Kruisverwijzing
hel
lemma | meaning |
---|---|
aa-ああ | ah; oh; helaas; ja; inderdaad |
abi-阿鼻 | Avīci, het diepste niveau van de Boeddhistische hel |
abijigoku-阿鼻地獄 | Avīci, het diepste niveau van de Boeddhistische hel |
abikyōkan-阿鼻叫喚 | de wanhoopskreten van iemand die lijdt in de hel van Avīci |
abisekakeru-浴びせかける | schelden |
aete-敢えて | helemaal niet; zeker niet |
ageashitori-揚げ足取り | haarkloverij; muggenzifterij; het iemand belachelijk maken |
agemaki-揚巻 | een geknoopt koord aan de achterkant van een harnas of helm |
agemaki-揚巻 | (afk. voor) een tweekleppige schelp (Sinonovacula constricta) |
agemakigai-揚巻貝 | een tweekleppige schelp (Sinonovacula constricta) |
ahō-阿呆 | (als scheldwoord) idioot; gek |
ahokusai-阿呆臭い | belachelijk; lachwekkend; dwaas; idioot; gek |
ahorashii-阿呆らしい | belachelijk; dwaas; gek |
ainiku-生憎 | jammer; helaas; sorry |
akaakato-明明と | helder verlicht |
akaakato-赤赤と | helder rood |
akagai-赤貝 | arkschelp (Anadara broughtonii) |
akahada-赤肌 | lege (onbegroeide) plekken in het landschap; kale berghelling |
akahadaka-赤裸 | helemaal naakt; spiernaakt |
akarui-明るい | helder; licht; zonnig |
akasu-証す | verduidelijken; verhelderen |
akeban-明け番 | de tweede helft van een nachtdienst; de werktijd vanaf het midden van een nachtdienst tot de ochtend |
akibare-秋晴れ | helder herfstweer |
akibiyori-秋日和 | een zonnige [heldere] herfstdag |
akinosora-秋の空 | (heldere) herfstlucht |
akiraka-明らか | duidelijk; helder; onbetwistbaar; onomstotelijk |
akirameru-明らめる | verhelderen; ophelderen |
akisumu-秋澄む | de lucht wordt helder [klaart op] in de herfst |
akkanshōsetsu-悪漢小説 | een schelmenroman |
akki-悪気 | een niet heldere lucht; een rokerige lucht; een lucht met een bepaalde onaangename geur |
akkigai-悪鬼貝 | een stekelslak [purperslak] (Murex troscheli) (wordt ook wel gebruikt als amulet) |
akkō-悪口 | scheldwoorden; beledigingen; verwensingen |
akkōzōgon-悪口雑言 | gevloek; schelden; verbaal geweld; afgeven op; schadelijke roddels |
akudō-悪道 | (boeddh.) het slechte pad volgen, d.w.z. in deze wereld slechte dingen doen en daardoor na de dood in de hel komen |
akugen-悪言 | laster; vulgair [ruw] taalgebruik; scheldwoord; belediging |
akugi-悪戯 | kattenkwaad; ondeugendheid; schelmenstreken |
akugon-悪言 | laster; vulgair [ruw] taalgebruik; scheldwoord; belediging) |
akugyaku-悪逆 | ondeugendheid; kattenkwaad; schelmenstreek |
akukigai-悪鬼貝 | een stekelslak [purperslak] (Murex troscheli) (wordt ook wel gebruikt als amulet) |
akunenriki-悪念力 | algehele toewijding aan [gericht zijn op] slechte daden |
akusai-悪妻 | een slechte echtgenote; een kenau [helleveeg] |
akutare-悪たれ | met opzet kattenkwaad uithalen; een schelmenstreek uithalen; zich slecht [wild] gedragen |
akutarō-悪太郎 | (als berisping) kwajongen!; schelm!; deugniet! |
akutōshōsetsu-悪党小説 | een schelmenroman |
akuyū-悪友 | (ironisch) een hele goede [intieme] vriend |
amegashita-天が下 | de hele wereld; het hele land |
anaba-穴場 | een hele goede plek (voor duiken, vissen, kamperen, e.d.), die niet bekend is bij het grote publiek |
anagachi-強ち | (niet) noodzakelijk; (niet) altijd; (niet) helemaal; (niet) kunnen |
anagama-穴窯 | anagama-oven (voor aardewerk; tunnelvormig, oorspronkelijk in een helling gegraven) |
anketsu-暗穴 | een scheldwoord als dwaas, gek, e.d. |
aoaoto-青青と | helder [fris] groen |
aoaoto-青青と | helder [diep] blauw |
aoyagi-青柳 | het vlees van een schelpdier, de stevige strandschelp bakagai (Mactra chinensis) |
araiageru-洗い上げる | goed [helemaal] wassen |
ariarito-ありありと | duidelijk; helder; levendig |
arufasei-アルファ星 | alfa ster (helderste ster in een sterrenbeeld) |
arutairu-アルタイル | Altair (alpha Aquilae, de helderste ster in het sterrenbeeld Arend) |
aruto・haideruberuku-アルト・ハイデルベルク | Oud-Heidelberg (Duits romantisch toneelstuk door Wilhelm Meyer-Förster) |
asari-浅蜊 | Filipijnse tapijtschelp (Ruditapes philippinarum) |
asari-漁り | het vangen van vis en schelpdieren |
asemizuku-汗水漬く | helemaal bezweet zijn; kleddernat van het zweet zijn |
atara-可惜 | helaas; spijtig; betreurenswaardig |
awabigaeshi-鮑返し | in elkaar geknoopt sierdraad in de vorm van een abalone schelp (als decoratie) |
awabimusubi-鮑結び | in elkaar geknoopt sierdraad in de vorm van een abalone schelp (als decoratie) |
awajimusubi-淡路結び | in elkaar geknoopt sierdraad in de vorm van een abalone schelp (als decoratie) |
azayaka-鮮やか | helderheid; levendigheid; pracht |
ba-罵 | (in kanji-combinaties) beledigen; uitschelden |
bacherā-バチェラー | bachelor (universitaire graad) |
bagen-罵言 | gescheld; beledigingen; scheldwoord(en) |
bai-貝 | (een soort zeeslak) Japanese Babylon; Japanese ivoren schelp |
bai-貝 | draaitol (traditioneel gemaakt van de Japanese Babylon schelp) |
baita-売女 | neerbuigende uitdrukking; scheldwoord |
bakabakashii-馬鹿馬鹿しい | belachelijk; absurd; dom; onzinnig |
bakagai-馬鹿貝 | schelpdier (Mactra chinensis) |
bakageru-馬鹿げる | er dom [dwaas; absurd; belachelijk] uitzien |
bakakusai-馬鹿臭い | absurd; belachelijk |
bakane-馬鹿値 | een belachelijke [absurde] prijs |
bakarashii-馬鹿らしい | dom; absurd; belachelijk; bespottelijk; ongerijmd; zinloos |
bakateinei-馬鹿丁寧 | overdreven [belachelijke] beleefdheid |
bakken-バッケン | (Noors: bakken) skihelling |
bankoku-万国 | alle landen [naties] (in de wereld); de hele wereld |
banmin-万民 | het volk; de hele bevolking |
ban'eikeiba-輓曳競馬 | soort van Japanse paardenraces (waarbij trekpaarden zware sleeën zandhellingen optrekken) |
ban'eikyōsō-輓曳競走 | soort van Japanse paardenraces (waarbij trekpaarden zware sleeën zandhellingen optrekken) |
ban'yū-万有 | (alles in) het universum; de gehele schepping |
