van de verjaardag van Boeddha (8 april) |
hanamidō-花御堂 | een zaaltje versierd met bloemen voor de viering van de verjaardag van Boeddha (8 april) |
hando・tsū・mausu-ハンド・トゥ・マウス | (een leven) van dag tot dag; van de ene dag op de andere |
hangeshō-半夏生 | de elfde dag na de zonnewende |
hanketsuhi-判決日 | de dag dat het vonnis wordt uitgesproken |
hannichi-半日 | een halve dag |
haraikomibi-払い込み日 | betaaldatum; betaaldag; uitbetalingsdatum |
harunohi-春の日 | lentedag |
hatabi-旗日 | vlaggendag; nationale feestdag |
hatsuhinode-初日の出 | de eerste zonsopgang van het jaar; zonsopgang op nieuwjaarsdag |
hatsuka-二十日 | twintig dagen; de twintigste dag van de maand |
hatsukaban-二十日盆 | 20 juli, volgens de oude maankalender (in het Tohoku district is er een speciaal festival op die dag) |
hatsukashōgatsu-二十日正月 | 20 januari (de laatste dag van de nieuwjaarsfeesten) |
hatsuuri-初売り | eerste verkoopdag [openingsdag] van winkels (in het nieuwe jaar) |
hayaben-早弁 | eten voor de eigenlijke lunchtijd (bij scholieren vooral, om een langere middagpauze te hebben) |
heifuku-平服 | gewone [dagelijkse; informele] kleding |
heijitsu-平日 | weekdag; doordeweekse dag; (gewone) werkdag |
heijitsu-平日 | (boeddh.) dagelijks leven zonder wisselvalligheden |
heiro-閉炉 | (in Zen tempels, op eerste dag van de 2de maand van de maankalender) het doven [uitdoen] van de van de vuurhaard [open haard] |
heisho-閉所 | werkzaamheden (qua werktijd per dag) afronden (op kantoor, e.d.) |
heitei-閉廷 | reces [verdaging] van de rechtbank |
heiten-閉店 | sluiting(stijd) van een winkel (voor de dag) |
hi-日 | dag |
hiashi-日脚 | overdag (periode tussen zonsopgang en zonsondergang) |
hibi-日日 | dagelijks; elke dag; alle dagen |
hibu-日歩 | dagrente; rentetarief per dag |
hidori-日取り | de [vastgestelde; afgesproken] datum [dag] |
higaeri-日帰り | dagtrip; dagtocht; heen- en terugreis op één dag |
higawari-日替わり | iedere dag (iets) anders; wisselend per dag |
higoto-日毎 | elke dag; dagelijks |
higurashi-日暮らし | van 's ochtends to 's avonds; de hele dag |
hikasegi-日稼ぎ | dagwerk; dagtaak; het voor dagloon werken |
hikazu-日数 | aantal dagen |
hike-引け | sluiting van een zaak [sessie]; einde van een werkdag, [schoolperiode, etc] |
hima-暇 | vrije tijd; vrije dag; verlof |
hinaarare-雛霰 | kleine, zoete, gekleurde rijstkoekjes die bij het Poppenfestival (op de Meisjesdag, 3 maart) worden gegeten |
hinaga-日長 | lange (lente)dag |
hinaka-日中 | overdag; gedurende de dag; een halve dag |
hinamatsuri-雛祭り | Japans poppenfeest [Meisjesdag] (op 3 maart, dan stallen meisjes hun traditionele poppen uit) |
hinami-日並み | een goede [gunstige] dag; dag die geluk brengt |
hinami-日並み | elke dag; dagelijks |
hinami-日並み | opeenvolging van dagen |
hinaningyō-雛人形 | hina-pop (traditionele Japanse pop die op 3 maart, de dag van het Japanse poppenfeest, wordt uitgestald) |
hinarazushite-日ならずして | weldra; binnen enkele dagen; binnenkort |
hinemosu-終日 | de hele dag lang [door] |
hirakinaoru-開き直る | zich afzetten tegen; een verdedigende houding aannemen; uitdagend [opstandig] zijn |
hiru-昼 | overdag; (tussen de) middag; lunchtijd |
hirugohan-昼御飯 | lunch; middageten |
hiruma-昼間 | overdag (van zonsopgang tot zonsondergang) |
hirumeshi-昼飯 | lunch; lichte maaltijd rond het middaguur |
hirune-昼寝 | middagdutje; middagslaapje; siësta |
