dubbel2 / dub-bel ( het (o) | znw | dubbels )
1ダブルス [dubbelspel]
gemengd dubbel
混合ダブルス
混合ダブルス
Zie ook: dubbelspel
Kruisverwijzing
dubbel
lemma | meaning |
---|---|
agezoko-上げ底 | dubbele bodem |
aimai-曖昧 | vaagheid; dubbelzinnigheid |
aimaimoko-曖昧模糊 | obscuur [vaag; onduidelijk; onbestemd; wazig; dubbelzinnig] zijn |
bai-倍 | twee keer [maal]; het dubbele |
baibaigēmu-倍倍ゲーム | verdubbelspel (waarbij je score verdubbelt elke keer dat je wint) |
baidai-倍大 | dubbele grootte; twee keer zo groot |
baigaku-倍額 | verdubbeling van de prijs [het bedrag] |
baika-倍加 | verdubbeling |
baikyū-倍旧 | herdubbeling; (opnieuw) verdubbeling |
bairyō-倍量 | dubbele hoeveelheid |
baisuru-倍する | vermenigvuldigen; verdubbelen; verhogen |
baizō-倍増 | verdubbeling; herdubbeling |
daburu-ダブる | nagemaakt [gedupliceerd; verdubbeld] worden |
daburu-ダブル | dubbel |
daburuhaba-ダブル幅 | dubbelbreed (van stoffen, ca. 140 cm) |
daburupurei-ダブルプレー | (honkbal) dubbelspel (twee honklopers tegelijk uitgeschakeld) |
daburusu-ダブルス | dubbels (in tennis) |
daburu・bukkingu-ダブル・ブッキング | dubbele boeking [reservering] |
daburu・foruto-ダブル・フォルト | dubbele fout (tennis) |
daburu・inkamu-ダブル・インカム | dubbel inkomen (tweeverdieners) |
daburu・panchi-ダブル・パンチ | (boksen) dubbele slag (met twee vuisten tegelijk) |
daburu・purē-ダブル・プレー | (honkbal) dubbelspel |
daburu・suchīru-ダブル・スチール | dubbele gestolen honk (bij honkbal, de situatie waarbij twee honklopers in één slagbeurt tegelijkertijd een honk stelen) |
dakuonpu-濁音符 | het (dubbele aanhalings)teken gebruikt voor een stemhebbende medeklinker in het Japans |
dakuten-濁点 | het (dubbele aanhalings)teken gebruikt voor een stemhebbende medeklinker in het Japans |
dyuaru-デュアル | tweevoud; dubbel; tweevoudig |
forio-フォリオ | folio (dubbelzijdig papier; dubbelgevouwen vel papier gebruikt als vier pagina's) |
fukuroobi-袋帯 | dubbel geweven obi (waarvan één kant mooie motieven heeft), die wordt gedragen bij dameskimono |
fukushi-複視 | diplopie; dubbelzien |
fumei-不明 | onduidelijkheid; onbegrijpelijkheid; vaagheid; dubbelzinnigheid |
futae-二重 | tweevoud; verdubbeling |
futokuyōryō-不得要領 | vaag [onbestemd; dubbelzinnig] zijn |
gettsū-ゲッツー | (honkbal) dubbelspel (twee honklopers tegelijk uitgeschakeld) |
gōsuto-ゴースト | (op tv) dubbelbeeld; beeldschaduw |
hitoichibai-人一倍 | meer dan anderen; meer dan gewoonlijk; met extra [meer] inzet; (ver)dubbel(d); twee keer (zo hard, veel, etc.) |
hiyokuzuka-比翼塚 | dubbel graf van twee geliefden |
jūtō-重盗 | dubbele gestolen honk (bij honkbal, de situatie waarbij twee honklopers in één slagbeurt tegelijkertijd een honk stelen) |
kagemusha-影武者 | (hist. bij legerleiders) dubbelganger; plaatsvervanger (om de vijand te verwarren) |
kakekotoba-掛け詞 | een woordspeling; dubbelzinnigheid; woorden met dezelfde uitspraak maar verschillende betekenissen |
kannuki-閂 | (worstelen) dubbele armklem |
kenkō-兼行 | dubbel zo snel [lang] (doorgaan) |
meihaku-明白 | (over)duidelijk; onmiskenbaar; zonneklaar; klinkklaar; onomstotelijk; ondubbelzinnig; onweerlegbaar |
meikai-明快 | helderheid; duidelijkheid; eenduidigheid; ondubbelzinnigheid |
mikusuto・daburusu-ミクスト・ダブルス | gemengd dubbelspel (bij tennis, e.d.) |
nagaami-長編み | stokje (dubbele haaksteek) |
nakuhanai-なくはない | (uitdrukking met een dubbele ontkenning) het is niet zo dat het er (helemaal) niet is; niet zonder zijn; wel zo moeten zijn; er zijn veel |
niganrefu-二眼レフ | spiegelreflexcamera met dubbele lens |
nijū-二重 | verdubbeling; verdubbeling |
nijūago-二重顎 | onderkin; dubbele kin |
nijūhitei-二重否定 | dubbele ontkenning |
nijūjinkaku-二重人格 | dubbele persoonlijkheidsstoornis |
nijūseikatsu-二重生活 | dubbelleven |
orikaesu-折り返す | omslaan; terugvouwen; dubbelvouwen |
rensei-連星 | dubbelster (twee sterren die om een gemeenschappelijk zwaartepunt bewegen) |
takaashi-高足 | dubbel podium (van twee verdiepingen) |
tomobataraki-共働き | tweeverdieners; dubbel inkomen |
yae-八重 | achtvoud; meerlaags [meerlagig]; dubbel (bloem) |
yaeba-八重歯 | dubbele tanden (een persisterende melktand die niet uitvalt en de nieuwe tand die al doorkomt) |
yokuhōi-翼包囲 | tangbeweging; dubbele omvatting (militaire tactiek) |
zenkakumoji-全角文字 | teken [letter; lettertype] op volle breedte; dubbelbyte lettertype (computer) |