batō-罵倒 | kleinering, belediging; scheldwoord |
beta-べた | (helemaal) bedekt [opgevuld; afgedekt] zijn |
betaichimen-べた一面 | overal; (verspreid) over het hele oppervlak |
betā・hāfu-ベター・ハーフ | (betere) wederhelft; echtgenote; (vrouwelijke) partner; eega |
bibiddo-ビビッド | helder; intens |
bōgu-防具 | (bij kendo) beschermende uitrusting (helm, borstbeschermer, handschoenen, riem) |
bōkan-坊間 | (in) de (hele) stad; de (hele) wereld |
bongore-ボンゴレ | schelpdier |
bukkai-仏界 | één van de 10 werelden in de Boeddhistische leer (van de hel oplopend tot rijk van de Boeddha's) |
buyūden-武勇伝 | levensverhaal van een held; ridderverhaal; (ironisch) heldenepos van kroegloper |
chancharaokashii-ちゃんちゃら可笑しい | belachelijk; absurd; ridicuul |
chidōsetsu-地動説 | heliocentrisme; copernicanisme |
chikachika-ちかちか | helder [verblindend] lichtgeflikker; lichtflitsen |
chikaranuke-力抜け | teleurstelling; ontgoocheling; deceptie |
chiryōsuru-治療する | genezen; helen; beter maken; medisch behandelen; medische zorg geven |
chittomo-ちっとも | (met ontk.) helemaal niet |
chōei-澄瑩 | (volmaakt) helder en duidelijk |
chōnōryokusha-超能力者 | paragnost; helderziende |
chōtō-長刀 | lang zwaard; hellebaard |
chūdan-中段 | het midden [de middelste trede; de overloop] van een trap; het midden van een helling |
chūfuku-中腹 | (halverwege op de) berghelling |
daibubun-大部分 | meerderheid; meer dan de helft; het grootste deel |
daimonji-大文字 | (afk. voor) de berg(helling) bij Kyoto waar tijdens het festival Gozan no Okuribi vuurpatronen van kanji worden aangestoken |
daimonjiyama-大文字山 | de berg(helling) bij Kyoto waar tijdens het festival Gozan no Okuribi vuurpatronen van kanji worden aangestoken |
dakiau-抱き合う | elkaar omhelzen [omarmen] |
dakiokosu-抱き起こす | (iem.) optillen; overeind helpen |
daku-抱く | omhelzen; omarmen; in de armen sluiten [dragen] |
danbatake-段畑 | terrasland; terrasvormige kweekvelden (op een berghelling) |
dandanbatake-段段畑 | terrasland; terrasvormige kweekvelden (op een berghelling) |
danro-暖炉 | kachel; (vuur)haard |
denkisutōfu-電気ストーブ | elektrisch kacheltje |
dennetsuki-電熱器 | elektrothermisch apparaat [toestel]; elektrische kachel; straalkachel; elektrische verwarmingseenheid |
dokuganryū-独眼竜 | eenogige held |
dokuzuku-毒突く | (ver)vloeken; (uit)schelden |
donaritsukeru-怒鳴りつける | schreeuwen [schelden] (tegen); (iem.) uitschelden [uitfoeteren] |
donaru-怒鳴る | snauwen; afsnauwen; afblaffen; uitschelden; iem. een fikse uitbrander geven |
donkusai-鈍臭い | dom; klunzig; onhandig; dwaas; belachelijk |
ehōmaki-恵方巻 | een hele (ongesneden) sushi-rol (wordt gegeten als geluksbrenger tijdens het Setsubun festival) |
eiketsu-英傑 | geweldig persoon; bijzonder mens; genie; held |
eiyū-英雄 | held; heldhaftige figuur |
eiyūshugi-英雄主義 | heroïsme; heldendom; heldhaftigheid |
eiyūteki-英雄的 | heldhaftig; heroïsch |
eiyūtekikōi-英雄的行為 | heldendaad; heroïsche daad |
enjosuru-援助する | helpen; steunen; assisteren |
fakku-ファック | jargon voor geslachtsgemeenschap (ook gebruikt als scheldwoord) |
fēdoin-フェードイン | (beeld) het invloeien; verschijnen; lichter [helderder] worden |
fēsu-フェース | (berg)helling; rotswand; oppervlak; voorzijde |
fūgetsu-風月 | (heldere) maan en (koele) wind [bries]; de schoonheid van de natuur |
fukumiwarai-含み笑い | onderdrukt gelach; gegrinnik; gegiechel |
funpan-噴飯 | belachelijk [absurd; idoot] zijn; het plotseling in lachen uitbarsten [je verslikken door het lachen] |
furu-フル | vol; volledig; helemaal |
furu・marason-フル・マラソン | (full-length marathon) hele marathon (42,195 km) |
fushinban-不寝番 | nachtdienst; de hele nacht waken [wakker blijven] |
fuyubare-冬晴れ | heldere winterdag; helder winterweer |
gakuen-学園 | school (vooral een particulier scholen-complex dat zowel lagere- als middelbare school behelst) |
gakushi-学士 | bachelor (BA); baccalaureus (laagste academische graad) |
ganpeki-岩壁 | berghelling; rotswand |
gare-がれ | puinhelling (helling bestaande uit los gesteente) |
gareba-がれ場 | puinhelling (helling bestaande uit los gesteente) |
genkaku-幻覚 | hallucinatie; zinsbegoocheling |
genmen-減免 | (strafrecht) kwijtschelding of strafvermindering (door verzachtende omstandigheden) |
genmetsu-幻滅 | ontgoocheling; teleurstelling; afknapper |
gimikku-ギミック | trucje; foefje; goocheltruc |
giretsu-義烈 | heldhaftigheid; heldenmoed; sterk rechtvaardigheidsgevoel |
gizensha-偽善者 | hypocriet; huichelaar |
gōka-業火 | hellevuur |
gokusotsu-獄卒 | (Boeddhisme) demonen [duivels] in de hel |
gōkyū-剛球 | (honkbal term) een hele snelle bal [worp] |
gōmatsu-毫末 | hele kleine [geringe] hoeveelheid |
gōmo-毫も | (niet) in het minst; helemaal (niet) |
gunki-軍記 | oorlogsverslag; heldensage; epos |
gunshin-軍神 | in Japan een vereerde [vergoddelijkte} oorlogsheld |
guren-紅蓮 | helderrode lotusbloem |
guren-紅蓮 | helderrode kleur |
guren-紅蓮 | de Guren hel, een van de 8 hellen in het Boeddhisme (in deze hel is het zo koud dat je huid felrood wordt) |
gurenjigoku-紅蓮地獄 | de Guren hel, een van de 8 hellen in het Boeddhisme (in deze hel is het zo koud dat je huid felrood wordt) |
gurisēdo-グリセード | glijden langs een berghelling met klimschoenen (zonder ski's) |
guro-グロ | grotesk; belachelijk |
gurōsuru-愚弄する | (iem.) bespotten; belachelijk maken |
gurotesuku-グロテスク | grotesk; belachelijk |
gusetsu-愚説 | belachelijk idee; stomme gedachte; dwaas standpunt |
gyokai-魚介 | (eetbare) zeevissen en schaal- en schelpdieren; zeevruchten |
gyōkairui-魚介類 | (soorten) zeevissen en schelpdieren; zeevruchten |
gyōmei-驍名 | een heldhaftige reputatie; beroemd om (zijn/haar) heldenmoed [heldhaftigheid] |
