Kruisverwijzing
eten
lemma | meaning |
---|---|
abikyōkan-阿鼻叫喚 | de wanhoopskreten van iemand die lijdt in de hel van Avīci |
abiseru-浴びせる | water over iemand heen gooien; overgieten; overstelpen |
aburimono-炙り物 | etenswaar (zoals vis, vlees) geroosterd boven een vuur |
ācherī-アーチェリー | het boogschieten |
agaru-上がる | eten; drinken; roken |
ageuma-上げ馬 | het laatste paard als afsluiting bij een wedstrijd boogschieten te paard |
aguneru-倦ねる | iets moe worden [zat zijn]; interesse verliezen; teveel zijn voor (iemand); buiten iemands controle liggen; niet weten wat te doen |
aikuchi-合口 | goed bij elkaar passend zijn; goed met elkaar kunnen opschieten |
aisatsusuru-挨拶する | iem. (be)groeten; zichzelf introduceren; feliciteren; een toespraak houden; aankondigen; bekendmaken; antwoord geven [sturen]; wraak nemen; bemiddelen |
ajiwau-味わう | genieten van; waarderen |
akudoi-あくどい | gewetenloos; vals; sluw; gemeen |
akuinakka-悪因悪果 | die kwaad doet, kwaad ontmoet (als men slechte dingen zaait, zal men ook slechte dingen moeten oogsten) |
akujiki-悪食 | eenvoudig eten; slecht [onsmakelijk] eten |
akujiki-悪食 | het eten van vlees, hetgeen volgens het Boeddhistische geloof verboden is |
akumonogui-悪物食い | eenvoudig eten; slecht [onsmakelijk] eten |
akumonogui-悪物食い | het eten van vlees, hetgeen volgens het Boeddhistische geloof verboden is |
akuratsu-悪辣 | gewetenloos; gemeen; vals; sluw; listig |
akushoku-悪食 | eenvoudig eten; slecht [onsmakelijk] eten |
an-暗 | onwetendheid; achterlijkheid; zwakzinnigheid; domheid |
anka-行火 | bedwarmer; voetenwarmer |
anmonaito-アンモナイト | ammonieten (uitgestorven soort inktvissen) |
annaisuru-案内する | (iem.) de weg wijzen; rondleiden; uitnodigen; te zien vragen (voor iem. anders); bemiddelen voor een ontmoeting; mededelen; laten weten |
aramushiro-粗筵 | los geweven rieten mat |
arayu-新湯 | (schoon heet water voor) een bad (waar nog niemand in heeft gezeten) |
ariyō-有り様 | waarheid; ideale situatie; hoe het zou moeten zijn |
arubeki-有るべき | zou (zo) moeten zijn; wenselijk [de bedoeling] zijn |
arupen-アルペン | Alpen (bergketen) |
asebamu-汗ばむ | licht zweten [transpireren] |
asedaku-汗だく | zweet; het zweten |
ashidai-足台 | voetenbank(je) |
ashigei-足芸 | trucs [jongleren] met de voeten (liggend op de rug) |
ashikase-足枷 | enkelboeien; ketenen |
ashipen-葦ペン | rieten pen (schrijfpen gemaakt van riet) |
ashisabaki-足さばき | voetenwerk |
ashisabaki-足捌き | voetenwerk (bij sport, vechtkunsten) |
atsusa-熱さ | warmte; hitte (van eten, drinken, etc.) |
au-会う | elkaar ontmoeten [zien] |
azatoi-あざとい | slim; sluw; berekenend; gewetenloos |
ba-ば | (in de combinatie: ...nakereba naranai) moeten |
babanuki-ばば抜き | (kaartspel) zwartepieten |
baikingu-バイキング | buffet met onbeperkt eten; all-you-can-eat buffet |
ban-晩 | het avondeten; de avondmaaltijd |
banare-場慣れ | ervaring hebben [vertrouwd zijn] met; gewend zijn aan; weten om te gaan met |
bangohan-晩御飯 | diner; avondmaaltijd; avondeten |
banmeshi-晩飯 | diner; avondmaaltijd; avondeten |
banshoku-伴食 | eten met een belangrijke [hooggeplaatste] persoon; eten aan dezelfde tafel als de eregast |
bazoku-馬賊 | bandieten te paard (specifiek in de Chinese Qing dynastie) |
bekarazu-べからず | moet [kan] niet doen; zou niet moeten doen |
bishoku-美食 | lekker eten |
bō-忘 | (in kanji combinaties) vergeten |
bokkyaku-没却 | het negeren; niet zien; vergeten |
bokkyakusuru-没却する | negeren; niet zien; vergeten |
bōnenkai-忘年会 | eindejaarsfeest (lett.: vergeet-het-jaar feest; men drinkt om de zorgen van het oude jaar te vergeten en te toasten op het nieuwe jaar) |
bōoku-茅屋 | een huis met een rieten dak |
boroboro-ぼろぼろ | (onomatopee) het vallen van druppels [stukjes]; brokkelig (worden); vergaan [versleten] raken; gerafeld worden |
borushichi-ボルシチ | borsjtsj (bietensoep) |
bōsō-暴走 | het rijden zonder bestuurder (b.v. door handrem vergeten) |
buchikomu-打ち込む | (af)vuren; schieten; lanceren |
bukiryō-不器量 | onbekwaamheid; incompetentie |
bunja -文者 | geleerde; wetenschapper; academicus |
bunka-文科 | de geesteswetenschappen; de sociale wetenschappen; vrije kunsten |
bunkakagaku-文化科学 | cultuurwetenschap(pen) |
byūfōdofūryokukaikyū-ビューフォート風力階級 | de schaal van Beaufort (voor het meten van windsterkte) |
chēn-チェーン | keten; ketting |
chēn・shisutemu-チェーン・システム | keten-systeem (voor winkels) |
chi-値 | ontmoeten |
chibi-ちび | (in combinaties) versleten |
chibifude-禿筆 | versleten (schrijf)penseel |
chigaku-地学 | aardwetenschap(pen); geowetenschap(pen); natuurkundige aardrijkskunde |
chishiki-知識 | kennis; informatie; begrip; wetenschap |
chōri-調理 | het koken [bereiden] van eten |
chōshizuku-調子づく | op gang [stoom] komen; in de stemming komen; zijn draai weten te vinden; opgetogen [enthousiast] worden; zich laten gaan |
chūka-中華 | (afk. voor) Chinees eten; Chinese gerechten; de Chinese keuken |
chūkai-厨芥 | keukenafval; etensresten |
chūkaryōri-中華料理 | Chinees eten; Chinese gerechten; de Chinese keuken |
chūkin-鋳金 | het metaal gieten |
daikasuto-ダイカスト | het gieten (van metaal) in een vorm; gietsel; gietstuk |
datsukōchiku-脱構築 | deconstructie (literatuurwetenschappelijke methode) |
deau-出会う | (iemand; elkaar) tegenkomen; ontmoeten; treffen |
dekonsutorakushon-デコンストラクション | deconstructie (literatuurwetenschappelijke methode) |
dekuwasu-出くわす | (iemand; elkaar) tegenkomen; ontmoeten; treffen |
demukaeru-出迎える | ontmoeten; (gaan) begroeten; (iem.) afhalen; verwelkomen |
detanto-デタント | detente; politieke ontspanning |
dinā-ディナー | diner,; avondeten |
dinā・kurūzu-ディナー・クルーズ | dinner cruise (een boottocht waarbij gasten genieten van heerlijk eten aan boord) |
dinā・pātī-ディナー・パーティー | etentje; (feestelijk) diner |
direttantizumu-ディレッタンティズム | dilettantisme (amateuristische beoefening van kunst of wetenschap) |
dōgaku-道学 | ethiek; moraalfilosofie; morele filosofie; moraalwetenschap |
dokkingu-ドッキング | (Eng.: docking) het aanmeren [koppelen] (van ruimteschepen, satellieten, e.d.) |
domesutikku・saiensu-ドメスティック・サイエンス | huishoudkunde; gezins- en consumentenwetenschap |
donto・nō・gurūpu-ドント・ノー・グループ | (Eng.: don't-know-group) mensen die b.v. bij een enquête iets niet weten of begrijpen |
dorufin・kikku-ドルフィン・キック | dolfijntrap (zwembeweging met beide voeten tegelijk in een trappende beweging in het water, bij vlinderslag en rugslag) |
