Kruisverwijzing
heiden
lemma | meaning |
---|---|
akubun-悪文 | een slechte (schrijf)stijl (dit woord wordt vaak gebruikt als uiting van bescheidenheid over een eigen brief, e.d.) |
baraetī-バラエティー | verscheidenheid; variëteit; afwisseling |
batsuichi-バツイチ | Iemand die 1 keer gescheiden is |
benjiru-弁じる | onderscheiden |
bunbufuki-文武不岐 | literaire en militaire kunsten [de pen en het zwaard] volgen hetzelfde pad [zijn geen gescheiden paden] |
bunkatsusuru-分割する | verdelen; splitsen; scheiden |
bunpitsusuru-分泌する | afscheiden; uitscheiden |
chiji-千千 | velen; duizenden; verscheidenen |
dabun-駄文 | (een term die ook wordt gebruikt als bescheiden aanduiding voor) mijn (eigen) schrijfwerk |
demodori-出戻り | gescheiden vrouw (die weer bij haar ouders woont) |
enryobukai-遠慮深い | zeer ingetogen [bescheiden; terughoudend] |
enryosuru-遠慮する | terughoudend [bescheiden; tactvol] zijn |
fukinshin-不謹慎 | indiscretie; onvoorzichtigheid; onbescheidenheid; onbezonnenheid |
furuiotosu-篩い落とす | zeven; filteren; ontdoen (van); afscheiden |
gusaku-愚策 | (bescheiden taalgebruik) mijn slechte plan [tactiek] |
gusetsu-愚説 | (naar) mijn bescheiden mening |
haishutsusuru-排出する | uitstoten; afscheiden; ontladen |
hanarebanare-離れ離れ | apart; gescheiden; uit elkaar; verspreid |
hanareru-離れる | gescheiden worden [weg zijn] (van) |
hanbetsu-判別 | onderscheiding; het onderscheiden |
hanburu-ハンブル | bescheiden; nederig; gedwee |
heitan-平淡 | eenvoud; bescheidenheid; lichtvaardigheid |
herikudaru-謙る | bescheiden [nederig] zijn |
hikihanasu-引き離す | wegtrekken; uit elkaar halen; scheiden |
hōshutsu-放出 | het afstoten; afscheiden; uitstoten; lozen |
hōshutsusuru-放出する | afstoten; afscheiden; uitstoten; lozen |
ichiitaisui-一衣帯水 | smalle zeestraat [zee-engte] tussen twee landen; (twee landen) gescheiden door een smalle strook water |
ikiwakare-生き別れ | levenslang gescheiden zijn |
ikyō-異教 | heidendom; paganisme |
ikyōto-異教徒 | heiden |
interu-インテル | interlinie (bij boekdrukkerij, metalen plaatje om regels te scheiden) |
iroiro-色々 | verscheidenheid |
ironna-色んな | verschillende; allerlei; verscheidene |
itan-異端 | ketterij; dwaalleer; heidendom |
itansha-異端者 | ketter; heiden |
itazura-悪戯 | tijdverdrijf; pleziertje; amusement; hobby (dit zegt men bescheiden over zijn eigen daden) |
jashū-邪宗 | heidendom |
kagiwakeru-嗅ぎ分ける | verschillende geuren onderscheiden (door ruiken) |
kakuchi-各地 | sommige [verscheidene; diverse] gebieden [plaatsen] |
kanzume-缶詰め | (in) afzondering; afgescheiden [afgesloten; apart] gehouden zijn [worden] |
kawagoshi-川越し | door een rivier gescheiden zijn; de andere kant van de rivier |
kazu-数 | enige; sommige; verscheidene |
kenba-犬馬 | (bescheiden term om naar zichzelf te verwijzen) ik; (uw) dienaar |
kenjō-謙譲 | nederigheid; bescheidenheid |
kenkyo-謙虚 | bescheidenheid; nederigheid |
kenson-謙遜 | bescheidenheid; ingetogenheid |
ken'yoku-謙抑 | bescheidenheid; nederigheid |
kikiwakeru-聞き分ける | goed kunnen horen; geluiden goed kunnen onderscheiden |
kin-謹 | respectvol; bescheiden |
kirihanasu-切り放す | (in gedachten) scheiden [uit elkaar houden]; als twee aparte dingen beschouwen |
kyōetsu-恐悦 | (bescheiden) genot; genoegen |
kyōken-恭謙 | nederigheid; bescheidenheid; eerbiedigheid (naar anderen toe) |
machimachi-区区 | verscheidenheid |