hachidaijigoku-八大地獄 | de acht grote hellen in het Boeddhisme |
hachimenreirō-八面玲瓏 | n alle opzichten [vanuit alle gezichtspunten] mooi [prachtig; helder] zijn |
hachimenreirō-八面玲瓏 | volmaakte [perfecte] harmonie [helderheid; kalmte] |
hade-派手 | helderheid; opzichtigheid |
hāfu-ハーフ | half; helft |
hāfu-ハーフ | (bij voetbal e.d.) speelperiode: (eerste of tweede) helft |
hāfutaimu-ハーフタイム | rust; pauze (tussen de eerste en de tweede helft van een wedstrijd) |
hai・kī-ハイ・キー | heldere belichting (foto, etc.); licht van tint |
hakkiri-はっきり | duidelijk; helder; expliciet |
hakkirishita-はっきりした | duidelijk; helder; uitgesproken |
hakkirisuru-はっきりする | duidelijk [helder] worden |
hakudaku-白濁 | troebel [niet helder] zijn |
hamaguri-蛤 | schelpdier (Meretrix lusoria) |
hanashihanbun-話半分 | de helft van het verhaal |
hanbun-半分 | de helft |
hanmi-半身 | een helft van een doormidden gesneden vis |
hanpo-半帆 | zeil dat maar voor de helft is opgetrokken vanaf het dek |
hanshin-半身 | de helft van het lichaam (boven- of onderkant; linker- of rechterkant) |
hansō-半双 | de helft van een paar; de helft van een set van twee |
hansū-半数 | de helft van het (totale) aantal |
hantsuki-半月 | een halve maand; de helft van de maand |
hanzen-判然 | duidelijk [helder; evident] zijn |
harau-払う | overweldigen; wegvagen; iem. helemaal van zijn stuk brengen |
hare-晴れ | opklaring(en); helder [zonnig; mooi] zijn (van de lucht, het weer, e.d.) |
harōwāku-ハローワーク | Hello Work, Japans-Engelse bijnaam van het Japanse Rijksarbeidsbureau |
hatato-はたと | plotseling; totaal; helemaal |
hattotorikku-ハットトリック | goocheltruc uit de hoge hoed; slimme zet |
heddogia-ヘッドギア | (boksen, ijshockey, e.d.) hoofdbeschermer; helm |
heki-僻 | naar één kant overhellen [leunen] |
hekisuru-僻する | naar één kant overhellen [leunen] |
helipōto-ヘリポート | helihaven; luchthaven voor helikopters |
henkeidōbutsu-扁形動物 | platworm (Platyhelminthes) |
herenizumu-ヘレニズム | hellenisme |
heri-ヘリ | heli; helikopter |
herikoputā-ヘリコプター | helikopter |
heriomētā-ヘリオメーター | heliometer; zonnemeter |
heriosu-ヘリオス | Helios (zonnegod uit de Griekse mythologie) |
heriosukōpu-ヘリオスコープ | helioscoop; zonnekijker |
heriumu-ヘリウム | helium (chem. element) |
herumetto-ヘルメット | helm; valhelm; tropenhelm; zonnehoed |
herupā-ヘルパー | hulp; helper; assistent |
hettakure-へったくれ | potverdorie; naar de hel met...; (je kan) de pot op |
higurashi-日暮らし | van 's ochtends to 's avonds; de hele dag |
higuruma-日車 | zonnebloem (Helianthus annuus) |
hikaki-火掻き | (kachel)pook |
himawari-向日葵 | zonnebloem (Helianthus annuus) |
hinemosu-終日 | de hele dag lang [door] |
hinokuruma-火の車 | (Boeddhisme) vuurwagen die de zielen van de zondaren naar de hel brengt |
hipokuritto-ヒポクリット | hypocriet; huichelaar |
hīrō-ヒーロー | held; heldhaftige figuur |
hiroikku-ヒロイック | heldhaftig; heroïsch |
hiroin-ヒロイン | heldin; vrouwelijke hoofdpersoon |
hiroin-ヒロイン | heldin; heldhaftige [dappere] vrouw |
hiroizumu-ヒロイズム | heroïsme; heldendom; heldhaftigheid |
hissei-畢生 | het hele leven |
hītā-ヒーター | verwarming; kachel; verwarmingstoestel |
hitoban-一晩 | de hele avond [nacht] |
hitode-人手 | hulp; helpende hand |
hitoyo-一夜 | een nacht [avond]; de hele nacht |
hobikibune-帆曳船 | (traditioneel) zeilschip met één groot zeil over de gehele bootlengte |
hobikifune-帆引き船 | (Japanse) (vissers)boot, met één groot zeil over de gehele lengte van het zeilvaartuig |
hobikisen-帆曳船 | (traditioneel) zeilschip met één groot zeil over de gehele bootlengte |
hojosuru-補助する | helpen; assisteren; steun |
honemi-骨身 | botten en vlees; het hele lichaam |
horagai-法螺貝 | trompetschelp; tritonshoorn (Charonia tritonis) |
hoshiuranai-星占い | astrologie; sterrenwichelarij |
hoshizukiyo-星月夜 | een heldere [door de maan verlichte] sterrennacht |
hosu-干す | leegdrinken; (helemaal) opdrinken |
hotategai-帆立貝 | sint-jacobsschelp; kamschelp |
hōyō-抱擁 | omhelzing |
hyakkiyakō-百鬼夜行 | een hels spektakel; ware hel; verschrikkelijke chaos |
hyakurai-百雷 | honderd donderslagen; hels lawaai |
ichibushijū-一部始終 | het hele verhaal, van begin tot eind; alle details [bijzonderheden] |
ichijibarai-一時払い | volledige betaling in een keer; betaling van de lumpsum [het hele bedrag ineens] |
ichijikin-一時金 | lumpsum; (hele) bedrag ineens; hele [ronde] som |
ichijitsu-一日 | één dag; de hele dag |
ichimen-一面 | de oppervlakte; het hele vlak; overal |
ichinenjū-一年中 | het hele jaar door; gedurende een jaar |
ichinichi-一日 | één dag; de hele dag |
ichinichijū-一日中 | de hele dag (door); gedurende de hele dag |
ichiyazuke-一夜漬け | de hele nacht door studeren [blokken] voor een examen] |
ichiza-一座 | het hele gezelschap; alle aanwezigen; iedereen aanwezig |
ichiza-一座 | de hele groep acteurs [artiesten] van een theatergezelschap |
idaku-抱く | in de armen houden [dragen]; omarmen; omhelzen |
iitsukusu-言い尽くす | alles [het hele verhaal] vertellen; niets ongezegd laten |
ijōfu-偉丈夫 | een groot man; held |
ikanokō-烏賊の甲 | inktvisschelp; zeeschuim |
ikaru-怒る | boos [kwaad; woedend] worden; in woede uitbarsten; opspelen; (iem.) uitschelden |
ikijigoku-生き地獄 | helse lijdensweg |
ikkatsubarai-一括払い | het alles in één keer betalen; het hele bedrag ineens betalen |
inferuno-インフェルノ | hel; inferno; vlammenzee |
inkurain-インクライン | (Eng.: incline) kanaal of spoorlijn over een hellend vlak [berghelling] |
inkyubētā-インキュベーター | bedrijf dat startende ondernemers helpt |
ippan-一半 | een helft; een half deel |
iromeku-色めく | (helder) kleuren; opfleuren |
iroyoi-色好い | helder [fel] gekleurd |
iryūjon-イリュージョン | illusie; hallucinatie; hersenschim; waandenkbeeld; droombeeld; fantasie; zinsbegoocheling |