dosoku-土足 | vieze [modderige] voeten |
ehōmaki-恵方巻 | een hele (ongesneden) sushi-rol (wordt gegeten als geluksbrenger tijdens het Setsubun festival) |
ekichō-益鳥 | vogels die nuttig zijn voor de landbouw (b.v. omdat ze schadelijke insecten opeten) |
ekisutikkusu-エキスティックス | wetenschap van menselijke vestiging; planologie |
essen-エッセン | eten; voedsel; maaltijd |
ferōshippu-フェローシップ | wetenschappelijk genootschap; studiebeurs |
fingā・bōru-フィンガー・ボール | vingerkommetje (om tijdens het eten de vingers te reinigen) |
fuannai-不案内 | onwetendheid; onervarenheid; onbekendheid (met) |
fubon-不犯 | strikte naleving van het voorschrift dat boeddhistische monniken kuis moeten leven |
fuchi-不知 | onwetendheid; domheid |
fuchi-不知 | onbekend zijn met; niet weten |
fumei-不明 | onwetendheid; gebrek aan inzicht |
fumiba-踏み場 | plaats om je voeten neer te zetten [om te lopen] |
fuminarasu-踏み鳴らす | stampen (met de voeten); luidruchtig lopen |
fuminijiru-踏み躙る | vertrappen; pletten met de voeten |
fumishidaku-踏み拉く | vertrappen; verpletteren met de voeten |
fumiusu-踏み臼 | stenen mortel (om graan, rijst, e.d. te malen) die met de voeten wordt bediend |
funō-不能 | incompetentie |
furanchaizu・chēn-フランチャイズ・チェーン | franchiseketen; een keten van franchise filialen |
furansuryōrii-フランス料理 | Frans eten; Franse gerechten; de Franse keuken |
furikomerareru-降り籠められる | binnen moeten blijven omdat het regent [sneeuwt] |
furofuki-風呂吹き | gekookte plakjes daikon (of raap, etc.) die heet worden gegeten met miso |
furukusai-古臭い | muf; bedompt; verschaald; ouderwets; versleten; aftands |
fusai-不才 | onbekwaamheid; incompetentie; gebrek aan talent |
futeishūso-不定愁訴 | psychosomatische symptomen; fysieke klachten (zonder aanwijsbare medisch-wetenschappelijke diagnose) |
futtowāku-フットワーク | voetenwerk |
gaburi-がぶり | (onomatopee) met grote happen eten; met grote slokken drinken; alles tegelijk doorslikken [naar binnen werken] |
gaishoku-外食 | het buiten de deur eten; buitenshuis eten; uiteten |
gaishokusuru-外食する | buiten de deur eten; buitenshuis eten; uiteten |
gakkai-学会 | wetenschappelijke bijeenkomst [conferentie; congres; vergadering]; wetenschappelijk instituut [genootschap]; academie |
gakkai-学界 | de wereld van de wetenschap; wetenschappelijke [academische] kringen |
gaku-学 | studie; wetenschap; kennis |
gakuchi-学地 | studieplaats (voor wetenschap en spirituele training) |
gakuin-学院 | (wetenschappelijk) instituut; academie |
gakujutsu-学術 | wetenschap; (wetenschappelijke) kennis; geleerdheid |
gakumei-学名 | wetenschappelijke benaming [naam] |
gakumon-学問 | studie; wetenschap; academisch onderwijs |
gakuri-学理 | theorie; wetenschappelijk principe |
gakuryoku-学力 | wetenschappelijke bekwaamheid [prestaties]; leervaardigheid |
gakusetsu-学説 | (wetenschappelijke) theorie; leer |
gakusha-学者 | een geleerde; wetenschapper; academicus |
gakushiki-学識 | wetenschappelijke kennis; geleerdheid |
gakuto-学徒 | student; wetenschappelijk onderzoeker |
ganjigarame-雁字搦め | met handen en voeten gebonden |
geiinbashoku-鯨飲馬食 | drinken (m.n. alcohol) als een walvis en eten als een paard |
geki-撃 | (in kanji combinaties) (hard) slaan; (met kracht) aanvallen; schieten; hard raken (ook fig.) zien; voelen; tasten |
genchiikichi-検知閾値 | meetdrempel; minimale te meten waarde |
gengogaku-言語学 | taalkunde; linguïstiek; taalwetenschap |
genshoku-減食 | het minder eten; minder voedsel krijgen [geven] |
gochisō-御馳走 | traktatie (eten of drinken); onthaal; het trakteren |
gozonji-御存じ | (beleefd taalgebruik voor) weten; kennen |
gungaku-軍学 | krijgswetenschap; de studie van militaire strategieën en tactieken |
gyomi-魚味 | (afk. voor) Viering van de vissmaak (ceremonie waarbij kinderen voor het eerst sinds de geboorte vis eten) |
gyominoiwai-魚味の祝い | Viering van de vissmaak (ceremonie waarbij kinderen voor het eerst sinds de geboorte vis eten) |
gyūinbashoku-牛飲馬食 | gulzig eten en drinken (lett. drinken als een rund en eten als een paard) |
hadashi-裸足 | blote voeten |
hādo・saiensu-ハード・サイエンス | natuurwetenschappen |
hai・arai-ハイ・アライ | jai alai, een balspel (soort squash, gespeeld met een rieten cesta) |
hakase-博士 | PhD; Dr.; doctor (wetenschappelijke graad) |
hāken-ハーケン | rotshaak (gereedschap dat door bergbeklimmers in spleten wordt geslagen om zichzelf te zekeren; Duits:Haken) |
hakushi-博士 | PhD; Dr.; doctor (wetenschappelijke graad) |
hamayumi-破魔弓 | (oorspronkelijk) de boog om een hamaya af te schieten (nu met een meer symbolische betekenis) |
hamu-食む | (van dieren) eten; voeren; voederen; grazen |
hanatsu-放つ | schieten (ook fig.) |
hangō-飯盒 | etensblik; eetblik; gamel |
hanseisuru-反省する | heroverwegen; zelfonderzoek [gewetensonderzoek] doen |
happō-発砲 | het afvuren; schieten (van een geweer, pistool, etc.) |
happōsuru-発砲する | afvuren; (af)schieten (geweer, pistool, of andere geladen wapens) |
haragonashi-腹熟し | beweging [oefeningen] na het eten ter verbetering van de spijsvertering |
haragoshirae-腹拵え | iets eten voorafgaand aan werkzaamheden; eerst eten voordat je iets gaat doen |
hashiru-走る | snel komen en gaan; doorheen schieten |
hassha-発射 | het afvuren; schieten; beschieting; lancering |
hatago-旅籠 | (Edo-periode) verblijfkosten in een herberg (logies en eten) |
hatago-旅籠 | (Edo-periode) mand met etenswaren op reis |
hatsukadango-二十日団子 | Hatsuka Dango, zoete bolletjes kleefrijst, die op 20 januari gegeten worden |
hattatsukagaku-発達科学 | ontwikkelingswetenschappen |
hayaben-早弁 | eten voor de eigenlijke lunchtijd (bij scholieren vooral, om een langere middagpauze te hebben) |
hayamimi-早耳 | iemand die snel iets (gerucht, informatie e.d.) te weten komt |
hayauchi-早打ち | het snel afschieten van vuurwerk |
hayauchi-早打ち | het snel schieten met vuurwapens |
hazu-筈 | zou moeten [behoren]; moeten |
heigaku-兵学 | krijgswetenschap; de studie van militaire strategieën en tactieken |
henkyakuguchi-返却口 | verzamelplek [dienbladentrolly] waar men de gebruikte dienbladen met servies kan terugzetten na het eten (b.v. in kantines) |
hibyōin-避病院 | ziekenhuis voor patiënten met een besmettelijke ziekte (die in quarantaine moeten blijven); pesthuis |
hikagemono-日陰者 | iemand die door de wereld is vergeten; iemand die in de anonimiteit leeft |