hiruseki-昼席 | matinee; middagvoorstelling |
hiruyasumi-昼休み | lunchpauze; middagpauze; middagrust |
hitonanoka-一七日 | de zevende dag na het overlijden; de eerste zeven dagen na het overlijden |
hiwari-日割り | dagprijs; dagtarief |
hiyatoi-日雇い | dagarbeid; werk per dag; dagloner; dagarbeider |
hiyō-日傭 | dagarbeid; werk per dag; dagarbeider; dagloner |
hiyori-日和 | mooi weer; mooie dag |
hiyōtori-日傭取り | dagloner; dargarbeider |
hizakari-日盛り | middaguur [12 uur]; midden op de dag; het heetst van de dag |
hizuke-日付 | datering; dagtekening |
hobo-保母 | een werkneemster bij een kinderopvang (zoals peuterspeelzaal, kinderdagverblijf, etc.) |
hoikusho-保育所 | crèche; kinderdagverblijf; peuterspeelzaal |
hōka-放課 | het einde van een schooldag |
honden-本殿 | woonhuis [dagelijks verblijf] van een keizer (voorheen de Seiryōden in Kyōto) |
hyakunichi-百日 | honderd dagen |
ibu-イブ | (Eng.: eve) vooravond; de avond [dag] vooraf(gaand) |
ichijitsu-一日 | één dag; de hele dag |
ichijitsu-一日 | de eerste dag (van de maand) |
ichinichi-一日 | één dag; de hele dag |
ichinichi-一日 | de eerste dag (van de maand) |
ichinichijū-一日中 | de hele dag (door); gedurende de hele dag |
ichinotori-一の酉 | de eerste Dag van de Haan in de elfde maand; het festival van de Ōtori-schrijn gehouden op die dag |
ichishichinichi-一七日 | de zevende dag na het overlijden; de eerste zeven dagen na het overlijden |
imachizuki-居待ち月 | (in de maankalender) de 18e dag van de maand (met name 18 augustus) |
imadoki-今時 | deze dagen; heden; tegenwoordig |
imanotokoro-今の所 | op dit ogenblik; tegenwoordig; momenteel; vandaag de dag |
ippaku-一泊 | voor één dag |
iroppoi-色っぽい | sexy; erotisch; uitdagend; wulps |
issakusaku-一昨昨 | drie (dagen; maanden; jaren) geleden |
itchō-一朝 | een ochtend [dag] |
itchōisseki-一朝一夕 | in korte tijd; in een vloek en een zucht; in één dag |
itsuka-何時か | soms; eens; een dezer dagen |
jijitsu-時日 | dagen en uren; tijd |
jisseikatsu-実生活 | realiteit; dagelijkse werkelijkheid; (in) het echte leven |
jitsugetsu-日月 | tijd; dagen en maanden; jaren |
jōjun-上旬 | de eerste tien dagen van de maand; het begin van de maand |
jōjūzaga-常住坐臥 | altijd; constant; de hele tijd; dag in dag uit |
jōmu-常務 | dagelijks werk; dagelijkse routine |
jorunāta-ジョルナータ | hoeveelheid fresco verf die in 1 dag kan worden opgebracht (van Italiaans: giornata, een dag werk) |
jun-旬 | een periode van 10 dagen (een derde deel van een maand) |
junankinenbi-受難記念日 | Goede Vrijdag |
junansetsu-受難節 | het (grote) vasten (veertigdaagse vasten, van Aswoensdag tot Pasen) |
junjitsu-旬日 | periode van (ongeveer) tien dagen |
junjitsu-閏日 | schrikkeldag; tussendag (b.v. 29 februari) |
junpō-旬報 | publicatie [rapport; tijdschrift] dat elke 10 dagen wordt uitgebracht; tiendaagse uitgave |
jūya-十夜 | (boeddh. Jōdo-school) het ritueel van het zingen van Nembutsu gedurende 10 dagen en nachten (van de 6de tot 15de dag van de 10de maand (maankalender) |
ka-日 | dag |
kaibyaku-開白 | (boeddh.) het begin [de eerste dag] van de rituelen van bidden tot [het doen van geloften aan] Boeddha |
kaigoken-介護犬 | assistentiehond; ADL-hond (om mensen met een handicap te helpen met Activiteiten van het Dagelijks Leven) |
kairo-開炉 | (in Zen tempels, op de eerste dag van de 10de maand van de maankalender) het aansteken van de vuurhaard [open haard] |