issai-一切 | niets; helemaal niet; niet in het minst |
isshō-一生 | een leven; hele leven; levensduur; een bestaan |
isshōgai-一生涯 | levenslang; een leven lang; je hele leven |
isso-いっそ | (arch.) werkelijk; helemaal; in ieder geval; hoe dan ook |
itazura-悪戯 | kattenkwaad; ondeugendheid; schelmenstreken |
iyaiya-否否 | nee!; nee nee!; nee, helemaal niet |
iyashi-癒やし | therapie; genezing; heling; rustgeving; kalmering |
iyasu-癒やす | genezen; helen; beter maken |
jigoku-地獄 | hel; inferno |
jikaku-耳殻 | oorschelp (concha) |
jinchūmimai-陣中見舞い | een helpend [aanmoedigend] bezoek aan soldaten aan het front |
jinchūmimai-陣中見舞い | een helpend [aanmoedigend] bezoek aan mensen die hard moeten werken |
jingasa-陣笠 | strohoeden die vroeger door gewone voetsoldaten werden gedragen i.p.v. helmen |
jiseki-事績 | prestatie; wapenfeit; heldendaad |
jōjūzaga-常住坐臥 | altijd; constant; de hele tijd; dag in dag uit |
jūdansuru-縦断する | door het hele land [gebied] gaan [lopen; reizen] |
kabuto-兜 | helm (van een soldaat; krijger; ridder) |
kachū-家中 | alle familieleden; de hele familie |
kahan-過半 | het grootste deel; de meerderheid; meer dan de helft |
kai-貝 | schelpdier |
kaidai-海内 | binnen de grenzen van de vier zeeën; het hele land; de (hele) wereld |
kaigara-貝殻 | (zee)schelp |
kaigoken-介護犬 | assistentiehond; ADL-hond (om mensen met een handicap te helpen met Activiteiten van het Dagelijks Leven) |
kaihō-懐抱 | omhelzing; omarming |
kaijosha-介助者 | assistent; verzorg(st)er; helper |
kaijosuru-介助する | helpen; hulp [assistentie; zorg] verlenen |
kaimei-解明 | verduidelijking; opheldering; uitleg |
kaimeisuru-解明する | ophelderen; verduidelijken; uitleggen |
kaimoku-皆目 | volledig; helemaal; totaal |
kaimu-皆無 | nihil; (helemaal) niets; geen |
kairui-貝類 | schelpdier(en) |
kaisei-快晴 | mooi [helder] weer; een wolkenloze hemel |
kaishakōseihō-会社更生法 | Wet op de Bedrijfsreorganisatie (om bedrijven die op de rand van een faillissement staan te helpen reorganiseren) |
kaisu-介す | bemiddelen; helpen; als tussenpersoon fungeren |
kaisuru-介する | bemiddelen; helpen; als tussenpersoon fungeren |
kaizeruhige-カイゼル髭 | een snor met omhoog gekrulde punten zoals die van de Duitse Keizer Wilhelm II |
kaizoe-介添え | helper; hulp; assistent; secondant; bruidsmeisje; bruidsjonker |
kaizoesuru-介添えする | helpen; assisteren |
kamaite-構い手 | verzorger; weldoener; helper; metgezel |
kamau-構う | rekening houden met; aandacht hebben voor; (iets kunnen) schelen |
kamawanai-構わない | niets uitmaken; niet (kunnen) schelen |
kamihanki-上半期 | het eerste halfjaar; de eerste helft van het (fiscale) jaar |
kamu-噛む | iem. uitschelden [berispen] |
kanakirigoe-金切り声 | schelle stem; doordringende schreeuw [kreet; uitroep] |
kanegane-兼ね兼ね | reeds; al lang; al een hele tijd |
kansaiheri-艦載ヘリ | marinehelikopter; vliegdek(schip) helikopter |
kansō-完走 | (bij een hardlooprace) het afleggen van de gehele afstand (van startplaats tot finish); een race helemaal uitlopen |
kantō-完投 | (honkbal) dezelfde werper gedurende de hele wedstrijd |
kara-殻 | schaal; schil; schelp; peul |
karakau-からかう | plagen; sarren; bespotten; belachelijk maken |
kasei-河清 | (het helder worden van de (altijd troebele) Gele Rivier (China), een analogie voor:) hopen op iets dat niet verwezenlijkt zal worden |
kasha-火車 | (boeddh.) vuurwagen (vervoert dode mensen die tijdens hun leven slechte daden hebben begaan naar de hel) |
kashoku-華燭 | helder [schitterend] licht; prachtige lantaarn |
katamen-片面 | de helft van het gezicht |
katami-片身 | één kant [de helft] van een lichaam (b.v. van een vis) |
katami-片身 | één kant [de helft] van een kledingstuk |
katamukeru-傾ける | overhellen; leunen; kantelen |
katanagare-片流れ | (afk. voor) een structuur met een dak dat slechts aan één kant helt |
katsuraku-滑落 | het uitglijden [afglijden] (van een helling, e.d.) |
katsurakusuru-滑落する | uitglijden; afglijden (van een helling, e.d.) |
kehheru-ケッヘル | Ludwig von Köchel (1800-1877), Oostenrijkse jurist en musicoloog (bekend van de catalogus van de werken van Mozart die hij samenstelde) |
kehherubangō-ケッヘル番号 | KV-nummer, indexnummer in de Mozart catalogus van Ludwig von Köchel |
kengyū-牽牛 | Altair (alpha Aquilae, de helderste ster in het sterrenbeeld Arend) |
kengyūsei-牽牛星 | Altair (alpha Aquilae, de helderste ster in het sterrenbeeld Arend) |
kenzoku-眷属 | de hele familie; bloedverwanten; volgelingen |
ken'aku-険悪 | gevaarlijk [hard; zwaar; ernstig; hachelijk; kritiek; dreigend] zijn |
keppeki-潔癖 | nauwgezet; kieskeurig; kraakhelder |
kewashii-険しい | steil (van een helling, e.d.); moeilijk; zwaar |
kido-輝度 | (mate van) helderheid [licht] |
kijutsu-奇術 | toverkunst; goochelarij; goocheltruc; vingervlugheid |
kijutsushi-奇術師 | goochelaar; illusionist |
kisama-貴様 | (denigrerende, vaak uitscheldende, term gebruikt door mannen, om iemand aan te spreken die zijn mindere of gelijke is) jij; jij schoft [klootzak] |
kitsu-詰 | (in kanji combinaties) kritisch [scherp] ondervragen; uitschelden; een standje geven |
kōbai-勾配 | helling; glooiing; hellend vlak |
kōbai-勾配 | hellingspercentage; hellingshoek; gradiënt |
kobai-故買 | heling van gestolen goederen |
kōensuru-後援する | (financieel) steunen; ondersteunen; helpen; bijstaan; financieren; sponsoren; begunstigen |
kōhan-後半 | tweede helft; laatste deel (van twee) |
kōhansei-後半生 | tweede helft [laatste deel] van iemand's leven |
kōhansen-後半戦 | tweede helft van een wedstrijd [gevecht] |
kojōrakujitsu-孤城落日 | het zich helemaal [hopeloos] alleen en verlaten voelen |
kōki-光輝 | schittering; glans; helder licht; pracht |
