an-暗 | onwetendheid; achterlijkheid; zwakzinnigheid; domheid |
fuannai-不案内 | onwetendheid; onervarenheid; onbekendheid (met) |
fuchi-不知 | onwetendheid; domheid |
fumei-不明 | onwetendheid; gebrek aan inzicht |
hippu-匹夫 | onbelangrijke [eenvoudige] man; man met een lage functie; ongeschoolde [onwetende] man |
hippuhippu-匹夫匹婦 | het gewone volk; onwetende [domme; onverstandige] mensen |
kurai-暗い | onwetend; onervaren; niet bekend met |
mai-昧 | onwetend; dom; duister; vaag |
mekura-盲 | onwetendheid |
mōmai-蒙昧 | onwetendheid |
monju-文殊 | Manjushri, bodhisattva die helpt onwetendheid te overwinnen en wijsheid te bereiken |
monoshirazu-物知らず | onwetend [dom] persoon; domkop |
monoshirazu-物知らず | onwetendheid |
muchi-無知 | onwetendheid; gebrek aan kennis |
mujikaku-無自覚 | apathie; onbewust [onwetend; ongevoelig] zijn |
sekenshirazu-世間知らず | onwetend [naïef; niet wereldwijs] zijn |
utoi-疎い | (vrij) onwetend [onbekend] (zijn met) |
yabo-野暮 | domheid; dwaasheid; onwetendheid; domme daad [handeling; opmerking] |
yabo-野暮 | een dom [dwaas; onwetend] persoon |
yami-闇 | onwetend zijn; zonder kennis en rede zijn; ongeletterd [analfabeet] zijn |