kakuteru・pātī-カクテル・パーティー | cocktailpartij; middagborrel |
kanjo-緩徐 | langzaam; kalm [rustig]; adagio (muziek) |
kannomodori-寒の戻り | koude dag(en) in de lente; een (tijdelijke) terugkeer van de winterkou in de lente |
kanreki-還暦 | 60ste verjaardag |
kanzō-萱草 | daglelie (Hemerocallis) |
kasetsu-佳節 | feestdag; jubileum |
kayō-火曜 | dinsdag |
kayōbi-火曜日 | dinsdag |
kazehikaru-風光る | de wind waait op een zonnige lentedag |
kechigan-結願 | (boeddh.) het einde [de laatste dag] van de rituelen van bidden tot [het doen van geloften aan] Boeddha |
kechigannichi-結願日 | (boeddh.) de laatste dag van de rituelen van bidden tot [het doen van geloften aan] Boeddha |
keichitsu-啓蟄 | het ontwaken der insecten; de dag dat insecten na de winter uit de grond komen (ca. 6 maart) |
keimei-鶏鳴 | hanengekraai (vroeg in de ochtend); dageraad; zonsopgang; ochtendgloren |
keirōnohi-敬老の日 | Respect voor de Ouderen Dag (Japanse nationale feestdag, op de derde maandag in september) |
kekkonkinenbi-結婚記念日 | (de verjaardag van een bruiloft) trouwdag; huwelijksdag; bruiloftsdag |
kenkokukinennohi-建国記念の日 | Nationale Stichtingsdag |
kenpōkinenbi-憲法記念日 | Dag van de Grondwet (in Japan op 3 mei) |
kichijitsu-吉日 | geluksdag |
kichinichi-吉日 | een geluksdag; een goede dag; een dag met goede voortekenen |
kinbaku-緊縛 | stevig vastgebonden zijn; bondage |
kinichi-忌日 | sterfdag; verjaardag van het overlijden van een persoon (waarop boeddhistische herdenkingsrituelen worden uitgevoerd) |
kinoji-喜の字 | 77ste verjaardag |
kinrai-近来 | deze dagen; de laatste tijd; recent |
kin'yō-金曜 | vrijdag |
kin'yōbi-金曜日 | vrijdag |
kirinō-切り能 | vijfde en laatste (afsluitende) stuk van een dagvoorstelling in het Nō-theater |
koharu-小春 | warme nazomer; warme [zonnige] dag in (het begin van de) winter |
koharubiyori-小春日和 | nazomer; oudewijvenzomer; warme dagen in de (late) herfst |
kokuminnoshukujitsu-国民の祝日 | nationale feestdagen in Japan |
kōkyū-公休 | officiële feestdag; nationale feestdag |
konnichi-今日 | vandaag; deze dag; heden |
konnichiwa-今日は | hallo; goedendag |
konogoro-此の頃 | de laatste tijd; recent; dezer dagen |
konohodo-此の程 | dezer dagen; recent |
konotabi-此の度 | recent; dezer dagen |
kōrurōn-コールローン | call-lening (dagelijks opzegbare lening) |
kōru・manē-コール・マネー | daggeld; callgeld (geld van een lening die elke dag opgezegd kan worden) |
koshiire-輿入れ | (arch.) de verhuizing van een vrouw (op de huwelijksdag, direct na het huwelijk) naar het huis van haar man |
koshōgatsu-小正月 | de dagen rond de 15de dag van het nieuwe jaar (maankalender) |
kuchishinogi-口凌ぎ | leven van dag tot dag |
kurasu-暮らす | wonen; leven; zijn leven [dagen] doorbrengen (met) |
kurayamizaiku-暗闇細工 | spelletje waarbij men geblinddoekt de verschillende delen van een papieren gezicht op een plaat prikt (traditioneel gespeeld op Nieuwjaarsdag) |
kūsō-空想 | fantasie; verbeelding; dagdroom |
kyōasu-今日明日 | vandaag en morgen; vandaag of morgen; (binnen) een paar dagen; spoedig; weldra |
kyōikugaku-教育学 | (studie) pedagogiek; onderwijskunde |
kyōjūni-今日中に | in de loop van de dag |
kyūjitsu-休日 | vrije dag; vakantie |
kyūkabi-休暇日 | vakantiedag; snipperdag |
kyūkanbi-休刊日 | dag waarop geen kranten verschijnen; rustdag voor kranten-uitgevers |
kyūkanbi-休肝日 | alcoholvrije dag; dag van alcohol onthouding (lett. rustdag voor de lever) |