kokīru-コキール | schelp; jakobsschelp |
kokīru-コキール | in een schelp opgediend voorgerecht |
kokīyu-コキーユ | schelp; jakobsschelp |
kokīyu-コキーユ | in een schelp opgediend voorgerecht |
kōkyōshokugyōanteijo-公共職業安定所 | het Japanse Rijksarbeidsbureau (Japans-Engelse bijnaam: Hello Work) |
kōmyō-功名 | grote prestatie; wapenfeit; heldendaad |
konsome-コンソメ | consommé (heldere soep [bouillon]) |
koru-凝る | opgaan in; bezeten zijn van; toegewijd zijn aan; gek zijn van, zich helemaal storten op |
kotogotoku-悉く | helemaal; volledig; geheel en al; totaal |
kue-九絵 | tandbaars (Epinephelus, een zeebrasem) |
kurainuke-位抜け | een scheldwoord voor iem. die ten onrechte een hoge rang [positie] heeft (omdat hij die hij niet verdient of er niet de kwaliteiten voor heeft) |
kurainusubito-位盗人 | een scheldwoord voor iem. die ten onrechte een hoge rang [positie] heeft (omdat hij die hij niet verdient of er niet de kwaliteiten voor heeft) |
kuria-クリア | helder; duidelijk |
kuro-畔 | een voetpad [aarden richel] tussen de rijstvelden |
kuroko-黒子 | toneelassistent die helemaal in het zwart is gekleed (om niet op te vallen) |
kusukusu-くすくす | (onomatopee) giechelend |
kyūhan-急坂 | een steile helling |
kyūjosuru-救助する | redden; helpen; (onder)steunen; bijstaan |
mabisashi-目庇 | vizier (van een helm) |
machiakasu-待ち明かす | (voor iemand) de hele nacht wachten [opblijven] |
machijū-町中 | (in) de hele stad |
maedate-前立て | veer; (helm)pluim |
majikku-マジック | goocheltruc |
majishan-マジシャン | tovenaar; magiër; goochelaar; illusionist |
makigai-巻き貝 | huisjesslak; spiraalvormig schelpdier |
manjō-満場 | alle aanwezigen; de hele ruimte [zaal] |
manmen-満面 | het hele gezicht |
manshin-満身 | het hele lichaam |
manzan-満山 | de hele berg; alle bergen |
manzara-満更 | (niet) helemaal; (niet) geheel; (niet) in alle opzichten |
mappira-真っ平 | helemaal; in ieder geval |
mappira-真っ平 | (met ontkenning) helemaal niet; geenszins |
maru-丸 | geheel; helemaal |
marudashi-丸出し | gehele zichtbaarheid; openheid; niets verhullend |
maruyaki-丸焼き | vlees dat in z'n geheel gebraden [geroosterd] is (b.v. een hele varken of kalkoen) |
mashijimi-真蜆 | Corbicula leana, zoetwaterschelpdier |
massao-真っ青 | diepblauw; helderblauw |
mattaku-全く | helemaal; geheel; compleet; helemaal niet; niet in het minst |
medama-目玉 | spiegelei (met hele dooier) |
medamayaki-目玉焼き | spiegelei (met hele dooier) |
meichi-明知 | (grote) wijsheid; allesomvattend inzicht; helder inzicht; scherpzinnigheid |
meido-冥土 | (boeddh.) dodenrijk; hiernamaals; Hades; onderwereld; hel |
meido-明度 | helderheid; lichtsterkte |
meihaku-明白 | (logica) helder [duidelijk] (Fr. clair ( René Descartes) |
meikai-冥界 | (boeddh.) dodenrijk; hiernamaals; Hades; onderwereld; hel |
meikai-明快 | helderheid; duidelijkheid; eenduidigheid; ondubbelzinnigheid |
meikai-明解 | heldere [duidelijke] uitleg [verklaring] |
meikaku-明確 | duidelijk [helder] zijn |
meikyō-明鏡 | een heldere [goed reflecterende] spiegel |
meiryō-明瞭 | duidelijkheid; helderheid |
meiseki-明晰 | helderheid; duidelijkheid |
miemie-見え見え | duidelijk; helder |
miesuku-見え透く | transparant zijn; helder [duidelijk] zijn. |
migoroshi-見殺し | het iemand aan zijn lot overlaten; iemand laten sterven zonder te helpen |
mikiwameru-見極める | doorzien; doorgronden; helemaal begrijpen |
mirāju-ミラージュ | hallucinatie; zinsbegoocheling; illusie |
mirugai-海松貝 | paardenschelp; gaperschelp (Tresus keenae) |
mishuran・gaido-ミシュラン・ガイド | Michelingids |
miuchi-身内 | het gehele lichaam |
miyasui-見易い | duidelijk; helder; makkelijk te zien [begrijpen] |
mizugei-水芸 | het goochelen [jongleren] met water |
mōguru-モーグル | mogul, een soort freestyle skiën (op bobbelige hellingen) |
monju-文殊 | Manjushri, bodhisattva die helpt onwetendheid te overwinnen en wijsheid te bereiken |
mosa-猛者 | een dappere [sterke] man; een heldhaftige strijder |
mugamuchū-無我夢中 | zichzelf verliezen [helemaal opgaan] in; totaal in beslag genomen door |
mukyū-無休 | (van winkels, bedrijven, etc) het hele jaar geopend zijn (geen sluitingsdagen) |
myōdō-冥道 | (boeddh.) dodenrijk; hiernamaals; Hades; onderwereld; hel |
myōkai-冥界 | (boeddh.) dodenrijk; hiernamaals; Hades; onderwereld; hel |
myōkai-冥界 | 3 van de 6 boeddhistische paden, van de beesten, de hongerige geesten en de hel |
myōkan-冥官 | (boeddh.) opperrechter in het dodenrijk [in de hel] |
nagare-流れ | schuin aflopen; afglijding; helling |
nagarezukuri-片流れ造り | een structuur met een dak dat slechts aan één kant helt |
najiru-詰る | uitschelden; een standje geven; kritisch aanspreken [ondervragen] |
nakuhanai-なくはない | (uitdrukking met een dubbele ontkenning) het is niet zo dat het er (helemaal) niet is; niet zonder zijn; wel zo moeten zijn; er zijn veel |
naname-斜め | schuin; hellend; scheef; diagonaal |
nanba-難場 | een moeilijke [hachelijke; riskante] situatie; (in) een lastig parket |
narōdoniki-ナロードニキ | Russische revolutionaire beweging (uit de tweede helft van de 19e en het begin van de 20e eeuw) |
nekkara-根っから | (met ontkenning) niet in het minst; helemaal niet(s) |
nekokaburi-猫被り | hypocrisie; huichelarij; schijnheiligheid; |
nekokaburi-猫被り | een hypocriet; een huichelaar |
nekoze-猫背 | een ronde rug; een bochel; iem. die krom loopt |
nenbyakunenjū-年百年中 | het hele jaar door; altijd |
nengaranenjū-年がら年中 | het hele jaar door; altijd |
nenjū-年中 | het hele jaar (door) |
netsukigu-熱器具 | verwarmingstoestel (zoals kachel, fornuis, e.d.) |
nezumi-鼠 | schelm; ondeugd |
nichirinsō-日輪草 | zonnebloem (Helianthus annuus) |
nisshabyō-日射病 | zonnesteek; heliosis |