hikide-引き手 | bij boogschieten de rechterhand (die trekt) |
hikyojūsha-非居住者 | niet-ingezetene; niet-inwonende |
hinaarare-雛霰 | kleine, zoete, gekleurde rijstkoekjes die bij het Poppenfestival (op de Meisjesdag, 3 maart) worden gegeten |
hippu-匹夫 | onbelangrijke [eenvoudige] man; man met een lage functie; ongeschoolde [onwetende] man |
hippuhippu-匹夫匹婦 | het gewone volk; onwetende [domme; onverstandige] mensen |
hirih・pirih-ひりっ・ぴりっ | acuut pijngevoel; pijnscheut; het heet [scherp] zijn van eten |
hiroibashi-拾い箸 | eetstokjes gebruikt om eten door te geven aan elkaar (onjuist gebruik van eetstokjes) |
hirugohan-昼御飯 | lunch; middageten |
hittekisuru-匹敵する | gelijkwaardig zijn aan; zich kunnen meten met; niet onderdoen voor; opgewassen zijn tegen |
hiyameshizōri-冷や飯草履 | eenvoudige zori (traditionele Japanse rieten teensandalen) |
hodotooi-程遠い | te kort schietend; niet goed genoeg; niet voldoend aan |
hōigaku-法医学 | forensische wetenschap [pathologie] |
homo-ホモ | (wetenschappelijke naam voor) mens |
homo・sapiensu-ホモ・サピエンス | (wetenschappelijke naam voor) de moderne mens; homo sapiens |
hoobaru-頬張る | zijn mond volproppen (met eten) |
hōritsugaku-法律学 | rechtswetenschap(pen); rechtsgeleerdheid |
hoshii-糒 | rijst die eerst gaargestoomd is en daarna gedroogd (makkelijk mee te nemen op reis en klaar om te eten na het te weken in water) |
hōshoku-飽食 | het gulzig eten |
hoyahoya-ほやほや | (nog dampend) warm eten (dat net is bereid) |
hyappatsuhyakuchū-百発百中 | altijd raak schieten; onfeilbaar zijn; het altijd goed doen |
hyōryō-秤量 | het maximumgewicht dat een weegschaal kan meten |
icharibachōdē-いちゃりばちょーでー | (Okinawa dialect) zodra we elkaar ontmoeten zijn we broers [zusters] (m.a.w. wees vriendelijk voor vreemden) |
ichimyaku-一脈 | connectie; verbinding; keten; reeks |
iimorasu-言い漏らす | vergeten te vermelden; niet zeggen; iets verzwijgen |
iiotosu-言い落とす | vergeten [nalaten] te vertellen [vermelden; zeggen] |
iiwasureru-言い忘れる | vergeten te zeggen [vermelden] |
ikenai-いけない | niet mogen; niet kunnen; niet moeten; niet behoren te |
imono-鋳物 | het gieten; gietsel; gietmetalen voorwerp |
inshoku-飲食 | eten en drinken |
intādishipurinarī-インターディシプリナリー | interdisciplinair (samenwerking tussen verschillende takken van wetenschap) |
ippashi-一端 | vrij [redelijk] goed [kundig; competent] |
iru-射る | (een pijl) schieten; afschieten |
ishitsu-遺失 | verlies; vergetelheid; het verliezen; vergeten; (per ongeluk) achterlaten (b.v. een paraplu in de bioscoop) |
isseki-一席 | banket; feestmaal; feestelijk diner; etentje |
issuru-逸する | over het hoofd zien; vergeten; weglaten |
issuru-逸する | ergens van genieten |
itadakimasu-頂きます | bedankt voor dit lekkere eten [deze maaltijd] |
itaranai-至らない | ontoereikend; onbevredigend; onervaren; incompetent |
itaranu-至らぬ | ontoereikend; onbevredigend; onervaren; incompetent |
itarian-イタリアン | Italiaans; Italiaanse taal; Italiaans eten |
itariaryōri-イタリア料理 | Italiaans eten; Italiaanse gerechten; de Italiaanse keuken |
itomeru-射止める | doodschieten; neerschieten; raak schieten |
itsuraku-逸楽 | (ijdel) vermaak; het (alleen maar) genieten [plezier maken] |
japonika-ジャポニカ | japonica, wetenschappelijke naam voor plant-variëteiten |
jibundoki-時分時 | etenstijd; schafttijd |
jigōjitoku-自業自得 | boeten voor zijn fouten; zijn verdiende loon krijgen; de gevolgen [consequenties] (van zijn daden) moeten aanvaarden |
jinbunkagaku-人文科学 | geesteswetenschappen; alfawetenschappen |
jinchūmimai-陣中見舞い | een helpend [aanmoedigend] bezoek aan mensen die hard moeten werken |
jisuru-辞する | begroeten |
jitsugaku-実学 | praktische wetenschap; toegepaste wetenschap |
jitsuryoku-実力 | (werkelijke) kracht; vermogen; competentie; talent; vaardigheid |
jūminzei-住民税 | ingezetenenbelasting |
junkinchisan-準禁治産 | quasi-incompetentie (juridische term) |
junsai-蓴菜 | de waterplant Brasenia schreier (waarvan de jonge loten en bladeren in Japan gegeten worden) |
jūsatsu-銃殺 | moord door doodschieten |
jūsatsusuru-銃殺する | (iem.) doodschieten |
kagaku-科学 | wetenschap |
kagakusha-科学者 | wetenschapper |
kagakuteki-科学的 | wetenschappelijk |
kagakutekikanrihō-科学的管理法 | systeem van wetenschappelijke bedrijfsvoering |
kagamibiraki-鏡開き | (lett. spiegel opening) Nieuwjaarsritueel van het snijden, eten en offeren van ronde mochi (rijst cakes) |
kaigōsuru-会合する | ontmoeten; bijeenkomen; vergaderen |
kaigui-買い食い | snoepjes [lekkers] kopen en meteen opeten |
kainishikusu-カイニシクス | bewegingsleer; bewegingswetenschap |
kaitenzushi-回転寿司 | restaurant waar sushi op kleine bordjes op een lopende band langs de klanten gaan (de klanten nemen dan de sushi die ze willen eten zelf van de band) |
kajōsahan-家常茶飯 | alledaagse dingen (lett. alledaags eten); alledaagse koek |
kakeru-欠ける | niet voldoen aan; te kort schieten; niet genoeg zijn |
kakikomibashi-かき込み箸 | eetstokjes gebruikt om (met de kom tegen de mond gedrukt) eten in de mond te schuiven [lepelen] (onjuist gebruik van eetstokjes) |
kaku-掻く | zweten; transpireren |
kamigakari-神懸かり | goddelijke verschijning [bezetenheid]; goddelijke geest in het lichaam van een persoon |
kanashibari-金縛り | aan handen en voeten gebonden zijn |
kanba-汗馬 | een bezweet [zwetend] paard |
kanki-官紀 | ambtelijke discipline; regels die ambtenaren moeten volgen |
kanshoku-間食 | een hapje tussendoor; tussendoortje (eten); snack |
kanzōgaku-肝臓学 | hematologie (wetenschap van leverziekten) |
karausu-唐臼 | stenen mortel (om graan, rijst, e.d. te malen) die met de voeten wordt bediend |
karukaya-刈萱 | algemene term voor rieten en grassen die geschikt zijn voor dakbedekking |
karusuto-カルスト | (geologie) karst (gebied met holen, spleten en grotten) |
kasa-枷鎖 | boei en ketting; een keten [ketting] om gevangenen aan elkaar te klinken |
kaseigaku-家政学 | huishoudkunde; gezins- en consumentenwetenschap |
kashoku-火食 | (het eten van) gekookt [gebakken] voedsel |
katorisenkō-蚊取り線香 | anti-muskieten wierook |
katte-勝手 | handelwijze; weten hoe zich te gedragen; iets gebruiken naar eigen inzicht |
kaya-蚊帳 | klamboe; muskietennet |
kayabuki-茅葺き | rieten dak |
kayoi-通い | het bedienen [serveren; brengen] van eten (door kelners, e.d.) |
keihōgakusha-刑法学者 | strafrechtwetenschapper; geleerde in het strafrecht |