kyūkanbi-休館日 | sluitingsdag; dag dat iets gesloten is (van een museum, etc.) |
kyūshoku-給食 | schoollunch; middagmaaltijd die op school wordt aangeboden |
machibōke-待ち惚け | het tevergeefs wachten (op iemand); niet komen opdagen (van iemand) |
machinē-マチネー | matinee; middagvoorstelling |
madagasukaru-マダガスカル | Madagaskar |
mainichi-毎日 | elke dag; dagelijks |
makki-末期 | de laatste periode [dagen; maanden; jaren]; de laatste [terminale] fase |
makurazōshi-枕草紙 | privé dagboek |
manatsubi-真夏日 | een tropische (zomer)dag; een dag met een temperatuur van meer dan 30 graden |
mannendoko-万年床 | een futon die overdag gewoon blijft liggen en niet wordt opgeborgen |
mappiruma-真っ昼間 | overdag; midden op de dag; op klaarlichte dag |
matsujitsu-末日 | de laatste dag van de maand |
matsunouchi-松の内 | de eerste 7 dagen van het nieuwe jaar |
matsuro-末路 | laatste (levens)dagen; het einde; (nood)lot |
mazaringu・sandē-マザリング・サンデー | (Eng.: mothering sunday) Moeders Zondag (van oorsprong Christelijke feestdag op de vierde zondag van de vastentijd) |
mēdē-メーデー | Dag van de Arbeid (1 mei) |
meinichi-命日 | sterfdag; gedenkdag |
meisū-命数 | levensduur ( het aantal dagen in iemands leven) |
merī・kurisumasu-メリー・クリスマス | Prettige Kerstdagen; Vrolijk Kerstfeest |
mikazuki-三日月 | wassende maan (3de dag na nieuwe maan) |
mikkabōzu-三日坊主 | (lett. een boeddhistische priester voor drie dagen) een uitdrukking voor iemand die snel ergens mee ophoudt [het bijltje erbij neergooit] |
misebiraki-店開き | het openen van een winkel (op een bepaalde tijd van de dag) |
misejimai-店仕舞い | het sluiten van een winkel (op een bepaalde tijd van de dag) |
miyamairi-宮参り | bezoek aan een Shinto-schrijn [heiligdom] (met baby's, binnen 30 dagen na hun geboorte) |
mochi-望 | 15e dag van elke maand in de maankalender |
mochizuki-望月 | de maan op de 15e dag van de maand volgens de maankalender |
mokuyō-木曜 | donderdag |
mokuyōbi-木曜日 | donderdag |
momonosekku-桃の節句 | Perzikbloesemfestival [Meisjesdag; Poppenfeest] (seizoenfeestdag voor meisjes op 3 maart) |
monobi-物日 | feestdag |
monoomoi-物思い | meditatie; diep in gedachten; mijmerij; dagdromen |
mōshikomu-申し込む | verzoeken; aanvragen; een aanzoek doen (van huwelijk); uitdagen |
muika-六日 | de zesde dag (van de maand); zes dagen |
mukyū-無休 | (van winkels, bedrijven, etc) het hele jaar geopend zijn (geen sluitingsdagen) |
myōnichi-明日 | morgen (de volgende dag) |
nagekikurasu-嘆き暮らす | leven [dagen doorbrengen] in rouw en verdriet |
naimu-内務 | (bij militaire instellingen) de dagelijkse zaken in kazernes of kampementen |
nairankai-内覧会 | kijkdag; voorvertoning; voorproefje |
naito・hosupitaru-ナイト・ホスピタル | een ziekenhuis waar 's nachts medische hulp en onderdak wordt geboden aan patiënten die overdag in de gemeenschap kunnen werken |
nakabi-中日 | de middelste dag van een meerdaags evenement of sporttoernooi |
nakabi-中日 | de middelste dag van de equinox |
nanakusa-七草 | de zevende dag van januari |
nanakusagayu-七草粥 | rijstepap, traditioneel gekookt met 7 kruiden (op de zevende dag van het nieuwe jaar) |
nanakusagayu-七草粥 | pap, gekookt van 7 ingrediënten, zoals rijst, gierst, bonen, e.d. (gemaakt op de 15e dag van het nieuwe jaar; later vervangen door azukibonenpap) |