nobori-上り | klim; beklimming; bestijging; opstijgen; opgang; opkomst; het oprijzen; het omhooggaan; opvaart; opwaartse [oplopende] helling |
noboriryū-昇り竜 | witte kluiszwam (de paddestoel Helvella crispa) |
noborizaka-上り坂 | opwaartse [oplopende] helling; bergopwaarts; groeiend; herstellend (economie); verbetering (weer, gezondheid) |
nobushi-野武士 | helper van de topspeler (de mariashi) in de kemari balsport (gespeeld door hovelingen in het keizerlijk paleis) |
nokorazu-残らず | alles; volledig; helemaal; compleet; totaal; zonder uitzondering |
nokoru-残る | (achter een ander ww. gevoegd:) niet (helemaal) gedaan, onafgemaakt |
nonoshiru-罵る | uitschelden; beledigen |
oainikusama-お生憎様 | jammer; helaas |
ōensuru-応援する | helpen; steunen; aanmoedigen |
oka-丘 | heuvel; helling; terp; heuvelrug |
okashii-可笑しい | grappig; leuk; dwaas; belachelijk |
okuchō-億兆 | de gehele bevolking [natie]; het hele land |
oode-大手 | gehele armlengte van schouder tot de punten van de vingers |
oomidashi-大見出し | grote kop(pen) (over de hele pagina) in kranten of tijdschriften |
oomukō-大向こう | (in theater e.d.) schellinkje; balkon; tribune |
ooshii-雄雄しい | dapper; moedig; heldhaftig; mannelijk |
oriashiku-折悪しく | helaas; ongelegen; slecht uitkomend; op een ongelukkig moment; jammer genoeg |
oroka-愚か | idioot; belachelijk |
ōrubakku-オールバック | (helemaal) naar achteren gekamd haar (zonder scheiding) |
ōrunaito-オールナイト | de hele nacht (door) |
osumashi-お澄まし | heldere soep |
panorama-パノラマ | een panorama (schilderij op doek van halve of hele cirkel met realistische voorgrond, een uitvinding van Robert Barker |
pikaresukushōsetsu-ピカレスク小説 | schelmenroman |
pinchi-ピンチ | crisis; noodsituatie; noodgeval; hachelijke situatie |
pitchi-ピッチ | mate van hellen van een dak of andere structuur |
ranpu-ランプ | helling, talud, schans; oprit naar snelweg |
rasseru-ラッセル | gerochel |
reppu-烈婦 | kuise [deugdzame; sterke; dappere] vrouw; heldin |
rinto-凛と | (geluid) resonerend; weerklinkend; helder |
rōrō-朗朗 | resonantie; helder [duidelijk; sonoor] zijn |
rūpusen-ループ線 | spiraalvormige spoorlijn (b.v. om tegen een steile helling op te rijden) |
ryōsen-稜線 | bergkam; bergrichel |
ryōya-良夜 | avond met helder maanlicht; maanverlichte nacht (vooral van de oogstmaan in de herfst, op 13 sept.) |
ryōyū-両雄 | twee bijzondere personen; twee helden [grootheden; meesters] |
sabannashimauma-サバンナ縞馬 | steppezebra (Equus burchelli) |
sae-冴え | helderheid; duidelijkheid; zuiverheid |
saekaeru-冴え返る | helder en koud weer zijn |
saka-坂 | heuvel; helling |
saka-坂 | hellingshoek; stijgingspercentage |
sakkaku-錯覚 | waanvoorstelling; zinsbegoocheling; hallucinatie |
sakuragai-桜貝 | (kleine) roze zeeschelp (Nitidotellina nitidula) |
san-算 | wichelroede |
sandō-桟道 | een pad van houten planken (langs een steile berghelling) |
sangi-算木 | wichelroede |
sangun-三軍 | het gehele leger; de gezamenlijke strijdkrachten (landmacht, marine en luchtmacht) |
sanpuku-山腹 | helling (heuvel); berghelling |
sanran-燦爛 | schitterend [glansrijk; luisterrijk; helder schijnend] zijn |
sansagari-三下がり | (methode om de shamisen te stemmen) verlaging van de derde snaar met een hele toon |
sansan-燦燦 | stralend [helder] zijn |
sasorimodoki-蠍擬 | zweepstaartschorpioen (Thelyphonida) |
sawayaka-爽やか | het verfrissend [koel; helder] zijn |
sayaka-明か | helder [fris; duidelijk] zijn |
seigo-鮬 | hele jonge Japanse zeebaars (Lateolabrax japonicus; tot 2 jaar oud) |
seimei-清明 | zuiver en helder; helder en licht |
seion-清音 | helder geluid |
seiretsu-清冽 | koel en helder zijn |
seirō-晴朗 | helderheid; kalmte |
seiryū-清流 | heldere stroom (water) |
seiten-晴天 | mooi weer; blauwe [heldere] hemel [lucht] |
seiun-青雲 | [heldere] blauwe lucht [hemel] |
seiya-晴夜 | heldere nacht |
seiya-清夜 | heldere nacht [avond] |
sekaiichi-世界一 | de hele wereld (rond) |
sekaijū-世界中 | overal in de wereld; over de hele wereld |
sekibaraisuru-咳払いする | hoesten; kuchen; rochelen; de keel schrapen |
sekondo-セコンド | secondant; helper; assistent-trainer |
senka-船架 | scheepshelling; dok; lier om kleine boten op het land te trekken |
senkō-戦功 | wapenfeit; heldendaad; heldhaftige oorlogsdaad |
senseijutsu-占星術 | astrologie; sterrenwichelarij |
sēsheru-セーシェル | Seychellen |
sewasuru-世話する | helpen; zorgen voor |
shakō-斜坑 | tunnel [schacht] in een hellend vlak [berghelling] |
shako-硨磲 | groot (tweekleppig) schelpdier (Tridacninae) |
shamen-斜面 | hellend oppervlak; helling; glooiing |
sheru-シェル | schelp |
sheru-シェル | shell (computerinterface) |
shichū-死中 | doodsgevaarlijke [levensgevaarlijke; hachelijke] situatie |
shiensuru-支援する | (onder)steunen; helpen; bijstaan |
shīfūdo-シーフード | eetbare zeevis en schaal- en schelpdieren |
shijimi-蜆 | corbicula, tweekleppig schelpdier |
shijū-始終 | de hele tijd; van begin tot eind; altijd |
shikataganai-仕方がない | er is niets aan te doen; het helpt niets; het is onvermijdelijk |
shikatanai-仕方ない | er is niets aan te doen; het helpt niets; het is onvermijdelijk |
shimau-仕舞う | (voorafgegaan door een werkwoord in de te-vorm) (iets) afronden [helemaal afmaken] (vaak met de connotatie dat het helaas niet meer |
shimizu-清水 | helder [schoon] water; bronwater |
shimohanki-下半期 | het tweede halfjaar; de tweede helft van het (fiscale) jaar |
shinadama-品玉 | goocheltrucs |
shinobiwarai-忍び笑い | gegiechel; gegniffel; onderdrukt gelach; binnenpretje |
shintaihappu-身体髪膚 | het hele (menselijk) lichaam (kop tot teen; huid en haar) |
shiohigari-潮干狩り | het schelpdieren zoeken [vangen] bij eb [laag water] |
shirakeru-白ける | (arch.) huichelen; veinzen onschuldig te zijn |
shirin-四隣 | de hele buurt [omgeving] |