keimukan-刑務官 | cipier; gevangenisbewaarder; detentiebegeleider |
keisankikagaku-計算機科学 | informatica (computerwetenschappen) |
keizaigaku-経済学 | (studie) economie; economische wetenschap(pen) |
kesshoku-欠食 | een maaltijd overslaan; niet eten |
kesshokusuru-欠食する | niet eten; een maaltijd overslaan |
ketsurei-欠礼 | het nalaten iemand te begroeten [te complimenteren]; gebrek aan respect [beleefdheid; manieren] |
kikaseru-聞かせる | laten weten [horen]; (iemand over iets) informeren; (iemand iets) vertellen |
kikikajiru-聞き齧る | (iets) oppervlakkig kennen [weten]; (iets) alleen van horen zeggen weten |
kikitsutaeru-聞き伝える | het van anderen horen; informatie krijgen uit de tweede hand; iets weten van horen zeggen |
kikōgakusha-気候学者 | klimatoloog; klimaatwetenschapper |
kikuzure-着崩れ | verfomfaaid [vormeloos; versleten; afgedragen] zijn |
kinchōkanwa-緊張緩和 | ontspanning; détente |
kiomote-木表 | de voorkant van hout (die het dichtst tegen de bast heeft gezeten) |
kirai-嫌い | hekel hebben; tegenstaan; vies vinden (van eten) |
kirikuzu-切り屑 | (etens)resten; kliekjes; spaanders; houtkrullen; (metaal) slijpsel |
kiru-切る | schudden; uitschudden; uitdruipen; afgieten |
kiryō-器量 | iemands capaciteiten [competentie] |
kisha-騎射 | het boogschieten te paard |
kisshoku-喫食 | het eten [nuttigen] van voedsel |
kisshokusuru-喫食する | voedsel eten [nuttigen] |
kisuru-記する | onthouden; niet vergeten; (iets) uit het hoofd leren |
kitsu-喫 | het roken [drinken; eten; nuttigen] |
koa・taimu-コア・タイム | bloktijd (tijd waarin alle werknemers met variabele werktijden aanwezig moeten zijn) |
kodawari-拘り | obsessie; fixatie; bezetenheid |
kodōgu-小道具 | (theater) rekwisieten; meubels, gereedschap, etc. gebruikt op het podium |
kōgaku-工学 | technische wetenschap(pen); bouwkunde |
koinoyokan-恋の予感 | voorgevoel van liefde; onvermijdelijke verliefdheid; al direct [van te voren] weten dat je verliefd gaat worden op iemand |
kokoroeru-心得る | weten; begrijpen; beschouwen [opvatten] (als) |
kokugogaku-国語学 | (Japanse) taalwetenschap [linguïstiek] |
kokusaigakujutsurengōkaigi-国際学術連合会議 | voormalige Internationale raad voor de Wetenschappen (nu: 国際科学会議) |
kokusaikagakukaigi-国際科学会議 | Internationale Raad voor de Wetenschappen (voorheen: 国際学術連合会議) |
kōkyū-攻究 | specialisatie; studie (kunst en wetenschappen) |
komaru-困る | in de problemen komen; in verlegenheid gebracht zijn; geen raad met iets weten; vervelend zijn |
komiageru-込み上げる | geëmotioneerd [ontroerd] raken; volschieten |
konbo-コンボ | combo (term bij computerspellen, reeks acties die uitgevoerd moeten worden in een specifieke volgorde) |
konpyūtākagaku-コンピューター科学 | informatica (computerwetenschappen) |
koperunikusutekitenkai-コペルニクス的転回 | Copernicaanse revolutie [omwenteling] (een radicale heroriëntatie van een wetenschap of filosofie) |
koru-凝る | opgaan in; bezeten zijn van; toegewijd zijn aan; gek zijn van, zich helemaal storten op |
kōrudo・chēn-コールド・チェーン | koelketen (doorlopend systeem van koeling bij transporten) |
kosureru-擦れる | gewreven [geschuurd] worden; versleten zijn |
kotogotoshii-事事しい | overdreven; aanmatigend; bombastisch; pretentieus |
kouganmuchi-厚顔無恥 | schaamteloosheid; gewetenloosheid |
kuchinamezuri-口舐めずり | (na het eten van iets lekkers) je mond [lippen] aflikken |
kuchinaoshi-口直し | iets eten of drinken om de vieze (na) smaak uit de mond te krijgen |
kuchiyogoshi-口汚し | heel klein beetje eten; greintje; brokje |
kuchizamishii-口寂しい | (lett. eenzame mond) hongerig zijn; trek [zin] hebben (in eten, een sigaret, etc.) |
kuiakiru-食い飽きる | overeten; teveel gegeten hebben; vol zitten; niet meer lusten |
kuiamasu-食い余す | het bord niet leegeten; eten laten staan |
kuiarasu-食い荒らす | voedsel [gerechten] verpesten door er happen uit te nemen; aanvreten |
kuiawase-食い合わせ | eten dat niet bij elkaar past [dat beter niet samen wordt gegeten]; ingrediënten die samen niet smaken |
kuibuchi-食い扶持 | de prijs [kosten] voor het eten [de maaltijden] |
kuichirasu-食い散らす | slordig eten; vreten; eten als een bootwerker |
kuidame-食い溜め | het zich volproppen; heel veel eten (zodat je een tijd lang niet meer hoeft te eten |
kuidamesuru-食い溜めする | zich volproppen; heel veel eten (zodat je een tijd lang niet meer hoeft te eten |
kuidaore-食い倒れ | geldverspilling aan eten; het al je geld uitgeven voor eten |
kuidaore-食い倒れ | iemand die al zijn geld uitgeeft voor eten |
kuide-食いで | genoeg gegeten hebben; vol zitten |
kuihōdai-食い放題 | all-you-can-eat; het onbeperkt kunnen eten; zoveel eten als je wilt |
kuikake-食い掛け | half opgegeten voedsel |
kuikiru-食い切る | (alles) opeten; zijn bord leegeten |
kuikomu-食い込む | wegvreten; verteren; aantasten; verweren; roesten |
kuinige-食い逃げ | (in een restaurant) het niet betalen van je consumpties (eten en drinken); weglopen zonder de rekening te betalen |
kuinigesuru-食い逃げする | (in een restaurant) je consumpties (eten en drinken) niet betalen; weglopen zonder de rekening te betalen |
kuinokoshi-食い残し | kliekjes; restjes eten (op je bord) |
kuishiro-食い代 | prijs [kosten] voor het eten [de maaltijden] |
kuisugi-食い過ぎ | het overeten; teveel eten; schrokken |
kuisugiru-食い過ぎる | overeten; teveel eten; schrokken |
kuitaosu-食い倒す | je consumptie (eten en drinken) niet betalen; op iemand ander's kosten leven |
kuitarinai-食い足りない | niet genoeg gegeten hebben; nog hongerig zijn |
kuitsubusu-食い潰す | (al je geld) opmaken [opsouperen]; iemand de oren van het hoofd eten |
kuitsunagu-食い繋ぐ | (zo lang mogelijk) overleven; zo weinig mogelijk eten [uitgeven]; zo lang mogelijk het hoofd boven water houden |
kūmei-空名 | een valse [onterechte] reputatie [naam; titel]; een reputatie die niet in verhouding staat tot competentie |
kurai-暗い | onwetend; onervaren; niet bekend met |
kuraimake-位負け | het onwaardig zijn aan [niet de kwaliteiten hebben voor] zijn titel [positie]; tekort schieten |
kuraimakesuru-位負けする | niet de kwaliteiten hebben voor zijn titel [positie]; tekort schieten |
kurau-食らう | (veel eten) verslinden; opschrokken; vreten |
kurawankabune-食らわんか舟 | de benaming van de handelsscheepjes die etenswaren verkochten (in de Edo periode) |
kurēshageki-クレー射撃 | het kleiduivenschieten |
kuretabunmei-クレタ文明 | Kretenzer beschaving (op Kreta, tussen ongeveer het derde millennium v.Chr. en 1200 v.Chr.) |