nanakusanosekku-七種の節句 | festival op de zevende dag van het nieuwe jaar (waarbij zeven soorten rijstepap worden gegeten) |
nanatsu-七つ | werd vroeger gebruikt voor tijdsaanduidingen: ca. 4 uur in de morgen of middag |
nandai-難題 | moeilijk probleem; uitdaging |
nannichi-何日 | hoeveel dagen |
nannichi-何日 | (op) welke dag |
nan'yōbi-何曜日 | welke dag? |
natsubi-夏日 | een zomer(se) dag; een dag dat de temperatuur boven de 25 graden is |
natsunohi-夏の日 | zomerdag |
nehan'e-涅槃会 | jaarlijkse ceremonie op 15 maart voor de sterfdag van Boeddha (was vroeger 15 februari op de oude maankalender) |
nenga-年画 | Chinese nieuwjaarsschilderijen (schilderijen die op nieuwjaarsdag in China op poorten en muren worden gehangen) |
nenjūmukyū-年中無休 | elke dag van het jaar geopend; 24/7 geopend |
nenshi-年始 | Nieuwjaarsdag; het begin van het (nieuwe) jaar |
nensho-年初 | Nieuwjaarsdag; het begin van het (nieuwe) jaar |
neshōgatsu-寝正月 | de nieuwjaarsvakantie [de vrije dagen rond nieuwjaar] in bed doorbrengen |
nichi-日 | een dag; een etmaal |
nichi-日 | de dag van de maand |
nichijō-日常 | gewoonlijk; dagelijks; alledaags |
nichijōsahan-日常茶飯 | dagelijkse gebeurtenissen [beslommeringen] |
nichijōsahanji-日常茶飯事 | schering en inslag; de gewone [alledaagse] zaken (afgeleid van het dagelijks eten); een alledaagse gebeurtenis |
nichijōseikatsu-日常生活 | het dagelijkse leven |
nichinichi-日日 | dagelijks; elke dag |
nichiyō-日曜 | zondag |
nichiyōbi-日曜日 | zondag |
nichiyōgakkō-日曜学校 | zondagsschool |
nichiyōshinbun-日曜新聞 | zondagskrant |
nīhao-ニーハオ | (Chinese begroeting) hallo; goedendag; hoe gaat het? |
nikkan-日刊 | dagelijkse publicatie [uitgave] |
nikki-日記 | dagboek |
nikkin-日勤 | dagdienst; dagelijks werk |
nikkyū-日給 | dagloon; dagvergoeding |
nikoyon-にこよん | dagloner; dagarbeider |
ninsoku-人足 | arbeider [dagloner] (in havens, bouwplaatsen e.d.) |
nippō-日報 | dagelijks verslag [rapport] |
nishibi-西日 | namiddagzon; ondergaande zon (in het westen) |
nissan-日参 | dagelijks bezoek aan een heiligdom of tempel (voor religieuze doeleinden) |
nissan-日参 | dagelijks bezoek aan een instelling, e.d. (voor praktische doeleinden) |
nissan-日産 | dagproductie |
nisshi-日子 | (aantal) dagen |
nisshi-日誌 | dagboek; journaal; logboek |
nisshingeppo-日進月歩 | snelle [gestage; dagelijkse] vooruitgang |
nisshō-日商 | dagelijkse verkopen |
nissū-日数 | aantal dagen |
nitchoku-日直 | dagdienst |
nitchū-日中 | overdag; gedurende de dag |
nitchūkinmu-日中勤務 | het werken overdag; dagdienst |
nittei-日程 | agenda; dagplanning; rooster; tijdschema; dagelijkse routine |
nittō-日当 | dagvergoeding |
nobenissū-延べ日数 | totaal aantal (werk)dagen |
nūn-ヌーン | het middaguur; 12 uur 's middags |
oomisoka-大晦日 | oudejaarsavond; oudejaarsdag; de laatste dag van het jaar (31 december) |
ootsugomori-大晦 | oudejaarsavond; oudejaarsdag; de laatste dag van het jaar (31 december) |
ōrora-オーロラ | aurora; morgenrood; dageraad |
osagari-お下がり | term gebruikt voor de regen of sneeuw die valt tijdens de eerste drie dagen van het nieuwe jaar |
ottsuke-追っ付け | binnenkort; aanstonds; weldra; spoedig; een dezer dagen |
pī・emu-ピー・エム | (post meridiem) na de middag |
rakubi-楽日 | de laatste dag van een (sumo) toernooi; de laatste dag van een show; slotvoorstelling |
reiji-零時 | midden op de dag; 12 uur 's middags |
reimeiki-黎明期 | (fig.) dageraad; eerste begin; geboorte |