shirojiro-白白 | helder |
shirokujichū-四六時中 | de klok rond; dag en nacht; de hele tijd; altijd |
shittakaburi-知ったかぶり | het veinzen [voorwenden] (dat men alles weet of helemaal op de hoogte is) |
shōjōbakama-猩々袴 | Japanse hyacint (Heloniopsis orientalis) |
shōnetsujigoku-焦熱地獄 | inferno; brandende hel (de zesde hel van de acht in het Boeddhisme) |
shōran-照覧 | een duidelijk beeld (van iets); het helder zien |
shotchū-しょっちゅう | de hele tijd; van begin tot eind; altijd |
shujinkō-主人公 | hoofdpersoon; hoofdfiguur; held; heldin; protagonist (van verhalen, e.d.) |
shūjitsu-終日 | de hele dag (door) |
shunkashūtō-春夏秋冬 | de 4 seizoenen; het hele jaar (door) |
shūshi-終始 | het einde en het begin; de hele tijd |
shūshin-終身 | het hele leven; levenslang |
shūshinkoyōseido-終身雇用制度 | Japans systeem dat werknemers hun hele (werkzame) leven bij hetzelfde bedrijf werken |
shūsui-秋水 | kristalhelder water in de herfst |
shūto-シュート | stortkoker, glijgoot; helling |
shūya-終夜 | de hele nacht door |
sō-壮 | kracht; dapperheid; moed; heldhaftigheid; iets magnifieks [groots] |
soba-岨 | steile berghelling [rotswand] |
soeru-添える | ondersteunen; helpen; vergezellen |
sōin-総員 | al het personeel (van een kantoor, bedrijf, etc.); de gehele bemanning (van een schip e.d.) |
sōmi-総身 | (iemands) hele lichaam; het hele lijf; ten voeten uit |
sōrā・mirā-ソーラー・ミラー | zonnespiegel; helioscoop |
sōshin-総身 | het hele lichaam |
sowa-岨 | steile berghelling [rotswand] |
sōzei-総勢 | de hele groep [partij]; de hele strijdmacht |
subete-全て | alles; helemaal; volledig |
suboshi-素干し | het drogen in de schaduw (van zeewier, vissen, schelpdieren, etc.) |
suitchibakku-スイッチバック | zigzagspoorweg (op een berghelling) |
sukarappu-スカラップ | (Eng.: scallop) kammossel; sint-jakobsschelp |
sukihōdai-好き放題 | naar believen, helemaal naar (je) eigen zin |
sukījō-スキー場 | ski resort; skicentrum; skihelling |
sukikatte-好き勝手 | naar believen, helemaal naar (je) eigen zin |
sukkari-すっかり | helemaal; volledig |
sukoshimo-少しも | (met een ontkenning) niet in het minst; geenszins; helemaal niet |
sumashi-澄まし | heldere soep |
sumashijiru-澄まし汁 | heldere soep |
sunda-澄んだ | helder; transparant |
surikogi-擂り粉木 | een scheldwoord voor iemand die langzaam aan het aftakelen is (net zoals het afslijten van een houten stamper) |
surōpu-スロープ | helling; heuvel |
sutōbu-ストーブ | kachel; fornuis |
sutōbu・rīgu-ストーブ・リーグ | (honkbal) winterstop (de term verwijst naar de honkbalfans en managers die dan bij de kachel over de sport en de transfers zitten praten) |
sutōkā-ストーカー | (van vuur, kachel, etc.) stoker |
tachiyaku-立ち役 | hoofdrol; hoofdfiguur; held (van een verhaal) |
taihei-泰平 | algehele vrede (in de wereld) |
taikatsusuru-大喝する | met een harde stem de les lezen; uitschelden |
taikō-大功 | grote verdienste; prestatie; (helden)daad; wapenfeit |
taikyoku-大局 | algemene [globale] situatie [omstandigheid]; algemene [globale] toestand; breder geheel; het grote beeld; het algehele overzicht |
taimu・kapuseru-タイム・カプセル | tijdcapsule (een capsule gevuld met informatie, bedoeld om mensen in de toekomst te helpen een beeld te krijgen van een bepaalde tijdsperiode) |
tainei-太寧 | algehele vrede [rust; kalmte] |
tairageru-平らげる | (helemaal) opeten; naar binnen werken |
tairi-大利 | grote [algehele] overwinning |
taiyōgi-太陽儀 | heliometer; zonnemeter |
taiyōkyō-太陽鏡 | helioscoop; zonnekijker |
takusan-沢山 | veel; een grote hoeveelheid; een groot aantal; een heleboel |
tankidaigaku-短期大学 | (2-jarige) hogeschool [universiteit] (opleidend tot Bachelor diploma) |
tanto-たんと | veel; een grote hoeveelheid; een groot aantal; een heleboel |
tashinameru-窘める | (iem.) berispen; terechtwijzen; (uit)schelden; een uitbrander geven |
tasukeau-助け合う | elkaar helpen |
tasukebune-助け舟 | (fig.) helpende hand; bijstand; toeverlaat; helper |
tasukeru-助ける | helpen; redden; hulp verlenen; bijstaan |
tejina-手品 | toverkunst; goochelarij; goocheltruc; vingervlugheid |
tejinashi-手品師 | goochelaar; illusionist |
tenjō-天壌 | hemel en aarde; de hele wereld; het universum |
tenjōtenge-天上天下 | de hele wereld; hemel en aarde |
tenka-天下 | het hele land; de natie |
tenkara-てんから | (met een ontkennend werkwoord) helemaal niet; absoluut niet; geenszins |
tesshō-徹宵 | de hele nacht (opblijven) |
tetsudau-手伝う | helpen; bijstaan; assisteren |
tetsukabuto-鉄兜 | een stalen helm |
tetsuya-徹夜 | het een hele nacht opblijven [wakker blijven; waken; doorhalen; doorwerken] |
tetsuyasuru-徹夜する | de hele nacht doorwerken [doorhalen; waken; wakker blijven] |
tezuma-手妻 | (goochel)truc; toverkunstje; vingervlugheid |
tōbuhogo-頭部保護 | hoofdbeschermer; kap [helm] om het hoofd te beschermen |
tōhenboku-唐変木 | (een scheldwoord) domkop; lomperik; idioot; sukkel |
tōhinkobai-盗品故買 | handel in gestolen goederen; heling |
tokiakasu-説き明かす | duidelijk maken; ophelderen; uitleggen |
tokinashi-時無し | geen vaste [vastgestelde] tijd; aldoor; de hele tijd |
tokinashi-時無し | (afk. voor 時無し大根) een soort daikon [rettich] (die het hele jaar door beschikbaar is) |
tokinashidaikon-時無し大根 | een soort daikon [rettich] (die het hele jaar door beschikbaar is) |
tokinoujigami-時の氏神 | iemand die precies op het juiste moment komt om te helpen |
tokoharu-常春 | eeuwige lente; lente het hele jaar door |
toku-解く | oplossen; ophelderen |
tokusei-徳政 | (middeleeuwen) kwijtschelding van schulden |
tōmei-透明 | transparantie; helderheid |
tooshi-通し | helemaal van begin tot eind |
torigai-鳥貝 | zeeschelp; kokkel (Fulvia mutica) |
torikkusutā-トリックスター | bedrieger; oplichter; zwendelaar; goochelaar |
tōshi-透視 | helderziendheid |