kurōzudo・sutansu-クローズド・スタンス | (golf, honkbal) stand bij het slaan met de voeten naast elkaar |
kusabuki-草葺き | dakriet; rieten dakbedekking |
kusaya-草屋 | een hut [huis] met een rieten dak |
kusayane-草屋根 | een rieten dak |
kutakuta-くたくた | (onomatopee) tot op de draad verleten |
kūtū-クートゥー | #KuToo (een woordspeling van kutsu = schoenen en kutsū = pijn), protest van Japanse vrouwen tegen het moeten dragen van hoge hakken op het werk |
kuu-食う | eten; voeden; voeren; bijten |
kuyō-九曜 | (in de Hindoe astrologie) de Navagraha, negen planeten |
kyōchūmō-供給網 | bevoorradingsketen |
kyōgaku-教学 | onderwijs en wetenschap; onderwijs en studie |
kyōju-享受 | het genieten van; hebben; bezitten (b.v. gezondheid, vrijheid) |
kyōyōgakka-教養学科 | niet-exacte wetenschappen; alfavakken |
kyōyōgakubu-教養学部 | faculteit der geesteswetenschappen |
kyōyū-梟雄 | gewetenloze [wrede; gewelddadige] schurk; bendeleider |
kyū-弓 | afstandseenheid tot het doel bij boogschieten (ca. twee meter) |
kyūdō-弓道 | (Japans) boogschieten (vooral voor mentale training) |
kyūjutsu-弓術 | (Japans) boogschieten (vooral in oorlogvoering) |
kyūsuru-窮する | in de war zijn; niet weten wat te doen; in de problemen zitten |
machidoo-待ち遠 | het ongeduldig wachten; niet kunnen wachten; lang moeten wachten |
machidooshii-待ち遠しい | ongeduldig wachten; niet kunnen wachten; lang moeten wachten |
magomagosuru-まごまごする | de kluts [weg] kwijt zijn; zich geen raad weten |
mai-昧 | onwetend; dom; duister; vaag |
maikuromētā-マイクロメーター | micrometer (instrument om kleine afstanden te meten) |
maikuromētoru-マイクロメートル | micrometer (instrument om kleine afstanden te meten) |
mankitsu-満喫 | voldoende [genoeg; veel] eten en drinken |
mankitsu-満喫 | met volle teugen genieten; met veel plezier |
matagami-股上 | bandhoogte [heuphoogte] van een broek (gemeten vanaf het kruis) |
matsugaku-末学 | jonge [beginnende; onervaren] student [wetenschapper] |
matsugaku-末学 | (bescheiden zelf-aanduiding van een) wetenschapper [geleerde] |
meimoku-名目 | voorwendsel; pretentie |
mekoboshi-目溢し | oogluiking; medeweten; het door de vingers zien |
mekura-盲 | onwetendheid |
meshiagaru-召し上がる | (erend werkwoord voor 'taberu'; 'nomu') eten; drinken |
michakuhin-未着品 | goederen die nog geleverd moeten worden |
miketsu-未決 | (afk. voor) huis van bewaring; detentiecentrum |
miketsukan-未決監 | huis van bewaring; detentiecentrum |
miru-見る | ontmoeten; bezoeken |
misumisu-見す見す | vlak onder je ogen; waar je bij stond; niet wetend [doorhebbend] |
mīto-ミート | ontmoeten |
mizuire-水入れ | drinkbakje (voor huisdieren e.d.); waterkan; een kleine kan met water om in een inktsteen te gieten |
mizukiri-水切り | het afgieten; afdruipen; afvloeien |
moderunorojī-モデルノロジー | studie [wetenschap] van de moderne tijd [moderne samenleving] |
mogibashi-もぎ箸 | eetstokjes waarvan restjes eten afgelikt worden (onjuist gebruik van eetstokjes) |
mōja-亡者 | iemand die bezeten [geobsedeerd] is |
mōmai-蒙昧 | onwetendheid |
monbukagakushō-文部科学省 | (vanaf 2001) Ministerie van Onderwijs, Wetenschappen, Cultuur en Sport |
monbushō-文部省 | (tot 2001) Ministerie van Onderwijs, Wetenschappen en Cultuur |
monju-文殊 | Manjushri, bodhisattva die helpt onwetendheid te overwinnen en wijsheid te bereiken |
monomonoshii-物物しい | opvallend; opzichtig; de aandacht trekkend; pretentieus |
monoshirazu-物知らず | onwetendheid |
monoshirazu-物知らず | onwetend [dom] persoon; domkop |
monoshirigao-物知り顔 | een veelbetekenende [veelwetende] blik [houding] |
mori-盛り | portie (eten) |
morisoba-盛り蕎麦 | soba (boekweitnoedels) op een rieten schaal |
mōshiireru-申し入れる | voorstellen; aanbieden; een voorstel [aanbod] doen; opmerkingen maken (over); (iets) laten weten |
mossō-物相 | keukengerei [kom] om het eten in gelijke porties te verdelen |
muchi-無知 | onwetendheid; gebrek aan kennis |
muchū-夢中 | verdiept in; in beslag genomen door; bezeten zijn van; toegewijd |
mugifumi-麦踏み | het vertrappen van tarweplanten in de winter (om de koudebestendigheid te vergroten en de stengelvoeten van het gewas sterker te maken) |
mujikaku-無自覚 | apathie; onbewust [onwetend; ongevoelig] zijn |
mukaebi-迎え火 | ceremonieel vuur [fakkels] om de zielen van de overledenen bij hun aankomst te begroeten |
mukaeru-迎える | ontmoeten; (iem.) afhalen; tegemoetkomen; verwelkomen; groeten |
mukau-向かう | ontmoeten; staan tegenover; trotseren |
muketsu-無血 | bloedeloos; zonder bloedvergieten |
munō-無能 | onbekwaamheid; incompetentie |
munōryoku-無能力 | incompetentie; onbekwaamheid; onvermogen |
mushibamu-蝕む | wormstekig zijn; aangevreten door wormen [motten] |
mushikui-虫食い | insectenschade; aangevreten zijn (door insecten) |
mushimono-蒸し物 | gestoomd eten [voedsel] |
myōmoku-名目 | voorwendsel; pretentie |
nachuraru・saiensu-ナチュラル・サイエンス | natuurwetenaschap |
nagaredasu-流れ出す | uitstromen; uitschenken; uitgieten; (weg)lekken |
nagashikomu-流し込む | (iets ergens) ingieten; iets wegspoelen [doorspoelen] |
nagasu-流す | laten stromen; gieten; vloeien (tranen, etc.) |
nagekubi-投げ首 | (met gebogen hoofd) niet weten wat te doen |
naichingēru-ナイチンゲール | Florence Nightingale (beroemde Britse verpleegster en wetenschapper, 1820-1910) |
nakerebanaranai-なければならない | (zou) moeten (doen) |
nakuhanai-なくはない | (uitdrukking met een dubbele ontkenning) het is niet zo dat het er (helemaal) niet is; niet zonder zijn; wel zo moeten zijn; er zijn veel |
namidabashi-涙箸 | eetstokjes waar druppels afvallen (b.v. soep of saus) tijdens het eten (onjuist gebruik van eetstokjes) |
nanakusanosekku-七種の節句 | festival op de zevende dag van het nieuwe jaar (waarbij zeven soorten rijstepap worden gegeten) |
nareau-馴れ合う | vriendschap sluiten; goed kunnen opschieten met elkaar; intiem worden; een geheime relatie aangaan |
nareru-熟れる | slijten; versleten raken |
nebanaranu-ねばならぬ | (=ねばならない) (zou) moeten (doen) |
nezuku-根付く | wortel schieten |
niboshi-煮干し | gedroogde etenswaar, m.n. ansjovis |
nichijōsahanji-日常茶飯事 | schering en inslag; de gewone [alledaagse] zaken (afgeleid van het dagelijks eten); een alledaagse gebeurtenis |
nihonnōen-日本脳炎 | Japanse Encephalitis (JE) (veroorzaakt door een door muskieten overgebracht virus) |
nihonryōri-日本料理 | Japans eten; Japanse gerechten; de Japanse keuken |
nikujiki-肉食 | het eten van vlees; carnivoor |
nikushoku-肉食 | het eten van vlees; carnivoor |
