Kruisverwijzing
haven
lemma | meaning |
---|---|
bōekikō-貿易港 | handelshaven |
debune-出船 | vertrek (van schepen); uitvaart (uit een haven) |
demodori-出戻り | terugkeer van een schip naar de vertrekhaven (vanwege verslechterde weersomstandigheden) |
eapōto-エアポート | vliegveld; luchthaven |
ea・tāminaru-エア・ターミナル | luchthaven terminal (aankomsthal of vertrekhal) |
epuron-エプロン | (luchthaven) platform voor vliegtuigen |
fingā-フィンガー | (luchthaven) pier [ophaalplatform] |
funayado-船宿 | herberg in een haven (voor zeelui en passagiers) |
furī・pōto-フリー・ポート | vrijhaven; vrije haven |
futōkō-不凍港 | ijsvrije haven |
gaikō-外港 | buitenhaven |
genkanguchi-玄関口 | toegangspoort tot een land (b.v. een zeehaven, vliegveld, e.d.) |
gyokō-漁港 | vissershaven; vishaven |
hābā-ハーバー | haven |
habukūkō-ハブ空港 | hub luchthaven (centraal vliegveld waar men overstapt op andere vluchten) |
helipōto-ヘリポート | helihaven; luchthaven voor helikopters |
hikōjō-飛行場 | vliegveld; luchthaven |
hoanshobun- 保安処分 | maatregelen om de openbare orde te handhaven |
ijisuru-維持する | onderhouden; handhaven; behouden; instandhouden |
isshokenmei-一所懸命 | in de middeleeuwen de plaats die samoerai kregen als thuishaven om te leven en te werken |
jiyūkō-自由港 | vrijhaven; vrije haven |
kaikō-開港 | de opening [ingebruikneming] van een haven |
kenji-堅持 | het vasthouden aan; handhaven |
kenma-研磨 | het hard [ijverig] studeren; (kennis) oppoetsen; bijschaven |
kezuritoru-削り取る | afvijlen; afschaven; wegvijlen; afschrapen |
kikō-寄港 | aanleghaven (voor schepen); tussenlanding (voor vliegtuigen) |
kisenyado-汽船宿 | (haven)hotel voor stoomboot passagiers (en tijdelijke opslag van hun particuliere baggage) |
kōkō-港口 | havenmond; havenmonding |
kokusaikūkō-国際空港 | internationaal vliegveld; internationale luchthaven |
kōwan-港湾 | haven |
kūkō-空港 | vliegveld; luchthaven |
marīna-マリーナ | jachthaven |
minato-港 | haven |
mizusakiannai-水先案内 | een loods (iem. die schepen binnenoodst in de haven) |
moka-モカ | Mokka (havenstad in Jemen) |
momu-揉む | schuren; schrapen; schaven |
naikō-内港 | binnenhaven |
neriageru-練り上げる | verfijnen; verbeteren; bijschaven (van een plan, de kladversie e.d.) |
ninsoku-人足 | arbeider [dagloner] (in havens, bouwplaatsen e.d.) |
niyaku-荷役 | havenarbeider; dokwerker |
nyūkō-入港 | aankomst in een haven (van boten en schepen); (het) binnenvaren |
sakkasuru-擦過する | schaven; schuren; schrapen |
shukkō-出港 | vertrek uit een haven (van boten en schepen); (het) uitvaren |
shukkō-出航 | een schip dat de haven uitvaart |
shussen-出船 | vertrek (van schepen); uitvaart (uit een haven) |
sōhaku-湊泊 | het afmeren (van schepen in een haven) |
supotto-スポット | in-en uitstap platform (luchthaven) |
tachiyuku-立ち行く | standhouden; doorgaan; zich handhaven |
tsunagibune-繋ぎ船 | lijnboot (tussen havens) |
watashiba-渡し場 | veerhaven; landingsplaats voor veerboten |
yarehasu-破れ蓮 | gehavende [gescheurde] lotusbladeren (in de herfst) |
yōkō-要港 | belangrijke haven |
yotto・hābā-ヨット・ハーバー | een jachthaven |