matsugaku-末学 | (bescheiden zelf-aanduiding van een) wetenschapper [geleerde] |
mikiru-見切る | duidelijk [goed] (kunnen) zien [opmerken; onderscheiden] |
miwake-見分け | het onderscheiden [onderscheid maken; uit elkaar houden] |
miwakeru-見分ける | onderscheiden; onderscheid maken; uit elkaar houden |
monjayaki-もんじゃ焼き | hartige pannenkoek met een verscheidenheid aan ingrediënten (groente, vis, vlees, e.d.) |
moriawase-盛り合わせ | een verscheidenheid aan gerechten |
moridakusan-盛り沢山 | verscheidenheid; groot aantal |
mōshiwake-申し訳 | onbeduidend; klein; bescheiden; niet noemenswaard |
nanakusa-七草 | zeven soorten; verscheidenheid; allerlei |
nanikato-何彼と | alles en nog wat; het een en ander; verscheidene |
okumaru-奥まる | bescheiden [verlegen] zijn |
okuyukashii-奥ゆかしい | mooi; gracieus; elegant; smaakvol; verfijnd; bescheiden; teruggetrokken |
rikonsuru-離婚する | (echt)scheiden |
rishū-離愁 | pijn [verdriet] van het afscheid(nemen) [scheiden] |
rui-類 | soort; ras; verscheidenheid |
sabetsukasuru-差別化する | differentiëren; onderscheiden; onderscheid maken |
sasayaka-細やか | pover; eenvoudig; bescheiden |
sashihikaeru-差し控える | zich matigen; terughoudend [bescheiden] zijn; zich inhouden |
senpenbanka-千変万化 | voortdurend veranderend; eindeloze verscheidenheid |
sensabanbetsu-千差万別 | enorme verscheidenheid; groot assortiment |
seppitsu-拙筆 | (in bescheidenheid over) het eigen handschrift |
shikiru-仕切る | afscheiden; splitsen; verdelen |
shinshutsusuru-浸出する | doorsijpelen; afscheiden; uitscheiden; filtreren; percoleren |
shiorashii-しおらしい | bewonderenswaardig; aardig; lief; bescheiden |
shisso-質素 | eenvoud; soberheid; matigheid; bescheidenheid |
shōsei-小成 | klein beetje succes; kleine prestatie; bescheiden resultaat |
shōsei-小生 | (formeel, bescheiden, mannelijk taalgebruik) ik |
shōsha-小社 | ons bedrijf; wij (bescheiden wijze om tegen een ander over je eigen bedrijf te spreken) |
sokō-粗肴 | een bescheiden [nederige] term voor gerechten die men een ander aanbiedt |
suigyo-水魚 | water en vis(sen) (ook als symbool van iets dat moeilijk van elkaar te scheiden is) |
tashinamu-嗜む | voorzichtig [bescheiden] zijn |
tayō-多様 | verscheidenheid |
tayōsei-多様性 | diversiteit; verscheidenheid |
tōkai-韜晦 | verberging; het verborgen houden; verzwijgen; bescheidenheid |
tokuhitsu-禿筆 | (bescheiden term voor) het eigen schrijfwerk |
tokushutsu-特出 | uitmuntendheid; onderscheidende kwaliteit(en) |
toridori-取り取り | verscheidene; allerlei; diverse |
toriwakeru-取り分ける | delen; verdelen; scheiden |
tsutsumashii-慎ましい | bescheiden; gereserveerd; terughoudend |
tsutsumashiyaka-慎ましやか | bescheiden; gereserveerd; terughoudend |
tsutsushimi-慎み | voorzichtigheid; bescheidenheid; terughoudendheid |
uchiwa-内輪 | bescheidenheid; gematigdheid; soberheid; kleine hoeveelheid |
wakachigaki-分かち書き | het scheiden van (Japanse) woorden door spaties |
wakareru-別れる | afscheid nemen; uit elkaar gaan; scheiden |
wake-分け | (in samenstellingen) verdelen; indelen; scheiden; sorteren |
yachigusa-八千草 | veel [verscheidene] planten [kruiden] |
yasume-安め | nederigheid; bescheidenheid |
zubanukeru-ずば抜ける | de beste zijn; opvallen; zichzelf onderscheiden; (met kop en schouders) uitsteken boven; uittorenen boven |
zunukeru-図抜ける | de beste zijn; opvallen; zichzelf onderscheiden; (met kop en schouders) uitsteken boven; uittorenen boven |