ninchikagaku-認知科学 | cognitiewetenschap |
ninjō-刃傷 | het bloedvergieten; bloedbad |
niuribune-煮売り船 | een drijvend winkeltje; een boot waar men gebruiksvoorwerpen en etenswaren kon kopen |
nōgaku-農学 | landbouwkunde; landbouwwetenschap(pen) |
nōhi-能否 | competentie en incompetentie; bekwaamheid en onbekwaamheid |
nomerikomu-のめり込む | voor iets gaan [vallen]; in beslag genomen worden door; bezeten worden van |
norisugosu-乗り過ごす | vergeten uit (de trein, tram, e.d.) te stappen; het station dat reisdoel is passeren |
nōryoku-能力 | vaardigheid; bekwaamheid; competentie; vermogen; capaciteit |
nusumigui-盗み食い | het eten stelen; stiekem een hap nemen |
ōbāran-オーバーラン | het doorschieten van een vliegtuig op een landingsbaan |
oboreru-溺れる | totaal bezeten zijn; zwelgen in; zich ergens op storten (fig.) |
ogasawararyū-小笠原流 | een school die gespecialiseerd is in krijgsvoering en strategieën [of in boogschieten en paardrijden] |
ogoru-奢る | iemand trakteren (op een drankje of etentje) |
ōjōgiwa-往生際 | tijd om [weten wanneer] op te geven |
okiwasureru-置き忘れる | laten liggen; vergeten mee te nemen |
okuru-送る | afscheid (moeten) nemen; (een naaste) verliezen |
omochikaeri-お持ち帰り | afhaalmaaltijd; het afhalen (van eten en drinken) |
omoiamaru-思い余る | niet meer weten wat te doen; besluiteloos zijn; iets niet meer kunnen volhouden |
omoiataru-思い当たる | zich (plotseling) herinneren; in je opkomen; te binnen schieten; beseffen; zich voor de geest halen |
omoidasu-思い出す | zich herinneren; te binnen schieten |
omowasure-面忘れ | het iemand niet herkennen; vergeten zijn hoe iemand eruit ziet |
onboro-おんぼろ | vervallen; bouwvallig; gammel; versleten |
ongakugaku-音楽学 | musicologie; muziekwetenschap |
ongakugakusha-音楽学者 | musicoloog; muziekwetenschapper |
oogui-大食い | het veel [gulzig] eten |
ooguisuru-大食いする | veel [gulzig] eten; eten als een wolf |
ōpun・sutansu-オープン・スタンス | (golf, honkbal) stand bij het slaan met de voeten uit elkaar |
osagari-お下がり | (etens)restjes; kliekjes (aangeboden aan bezoekers, klanten, e.d.) |
oshikomibashi-押し込み箸 | eetstokjes die worden gebruikt om eten in de mond te duwen (onjuist gebruik van eetstokjes) |
oshite-押し手 | bij boogschieten de linkerhand (die duwt) |
pachipachi-ぱちぱち | geklik (het repeterende geluid van achter elkaar foto schieten) |
pakupaku-ぱくぱく | (onomatopee) verorberend; naar hartelust etend; opslokkend; verslindend; |
pakuru-ぱくる | met grote happen eten; (eten) naar binnen schrokken |
patapata-ぱたぱた | (geluid van) gekletter (regen); getrippel (voeten); geklapper (doek, etc.); geflapper (vleugels) |
rasetsu-羅刹 | Rakshasa, een bovennatuurlijk mensenetend wezen (Hindoeïsme en Boeddhisme) |
rasseru-ラッセル | Bertrand Russell (filosoof en wetenschapper, 1872-1970) |
rekishō-暦象 | astronomische almanak met de omlooptijd van hemellichamen (planeten, manen sterren, e.d.) |
renrakumō-連絡網 | telefoonboom; telefoonketen; telefooncirkel |
renrakusuru-連絡する | contact maken (met); communiceren; laten weten |
renzan-連山 | gebergte; bergketen; berggebied |
rigaku-理学 | natuurwetenschap; fysica |
rika-理科 | wetenschap(pen); natuurkunde |
ritsuzō-立像 | staand beeld; standbeeld (ten voeten uit) |
ronbun-論文 | proefschrift; scriptie; wetenschappelijk artikel |
ronkō-論考 | studie; onderzoek; wetenschappelijke discussie |
ryōashi-両足 | twee [beide] benen [voeten] |
ryōrisuru-料理する | koken; eten klaarmaken [bereiden] |
ryōshin-良心 | geweten; je innerlijke stem |
ryōsoku-両足 | twee [beide] benen [voeten] |
ryūchi-留置 | detentie; hechtenis (door politie) |
ryūchijō-留置場 | detentie cel; arrestantenlokaal; arrestantenkamer (in o.a. politie bureaus) |
ryūchishisetsu-留置施設 | detentiecentrum; detentieruimte |
ryūketsu-流血 | bloedbad; bloedvergieten |
ryūnen-留年 | een schooljaar over moeten doen; blijven zitten; doubleren |
ryūzō-立像 | staand beeld; standbeeld (ten voeten uit) |
saiensu-サイエンス | wetenschap |
saisun-採寸 | het aanmeten; de maat nemen |
saisunsuru-採寸する | aanmeten; de maat nemen (van iemand) |
sakui-作為 | namaak; pretentie; doen alsof |
sankei-山系 | bergketen |
sanmyaku-山脈 | bergketen |
sansai-山塞 | een schuilplaats (in de bergen) van bandieten |
sapurai・chën-サプライ・チェーン | bevoorradingsketen |
sarakin-サラ金 | woekeraar; verstrekker van consumentenkredieten |
sashibashi-刺し箸 | eetstokjes gebruikt om in eten te prikken en het daarna in de mond te stoppen (onjuist gebruik van eetstokjes) |
sasu-差す | gieten; druppelen (ogen); verven; kleuren |
seimitsukagaku-精密科学 | exacte wetenschap |
seisenshokuhin-生鮮食品 | beperkt houdbaar voedsel; bederfelijke [snel bedervende] etenswaren |
seishinkagaku-精神科学 | geesteswetenschappen; alfawetenschappen |
seishogaku-聖書学 | Bijbelwetenschap; Bijbelstudie |
seiza-正座 | (lett. de juiste zithouding) rechtop geknield zitten (met je billen op je voeten) |
sekenshirazu-世間知らず | onwetend [naïef; niet wereldwijs] zijn |
senkyō-仙境 | een plek bewoond door asceten |
senshō-僭称 | het zich een titel aanmeten; (onterecht) een troon opeisen; zich iets toe-eigenen |
seseribashi-せせり箸 | eetstokjes die worden gebruikt om een beetje te spelen met eten [in het eten zitten te zoeken of prikken] (onjuist gebruik van eetstokjes) |
sesshoku-節食 | matigheid; het weinig eten |
sesshokusuru-節食する | matig [weinig] eten |
shageki-射撃 | het schieten; de schietsport |
shahi-舎費 | onderhoudskosten van een slaapzaal, die de bewoners moeten betalen |
shajō-射場 | oefenterrein voor het boogschieten |
shakaika-社会科 | sociale wetenschappen; maatschappijleer |
shakaikagaku-社会科学 | sociale wetenschappen |
shateki-射的 | schijfschieten; schietoefening(en) |
shayōzoku-社用族 | werknemers die genieten van een hoge levensstandaard op kosten van de baas (via hoge onkostennota's) |
shibugaki-渋柿 | astringente kaki (een kakisoort met hoog gehalte aan tannine, waardoor ze bitter smaken, en langer moeten rijpen om eetbaar te worden) |
shichō-紙帳 | papieren muskietennet [klamboe] |
shigarami-柵 | ketting; keten; schakel; verbinding |
shimoyake-霜焼け | winterhanden; wintervoeten; bevroren vingers [tenen] |
shinshoku-寝食 | slapen en eten |
shin'yu-新湯 | (schoon heet water voor) een bad (waar nog niemand in heeft gezeten) |
shiozake-塩鮭 | gezouten zalm (vaak gegrild gegeten bij een traditioneel Japans ontbijt, samen met een kom rijst en misosoep) |