toshigo-年子 | een kind dat geboren is binnen een jaar na broer of zus; kinderen (van een gezin) die minder dan een jaar schelen |
toshiyowa-年弱 | geboren in de tweede helft van het jaar |
toshizuyo-年強 | geboren in de eerste helft van het jaar |
tōtei-到底 | (wordt altijd gevolgd door ontkenning) helemaal (niet); totaal (niet); absoluut (niet) |
tōtetsu-透徹 | helderheid; doorzichtigheid; transparantie |
tōtetsu-透徹 | helderheid (fig.); duidelijkheid |
totetsusuru-透徹する | duidelijk zijn; doorzichtig zijn; helder [transparant] zijn |
tsūgyō-通暁 | de hele nacht opblijven |
tsuizo-終ぞ | (nog) nooit; helemaal niet |
tsuma-妻 | (arch.) liefkozende naam bij een echtpaar: mijn lief; schat; wederhelft; echtgenoot [echtgenote] |
tsumasakiagari-爪先上がり | een opgaand [omhooglopend] pad; geleidelijk steiler wordende helling |
uchijūde-家中で | met het hele gezin; met de hele familie |
une-畝 | richel (in een veld) |
unu-汝 | (scheldwoord) domkop; sukkel |
uraguchi-裏口 | bergbeklimming via de achterzijde van een berghelling |
uraraka-麗らか | een mooie [heldere; zonnige] dag; prachtig weer |
urisabaku-売り捌く | efficiënt [op grote schaal] verkopen van artikelen; de hele voorraad goederen verkopen |
ushioni-潮煮 | vis, schelpdieren, etc., gekookt in zout water |
uyū-烏有 | niets; niet bestaand; helemaal niets |
wakamidori-若緑 | heldergroen |
waraimono-笑い物 | iem. die uitgelachen wordt [belachelijk gemaakt wordt]; onderwerp van spot |
waruasobi-悪遊び | gemene streek; schelmenstreek; slechte [kwade] geneugten [pleziertjes] |
warukuchi-悪口 | belediging; scheldwoord(en); laster; roddel; kwaadsprekerij |
washizukami-鷲掴み | vistuig gebruikt om schelpdieren van de zeebodem te vangen |
yabudatami-藪畳 | plek waar een struikgewas het hele gebied bedekt |
yajiru-野次る | joelen; uitjouwen; beschimpen; belachelijk maken\ |
yamabukiiro-山吹色 | helder (goud)geel |
yamagiwa-山際 | bergkam; bergrichel; bergrug |
yamahida-山襞 | plooien [groeven] op de berghelling |
yamajiro-山城 | kasteel op een bergtop [berghelling]; bergvesting |
yamasaka-山坂 | berghelling |
yamayaki-山焼き | het verbranden van (dor) gras op de berghellingen (in de lente) |
yamayama-山山 | veel; een heleboel; erg |
yodooshi-夜通し | de hele nacht; gedurende de nacht |
yōmei-溶明 | (beeld) het invloeien; verschijnen; lichter [helderder] worden |
yomosugara-夜もすがら | de hele nacht (door) |
yoppite-夜っぴて | de hele nacht (door); gedurende de (hele) nacht |
yoroshikuonegaishimasu-よろしくお願いします | (helpt u mij; doet u) alstublieft |
yūbu-勇武 | (helden)moed; dapperheid |
yudono-湯殿 | (arch.) een bediende die een edelman helpt met baden |
yūki-勇気 | moed; dapperheid; heldhaftigheid; stoutmoedigheid |
yumesara-夢更 | ten minste; zelfs een klein beetje; (gevolgd door een ontkenning) niet in het minst; helemaal niet |
yurui-緩い | zacht [langzaam] hellend (dakvlak, helling, e.d.) |
yūsha-勇者 | moedig [dapper; heldhaftig] persoon |
yūshi-勇士 | dappere [moedige] krijger [strijder]; held |
yūshi-雄姿 | een heldhaftige [indrukwekkende; imponerende] verschijning |
yūsō-勇壮 | moed; heldhaftigheid |
zenbei-全米 | de gehele Verenigde Staten; heel Amerika |
zenbu-全部 | helemaal; alles; allemaal |
zenchugaku-蠕虫学 | helmanthologie; parasitologie |
zendo-全土 | het hele land [gebied] |
zengaku-全学 | de gehele universiteit [hogeschool] |
zengun-全軍 | het hele leger; alle troepen |
zenhan-前半 | eerste helft; eerste deel (van twee) |
zenhansei-前半生 | de eerste helft van iemand's leven |
zenhansen-前半戦 | eerste helft van een wedstrijd [gevecht] |
zenka-全科 | het hele curriculum; de hele cursus; alle lessen |
zenkai-全会 | alle aanwezigen; de algehele vergadering |
zenkaisuru-全開する | helemaal [wijd] openen [opendoen] |
zenkan-全巻 | het hele boek(deel); de volledige set [serie]; alle delen |
zenkan-全館 | het hele gebouw; alle gebouwen |
zenko-全戸 | de gehele familie; iedereen in de familie; alle families [huizen] (in de buurt; stad) |
zenkō-全校 | de hele school; alle scholen |
zenkoku-全国 | het hele land; overal in het land |
zenkyoku-全曲 | de gehele compositie [voorstelling; muziekopname] |
zenmen-全面 | het gehele oppervlak; de hele kant |
zenrin-全臨 | het overschrijven van een gehele originele (klassieke) tekst (voor het verkrijgen van kalligrafische schrijfvaardigheid) |
zensen-全線 | (van trein, tram, bus) de hele lijn (van begin tot eind); alle lijnen [routes] |
zensen-全線 | (tijdens een oorlog); het hele front; alle frontlinies |
zensha-全社 | het hele bedrijf; alle bedrijven |
zenshi-全市 | de hele stad; alle steden |
zenshi-全紙 | een hele pagina; een heel vel papier; alle bladen [kranten] |
zenshin-全身 | het hele lichaam; ten voeten uit |
zenshinmahi-全身麻痺 | algehele [volledige] verlamming |
zenshitsu-全室 | de hele kamer; alle kamers |
zenshū-全州 | de hele staat [regio]; het hele gebied; alle staten [regio's; gebieden] |
zentō-全島 | het hele eiland |
zenzan-全山 | de hele berg; alle bergen |
zenzen-全然 | (met negatie) helemaal niet |
zenzen-全然 | geheel; helemaal; totaal; compleet |
zen'iki-全域 | het hele gebied; overal |
zen'in-全員 | alle mensen [leden]; de hele bemanning; al het personeel |
zen'on-全音 | hele toon (muziek) |
zen'onpu-全音符 | (muziek) hele noot; semibrevis |
zen'on'onkai-全音音階 | heletoonstoonladder; anhemitonisch hexatonische toonladder |
zōbutsukobai-贓物故買 | heling van gestolen goederen |
zōgon-雑言 | schuttingtaal; grof taalgebruik; scheldwoorden |
zonbun-存分 | (helemaal) zoals gewenst [gedacht; bedoeld] is |
zukkokeru-ずっこける | zichzelf belachelijk maken; domme dingen doen |
zutto-ずっと | steeds; de hele tijd; aldoor |
zutto-ずっと | veel; een heleboel; een groot stuk; een lange tijd |