rekijitsu-暦日 | een bepaalde dag op een kalender |
rekijitsu-暦日 | dagen en maanden in een kalenderjaar; jaren; tijd |
rekijitsu-暦日 | kalenderdag gerekend van middernacht tot de volgende middernacht |
renjitsu-連日 | opeenvolgende dagen; elke dag; dag in, dag uit |
renkyū-連休 | opeenvolgende vakanties [feestdagen] |
rikka-立夏 | eerste dag van de zomer (ca. 6 mei, volgens de oude maankalender) |
risshū-立秋 | het begin [de eerste dag] van de herfst (volgens de maankalender op 8 augustus) |
risshun-立春 | het begin van de lente; de dag waarop de lente begint (4 febr.) |
rittō-立冬 | het begin van de winter; de eerste winterdag (volgens de maankalender) |
rōdōsai-労働祭 | Dag van de Arbeid (1 mei) |
rōgo-老後 | (op) oudere leeftijd; de oude dag |
rōjinnohi-老人の日 | de dag van (het respect voor) de Ouderen (publieke feestdag in Japan op 3e maandag in september) |
saijitsu-祭日 | (nationale) feestdag; festivaldag |
saikin-最近 | de laatste tijd; recentelijk; dezer dagen |
saishūbi-最終日 | slotdag; de laatste dag (van een voorstelling, tentoonstelling, e.d.) |
saitan-歳旦 | afkorting voor saitan-biraki (een bijeenkomst van dichters en hun leerlingen in januari om gedichten te maken over nieuwjaarsdag) |
saku-朔 | de eerste dag van de maand (maankalender) |
sakujitsu-昨日 | gisteren; de vorige dag |
sakujitsu-朔日 | de eerste dag van de maand |
sakujitsu-朔日 | (arch.) de eerste tien dagen van de maanmaand |
sandē-サンデー | zondag |
sankanshion-三寒四温 | (in de winter) een afwisseling van drie koude en vier warme dagen |
sansei-三省 | overpeinzing; meditatie (3 keer per dag) |
sansetto-サンセット | levensavond; de laatste levensjaren; de oude dag |
sasupendo-サスペンド | pauze; opschorting; uitstel; verdaging |
saundobaito-サウンドバイト | soundbite; citaat van de dag |
sayōnara-さようなら | tot (weer)ziens; dag; doeg; doei, gegroet; het ga je goed; tot kijk; tot; vaarwel; adieu; ajuus |
sayonara-さよなら | tot (weer)ziens; dag; doeg; doei, gegroet; het ga je goed; tot kijk; tot; vaarwel; adieu; ajuus |
seijinnohi-成人の日 | (nationale feestdag) dag van de volwassenwording (2de maandag in januari, als iemand 20 jaar wordt) |
seijitsu-聖日 | heilige dag (Christelijke feestdag) |
seikatsu-生活 | het (dagelijks) leven; bestaan |
seisho-盛暑 | hoogzomer; de heetste dagen [de hitte] van de zomer |
seminā-セミナー | congres; studiedag; studiebijeenkomst; symposium |
senjitsu-先日 | onlangs; recent; een paar dagen geleden |
senjunenbutsu-専修念仏 | aanroeping van de Amida Boeddha (de dagelijkse obesrvatie van de boeddhistische leer in de Jōdo-sekte) |
senkyobi-選挙日 | verkiezingsdag |
senshūraku-千秋楽 | laatste voorstelling (van een serie); laatste dag van een toernooi |
setsubun-節分 | Setsubun festival (laatste dag van de winter in de maankalender, 3 a 4 febr.; met het ritueel van bonen strooien om boze geesten weg te jagen) |
shakkō-赤口 | (in de traditionele kalender) ongeluksdag; dag die ongeluk brengt behalve tussen de gunstige uren van 11 uur tot 13 uur |
shakku-赤口 | (in de traditionele kalender) ongeluksdag; dag die ongeluk brengt behalve tussen de gunstige uren van 11 uur tot 13 uur |
shakuru-しゃくる | (uitdagend; arrogant) je kin omhoog steken |
shiasatte-明明後日 | de dag na overmorgen; over 3 dagen |
shichinenki-七年忌 | zevende verjaardag van een overlijden |
shigekiteki-刺激的 | stimulerend; uitdagend; provocerend |