shippaisuru-失敗する | mislukken; zakken (voor een examen, etc.); tekortschieten; iets verknallen [verknoeien]; een flater slaan; een domme fout begaan |
shirakeru-白ける | verkleuren; vervagen; verschieten; wit worden; verbleken; licht worden |
shiraseru-知らせる | (iem.) informeren; laten weten; mededelen |
shirimochi-尻餅 | (Edo-periode) mochi die werd gegeten wanneer een peuter al voor de eerste verjaardag zijn eerste stapjes had leren zetten |
shiru-知る | te weten komen; vernemen |
shitagoshirae-下拵え | ingrediënten klaarmaken voor het eten; voorbereidingen voor het koken; het voorkoken |
shitatameru-認める | nuttigen; eten; de maaltijd gebruiken |
shiteyaru-為て遣る | (arch.) eten; wegwerken; verorberen |
shitsunen-失念 | vergeetachtigheid; het vergeten |
shitsunensuru-失念する | vergeten; ontschieten |
shizenhontai-自然本体 | (judo) natuurlijke basishouding [aanvalspositie] (voeten op één lijn) |
shizenkagaku-自然科学 | natuurwetenschap(pen) |
shōgaku-商学 | handelswetenschap(pen) |
shoin-書院 | (China) studieplaats (van literatuurwetenschappers); privé-school (voor (hogere) studiedoeleinden) |
shokugo-食後 | na de maaltijd; na het eten |
shokuhi-食費 | de prijs [kosten] voor het eten [de maaltijden] |
shokujisuru-食事する | eten; een maaltijd nuttigen |
shokuniku-食肉 | het eten van vlees |
shokunikushokubutsu-食肉植物 | vleesetende plant |
shokusuru-食する | eten |
shokuyō-食用 | eetbaar [geschikt om te eten] zijn |
shokuyōshikiso-食用色素 | voedingskleurstof; kleurstof (voor etenswaren) |
shokuzai-食材 | ingrediënten (van eten); etenswaar |
shokuzen-食前 | voor de maaltijd; voor het eten |
shōnenkanbetsusho-少年鑑別所 | jeugdgevangenis; jeugd detentiecentrum |
shōsuru-称する | zich voordoen als; pretenderen |
shuhō-主峰 | voornaamste top [bergpiek] in een bergketen |
shūkan-収監 | opsluiting; gevangenzetting; insluiting; detentie; internering |
shukō-酒肴 | eten en drinken; voedsel en drank |
shukushu-宿主 | (biologie) gastheer (van parasieten, e.a.) |
shūkyōgaku-宗教学 | godsdienstwetenschap |
shushoku-酒食 | eten en drinken; voedsel en drank |
shūto-シュート | het schieten (van een geweer, een bal, een foto, etc.); schroefbal (bij honkbal); jachtpartij; schietoefening |
shūyō-収容 | internering; detentie; gevangenschap (ook m.b.t. dieren in een dierentuin) |
sofuto・saiensu-ソフト・サイエンス | sociale wetenschappen |
sogeki-狙撃 | het scherpschieten; sluipschieten; schieten vanuit een hinderlaag |
sokuryō-測量 | het (op)meten; het landmeten; het peilen (van waterdiepte). |
sōmen-素麵 | zomernoedels (dunne noedels die in de zomer koud worden gegeten) |
sōmi-総身 | (iemands) hele lichaam; het hele lijf; ten voeten uit |
sōoku-草屋 | rieten hut; huisje met rieten dak |
sukuea・sutansu-スクエア・スタンス | (bij honkbal en golf) een slaghouding met beide voeten op een lijn |
sukuramu-スクラム | een dicht opeengepakte menigte; een menselijke keten bij een demonstratie |
sunawachi-即ち | met andere woorden; dat wil zeggen; te weten; namelijk |
supirohēta-スピロヘータ | spirocheten (bacteriën) |
sureru-擦れる | verslijten; versleten raken |
suriashi-摺り足 | een schuifelende [sloffende; glijdende] loop (met de voeten over de grond slepend) |
suwaridako-座り胼胝 | eelt op de voeten door het zitten in seiza positie |
suzumu-涼む | genieten van de koelte; afkoelen |
tabegoro-食べ頃 | etenstijd; een goede tijd om te eten |
tabehōdai-食べ放題 | all-you-can-eat; zoveel eten als je wilt voor een vaste prijs |
tabekake-食べ掛け | half opgegeten voedsel |
tabekata-食べ方 | manier van eten; tafelmanieren |
tabemono-食べ物 | etenswaren; voedsel |
tabenokoshi-食べ残し | kliekjes; restjes eten (op je bord) |
tabenokosu-食べ残す | je bord niet leegeten; eten laten staan |
taberu-食べる | eten |
tabesugi-食べ過ぎ | het overeten; teveel eten |
tabesugiru-食べ過ぎる | teveel [extreem veel] eten; overeten |
tachidooshi-立ち通し | het lang (moeten) staan (in trein, bus, etc.) |
tachigui-立ち食い | het staande eten |
tachiguisuru-立ち食いする | staande eten |
tairageru-平らげる | (helemaal) opeten; naar binnen werken |
taishoku-大食 | vraatzucht; gulzigheid; grote eetlust; het veel eten; zich volproppen |
taishosha-退所者 | gevangene die zijn tijd heeft uitgezeten en zijn vrijheid terugkrijgt [wordt vrijgelaten] |
taishūka-大衆化 | popularisatie; het populair [algemeen begrijpelijk] maken (van wetenschap b.v.) |
tajūjinkaku-多重人格 | meervoudige [gespleten] persoonlijkheid |
taku-炊く | (eten) koken |
tanoshimu-楽しむ | (ergens van) genieten; plezier hebben; zich amuseren |
tarasu-垂らす | laten druppelen; gieten |
tashinamu-嗜む | genieten van; houden van; dol [gek] zijn op |
tatekaeru-立て替える | voor iemand betalen; geld voorschieten |
teashi-手足 | handen en voeten; ledematen |
teikuauto-テイクアウト | afhaalmaaltijd; het afhalen (van eten en drinken) |
teisensuru-停戦する | stoppen met vechten [schieten]; de wapens neerleggen; de vijandelijkheden staken |
tekkaku-適格 | geschiktheid; bekwaamheid; competentie |
tekkusu-テックス | tex (eenheid voor lineaire massa, voor het meten van de fijnheid van garen of vezels) |
tekozuru-手子摺る | het moeilijk hebben; in de problemen zitten; niet weten hoe te doen |
tenjōshirazu-天井知らず | het snel stijgen [omhoogschieten] van marktprijzen |
tenkan-天冠 | traditioneel hoofddeksel gedragen tijdens boogschieten te paard, kagura-dans, e.d. |
tensoku-纏足 | het inbinden van voeten; ingebonden voeten; lotusvoeten |
teodori-手踊り | ritmische dans (zonder toneelrekwisieten) in het Kabuki theater |
tērā・shisutemu-テーラー・システム | systeem van wetenschappelijke bedrijfsvoering (van Frederick Taylor) |
teryōri-手料理 | eigengemaakt [huisgemaakt] eten [voedsel; gerecht] |
tezure-手擦れ | versleten; vuil [vet] geworden (door veelvuldig gebruik) |
tobokeru-惚ける | onwetenheid veinzen; doen alsof je iets niet weet |
tōisu-籐椅子 | rotanstoel; rieten stoel |
tokuhitsu-禿筆 | versleten (schrijf)penseel |
tomabune-苫舟 | boot met een biezen (rieten) dak |
tomadou-戸惑う | de kluts [weg] kwijt zijn; zich geen raad weten; verbijsterd [in de war; verbluft; perplex; beduusd] zijn |
torimotsu-取り持つ | gasten ontvangen; een etentje [feestje] geven |
toritsuku-取り付く | bezeten [geobsedeerd] zijn; ten prooi vallen aan; het slachtoffer worden van (een ziekte, etc.) |
torizara-取り皿 | een apart bordje [schaaltje] per persoon (om te eten uit gemeenschappelijke schalen met gerechten) |