shikakeru-仕掛ける | (iem.) uitdagen; initiëren; het initiatief nemen; in werking zetten |
shimau-仕舞う | (arch.) een prostituee inhuren voor een aantal dagen |
shinbun-新聞 | krant; dagblad; nieuwsblad |
shinbunsha-新聞社 | uitgeversbedrijf van dagbladen; krantenbureau |
shinkyū-新旧 | oud en nieuw; oudejaarsnacht en nieuwjaarsdag |
shirimochi-尻餅 | (Edo-periode) mochi die werd gegeten wanneer een peuter al voor de eerste verjaardag zijn eerste stapjes had leren zetten |
shirokujichū-四六時中 | de klok rond; dag en nacht; de hele tijd; altijd |
shirubā・wīku-シルバー・ウィーク | Silver Week, in Japan een aantal officiële vakantiedagen achter elkaar |
sho-暑 | warmste tijd (van het jaar); hete zomer; hondsdagen |
shōgo-正午 | 12 uur 's middags; middag(uur) |
shojun-初旬 | de eerste tien dagen van de maand |
shōkanjō-召喚状 | dagvaarding |
shonanoka-初七日 | de herdenkingsdienst gehouden op de zevende dag na het overlijden van iemand |
shonichi-初日 | de eerste dag; openingsdag; de première (van een voorstelling) |
shōninkanmon-証人喚問 | dagvaarding; het oproepen van getuige |
shōnotsuki-小の月 | korte maand (met minder dan 31 dagen) |
shōryōe-精霊会 | een herdenkingsdienst die wordt gehouden in de Shitennoji- tempel, op de sterfdag van prins Shotoku (22 februari volgens de maankalender) |
shū-週 | week (7 dagen) |
shūbunnohi-秋分の日 | herfstnachtevening, Japanse nationale feestdag voor de viering van het begin van de herfst (op 22 of 23 september) |
shūden-終電 | de laatste trein (van de dag) |
shūdensha-終電車 | de laatste trein (van de dag) |
shūgyō-終業 | einde van de werkdag; kantoor sluitingstijd |
shūhatsu-終発 | de laatste trein [bus, etc.] van de dag |
shūjitsu-秋日 | herfstdag |
shūjitsu-終日 | de hele dag (door) |
shūjitsu-週日 | weekdag |
shūki-周忌 | dag van overlijden; sterfdag (van iemand) |
shukusaijitsu-祝祭日 | nationale feestdag |
shūkyūfutsukasei-週休二日制 | (systeem van) 5-daagse werkweek [schoolweek] (en 2 dagen vrij) |
shunbunnohi-春分の日 | lentenachtevening, Japanse nationale feestdag voor de viering van het begin van de lente (op 20 of 21 maart) |
shungyō-春暁 | dageraad [zonsopgang; ochtendgloren] in de lente |
shunjitsu-春日 | lentedag |
shūsenkinenbi-終戦記念日 | herdenkingsdag voor het einde van de oorlog (in Japan op 15 aug.) |
shūshūbi-収集日 | ophaaldag van huisvuil [afval] |
sokujitsu-即日 | dezelfde dag (nog); direct |
sonohi-其の日 | op die dag; dezelfde dag |
sonohi-其の日 | vanaf vandaag; van dag tot dag |
sonohigurashi-其の日暮らし | een onzeker [sober] bestaan leiden; (financieel) de eindjes aan elkaar knopen; van dag tot dag leven; het leven nemen zoals het komt |
suenoyo-末の世 | de laatste dagen (van het leven) |
sui-水 | woensdag |
suiyō-水曜 | woensdag |
suiyōbi-水曜日 | woensdag |
tachimachizuki-立ち待ち月 | een 17 dagen maan |
taikin-退勤 | het naar huis gaan (na een werkdag); uitklokken |
tairei-頽齢 | (iemands) oude dag; laatste jaren; gevorderde [hoge] leeftijd |
tajitsu-他日 | eens; op een dag; een dezer dagen; in de toekomst; ooit |
tango-端午 | Jongensdag (5 mei) |
tangonosekku-端午の節句 | Japanse feestdag voor jongens (elk jaar op 5 mei) |
tanjōbi-誕生日 | verjaardag; geboortedag |
tanseki-旦夕 | ochtend en avond; dag en nacht |
teikyūbi-定休日 | vaste vrije dag; vaste dag dat iets gesloten is |
tennōtanjōbi-天皇誕生日 | de verjaardag van de keizer (nationale feestdag; 23 februari) |