toshin-兎唇 | hazenlip; gespleten lip |
toshiwasure-年忘れ | eindejaarsborrel (om de ontberingen van het afgelopen jaar te vergeten) |
tōsō-凍瘡 | winterhanden; wintervoeten; bevroren vingers [tenen] |
tsūchisuru-通知する | mededelen; berichten; laten weten; informeren; adviseren |
tsugu-注ぐ | (uit)gieten; (uit)schenken; serveren; vullen |
tsukareru-憑かれる | bezeten [geobsedeerd] zijn (door) |
tsukimi-月見 | (genieten van) het kijken naar de maan |
tsumasakiagari-爪先上がり | boven je voeten |
tsurite-釣り手 | hanger (voor muskietennet, etc.) |
tsūsetsu-通説 | logische en wetenschappelijk onderbouwde theorie |
tsutaeru-伝える | doorgeven; berichten; laten weten |
uchikorosu-打ち殺す | doodslaan; doodschieten |
uchimizu-打ち水 | het water geven; bewateren; begieten |
uchiotosu-打ち落とす | neerslaan; neerschieten; afschieten |
unaginobori-鰻登り | (lett. een paling die verticaal omhoog (in het water) klimt) het snel stijgen [omhoogklimmen]; omhoogschieten (van prijzen, populariteit, e.d.) |
unaru-唸る | kreunen; kermen; brullen; grommen; janken; zoemen; suizen; kreten van bewondering slaken |
unkō-運行 | omloop; omwenteling (van satellieten, planeten etc.) |
urobune-売ろ舟 | (arch., dit woord stamt uit de Edo periode) een drijvend winkeltje; een boot waar men gebruiksvoorwerpen en etenswaren kon kopen |
urouro-うろうろ | (geagiteerd) heen en weer [op en neer] lopen zonder te weten wat te doen; ijsberen |
urourobune-うろうろ船 | (arch.) een drijvend winkeltje; een boot waar men gebruiksvoorwerpen en etenswaren kon kopen |
usobuku-嘯く | beweren; pretenderen |
utoi-疎い | (vrij) onwetend [onbekend] (zijn met) |
wagon・sābisu-ワゴン・サービス | bereiding van gerechten (op een etenskar) bij de tafel van de klanten in een restaurant |
wakonkansai-和魂漢才 | Japanse geest doordrenkt met Chinese kennis [wetenschap] |
wakonyōsai-和魂洋才 | Japanse geest doordrenkt met Westerse kennis [wetenschap] |
wamei-和名 | Japanse naam [benaming] (i.t.t. de wetenschappelijke naam, b.v. van planten en dieren) |
warabuki-藁葺き | met (gevlochten) stro bedekt; strodak; rieten dak |
wareru-割れる | gebroken [gespleten; gekraakt] worden |
washoku-和食 | Japans eten [koken]; Japanse gerechten; de Japanse keuken |
wasuremono-忘れ物 | iets dat verloren [vergeten; achtergelaten] is; gevonden voorwerp(en) |
wasureru-忘れる | vergeten |
wasuru-和する | goed met elkaar kunnen opschieten; op één lijn zitten met elkaar |
wataribashi-渡り箸 | eetstokjes waarmee iets uit het ene na het andere gerecht wordt gepakt zonder tussendoor wat rijst te eten (onjuist gebruik van eetstokjes) |
yabo-野暮 | domheid; dwaasheid; onwetendheid; domme daad [handeling; opmerking] |
yabo-野暮 | een dom [dwaas; onwetend] persoon |
yabusame-流鏑馬 | het boogschieten te paard; een boogschutter te paard |
yadonushi-宿主 | (biologie) gastheer (van parasieten) |
yakazuhaikai-矢数俳諧 | een vorm van haikai waarbij de deelnemers proberen zoveel mogelijk haiku te componeren in 24 uur (in navolging van het pijl-en-boogschieten) |
yake-焼け | het branden; vuren; schieten |
yakedasareru-焼け出される | door brand zijn huis (moeten) verlaten [verliezen] |
yamanami-山並み | bergketen |
yami-闇 | onwetend zijn; zonder kennis en rede zijn; ongeletterd [analfabeet] zijn |
yamijiru-闇汁 | een winters vermaak, waarbij een nabe-soep wordt gemaakt met ingrediënten die bezoekers hebben meegenomen, en die soep wordt in het donker opgegeten |
yaminabe-闇鍋 | een winters vermaak, waarbij een nabe-soep wordt gemaakt met ingrediënten die bezoekers hebben meegenomen, en die soep wordt in het donker opgegeten |
yamitsuki-病み付き | het verslaafd [geobsedeerd; bezeten] zijn |
yanebune-屋根船 | een kleine boot met een rieten dak |
yaoya-八百屋 | iemand met een wijde belangstelling [interesse] (lett. voor 800 onderwerpen) in wetenschap, kunst, e.d.; homo universalis |
yarikaesu-遣り返す | (be)antwoorden; weerwoord geven; terugkaatsen; terugschieten |
yarisokonau-遣り損なう | tekortschieten; falen; mislukken; slecht werk leveren; een blunder begaan |
yarite-遣り手 | een bekwaam [competent; kundig; slim] persoon |
yasakebi-矢叫び | het geschreeuw van twee legers die op elkaar schieten |
yōken-用件 | zaak; kwestie; aangelegenheid; dingen die gedaan moeten worden |
yokuryū-抑留 | internering; gevangenschap; detentie; hechtenis |
yōkyū-洋弓 | het (westers) boogschieten |
yōmu-用務 | af te handelen taak; dingen die gedaan moeten worden |
yoreyore-よれよれ | (onomatopee) versleten; kaal; armoedig |
yoru-寄る | ontmoeten; bij elkaar komen |
yorugohan-夜御飯 | diner; avondeten; avondmaal |
yōshoku-洋食 | westers eten [koken]; westerse gerechten [keuken] |
yosoou-装う | (zich) voordoen (als); simuleren; veinzen; pretenderen |
yotsunbai-四つん這い | op handen en voeten; op handen en knieën (op de grond) |
yubishaku-指尺 | de lengte van iets meten met de vingers |
yūhei-幽閉 | hechtenis; detentie; opsluiting |
yuibutsubenshōhō-唯物弁証法 | dialectisch materialisme (een natuur- en wetenschapsfilosofie) |
yūkemuri-夕煙 | rook die opstijgt uit de kamado bij het bereiden van het avondeten |
yukiau-行き合う | iemand (toevallig) tegenkomen [tegen het lijf lopen; ontmoeten] |
yukimi-雪見 | het kijken naar de sneeuw; het genieten van een besneeuwd landschap |
yūmeshi-夕飯 | het avondeten |
yumi-弓 | het boogschieten |
yunesuko-ユネスコ | UNESCO, de Organisatie der Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization) |
yūnō-有能 | competentie; bekwaamheid |
yūshisuru-融資する | financieren; voorschieten; lening geven |
yūshoku-夕食 | avondeten; diner |
za-挫 | (in kanji combinaties) tegenslag ontmoeten |
zanmu-残務 | werkachterstand; werk dat is blijven liggen; resterende [ongedane] werkzaamheden; dingen die nog gedaan moeten worden |
zaruoenai-ざるを得ない | (iets wel) moeten; er zit niets anders op (dan...) |
zenshin-全身 | het hele lichaam; ten voeten uit |
zenshin-善心 | moreel besef; geweten; rechtschapenheid |
zonchi-存知 | het kennis hebben van; goed weten |
zonji-存じ | het kennis hebben van; goed weten |
zonjiru-存じる | (nederig werkwoord voor) weten; beseffen; denken |
zonzuru-存ずる | (nederig werkwoord voor) weten; beseffen; denken |
zōri-草履 | traditionele Japanse rieten teensandalen |
zoruren-ゾルレン | (wat) zou moeten |
zukansokunetsu-頭寒足熱 | het hoofd koel en de voeten warm houden |
zuniwairarenai-ずにはいられない | niet kunnen onderdrukken; niets aan kunnen doen; wel moeten |