teruterubōzu-照る照る坊主 | pop van wit papier of katoen, opgehangen aan de dakrand in de hoop om daardoor de volgende dag mooi weer te krijgen |
tōchakubi-到着日 | aankomstdatum; aankomstdag |
tōhyōbi-投票日 | verkiezingsdag |
tōji-冬至 | (één van de 24 seizoenen in de oude maankalender, als de zon staat op 270 graden (geografische) lengte); midwinter; de kortste dag: 21 of 22 dec. |
tōjitsu-当日 | op die [deze] dag; op de dag dat...; op de afgesproken datum |
tōkon-当今 | tegenwoordig; dezer dagen; momenteel; nu |
tokubetsukokkai-特別国会 | speciale zitting van het parlement binnen 30 dagen na de verkiezingen |
tokuibi-特異日 | (meteorologie) singulariteit: een specifieke dag waarop een bepaald weertype zich met grote waarschijnlijkheid voordoet |
tomobiki-友引 | een dag (in de zesdaagse cyclus) waarop iemands geluk dat van zijn vrienden beïnvloedt (daarom gunstig voor bruiloften, maar niet voor begrafenissen) |
torinoichi-酉の市 | Tori-no-ichi festival (gehouden op de dag van de haan in november bij de Otori-schrijn) |
toshinose-年の瀬 | einde van het jaar; de laatste dagen van het jaar |
tsuitachi-一日 | de eerste dag van de maand |
tsukimairi-月参り | een bezoek aan een heiligdom of tempel één keer per maand op een vaste dag |
uchū-雨中 | een regendag |
uīku-ウイーク | week (7 dagen) |
uīkudē-ウイークデー | weekdag; doordeweekse dag (ma. t/m zat.) |
uketetatsu-受けて立つ | een uitdaging aannemen [aangaan] |
uma-午 | (oude tijd notatie) uur van het paard (rond het middaguur) |
uminohi-海の日 | Dag van de Zee (Japanse nationale feestdag, op de 3de maandag in juli) |
undōkai-運動会 | sportdag (op school); sportief evenement |
uragaki-裏書き | dagvaarding; sommatie |
uraraka-麗らか | een mooie [heldere; zonnige] dag; prachtig weer |
urūbi-閏日 | schrikkeldag; tussendag (b.v. 29 februari) |
uten-雨天 | regenachtig weer; regenachtige dag |
wakamizu-若水 | het eerste verse water op Nieuwjaarsdag |
yabuiri-藪入り | (arch.) een dag verlof voor bedienden op 16 juli en op nieuwjaarsdag |
yanoasatte-弥の明後日 | de dag na overmorgen; overovermorgen |
yasumi-休み | pauze; vrije dag; vakantie |
yasuurihi-安売り日 | een koopjesdag |
yoake-夜明け | dageraad |
yōbi-曜日 | dag van de week |
yobidashijō-呼び出し状 | dagvaarding |
yoigoshi-宵越し | van de een op de andere dag; in één dag |
yojitsu-余日 | resterende tijd (tot); aantal dagen (tot) |
yojitsu-余日 | andere dag [dagen] |
yojitsu-余日 | vrije dag [dagen] |
yokan-余寒 | aanhoudende kou; de (winter)kou die blijft voortduren tot in de (vroege) lente; een koude lentedag |
yokujitsu-翌日 | de volgende dag |
yumitori-弓取り | de boog-ceremonie; degene die boog-ceremonie doet (aan het einde van een dag sumoworstelen) |
yumitorishiki-弓取り式 | boog-ceremonie (aan het einde van een dag sumoworstelen) |
yūrankyaku-遊覧客 | toerist(en); dagjesmens(en) |
yūtopian-ユートピアン | utopist; idealist; dagdromer |
zemi-ゼミ | congres; studiedag; studiebijeenkomst; symposium |
zemināru-ゼミナール | congres; studiedag; studiebijeenkomst; symposium |
zenseiki-全盛期 | hoogtijdagen; gouden tijdperk; periode van bloei |
zen'ya-前夜 | de avond voor (een bepaalde dag) |
zokkai-俗界 | de seculiere maatschappij [samenleving]; de wereld van alledag; de wereld om ons heen; het leven van alledag |
zokuseken-俗世間 | het dagelijkse bestaan |
zōni-雑煮 | soep met rijstcakes en groenten (traditioneel gerecht voor Nieuwjaarsdag) |